2021D27233 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd over de volgende stukken:

  • Geannoteerde agenda van de informele JBZ-raad 15–16 juli 2021 (Kamerstuk 32 317, nr. 695);

  • Verslag schriftelijk overleg over de JBZ-raad van 7–8 juni 2021 (algemeen deel) (Kamerstuk 32 317, nr. 687);

  • Verslag van de JBZ-raad van 7–8 juni (Kamerstuk 32 317, nr. 694);

  • Fiche: Mededeling EU-strategie aanpak georganiseerde criminaliteit (Kamerstuk 22 112, nr. 3114);

  • Fiche: Aanbeveling mandaat onderhandelingen samenwerkingsovereenkomst EU-Interpol (Kamerstuk 22 112, nr. 3115).

De fungerend voorzitter van de commissie, Van Meenen

De adjunct-griffier van de commissie, Koerselman

Inhoudsopgave

blz.

       

I.

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

 

1.

Vragen en opmerkingen vanuit de VVD-fractie

2

 

2.

Vragen en opmerkingen vanuit de CDA-fractie

3

 

3.

Vragen en opmerkingen vanuit de SP-fractie

3

 

4.

Vragen en opmerkingen vanuit de Volt-fractie

4

II.

Reactie van de bewindspersonen

5

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

1. Vragen en opmerkingen vanuit de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de informele JBZ-raad van 15–16 juli. Zij hebben nog enkele vragen en opmerkingen voorafgaand aan de informele JBZ-raad.

Kunstmatige intelligentie

De leden van de VVD-fractie lezen in de toelichting op het voorstel voor de verordening dat de voorgestelde regels zullen worden gehandhaafd door middel van een governancesysteem op het niveau van de lidstaten. Deze leden hebben hierover de volgende vraag: hoe en door wie gaat het toezicht en de handhaving in Nederland georganiseerd worden? Graag ontvangen zij een reactie van de Minister.

Kindvriendelijke rechtsprocedures

De leden van de VVD-fractie lezen in het BNC-fiche over de EU-Kinderrechtenstrategie 2021–2024 dat de Commissie onder andere zal bijdragen aan gespecialiseerde justitiële opleidingen en in 2022 een voorstel zal doen voor wetgeving dat de wederzijdse erkenning van ouderschap tussen lidstaten ondersteunt. Kan de Minister toelichten hoe deze bijdrage aan gespecialiseerde justitiële opleidingen wordt ingevuld? Kan de Minister tevens aangeven wanneer het Commissievoorstel voor wetgeving precies wordt verwacht en wat voor Nederland en voor de Commissie de belangrijkste elementen zijn bij het voorbereiden van deze wetgeving?

De leden van de VVD-fractie lezen dat het kabinet onderzoek heeft laten doen naar digitaal nalatenschap. Wanneer komt dit onderzoek naar de Kamer en wanneer wordt dit onderzoek voorzien van een kabinetsreactie?

De leden van de VVD-fractie hebben ook met interesse kennisgenomen van de nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie.

Mededeling EU-strategie aanpak georganiseerde criminaliteit

De leden van de VVD-fractie zijn blij dat er op Europees niveau wordt gewerkt aan een aanpak van dit probleem. Hoe wordt er tot dusver in EU-verband samengewerkt om georganiseerde misdaad en ondermijning aan te pakken? Hoe draagt deze Europese strategie bij aan de bestaande Nederlandse aanpak van ondermijning?

Wordt het met deze strategie mogelijk om (EU-)grensoverschrijdend informatie te delen over criminelen? Hoe wordt dit vormgegeven?

Aanbeveling mandaat onderhandelingen samenwerkingsovereenkomst EU-Interpol

De leden van de VVD-fractie vragen waaruit de huidige bi- en multilaterale samenwerking van de politie en andere opsporingsdiensten van de lidstaten in Interpolverband bestaat. In hoeverre wordt er nu al informatie gedeeld tussen Nederlandse politiediensten enerzijds en Europese diensten anderzijds?

2. Vragen en opmerkingen vanuit de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie lezen in de geannoteerde agenda dat het Sloveense voorzitterschap in de informele JBZ-raad wil spreken over de Digitale Agenda. Deze leden vragen in dat kader naar de uitvoering van de motie-Palland c.s. (Kamerstuk 27 879, nr. 79) over het in Europees verband pleiten voor transparantie in het beleid en de omstandigheden voor het blokkeren of afsluiten van accounts en het bieden van een mogelijkheid tot verweer.

De leden van de CDA-fractie achten het nuttig om in Europees verband goede gesprekken te voeren en pittige discussies te houden over de vraag welke rol kunstmatige intelligentie (AI) in de Europese waardengemeenschap gaat spelen. Deze leden lezen dat de lidstaten het erover eens zijn dat ten aanzien van het gebruik van AI een balans gevonden dient te worden tussen enerzijds de effectiviteit van het gebruik van AI en anderzijds de rechtsbescherming en de bescherming van grondrechten. Deze leden vragen de Minister of hij in lijn met de ontwikkelde waardengedreven benadering ten aanzien van digitalisering, zoals verzocht in de motie-Van Dam/Van der Molen (Kamerstuk 32 761, nr. 120), bij zijn Europese collega’s zich wil inzetten op een waardengedreven benadering van AI in Europa.

De leden van de CDA-fractie moedigen de inzet van het Sloveense voorzitterschap voor de verbetering van kinderrechten aan. Deze leden vragen de Minister of hij weet heeft van kindvriendelijke rechtsprocedures in andere EU-lidstaten die ook voor Nederland een positieve aanvulling kunnen zijn op onze kinderrechten en, zo ja, of de Minister wil kijken naar deze best practices.

