2021D34894 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft een aantal vragen voorgelegd aan de regering inzake de Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Algemene Zaken (IIIA), de begrotingsstaat van het Kabinet van de Koning (IIIB) en de begrotingsstaat van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (IIIC) voor het jaar 2022 (Kamerstuk 35 925 III).

De fungerend voorzitter van de commissie, Bosma

De adjunct-griffier van de commissie, Verhoev

Nr

Vraag

1

Wat is de regelgeving, inclusief de naleving, in zowel Nederland als

in andere EU-lidstaten en EU-instanties, bijvoorbeeld voor de Europese Commissie, omtrent openbaarheid van agenda’s van premiers, ministers en eurocommissarissen en welke verschillen zijn er met de Nederlandse regelgeving op dit punt?

2

Is het mogelijk een archieffunctie in te stellen van de agenda’s van de premier, dan wel van de ministers? Zo nee, waarom niet?

3

Hoe staat het met het normaliseren van het ambtenarenrecht en welke acties zijn het afgelopen jaar ondernomen om hier stappen in te zetten?

4

Wat is de exacte status van het «blauwe boek» en op welke wijze wordt naleving van de inhoud ervan bevorderd?

5

Welke inspanningen heeft de regering het afgelopen jaar verricht om te bevorderen dat 5 mei voor zoveel mogelijk mensen een vrije dag wordt, zoals de Kamer in een unaniem aangenomen motie heeft uitgesproken?

6

In hoeveel cao’s is inmiddels geregeld dat 5 mei een vrije dag is en in hoeveel cao's was dit drie jaar geleden geregeld?

7

Welke inspanningen gaat de regering komend jaar leveren om ervoor te zorgen dat 5 mei in steeds meer sectoren een vrije dag wordt?

8

Hoeveel communicatiemedewerkers (in fte) houden zich bezig met communicatie met burgers?

9

Hoeveel communicatiemedewerkers (in fte) houden zich bezig met communicatie tussen departement en ministers/binnen departementen/tussen departementen of andere overheidsinstellingen?

10

Waar wordt de externe inhuur voor ingezet binnen de Dienst Publiek en Communicatie (DPC)?

11

Welke organisaties gebruiken de term «klant» nog wel in externe uitingen, zoals bijvoorbeeld op websites?

12

Welke concrete stappen worden genomen om blijvend aandacht te vragen om het gebruik van de term «klant» zoveel mogelijk te beperken en in hoeverre is hierover een concreet doel of streven afgesproken?

Naar boven