2021D35265 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de brieven van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 8 juli 2021 respectievelijk d.d. 8 december 2020 inzake de evaluatie van de Subsidieregeling instandhouding monumenten en de resultaten van het eerste jaar van de subsidieregeling voor woonhuis-rijksmonumenten (Kamerstuk 32 156, nr. 110 en Kamerstuk 32 820, nr. 403).

De fungerend voorzitter van de commissie, Tellegen

Adjunct-griffier van de commissie, De Jong-van de Graaf

Inhoud

I

Vragen en opmerkingen uit de fracties

 

Inbreng van de leden van de VVD-fractie

 

Inbreng van de leden van de D66-fractie

 

Inbreng van de leden van de CDA-fractie

   
 

Inbreng van de leden van de SGP-fractie

II

Reactie van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

I Vragen en opmerkingen uit de fracties

Inbreng van de leden van de VVD-fractie

Evaluatie subsidieregeling instandhouding monumenten

De leden van de VVD-fractie lezen dat de Subsidieregeling instandhouding monumenten (hierna: Sim) in de huidige vorm niet toereikend is voor archeologische rijksmonumenten en dat er momenteel in overleg met betrokkenen door het Programma instandhouding archeologische monumenten van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (hierna: RCE) alternatieven worden uitgewerkt. Kan de Minister enkele voorbeelden geven van de uitwerkingen die momenteel worden verkend, zo vragen de leden.

De leden van deze fractie constateren dat het rapport «Onderhoudsstaat en onderhoudskosten van groen erfgoed in Nederland»1 nog niet voorzien is van een beleidsreactie door de Minister. De leden vragen of de Minister bereid is een beleidsreactie te geven op dit rapport en dit rapport te betrekken bij de evaluatie van de Sim.

De leden merken op dat de Minister de kwaliteit van de subsidieregeling wil verbeteren. Ziet de Minister ruimte om de gebruikte methodes voor kwaliteitsverbetering van de subsidieregeling verder uit te breiden om zo de uitvoeringskwaliteit te verbeteren, zo vragen de leden.

Resultaten van eerste jaar subsidieregeling woonhuis-rijksmonumenten

De leden van de VVD-fractie lezen dat de Minister constateert dat, hoewel de regeling geen drempel kent, er veel minder kleine aanvragen zijn ingediend dan bij de fiscale aftrek. De leden vragen hoe de Minister dit verklaart.

Tot slot zijn de leden tevreden met de voorgestelde aanpassingen in de aanvraagronde 2021, waarbij de lasten bij de eigenaren verder worden beperkt.

Inbreng van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben de brieven van de Minister gelezen en hebben daar nog een enkele vraag over.

De leden van de D66-fractie lezen in de brief van de Minister dat er meer vraag naar de Subsidieregeling instandhouding monumenten is dan het budget toelaat. Zij waarderen in het algemeen de inzet van de Minister op het gebied van het toekomstbestendig maken en houden van ons erfgoed, en in het bijzonder hoe zij een handreiking doet om aan de overvraag in de Sim tegemoet te komen. Tegelijkertijd zien deze leden ook dat een volgend kabinet over de (financiële) toekomst van de Sim zal moeten beslissen. Is de Minister bereid de groeiende financiële druk op de Sim en de mogelijke oplossingsrichtingen die zij hiervoor ziet, voor zowel de korte als de lange termijn, onder de aandacht te brengen bij haar opvolger? Kan de Minister voorts aangeven welke gevolgen zij ziet voor de rijksmonumenten waarvan de Sim-aanvraag nu is afgewezen, zo vragen de leden.

Inbreng van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de reactie van de Minister op de evaluatie van de Subsidieregeling instandhouding monumenten. Met de Minister onderschrijven deze leden het belang van de Sim: door goed onderhoud blijven de bouwkundige staat van rijksmonumenten en de investeringen van het Rijk en de particulieren uit de afgelopen decennia geborgd. De onderzoekers concluderen dat eigenaren en belangenorganisaties de Sim positief waarderen en dat de regeling op effectieve en efficiënte wijze de instandhouding van monumenten stimuleert. Ook concluderen zij dat de Sim-subsidie een goede prikkel is voor veel eigenaren om het monument zorgvuldig te onderhouden. De leden van deze fractie zijn het dan ook eens met de Minister dat de basisprincipes van de Sim gehandhaafd worden.

De leden van de CDA-fractie vragen waarom de Minister het rapport van Dialogic en het briefadvies van de Raad voor Cultuur niet met de kabinetsreactie aan de Kamer heeft gestuurd, maar volstaat met een algemene verwijzing naar de website van de rijksoverheid en de website van de Raad voor Cultuur.

