2021D27012 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hebben verschillende fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de geannoteerde agenda van de informele bijeenkomst van klimaat- en milieuministers op 20 en 21 juli te Ljubljana, Slovenië (Kamerstuk 2021Z12200).

De fungerend voorzitter van de commissie, Agnes Mulder

De adjunct-griffier van de commissie, Meijer

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Inhoudsopgave

blz.

   

Inleiding

2

VVD-fractie

2

CDA-fractie

0

GroenLinks-fractie

0

Partij voor de Dieren-fractie

0

Inleiding

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de informele bijeenkomst van klimaat- en milieuministers van 20 en 21 juli 2021. Graag willen deze leden een aantal vragen over de brief voorleggen.

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de informele bijeenkomst van klimaat- en milieuministers 20 en 21 juli en hebben nog enkele vragen.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de aankomende Milieuraad en hebben hierover nog enkele vragen.

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben kennisgenomen van de stukken en hebben hier nog enkele vragen over.

VVD-fractie

Fit for 55

De leden van de VVD-fractie lezen dat de Europese Commissie naar verwachting op 14 juli de twaalf wetsvoorstellen, die samen het Fit-for-55 pakket vormen, bekend maakt.

De leden van de VVD-fractie vragen de Staatssecretaris of de hogere Europese doelstelling en het Fit-for-55 pakket ertoe zullen leiden dat de Europese Commissie Nederland een hoger nationaal doel oplegt.

De leden van de VVD-fractie delen de mening over het belang van een gelijk speelveld, als bescherming van onze bedrijven en de verlaagde noodzaak voor aanvullend nationaal beleid. Deze leden kijken daarom ook met interesse naar het Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM). Wel hebben zij vragen over de uitwerking van het CBAM. Kan de Staatssecretaris aangeven welke sectoren als eerste onder de CBAM gaan vallen? En hoe de volgorde van uitrol eruitziet? Ook vragen deze leden waar de Staatssecretaris staat ten opzichte van de huidige vrije rechten in het EU-emissiehandelssysteem (ETS).

De leden van de VVD-fractie benadrukken het belang van de terugkeer van de geldstromen, afkomstig uit de ETS-inkomsten, naar de individuele lidstaten om effectief hun verduurzaming te bekostigen. Deze leden vragen daarom aan de Staatssecretaris wat haar inzet is omtrent deze geldstromen. De leden van de VVD-fractie horen dat er de mogelijkheid bestaat dat de Europese Commissie deze geldstromen wil inzetten als eigen middelen. Hoe staat de Staatssecretaris hier tegenover?

De leden van de VVD-fractie vragen of de Staatssecretaris de mening van deze leden deelt dat het aan lidstaten zelf is om tot de meest kosteneffectieve verdeling van CO2-reductie over sectoren te komen? Deze leden lezen dat de Staatssecretaris kritisch de uitbreiding van het ETS naar de gebouwde omgeving en de mobiliteit bekijkt. Tegelijkertijd steunt de Staatssecretaris hogere Effort Sharing Regulation (ESR)-doelen. Waarom overweegt de Staatssecretaris deze dubbelwerking? Dat is immers in het huidige systeem niet het geval.

Internationaal klimaatbeleid en voorbereidingen van de 26e Klimaatconferentie van de Verenigde Naties (COP26)

De leden van de VVD-fractie lezen dat de Staatssecretaris haar inzet op het internationale klimaatbeleid en de voorbereiding op de COP26 uiteenzet voor de informele bijeenkomst van klimaat- en milieuministers. Deze leden delen de mening van de Staatssecretaris wat betreft de noodzaak van meer ambitie. Deze leden zijn van mening dat de Nederlandse industrie een voortrekkersrol wereldwijd kan innemen. Deelt de Staatssecretaris deze mening? Indien deze mening wordt gedeeld, kan er op COP26 en in vervolg een uitgebreide inzet worden gedaan door de Nederlandse overheid om samenwerkingsverbanden aan te gaan met soortgelijke innovatieve industrielanden om samen nieuwe innovaties van de grond te krijgen? Welke mogelijkheden ziet de Staatssecretaris om dit te intensiveren?

