2021D27694 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

In de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid bestond bij enkele fracties de behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de op 25 juni 2021 ontvangen brief inzake het ontwerpbesluit tot aanpassing van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (Verlenging geldigheidsduur functies CBBS) (Kamerstuk 29 544, nr. 1065).

De fungerend voorzitter van de commissie, Peters

Adjunct-griffier van de commissie, Blom

Inhoudsopgave

I

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie

   

II

Antwoord/Reactie van de Minister

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het ontwerpbesluit om de geldigheidsduur van de functies in het Claimbeoordelings- en Borgingssysteem (CBBS) verder te verlengen en hebben daarover enkele vragen.

De leden van de D66-fractie vragen welk deel van de mogelijk 25% van de functies die zonder verlenging zouden vervallen voor oktober, wel nog mogelijk kunnen worden geactualiseerd door bedrijfsbezoeken op locatie. Deze leden vragen hoe groot het aandeel bedrijven is dat nu aangeeft geen externen te kunnen ontvangen en of deze bedrijven zich in specifieke sectoren bevinden.

De leden van de D66-fractie vragen ook of het op de plekken waar nu geen bedrijfsbezoeken kunnen worden afgelegd vaak gaat om werkzaamheden die door de coronaregels in het geheel niet meer kunnen worden uitgevoerd, of dat het ook gaat om werkplekken waar nu veel meer wordt thuisgewerkt. Deze leden onderschrijven dat het niet wenselijk is dat de mate van arbeidsongeschiktheid conjunctuurgevoelig wordt, maar vragen wel of het redelijk kan worden geacht dat mensen met een arbeidsbeperking deze functies uitvoeren als ze door de coronaregels niet kunnen worden uitgevoerd.

De leden van de D66-fractie vragen hoe vaak de ongeveer 6.000 functies in het CBBS normaliter worden aangepast en met welke regelmaat. Deze leden vragen in dat kader of het verlengen van de geldigheidsduur ertoe zou kunnen leiden dat mensen bij wie de komende maanden het arbeidsvermogen wordt bepaald, deze te hoog wordt vastgesteld omdat er nog functies zijn die niet meer kunnen worden uitgevoerd. Deze leden vragen daarnaast wat de verwachting is van het inlopen van de achterstand en hoe lang het duurt voordat het CBBS weer volledig geactualiseerd kan zijn.

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige stukken. Zij hebben daarover de volgende vragen en opmerkingen.

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het voorgenomen besluit om de geldigheidsduur van functies in het Claimbeoordelings- en Borgingssysteem (CBBS) voor de derde keer te verlengen. Als reden hiervoor wordt genoemd het niet tijdig kunnen actualiseren van het functiebestand, omdat het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) als gevolg van de coronacrisis een achterstand heeft in het doen van functieonderzoeken, waardoor functies kunnen komen te vervallen en er minder functies in het CBBS overblijven voor een arbeidsongeschiktheidsvaststelling. De Minister geeft aan dat het aantal functies in oktober 2021 met 25% zou kunnen zijn afgenomen. Kan de Minister duidelijk maken welk(e) (type) functies dit betreft? Hoe groot is de groep werknemers met een arbeidsbeperking die hiervan mogelijk de dupe kan zijn?

De leden van de CDA-fractie lezen dat het UWV sinds juni 2021 de functieonderzoeken weer heeft hervat, maar de achterstand op korte termijn nog niet zal zijn ingelopen. Hierbij schrijft de Minister dat «alternatieven voor functieonderzoeken die voldoen aan de geldende zorgvuldigheidseisen niet mogelijk zijn gebleken». Welke alternatieven zijn onderzocht, willen deze leden graag van de Minister weten.

Er wordt voorgesteld om enerzijds de geldigheidsduur van functies te verlengen tot 48 maanden tot 1 juli 2022 en anderzijds per 1 juli 2022 de geldigheidsduur terug te brengen naar 24 maanden. Vanwaar de keuze voor deze termijnen en niet te kiezen voor verlenging met bijvoorbeeld een halfjaar, vragen de leden van de CDA-fractie zich af. Is het (juridisch) mogelijk om eventueel eerder te actualiseren (en dus de verlenging op te schorten) wanneer functieonderzoeken/bedrijfsbezoeken eerder dan beoogd zijn afgerond?