De leden van de CDA-fractie vragen ook aandacht voor berichtgeving dat Slovenië nog steeds niet aanklagers heeft aangesteld voor het Europees Openbaar Ministerie. Deelt de Minister de zorgen dat dit het risico vergroot dat er onheus wordt omgesprongen met EU-subsidies in Slovenië, zo vragen deze leden. Gaat de Minister hier bij zijn Sloveense collega’s en/of het Sloveense voorzitterschap aandacht voor vragen en benadrukken dat het van belang is dat het Europees Openbaar Ministerie op volle kracht kan werken, zo vragen de leden van de CDA-fractie.

De leden van de CDA-fractie vragen welke input de Minister gaat leveren op het punt van de digitale nalatenschap, in het licht van het onderzoek dat loopt naar dit onderwerp.

3. Vragen en opmerkingen vanuit de SP-fractie

De leden van de SP-fractie zijn erg benieuwd naar de verwachtingen die bij de Minister leven op het terrein van de JBZ-raad, nu Slovenië de Raad voor een half jaar voorzit.

De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de mededeling van de Europese Commissie over het Schengengebied van 2 juni jl. Deze leden vragen de Minister of deze het met de Commissie eens is dat er moet worden gestreefd naar een volledig Europees geïntegreerd grensbeheer waarbij alle actoren op zowel Europees als nationaal niveau worden samengebracht. Daarnaast kondigt de Commissie in die mededeling aan om de operationele samenwerking tussen de politie in de diverse lidstaten te verbeteren. De Commissie kondigt aan inzetregels bij grensoverschrijdende rechtshandhavingsoperaties op elkaar af te stemmen. Aangezien Nederland zijn landsgrenzen maar met twee andere lidstaten deelt vragen deze leden welke behoefte de regering heeft aan dergelijke regels. Is het niet beter dit gewoon bilateraal te regelen, zoals dat nu bijvoorbeeld al met België het geval is? Daarnaast kondigt de Commissie aan «Advance Passenger Information»-gegevens (API-gegevens) voortaan ook bij vluchten binnen het Schengengebied te willen gaan delen. Hoe wenselijk is dat volgens de Minister? Bovendien schermt de Commissie met de gedachte om kunstmatige intelligentie in te zetten bij rechtshandhaving. Hoe kijkt de Minister tegen die intentie aan? De Commissie wil ook de Schengengrenscode gaan herzien, maar is het niet handiger om alle wijzigingen van afgelopen jaren eerst even af te wachten, zo vragen deze leden? Welke behoeften heeft de Minister wat betreft de Schengengrenscode?

4. Vragen en opmerkingen vanuit de Volt-fractie

De leden van de Volt-fractie merken op dat de lidstaten tijdens de JBZ-raad van 7–8 juni 2021 het belang van AI en bespreking ervan in de JBZ-Raad onderschreven, maar dat zij ook zorgen uitspraken over de subsidiariteit van het voorstel, vooral op het gebied van rechtshandhaving. Onderschrijft de Minister deze zorgen over de subsidiariteit van het voorstel op het gebied van rechtshandhaving? Wat is de Minister voornemens in te brengen als potentiële oplossing tegen het eventueel ontbreken van de juiste subsidiariteitsgrondslag?

Ook onderstreepten meerdere lidstaten, waaronder Nederland, de noodzaak van een gerichte effectbeoordeling voor het veiligheidsdomein en het door de Commissie benoemde evenwicht tussen het gebruik van AI en de bescherming van grondrechten. Zal de Minister zich hier bij de volgende Raad wederom voor uitspreken en pleiten voor een snelle ontwikkeling van deze effectbeoordeling?

Wat is de lezing van de Minister ten aanzien van de AI-verordening; waar ziet hij risico’s? Zien andere lidstaten dezelfde risico’s?

De leden van de Volt-fractie lezen in de kabinetsappreciatie ten aanzien van het Commissievoorstel voor kunstmatige intelligentie dat het kabinet de ambitieuze Commissievoorstellen verwelkomt. Het wil de publieke sector een pionier maken in het toepassen van AI. De scope van de publieke sector kan daarom volgens het kabinet scherper worden geformuleerd. Ook ziet het potentie in een bredere scope van publieke dienstverlening op maat door onder andere ook het toezicht en handhaving hierbij te betrekken. Daarbij vraagt het kabinet aandacht voor een gebalanceerde lijst van acties, die niet alleen toeziet op implementatie, maar ook op ontwikkeling, in relatie tot publieke waarden en grondrechten. Deze leden vragen de Minister wanneer zij deze lijst van acties van de Commissie kunnen verwachten en wat de Minister aan de Commissie heeft meegegeven om deze lijst te concretiseren.

De leden van de Volt-fractie lezen in het BNC-fiche bovendien dat het kabinet het standpunt ondersteunt dat AI grote kansen biedt voor rechtshandhaving, en dat samenwerking tussen rechtshandhaving van de diverse lidstaten bij bepaalde onderwerpen de ontwikkelingen kan versnellen en effectiever kan maken. Hoe is de Minister voornemens om, zowel op Europees als op nationaal niveau, de ambities om kennisdeling en samenwerking te verbeteren en te vergemakkelijken, te bewerkstelligen? Hoe is de Minister voornemens deze samenwerking tussen partijen gelijkwaardig en wederkerig in te richten?

Ten slotte bestaan er nog veel onduidelijkheden bij bedrijven omtrent wetgeving voor kunstmatige intelligentie: hoe is de Minister voornemens mensen te informeren over de regelgeving? Hoe zal de Minister voorkomen dat deze regelgeving extra druk uitoefent op het midden- en kleinbedrijf (mkb) en start-ups?

II. Reactie van de bewindspersonen

Naar boven