De leden van de VVD-fractie constateren dat meerdere gelijkgestemde landen, zoals het Verenigd Koninkrijk, inmiddels CO2-beprijzingssystemen zoals het Europese ETS-mechanisme hebben ontwikkeld. Daarom vragen deze leden hoe de Staatssecretaris staat tegenover een verdere integratie van de CO2-beprijzingssystemen. Kan de Staatssecretaris toelichten of het mogelijk is om deze systemen op elkaar aan te sluiten, om een sterker blok te vormen tegen landen zoals China en effectiever een kosteneffectieve CO2-reductie te verwerkelijken?

Rapport EU Bestuivers Initiatief

De leden van de VVD-fractie lezen dat alle lidstaten onverminderd de ambitieuze inzet voor het Global Biodiversity Framework (GBF) steunen maar dat er tegelijkertijd zorgen zijn over het politieke momentum en dat er de komende periode aandacht en actie nodig is om het momentum te behouden. Deze leden wensen graag een nadere toelichting over welke zorgen er zijn over het politieke momentum en welke acties daaraan verbonden zouden kunnen worden.

CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie kijken met belangstelling uit naar de publicatie van het Fit-for-55 pakket waarin duidelijk zal worden welke verdeling van de Europese klimaatopgave per lidstaat en per sector wordt voorzien. Deze leden hebben zich altijd uitgesproken voor een Europese klimaataanpak, met Europees bronbeleid, waarmee zoveel mogelijk «meewind» wordt gecreëerd voor de in Nederland benodigde klimaatmaatregelen. In dat kader zijn deze leden voorstander van de aanscherping van de Europese CO2-normen van voertuigen en het uitbreiden van het ETS naar scheepvaart en luchtvaart.

De leden van de CDA-fractie hebben echter wel de nodige vraagtekens met betrekking tot de mogelijke uitbreiding van het ETS naar de gebouwde omgeving en mobiliteit. Deze leden merken op dat vanuit de ERS reeds gekoerst wordt op jaarlijkse bindende broeikasgasemissie-reducties op EU-lidstaatniveau en dat deze bindende doelen ook zullen gelden voor de gebouwde omgeving en mobiliteit. Deze leden vragen de Staatssecretaris wat de toegevoegde waarde van uitbreiding van ETS naar de gebouwde omgeving is als er vanuit de ESR al een bindende opgave per lidstaat wordt vastgesteld. Hoe zal de Staatssecretaris dit aspect mee laten wegen bij het beoordelen eventuele voorstellen op dit gebied?

De leden van de CDA-fractie merken op dat de Europese Commissie mogelijk ook wil komen met bindende nationale doelstellingen voor hernieuwbare energie. Eerder was dit niet het geval, omdat het niet verenigbaar werd geacht met het subsidiariteitsprincipe. Wat maakt dat bindende nationale doelstellingen voor hernieuwbare energie blijkbaar nu wel verenigbaar worden geacht met het subsidiariteitsprincipe? Hoe kijkt de Staatssecretaris naar bindende nationale doelstellingen voor hernieuwbare energie? Kan zij tevens schetsen hoe andere lidstaten denken over het al dan niet opnemen van bindende nationale doelstellingen voor hernieuwbare energie?

De leden van de CDA-fractie constateren dat ontwikkelingslanden hebben aangegeven veel belang te hechten aan het nakomen van de toezegging door ontwikkelde landen van 100 miljard dollar per jaar aan klimaatfinanciering vanaf 2020. Deze landen verwijzen daar vaak naar als voorwaarde voor een ambitieuze uitkomst van de klimaattop in Glasgow. Deze leden vragen de Staatssecretaris om een overzicht te geven van de Nederlandse inzet op deze klimaatfinanciering. In hoeverre is Nederland op de goede weg om aan ons deel van deze toezegging te voldoen?

De leden van de CDA-fractie lezen dat er tijdens deze bijeenkomst ook zal worden gesproken over internationale inzet op het gebied van biodiversiteit. Deze leden vragen de Minister om aan te geven hoe de samenhang zal zijn tussen de doelstellingen uit de EU-biodiversiteitsstrategie en de doelstellingen die in het 2030 kader van de Convention on Biological Diversity worden verwacht.