De Minister geeft aan dat zij bij iedere aanbeveling de afweging heeft gemaakt hoe noodzakelijk een aanpassing beleidsmatig is en welke gevolgen die heeft voor gebruikers van de regeling. In dit verband stelt zij dat een aanpassing niet mag leiden tot meer druk op het doenvermogen van (groepen) aanvragers.2 De leden vragen naar de operationalisering van het doenvermogen van eigenaren. Wat betekent «nee» in de kolom «doenbaar voor eigenaar», zo vragen zij.

De Minister ondersteunt de ontwikkeling dat de eigenaar in het beleid steeds meer centraal staat, door de kennis en expertise van de RCE nog meer in te zetten in een-op-eencontact met eigenaren.3 De leden van de CDA-fractie vragen op welke wijze de Federatie Particuliere Monumenteneigenaren (hierna: FPMe) betrokken is bij de informatieverstrekking en voorlichting aan particuliere monumenteneigenaren.

De Minister geeft in het kader van de aanpassing van de Leidraad subsidiabele instandhoudingskosten aan dat zij brandpreventie belangrijk vindt.4 De leden vragen in dit verband ook aandacht voor de preventie van waterschade, mede naar aanleiding van de recente wateroverlast in Noord-Brabant en Limburg.

De leden van de CDA-fractie zijn blij dat de Minister de aanbeveling overneemt om pastorieën in de Sim toe te laten, omdat de pastorieën geen toegang hebben tot andere compensatiemogelijkheden van het Rijk.5 De leden vragen hoe de Minister het pleidooi van de Federatie Instandhouding Monumenten (FIM) beoordeelt om ook de woonhuismonumenten van kleinere stadsherstellen toe te laten tot de Sim, mits die op geen enkele andere regeling een beroep kunnen doen.

In het kader van de toekomst van de Sim en de Woonhuisregeling (hierna: WHR) geeft de Minister aan dat zij geen aanleiding ziet om de voorrangspositie van professionele organisaties voor monumentenbehoud (hierna: POM’s) te veranderen. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister om welke redenen POM’s voorrang hebben bij de toekenning van Sim-subsidies. Kan de Minister, mede in het licht van de discussie in de monumentenwereld over deze voorrang in de toekenning van Sim-subsidie, motiveren waarom deze voorrang ongewijzigd dient te blijven bestaan? Wat betekent dit voor andere individuele aanvragers van Sim-subsidie? De leden vragen of het klopt dat deze in een nadeliger positie verkeren als het gaat om de hoogte van hun subsidieaanvragen, doordat zij, als gevolg van de voorrang voor de POM's, pas daarna in aanmerking kunnen komen voor een subsidietoekenning.

De leden van de CDA-fractie constateren dat met het nomineren en aanwijzen van UNESCO-Werelderfgoed6, zoals onlangs de Koloniën van Weldadigheid en de Nieuwe Hollandse Waterlinie, bijna 200 rijksmonumenten voorrang krijgen bij de toekenning van subsidie. De leden vragen of de Minister de mening deelt dat de voorrangsregelingen alleen werkbaar zijn als er voldoende budget is voor particuliere eigenaren van monumenten.

De leden van voornoemde fractie vragen welke mogelijkheden de Minister ziet om in beleid en subsidiëring meer rekening te houden met of maatwerk toe te passen op onrendabele monumenten, zoals kastelen, buitenplaatsen en kerken. Hoe beoordeelt de Minister bijvoorbeeld de mogelijkheid van een Sim-subsidiepercentage dat afhankelijk is van het opbrengend vermogen van het monument, zo vragen de leden.

De leden van de CDA-fractie constateren dat sommige categorieën monumenten, zoals molens en kerkgebouwen, in eigendom en beheer zijn bij besturen die bestaan uit vrijwilligers. Deze leden vragen de Minister welke mogelijkheden zij ziet om deze eigenaren/vrijwilligers te helpen bij hun taken in beheer en behoud van deze monumenten. In dit verband herinneren deze leden ook aan de motie-Geluk-Poortvliet waarin de regering werd verzocht de mogelijkheden te versterken voor opleiding of kennisverdieping, juridische en bestuurskundige ondersteuning bij bestuurstaken of hulp bij het doen van fondsaanvragen voor vrijwilligers.7

De leden vragen tevens hoe de evaluatie van de Sim zich verhoudt tot de conclusies en aanbevelingen van het rapport «Onderhoudsstaat en onderhoudskosten van groen erfgoed in Nederland».

