2021D29251 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken hebben de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief van de Minister d.d. 16 juni 2021 houdende reactie op verzoek commissie over het conflict tussen Azerbeidzjan en Armenië (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2375) en over de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 7 juli 2021 inzake toezeggingen gedaan tijdens het Commissiedebat van 16 juni omtrent het conflict tussen Armenië en Azerbeidzjan (2021Z13070).

De fungerend voorzitter van de commissie, Wilders

De griffier van de commissie, Van Toor

Inhoudsopgave

blz.

     

I

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

2

II

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

3

III

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

3

IV

Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie

4

I Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de twee brieven van de Minister van Buitenlandse Zaken inzake het conflict tussen Azerbeidzjan en Armenië. Zij hebben hierover de volgende vragen en opmerkingen.

De leden van de VVD-fractie ondersteunen het beleid van Nederland en de EU dat dit conflict op een vreedzame wijze aan de onderhandelingstafel beslecht moet worden. De VVD-fractieleden onderschrijven dat de Minsk Groep van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) het medium is om gesprekken tussen beide landen te voeren en te onderhandelen over een vredesakkoord. Deze leden vinden het van belang dat Nederland en de EU de covoorzitters van de Minsk Groep blijven ondersteunen. Bovendien beschouwen de leden van de VVD-fractie het van groot belang dat beide staten het internationaal recht respecteren. Zij maken zich dan ook ernstige zorgen over het feit dat Azerbeidzjan nog steeds krijgsgevangenen vasthoudt. Kloppen de berichten dat dit meer dan 100 krijgsgevangen betreft? Worden deze gevangenen behandeld volgens de internationaal geldende normen? Welke mogelijkheden ziet de Minister om de vrijlating van deze krijgsgevangen te bespoedigen? En ziet de Minister aanvullende mogelijkheden tot overeenkomsten tussen Armenië en Azerbeidzjan, waar het vrijlaten van krijgsgevangen en het overleggen van ontmijningskaarten onderdeel van uitmaken?

De leden van de VVD-fractie nemen kennis van het argument van de Minsk Groep dat onderzoek naar schendingen van het humanitair oorlogsrecht een contraproductief effect kan hebben op stabiliteit in de regio. Echter, gezien de vermoedelijke schendingen aan beide kanten, is het van groot belang dat er op termijn wel onderzoek gedaan wordt en er geen bewijsmateriaal verloren gaat. Ziet de Minister, gezien de gedeelde drang naar accountability, toch enige mogelijkheid om een bepaalde vorm van onderzoek op te starten? Is de Minister bereid om bij haar collega’s uit Azerbeidzjan en Armenië aan te blijven dringen op het belang van een dergelijk internationaal en onafhankelijk onderzoek?

Met enige regelmaat verschijnen er berichten over beschietingen in de grensgebieden tussen Armenië en Azerbeidzjan en fysieke overschrijdingen van deze grenzen. In hoeverre maken de betrokken partijen zich schuldig aan dergelijke agressie? Welke mogelijkheden ziet de Minister om de betrokken landen hierop aan te spreken (via de EU en/of de Minsk Groep van de OVSE) en dergelijk agressief gedrag te de-escaleren?

Ten slotte ondersteunen de leden van de VVD-fractie de positie dat eenzijdig uitsluiten van een van beide landen uit het Oostelijk Partnerschap op dit moment niet bijdraagt aan een duurzame oplossing. De onderhandelingen tussen de EU en Azerbeidzjan over een nieuwe samenwerkingsovereenkomst onder het Oostelijk Partnerschap zijn nog niet afgerond. Welke mogelijkheden ziet de Minister voor de EU om deze onderhandelingen te gebruiken om aan te dringen op een meer constructieve opstelling van Azerbeidzjan en het vrijlaten van krijgsgevangen? Kan de Minister erop toezien dat de EU tijdens deze onderhandelingen kritische boodschappen en voorwaarden niet uit de weg gaat?

II Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brieven van de Minister van Buitenlandse Zaken over het conflict tussen Armenië en Azerbeidzjan. Deze leden hebben nog enkele vragen aan de Minister.

De leden van de D66-fractie merken op dat er Turks wapentuig schijnt te zijn gebruikt in het conflict Nagorno-Karabach, waaronder Turkse drones. Kan de Minister bevestigen dat er inderdaad Turkse drones zijn gebruikt? Hoe duidt de Minister de bredere ontwikkeling van Turkije als droneleverancier in deze regio? Was er bij het gebruik van deze drones spraken van betekenisvolle menselijke controle? Mocht dit onduidelijk zijn, kan hier dan in NAVO-verband met Turkije over gesproken? Is de Minister van mening dat er in NAVO-verband afspraken moeten worden gemaakt over de invulling en definitie van betekenisvolle menselijke controle bij het gebruik van autonome wapensystemen?