GroenLinks-fractie

Voorbereidingen voor de 15e Conferentie van Partijen van de Conventie inzake Biologische Diversiteit (CBD COP15)

De leden van de GroenLinks-fractie zijn blij dat wordt aangegeven ambitieus in te zetten op het wereldwijde verlies van biodiversiteit en bossen. Deze leden waarderen het ook dat als één van de redenen ook de verbinding van verlies aan biodiversiteit met zoönosen genoemd wordt. Kan de Minister aangeven hoe zij deze relatie op internationaal en nationaal niveau voor zich ziet? Kan worden aangeven welk type bindende en uitvoerbare afspraken Nederland nastreeft in een nieuw GBF?

De leden van de GroenLinks-fractie zijn heel erg blij dat de urgentie EU-breed gevoeld wordt. Kan er ook een mondiaal krachtenveld geschetst worden? In hoeverre is duidelijk wat bijvoorbeeld China gaat doen? Waar liggen nog de grootste discussiepunten om tot een mondiaal akkoord te komen? Wel zijn deze leden bezorgd over het bericht dat de CBD COP15 nogmaals wordt uitgesteld. Hoe wordt de genoemde urgentie met dit uitstel gerijmd? We kunnen immers niet langer wachten met het oplossen van de wereldwijde biodiversiteitscrisis. Is de Minister het met deze leden eens dat de huidige biodiversiteitscrisis dermate ernstig is, dat verder uitstel van de aanpak hiervan desastreuze gevolgen kan hebben? Waarom kan COP15 vanwege COVID-19 niet leiden tot een overeenkomst met betrekking tot het post-2020 GBF, terwijl andere internationale diplomatieke processen, zoals afspraken over het Paris Rulebook rond COP-26 in Glasgow, wel voortgang kunnen maken? Waarom kan besluitvorming pas op zijn vroegst plaatsvinden in mei 2022? Welke landen sturen hierop aan, en wat vindt de Minister hiervan? Is Nederland bereid om zich internationaal in te spannen om te zorgen dat besluitvorming op zijn laatst in mei 2022 plaats zal vinden? En is er bereidheid om in de Milieuraad op te roepen tot een voortvarende aanpak van de oplossing van de biodiversiteitscrisis, ongeacht de uitkomst of timing van de CBD?

De leden van de GroenLinks-fractie zien dat steeds meer onderzoeken wijzen naar dezelfde bedreigende factoren voor biodiversiteit: de manieren waarop wij voedsel produceren en de consumptiepatronen van de mens. Deze leden zijn dan ook benieuwd hoe de Minister deze bedreigingen op de agenda van de Milieuraad én de CBD wil zetten. Wat is de inzet voor de CBD op het terrein van voedselconsumptie en -productie? Kan worden aangeven in hoeverre Nederland eraan bijdraagt dat de negatieve gevolgen van productie en consumptie van voedsel voor natuur wereldwijd worden tegengegaan? Hoe verhoudt die inzet zich tot positie van Nederland als tweede grootste landbouwexporteur ter wereld?

De leden van de GroenLinks-fractie zien een belangrijke rol voor de financiële sector in het tegengaan van biodiversiteitsverlies en het herstellen van de natuur. Wanneer financiële stromen geen schade toebrengen aan natuur, kom je tot de benodigde systeemverandering. Dit kan onder meer worden bereikt door natuur-gerelateerde risico’s te integreren in financiële besluitvorming en strategie. Wat is de inzet voor de CBD op het terrein van de financiële sector? Is de Minister het ermee eens dat transparantie over natuur-gerelateerde risico’s een belangrijke rol kan spelen in het ombuigen van financiële stromen zodat die geen schade meer toebrengen aan natuur? Zo nee, waarom niet? Is de Minister bereid om in de Milieuraad op te roepen tot een aanpak gericht op het ombuigen van deze financiële stromen zodat die geen schade meer toebrengen aan natuur?