De Minister schetst dat functieverval ook kan leiden tot «een stijging van de uitkeringslasten op verkeerde gronden». De leden van de CDA-fractie zijn benieuwd of de Minister dit nader kan duiden/kwantificeren.

In reactie op het voorgenomen verlengingsbesluit hebben Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV), Christelijk Nationaal Vakverbond (CNV) en Vakcentrale voor Professionals (VCP) de Minister een brief gestuurd en met de Kamer gedeeld, zo merken de leden van de CDA-fractie op. Hierin vragen zij aandacht voor de verstrekkende, negatieve gevolgen die een nieuwe verlenging heeft voor kwetsbare werknemers en vragen zij de Minister het besluit te heroverwegen. Zo wijzen FNV, CNV en VCP op de risico’s van blijven uitgaan van een verouderd functiebestand, waaronder het selecteren van functies die onvoldoende aansluiten bij de belastbaarheid van de werknemer, het bepalen van de restverdiencapaciteit en de uitkering. De leden van de CDA-fractie delen deze zorg en vragen de Minister of hij in wil gaan op deze risico’s. (H)erkent de Minister deze en welke (flankerende) maatregelen kan hij zich voorstellen om aan de zorgen tegemoet te komen?

De leden van de CDA-fractie lezen dat FNV, CNV en VCP in hun brief waarschuwen voor een groeiende kloof tussen geselecteerde functies op papier en functies in de praktijk, omdat «werknemers zich vaak niet herkennen in de (belastbaarheid van) geduide functies, de veronderstelde mogelijkheden op de arbeidsmarkt en daarmee hun «verdienpotentieel» op de arbeidsmarkt». Hoe kijkt de Minister hier tegenaan? Kan hij dit beeld bevestigen? Is de Minister met sociale partners in gesprek? Indien ja, wat is de status van deze gesprekken?

De leden van de CDA-fractie lezen dat FNV, CNV en VCP hun brief besluiten met een oproep om weer zo snel mogelijk bedrijfsbezoeken te laten plaatsvinden en op te schalen. In hoeverre is opschaling mogelijk en ook verkend? Is hier bijvoorbeeld over gesproken met (vertegenwoordigers van) bedrijven en ondernemersorganisaties als Ondernemend Nederland (ONL), Midden- en Kleinbedrijf Nederland (MKB-NL), Verbond van Nederlandse Ondernemingen-Nederlands Christelijk Werkgeversverbond (VNO-NCW) en Federatie voor de Metaal- en Elektrotechnische industrie (FME)? Kan de Minister aangeven waar het dan precies knelt voor wat betreft het inhalen/afleggen van bedrijfsbezoeken, nu de samenleving steeds verder geopend is? Deze leden krijgen signalen dat het bedrijfsleven kan en wil bijdragen aan het versneld inlopen van de achterstand. Heeft de Minister deze signalen ook? Is hij bereid hierover nog eens met (mkb-)bedrijven in gesprek te gaan om te kijken hoe de achterstand zo spoedig mogelijk in te halen is en verlenging van de geldigheidsduur van functies in het CBBS te beperken?

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie

De leden van de PvdA-fractie zijn verbaasd over het feit dat de geldigheidsduur van de functies CBBS opnieuw wordt verlengd. De functies in het CBBS zijn inmiddels al twee jaar niet geactualiseerd.

De leden van de PvdA-fractie vragen de Minister, nu veel coronamaatregelen zijn opgeheven, waarom werkgevers niet bereid zijn om het UWV toe te laten om de functies in het CBBS te onderzoeken. Kan de Minister de specifieke redenen van deze bedrijven hiervoor aangeven? Waarom zou het niet mogelijk zijn om, op anderhalve meter afstand, functies te onderzoeken? Ook vragen deze leden de Minister waarom is gekozen voor 1 juli 2022 en waarom er niet gekozen is voor 1 januari 2022.

Verder begrijpen de leden van de PvdA-fractie van de vakbonden VCP, FNV en CNV dat het opnieuw verlengen van de functies tot negatieve gevolgen kan leiden voor kwetsbare mensen die arbeidsongeschikt zijn. Kan de Minister op deze zorgen in gaan? Klopt het dat door het verouderde CBBS-systeem de functies nog theoretischer worden wat gevolgen heeft voor de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid? Klopt het verder dat hierdoor mensen die gekeurd worden een lagere uitkering kunnen ontvangen?