De leden van de D66-fractie merken op dat Azerbeidzjan in het conflict schijnbaar verbannen clustermunitie heeft gebruikt. Kan de Minister bevestigen dat dit inderdaad zo is? Beide landen in het conflict hebben het verdrag inzake clustermunitie niet ondertekend. Kan het kabinet er via de EU op aandringen dat deze eis via de Minsk Groep van de OVSE op de onderhandelingstafel komt te liggen, dan wel via het conditionaliteitsprincipe van het Oostelijk Partnerschap van de EU?

De leden van de D66-fractie lezen dat Azerbeidzjan nog steeds Armeense krijgsgevangenen vasthoudt en het verbiedt deze mensen te repatriëren. Een schending van het internationaal recht waarvoor geen grootschalig internationaal onderzoek nodig is. Hoe beweegt het kabinet, via de EU, Azerbeidzjan en Armenië tot het naleven van internationaal recht als het de OVSE Minsk Groep het voortouw laat nemen en er geen harde eisen worden gesteld aan het Oostelijk Partnerschap dan wel aan nieuwe overeenkomsten tussen de EU en desbetreffende landen, bijvoorbeeld over economische afspraken met betrekking tot olie en gas? Hoe beoordeelt de Minister de algemene vooruitgang van Armenië en Azerbeidzjan in het Oostelijk Partnerschap in de afgelopen vijf jaar op het gebied van democratie, goed bestuur en rechtsstaat? Welke concrete resultaten zijn er geboekt?

De leden van de D66-fractie lezen dat het kabinet zo snel mogelijk een UNESCO-missie op gang wil brengen. Zal dit de Nederlandse inzet zijn in de EU? Hoe kijken de andere lidstaten aan tegen zo’n missie en zijn hier middelen voor gereserveerd? Zo nee, is het kabinet bereid hiervoor middelen vrij te maken? Ligt deze internationale wens al bij de Minsk Groep van de OVSE? Zo nee, kunt u zich daarvoor diplomatiek inspannen?

III Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie vragen de Minister naar de actuele situatie in Azerbeidzjan en Armenië en in Nagorno-Karabach.

De leden van de CDA-fractie vragen de Minister naar de voortgang van het starten van een onderhandelingstafel om vrede te consolideren en de situatie leefbaar te maken voor alle partijen. Deze leden vragen tevens wie volgens de Minister deel zouden moeten nemen aan een dergelijke onderhandelingstafel. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister of de EU hiervoor het initiatief kan nemen. Deze leden vragen de Minister ook of daar dan de grenskwestie besproken zal worden en wat daar nog meer zou moeten worden besproken volgens de Minister.

De gesprekspartners van de Minsk Groep vinden het te vroeg voor het starten van onderzoek (motie Omtzigt/Van Helvert, Kamerstuk 21 501-02, nr. 2228), waar internationaal wel om wordt verzocht. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister of er inderdaad sinds december niet voldoende voortgang is geboekt om tot onderzoek over te gaan. Voorts vragen deze leden aan de Minister aan te geven welke acties de OVSE Minsk Groep wél heeft ondernomen en tegen welke barrières ze lopen. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister of er niet bilaterale acties van EU-lidstaten kunnen worden geïnitieerd om een onderhandelingsproces in werking te zetten. Deze leden vragen de Minister naar wat haar inschatting is om een besluit van de VN Veiligheidsraad op basis van hoofdstuk VII van het VN-Handvest te realiseren, wat niet realistisch wordt geacht door de gesprekspartners, en of de Minister bereid is dit wel bij de VN aan te kaarten. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister of ook andere instellingen, organisaties of landen tot onderzoek kunnen overgaan wanneer de Minsk Groep onderzoek blijft afhouden, en als dat niet het geval is waarom niet, en wanneer dat wel het geval is welke instellingen het betreft.

De leden van de CDA-fractie vragen de Minister in hoeverre er zicht is op de situatie van de Armeense krijgsgevangenen en vragen de Minister of er waarnemingsmissies plaatsvinden. Wanneer dat niet het geval is zouden er dan EU-waarnemers naar de locaties van de Armeense krijgsgevangenen gestuurd kunnen worden, zo vragen deze leden.

IV Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie

De leden van de Tweede Kamerfractie van de ChristenUnie hebben kennisgenomen van de brieven van 16 juni en 7 juli jl. van de Minister over het conflict tussen Armenië en Azerbeidzjan. Zij hebben naar aanleiding daarvan enkele vragen.

Onpartijdigheid

Deze leden begrijpen dat Nederland zich onpartijdig wil opstellen in het conflict. Dat is terecht. Zij vragen zich echter af wat onpartijdigheid precies betekent volgens de Minister:

  • Betekent dit dat alle acties van de betrokken partijen gelijk gewaardeerd en beoordeeld worden, ook al zijn de acties ongelijk?

  • Met andere woorden, betekent onpartijdigheid dat in de visie van de Minister beide partijen per definitie evenveel schuld dragen in het conflict?