De leden van de GroenLinks-fractie willen tevens aandacht vragen voor het feit dat veel essentiële ecosystemen voor biodiversiteit zijn gelegen in ontwikkelingslanden. Wordt er in het kader van de CBD ook gesproken over additionele financiële steun aan ontwikkelingslanden en investeringen in capaciteitsopbouw om hen in staat te stellen om hun biodiversiteit beter te kunnen beschermen?

Rapport EU bestuiversinitiatief

De leden van de GroenLinks-fractie zijn heel blij dat de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zo standvastig aan het beschermdoel van zeven procent heeft vastgehouden tijdens de afgelopen Landbouw- en Visserijraad. Is de Minister voornemens om de ambitieuze houding ten opzichte van het beschermdoel ook in de Milieuraad naar voren te brengen? Zo ja, hoe gaat de Minister dit in de Raad doen? En is zij bereid ook te benoemen dat er naast een beschermdoel voor honingbijen ook nog beschermdoelen voor hommels en wilde bijen moeten komen? Zo nee, waarom niet?

Klimaat

De leden van de GroenLinks-fractie hebben in de berichtgeving over het gelekte voorstel rondom het aangescherpte ETS-beleid vernomen dat het voorstel is om bij de invoering van een CBAM ook de gratis emissierechten te schrappen. Deze leden juichen dit toe en zien graag een stevige inzet van Nederland op zowel de invoering van een CBAM als het schrappen van de gratis emissierechten.

De leden van de GroenLinks-fractie zijn uitermate bezorgd over de conceptbevindingen van het nieuwe IPCC-rapport. Dit bevestigt nog maar eens hoe belangrijk het is dat COP26 een succes wordt. Zijn er naast het Paris Rulebook nog andere zaken waarop kan worden ingezet tijdens COP26, zoals een ambitieuzere inzet van de deelnemende landen?

Partij voor de Dieren-fractie

Wijziging verordening inzake de verdeling van de inspanningen (Effort Sharing Regulation, ESR)

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie merken op dat de ESR enorm moet worden verbeterd om van betekenis te kunnen zijn bij het tijdig oplossen van de klimaatcrisis. De landbouw blijft vooralsnog buiten schot, terwijl de landbouw juist veel broeikasgassen uitstoot. Deelt de Minister het inzicht dat er bindende concrete reductiedoelstellingen voor de landbouw moeten worden opgesteld? Zo nee, waarom niet? Deelt de Minister het inzicht dat deze doelstellingen ook nodig zijn voor het behalen van de ambities in de Van Boer tot Bord Strategie? Zo nee, waarom niet? En wat is de inzet van Nederland met betrekking tot het ESR, onder andere voor de landbouw? Is de Minister bereid om zich te verzetten wanneer het voorstel van de Commissie geen bindende reductiedoelstellingen voor de landbouw zou blijken te bevatten? Deelt de Minister de mening dat een effectieve CBAM ook landbouw zou moeten omvatten om de geïmporteerde emissies tegen te gaan en dat dit niet alleen een zeer groot effect voor het klimaat zou kunnen bewerkstelligen, maar tegelijkertijd ook biodiversiteitsverlies kan helpen tegengaan?

VN Klimaatconferentie (COP26)

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie willen graag weten welke delegatie vanuit het Nederlandse kabinet deel zal nemen aan de VN Klimaatconferentie en hoe naar deze conferentie afgereisd zal worden. Zal de Minister-President aanwezig zijn? En zal de delegatie per trein en boot afreizen? Wat zal de inzet zijn van de Nederlandse delegatie aan de COP26?

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie merken verder op dat de consumptie van vlees, vis en zuivel schade aan klimaat, dieren, natuur en water veroorzaakt. De wetenschappelijke rapporten die adviseren om over te stappen van dierlijk naar meer plantaardig voedsel stapelen zich op. Zo is de vee-industrie volgens het World Resources Institute verantwoordelijk voor tachtig procent van de ontbossing in het Amazonegebied. Desondanks ging het bij de vorige klimaattoppen van Katowice en Madrid helemaal mis. De wereldleiders en andere conferentiegangers werden getrakteerd op menukaarten vol vlees, vis en zuivel.