De Minister constateert dat de financiële druk op de Sim de afgelopen jaren sterk is gegroeid.8 Ook dit jaar vragen alle eigenaren samen vele tientallen miljoenen meer subsidie aan dan beschikbaar is. De leden van de CDA-fractie vragen hoeveel monumenteneigenaren bij de toekenning van de Sim-subsidies in september 2021 voor de tweede keer een afwijzing hebben ontvangen. Welke categorieën monumenten betrof dit? Welk bedrag was met deze afwijzingen gemoeid? Op welke wijze kan de Minister ervoor zorgen dat deze eigenaren bij de volgende toekenningsronde niet voor de derde keer een afwijzing ontvangen? Is zij bereid hiervoor zo nodig aanvullende maatregelen te treffen, zo vragen deze leden. De Minister geeft in de bij de brief gevoegde tabel aan dat zij de kans op een afwijzing van een subsidieaanvraag zo veel mogelijk wil beperken door de instroom te beperken. De leden vragen de Minister op dat punt om een nadere toelichting.

De leden van de CDA-fractie vragen in dit verband ook aandacht voor de particuliere eigenaren die wel gebruikmaakten van de fiscale aftrek, maar geen gebruik kunnen maken van de Woonhuisregeling, omdat zij een beroep moeten doen op de Sim. Deze eigenaren hebben te maken met de instandhoudingsplicht die sinds de invoering van de Erfgoedwet 2016 aan eigenaren van rijksmonumenten is opgelegd. Deze leden vragen de Minister in te gaan op de kritiek van de Federatie Particuliere Monumenteneigenaren dat de wederkerigheid van lusten en lasten die bij fiscale aftrek gold, bij de uitvoering van de Sim niet meer van kracht is. Immers, indien de overheid de aangevraagde subsidie niet toekent, blijft de verplichting van de eigenaar om het monument in stand te houden onverkort overeind. Deze leden herinneren de Minister in dit verband aan haar toezegging dat particuliere eigenaren er door de overgang van fiscale aftrek naar subsidie niet op achteruit mogen gaan.

De leden van de CDA-fractie constateren dat voor molens een afzonderlijk regime is gecreëerd bij de totstandkoming van de Sim. De bij andere monumenten toegepaste methode van een percentage van de herbouwwaarde bleek bij onderhoudsgevoelige historische werktuigen zoals molens, tot dermate lage uitkomsten te leiden dat dit desastreus zou uitpakken voor het onderhoud. Om die reden is voor molens een maximumbedrag aan subsidiabele kosten van € 60.000 opgenomen in de Sim. Dit bedrag is evenwel sinds 2013 niet gewijzigd, terwijl de kosten aanzienlijk zijn gestegen. Deze leden vragen de Minister in te gaan op het pleidooi om het maximumbedrag aan subsidiabele kosten voor molens te indexeren.

De Federatie Instandhouding Monumenten (hierna: FIM) constateert dat de basis van het bestel wankelt doordat er voor de Sim structureel te weinig budget is van ongeveer 20 miljoen euro per jaar. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister op welke wijze zij het tekort wil bestrijden. In de bij de brief gevoegde tabel geeft de Minister aan te zoeken naar extra middelen. Wat is de stand van zaken, zo vragen deze leden. Hoe beoordeelt de Minister de vrees van de FIM dat zij het draagvlak onder monumenteneigenaren verliest, met als effect dat het door overheid en monumenteigenaren zo zorgvuldig opgebouwde monumentenbestel wordt uitgehold? Onderkent de Minister de consequentie dat de restauratieachterstanden zullen oplopen doordat er minder onderhoud gepleegd gaat worden, zo vragen de leden.

De Minister constateert dat de monumenten in ons land er goed bij staan en dat er verschillende regelingen zijn om eigenaren te ondersteunen. Op welke termijn gaat de Minister het door haar aangekondigde gesprek aan met organisaties, overheden, deskundigen en zo veel mogelijk eigenaren, om te onderzoeken hoe we de middelen kunnen inzetten waar die het meest nodig zijn en waar die een eigenaar optimaal ondersteunen?9 Welke aanpassingen heeft de Minister zelf voor ogen om de Sim-regeling beheersbaar te maken op langere termijn, zo vragen de leden van de CDA-fractie.

Inbreng van de leden van de CU-fractie

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister over de evaluatie van de Subsidieregeling instandhouding monumenten. Zij hebben zorgen over de toenemende tekorten op de Sim en hebben daarom enkele vragen over de brief van de Minister.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de Minister kan ingaan op de zorgen vanuit de monumentenwereld en de notie dat de basis van het bestel wankelt door het structurele tekort. Hoe wil de Minister draagvlak onder monumenteneigenaren houden voor de Sim als er steeds meer druk komt op de regeling? Heeft de Minister aanpassingen voor ogen om de Sim-regeling beheersbaar te maken op langere termijn? Hoe wil de Minister zorgen dat de beheersmaatregelen eerlijk zijn ten opzichte van de meest kwetsbare monumenten en monumenteigenaren, zo vragen de leden.