  • Zijn de mensenrechtenschendingen, die volgens de Minister door beide partijen zijn gedaan, van gelijke aard en omvang?

In de visie van de leden van de ChristenUnie-fractie betekent onpartijdigheid dat beide partijen volgens dezelfde normen beoordeeld worden en dit zou ertoe kunnen leiden dat daaruit de conclusie volgt dat een van de beide partijen meer schuld draagt dan de andere. Is dit in de visie van de Minister mogelijk?

Het valt de leden van de ChristenUnie-fractie vervolgens op dat de Minister in de onpartijdige beschrijving van het conflict wel de 680.000 gevluchte Azerbeidzjanen noemt, maar niet de 400.000 gevluchte Armeniërs. Ook de pogroms tegen Armeniërs in Azerbeidzjaanse steden worden niet genoemd in de voorgeschiedenis. Is de Minister van mening dat deze voorgeschiedenis niet van directe relevantie is voor het huidige conflict? Erkent de Minister overigens dat Armeniërs al eeuwen in het gebied dat later Azerbeidzjan is geworden, wonen? Schat u in dat de Armeense inwoners van Nagorno-Karabach veilig zouden zijn als het gebied door de Azerbeidzjaanse regering bestuurd zou gaan worden?

De Minister geeft aan het EU-beleid te willen volgen ten aanzien van het conflict, maar de leden van de ChristenUnie-fractie vragen wat dan de inbreng van Nederland is in dit beleid, aangezien het EU-beleid toch mede beïnvloed wordt door Nederland?

Speelt het voor de Minister nog een rol in de beoordeling van het conflict dat Armenië een zich ontwikkelende democratie is, met persvrijheid, waar een begin is gemaakt met corruptiebestrijding, en Azerbeidzjan al vele jaren door dezelfde dictatoriale familie geregeerd wordt, en het land bekend staat om wijdverbreide corruptie? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?

Krijgsgevangenen

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen hoe het inmiddels staat met de vrijlating van krijgsgevangen. Hoeveel Azerbeidzjanen worden er momenteel nog door Armenië vastgehouden en hoeveel Armeniërs door Azerbeidzjan? Vindt de Minister het geoorloofd als er over de vrijlating van de krijgsgevangenen onderhandeld wordt? Heeft de Minister tijdens de Raad in juni opgeroepen tot vrijlating van de krijgsgevangenen? Op welke manier dringt de EU nu aan op onmiddellijke vrijlating? Welke drukmiddelen worden daarvoor ingezet?

Onderzoek oorlogsmisdaden

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen zich af wat de laatste ontwikkelingen in de OVSE Minsk Groep zijn. Kan de Minister daar een actuele beschrijving van geven? Begrijpen deze leden goed dat de Minsk Groep een onafhankelijk onderzoek naar oorlogsmisdaden nu niet behulpzaam acht? Wanneer zou dat wel een goed moment zijn volgens de Minister? Is de Minister het met deze leden eens dat met het verstrijken van de tijd zo’n onderzoek steeds moeilijker zal worden? Klopt het dat Armenië wel heeft ingestemd met zo’n onderzoek, maar Azerbeidzjan niet? Welke conclusies verbindt de Minister daaraan?

Reis naar Shushi

Klopt het overigens dat de covoorzitters van de OVSE Minsk Groep zich gedistantieerd hebben van de reis van Shushi die Azerbeidzjan heeft georganiseerd, maar dat de Nederlandse ambassadeur daar niettemin aan deelgenomen heeft? Waarom heeft Nederland de lijn van de Minsk Groep niet gevolgd? Deze leden hadden begrepen dat de Minister de lijn van de Minsk Groep wil volgen. Waarom is dat op dit punt niet gebeurd? Kan de Minister de Kamer een verslag van deze reis sturen, en zo ja, wanneer?

Grensafbakening

Kan de Minister aangeven of er zich nog steeds Azerbeidzjaanse troepen bevinden aan de Armeense kant van de grens zoals die bekend is uit de tijd van de Sovjet-Unie? Klopt het dat de Minister en de EU de stellingname van de Armeense Minister-President Pashinyan steunen, dat de grensafbakening aan de onderhandelingstafel moet worden opgelost? Klopt het dat Azerbeidzjan niet instemt met zijn voorstel dat (troepen van) beide landen zich – in spiegelbeeld – van het grensgebied terugtrekken, en er vervolgens grensbewaking wordt ingesteld, waarna men om tafel gaat?

Hoe beoordeelt u de opstelling van beide landen in het conflict? Vindt u dat de EU druk moet uitoefenen om beide partijen aan de onderhandelingstafel te krijgen? Zo ja, hoe?

Oostelijk Partnerschap

Tot slot zouden deze leden willen weten wat de conditionaliteit in het Oostelijk Partnerschap concreet voor gevolgen heeft ten aanzien van Armenië en Azerbeidzjan. Leidt verschillend gedrag tot verschillende gevolgen, en zo ja, welke?

Naar boven