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen of de Minister de mening deelt dat juist op internationale conferenties waar gesproken wordt over het oplossen van de problemen die mede worden veroorzaakt door de consumptie van vlees, vis en zuivel, het vanzelfsprekend zou moeten zijn dat de plantaardige optie de norm is? Is de Staatssecretaris bereid om ervoor te pleiten dat een plantaardig menu de standaard keuze wordt, terwijl opties met dierlijke eiwitten enkel op verzoek beschikbaar worden? Wanneer zullen de Kamervragen van het lid Teunissen (d.d. 14 april 2021) over aandacht voor de eiwittransitie op internationale conferenties beantwoord worden?

Biodiversiteitsverdrag (CBD)

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben kennisgenomen van de stukken en hebben hier nog enkele vragen over. Deze leden merken op dat eind augustus waarschijnlijk de Third Open Ended Working Group

(3OEWG) zal plaatsvinden in aanloop naar de Convention on Biological Diversity van volgend jaar. Tijdens de 3OEWG hebben landen de mogelijkheid om concrete tekstuele veranderingen van het Biodiversiteitsverdrag voor te stellen. Deze leden merken hierbij op dat gezien de urgentie van de klimaat- en biodiversiteitscrisis, de komende tien jaar worden gezien als de «the deciding decade» (het beslissende decennium) om klimaatontwrichting en biodiversiteitsverlies te stoppen. Deze leden vinden echter dat het Biodiversiteitsverdrag de urgentie niet voldoende erkent en dat er daarom jaarlijks «milestones» zouden moeten worden geformuleerd. Deelt de Minister het inzicht dat het essentieel is dat er concrete jaarlijkse doelstellingen met behulp van impact-, proces- of outputindicatoren en een routeplan tot 2030 moeten worden opgesteld? Wat vindt de Minister van de suggestie om voor het rapporteren van jaarlijkse «milestones« gebruik te maken van technologieën om op een transparante en gestandaardiseerde manier te rapporteren, bijvoorbeeld via benchmarkingtools, quickscans of social media? Deelt de Minister het inzicht dat op deze manier het rapport voor een breder publiek leesbaar kan worden, maar ook dat het rapporteren hiermee verandert van een «rapportagelast» naar «het vieren van successen en prestaties»?

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie merken daarnaast op dat de Theory of Change-structuur het fundament is van het Biodiversiteitsverdrag waarop de doelstellingen zijn gebaseerd. Momenteel is er een onnatuurlijke scheiding aangebracht wat betreft «menselijke behoeften» en het verminderen van het aantal bedreigde diersoorten en de bescherming van natuurgebieden en ecosystemen. Wat vindt de Minister van het idee om het welzijn van mensen te koppelen aan het welzijn van de aarde en haar ecosystemen en biodiversiteit? Is de Minister bereid om voorstellen te doen om de coherentie tussen menselijk welzijn en het welzijn van de aarde in de Theory of Change te verbeteren en zo ook duplicatie te verminderen? Deelt de Minister het inzicht dat bij het opstellen van deze doelstellingen rekening gehouden moet worden met de planetaire grenzen en dat er niet alleen gekeken moet worden naar bijvoorbeeld het verminderen van het aantal bedreigde soorten?

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vinden ook dat de polaire streken niet voldoende worden genoemd en beschermd in het Biodiversiteitsverdrag. Antarctica en de Zuidelijke Oceaan zijn buitengewoon rijk aan bijzondere en bedreigde soorten, zoals pinguïns, walvissen en zeehonden. Bovendien zijn de oceanen van belang om klimaatverandering tegen te gaan: dertig procent van de koolstofemissie wordt hierin vastgelegd. Daarnaast vormt de Antarctische krill een essentieel onderdeel van de voedselketen voor veel mariene roofdieren in de Zuidelijke Oceaan. Er wordt momenteel onderhandeld over het oprichten van twee Marine Protected Areas (MPA) voor de instandhouding van de levende rijkdommen van de Antarctische wateren. De MPA’s zullen samen ongeveer drie miljoen vierkante kilometer groot zijn. Kan de Minister aangeven welke positie Nederland inneemt in deze onderhandelingen? Wat is het standpunt van Nederland? Deelt de Minister het inzicht dat deze twee MPA’s er moeten komen en is ze bereid zich hiervoor actief in te zetten, ook in de bilaterale contacten met de landen die zich momenteel het meest verzetten tegen deze MPA's, namelijk China en Rusland?