De leden vragen tevens of de Minister de mening deelt dat eigenaren van rijksmonumenten die enerzijds worden geconfronteerd met beperkingen in het eigendomsrecht, anderzijds moeten worden gecompenseerd voor (hogere) uitgaven voor de instandhouding als gevolg van die aanwijzing.

De leden van voornoemde fractie vragen wat de gevolgen zijn voor de (kwaliteit van de) instandhouding van de 188 rijksmonumenten, waarvan de Sim-aanvraag dit jaar is afgewezen. Wil de Minister zich inspannen om extra middelen vrij te maken om de overvraag voor 2021 te compenseren? De leden vragen welke plannen zij heeft om de Sim-aanvraagronde 2022 beter te faciliteren en minder aanvragen af te hoeven wijzen om budgettaire redenen.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de Minister of zij zich ten volle wil inzetten voor het behoud van de Sim en het verstevigen van de Sim door het structurele knelpunt van financiële tekorten te agenderen voor haar opvolger en het nieuwe kabinet.

Inbreng van de leden van de SGP-fractie

De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brieven van de Minister over de subsidieregelingen voor monumenten.

De leden van deze fractie vragen aandacht voor de kritiek vanuit de sector dat hun gezamenlijke pleidooi voor integrale inzet op de kwaliteitsketen nauwelijks in de beleidsreactie is terug te vinden. Deze leden vragen in hoeverre de Minister contact heeft gehad met deze partijen en waarom bijvoorbeeld het stimuleren van de inzet van gecertificeerde bedrijven niet duidelijk een plek heeft gekregen.

De leden van de SGP-fractie lezen dat de Minister meer wil inzetten op een-op-eencontact van de RCE met eigenaren. Deze leden vragen hoe deze route tot een substantiëlere verspreiding van de kennis van de RCE kan leiden indien het personeelsbestand niet aanmerkelijk wordt vergroot. De leden vragen waarom niet actiever wordt ingezet op het vergroten van de expertise bij decentrale overheden.

De leden van voornoemde fractie waarderen de inzet om te voorkomen dat de afstoot van rijksmonumenten tot extra druk op de Sim leidt. Zij vragen aandacht voor een vergelijkbaar probleem als het gaat om de voorrangspositie van rijksmonumenten ten gevolge van de aanwijzing als UNESCO-erfgoed. Op welke manier kan voorkomen worden dat zulke ontwikkelingen tot verdere achterstelling van andere monumenten leiden, zo vragen de leden.

De leden van de SGP-fractie constateren dat de druk op de Sim in de afgelopen jaren is toegenomen en dat zelfs met de aangekondigde maatregelen grote achterstanden kunnen ontstaan. Zij vragen of de Minister het perspectief wil schetsen van de eigenaren die wegens het bereiken van het plafond geen subsidie hebben gekregen. Welke zekerheid hebben zij de komende jaren om hun monumenten te kunnen onderhouden? De leden vragen of een eenmalige intensivering in verband met grote monumenten bovendien niet noodzakelijk is om de 4 miljoen extra structureel vrucht te laten dragen en achterstanden weg te werken.

De leden van de SGP-fractie vragen aandacht voor de stelling dat bij de afschaffing van de fiscale aftrek voor woonhuismonumenten, eigenaren door invoering van de subsidie niet nadelig af zouden zijn. Deze leden constateren dat het echter wel degelijk zo kan zijn dat deze eigenaren door uitputting van het budget van de Sim geen subsidie hebben gekregen. Hoe reageert de Minister hierop en op welke manier wordt ervoor gezorgd dat de eerdere toezegging gestand wordt gedaan en zekerheid wordt geboden, zo vragen de leden.

De leden van de SGP-fractie vragen of de Minister wil toelichten waarom naast de pastorieën niet ook de aanbeveling wordt overgenomen om woonhuizen van kleine stadsherstellen toe te laten, mits deze geen andere mogelijkheden voor subsidie hebben.

II Reactie van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap


X Noot
1

Kamerstuk 32 156, nr. 81

X Noot
2

Kamerstuk 32 156, 110, p. 2

X Noot
3

Kamerstuk 32 156, 110, p. 2

X Noot
4

Kamerstuk 32 156, 110, p. 2

X Noot
5

Kamerstuk 32 156, 110, p. 3

X Noot
6

UNESCO: United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization

X Noot
7

Kamerstuk 35 000-VIII, nr. 100

X Noot
8

Kamerstuk 32 156, 110, p. 5

X Noot
9

Kamerstuk 32 156, 110, p. 8

Naar boven