De leden van de PvdA-fractie vragen de Minister hoeveel mensen tot op heden te maken hebben (gehad) met (her)keuringen op basis van een verouderd CBBS-systeem. Hoeveel van deze mensen hebben hierdoor een lagere uitkering ontvangen? Hoeveel lager, in euro’s per maand, valt de arbeidsongeschiktheidsuitkering hierdoor uit? Indien de Minister hier geen antwoord op heeft, is de Minister het dan eens dat het onverantwoord is om deze verlenging door te voeren zolang de negatieve gevolgen niet inzichtelijk zijn? Klopt het dat de uitkomsten van deze (her)keuring voor de gehele periode, of in ieder geval voor een lange periode, van de arbeidsongeschiktheidsuitkering geldt? Kan de Minister aangeven hoe hij er voor gaat zorgen dat mensen die nu een lager arbeidsongeschiktheidspercentage krijgen op korte termijn een realistischer keuring met daarbij een juist arbeidsongeschiktheidspercentage krijgen?

De leden van de PvdA-fractie vragen of de Minister het eens is dat het onwenselijk is dat, vanwege het feit dat werkgevers geen onderzoeken toe staan, mensen die arbeidsongeschikt zijn daardoor een lagere uitkering ontvangen. Is de Minister het eens dat hiermee het risico volledig bij de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA)-aanvrager wordt neergelegd? Is de Minister het daarom eens dat het fatsoenlijker zou zijn om juist deze kwetsbare, gedeeltelijk arbeidsongeschikte, werknemers extra te ondersteunen, in plaats van nu te bestraffen?

Concluderend vragen de leden van de PvdA-fractie om dit besluit niet door te voeren. Is de Minister daartoe bereid?

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie

De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van het voornemen van de Minister om de maximale geldigheidsduur van de functies in het CBBS opnieuw te verlengen. Zij hebben hier enkele vragen over. Ten eerste vragen deze leden zich af waarom is gekozen voor een spoedbesluit. Waarom is er bij de wijziging van het besluit in april jl. niet gekozen voor verlenging van de geldigheidsduur? Voorts vragen deze leden zich af waarom de Minister ervoor kiest de geldigheidsduur met twaalf maanden te verlengen, in plaats van bijvoorbeeld met vier maanden. Welke berekening en/of inschatting gaat er schuil achter die keuze voor twaalf maanden? Wat is het eerstvolgende moment dat alle onderzoeken wel weer gedaan kunnen worden? Wanneer kan de Kamer een nieuw besluit verwachten?

De leden van de GroenLinks-fractie hebben ook een aantal vragen over de onderzoeken die niet uitgevoerd kunnen worden. Deze leden vragen de Minister om aan te geven bij welke bedrijven het UWV nog niet terecht kan voor functieonderzoeken. Wat voor soort bedrijven betreft dat? Zitten daar ook overheidswerkgevers tussen? En zo ja, welke precies? En zo ja, kan de Minister dan bewerkstelligen dat op de kortst mogelijk termijn deze overheidswerkgevers zich wel openstellen voor functieonderzoeken vanuit het UWV?

Welke verdeling valt er te maken tussen functies in het CBBS die dreigen te vervallen als gevolg van bedrijven die zich niet openstellen voor functieonderzoeken door het UWV, of als gevolg van werkachterstanden bij het UWV?

De Minister geeft aan dat alternatieven voor functieonderzoeken die voldoen aan de geldende zorgvuldigheidseisen niet mogelijk zijn gebleken. De leden van de GroenLinks-fractie vragen de Minister om uiteen te zetten hoe deze verlenging van de geldigheidsduur van functies in het CBBS naar 48 maanden zich verhoudt tot de zorgvuldigheidseisen die de Centrale Raad van Beroep stelt aan de beoordelingen op basis van het CBBS en daarmee aan de inhoud van het CBBS en de wijze waarop en de mate waarin dat wordt geactualiseerd.

Tot slot hebben de leden van de GroenLinks-fractie een aantal algemene vragen over het CBBS. Wanneer is de laatste keer geweest dat dit systeem geëvalueerd is? Is de Minister voornemens de systematiek van dit systeem te verbeteren? Hoe zouden we het systeem realistischer kunnen maken, en heeft dit ook te maken met de stand van de conjunctuur?

Naar boven