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie pleiten daarnaast voor het opnemen van een wereldwijd moratorium op de introductie van organismen in de natuur die genetisch gemanipuleerd zijn door middel van gene drive technologie (genaandrijving). Genaandrijving is gericht op het uitroeien van populaties en zelfs hele soorten door middel van genetische manipulatie. De effecten daarvan zijn niet omkeerbaar. Het vrijkomen van gene drive-organismen in het milieu vormt een nieuwe en ernstige bedreiging voor de biodiversiteit en het milieu op een ongekende schaal, aangezien elk gene drive-organisme een ernstig risico van oncontroleerbare verspreiding van genetisch gemanipuleerde genen en genetische mechanismen in wilde en gedomesticeerde populaties met zich meebrengt. Gene drive-organismen kunnen zelf invasieve soorten worden, waarmee ze een ernstig gevaar vormen voor de biodiversiteit. In antwoorden op eerdere vragen van de Partij voor de Dieren-fractie schreef de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit dat zij geen voorstander is van een wereldwijd moratorium, omdat het juist toegelaten moet zijn om de techniek (op een veilige manier) verder te ontwikkelen (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1244). Wel erkent deze Minister dat er nog deels onbekende risico’s kleven aan de toepassing.

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie verzoeken de Minister met klem om het standpunt te heroverwegen. Zolang er nog onbekende risico’s zijn en de techniek zich nog op een «veilige manier» zou moeten ontwikkelen, is introductie van gene drive-organismen in de natuur, met inbegrip van veldproeven, uit den boze. Deze leden verwijzen hierbij naar het voorzorgsbeginsel dat is verankerd in zowel het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie als in het Verdrag inzake Biologische Diversiteit. Gaat de Minister uit voorzorg pleiten voor opname van een wereldwijd moratorium op genaandrijving in de tekst van het Biodiversiteitsverdrag?

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie merken tot slot op dat de Wereldbank deze week in kaart heeft gebracht dat de wereldeconomie in 2030 2,7 biljoen US dollar zal verliezen wanneer de achteruitgang van de ecosystemen niet gestopt wordt. Hierbij vermeldt de Wereldbank dat politieke leiders te vaak kiezen voor exploitatie van natuurlijke hulpbronnen ten behoeve van een korte termijn economisch gewin, ten koste van de leefomgeving. Deze leden delen het inzicht dat de achterliggende oorzaken van de biodiversiteitscrisis gelegen zijn in hoe de economie is ingericht, hoe handel wordt gedreven en hoe grondstoffen worden geëxploiteerd, waarbij de negatieve gevolgen voor mens, dier en natuur niet worden geïnternaliseerd in de economie. Het is daarom van belang dat een houdbare economie binnen de draagkracht van de aarde blijft. De Britse econoom Kate Raworth schetst deze economie als een donut, waarin iedereen recht heeft op (sociale) basisvoorzieningen en niemand het recht heeft om het ecosysteem te misbruiken voor eigen gewin. Is de Minister bereid om de donut economie, of het Natuurlijk Kapitaal Rekenen of andere alternatieve vormen van Bruto Nationaal Product (BNP), zoals brede welvaart, voor te stellen voor het Biodiversiteitsverdrag? Of is de Minister bereid om voor te stellen dat dit concept geformuleerd wordt door een speciale deskundigengroep (expert group)? Daarnaast is een deel van de oplossing het verlagen van de belasting op arbeid en het verhogen van de belasting op grondstoffen, vervuiling, vermogen en winst. Deelt de Minister dit inzicht en is ze bereid dit in te brengen in het Biodiversiteitsverdrag?

II Reactie van de bewindspersonen

Naar boven