2021D22949 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN

De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen en antwoorden.

Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen voldoende zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het voorstel van wet genoegzaam voorbereid.

De fungerend voorzitter van de commissie, Azarkan

De griffier van de commissie, Nava

Nr

Vraag

   

1

Hoe zijn de lessen van het vroegere Fonds Economische Structuurversterking (FES) meegewogen in zowel de oprichting van het Nationaal Groeifonds als de boordeling van voorstellen?

2

Hoe wordt de onafhankelijkheid van de toetsing van voorstellen gewaarborgd?

3

Hoe worden bij de beoordeling van voorstellen kansen voor het verdienvermogen van Nederland meegewogen?

4

Hoe zijn of worden de inzichten uit de coronacrisis meegenomen in de beoordelingen van de ingediende voorstellen voor het Nationaal Groeifonds?

5

Hoe wordt omgegaan met de aangenomen motie-Amhaouch (Kamerstuk 35 570-XIII, nr. 28), over regionale spreiding en regionale ontwikkeling als onderdeel van de Nederlandse groeistrategie?

6

Welke lessen voor volgende rondes worden uit de ervaringen van de eerste ronde van het Nationaal Groeifonds getrokken?

7

In hoeverre speelt cofinanciering een beslissende rol bij de toekenning van middelen uit het Nationaal Groeifonds?

8

In hoeverre wordt bij het al dan niet toekennen van middelen uit het Nationaal Groeifonds afstemming of aansluiting gezocht met middelen uit Invest-NL?

9

Waarop zijn de reserveringstijden gebaseerd, dat wil zeggen de tijden tot wanneer middelen die nog niet zijn toegekend gereserveerd blijven?

10

Komt er experimenteerwetgeving of anderszins experimenteerruimte ter ondersteuning van toegekende projecten die zien op innovatie?

11

Kan van alle projecten waaraan (voorwaardelijk) middelen zijn toegekend worden gesteld dat deze innovatie mogelijk maken?

12

Op welke wijze zijn vakbonden en werknemers betrokken bij de aanvragen en het toekennen van subsidies?

13

Waarom wordt er zoveel geïnvesteerd in infrastructuur en niet meer in bijvoorbeeld bouwen?

14

Op welke wijze profiteert de interne economie van de toegekende subsidies?

15

Hoe verschilt dit fonds van Invest-NL?

16

Kan per toegekende subsidie worden aangegeven wat de analyse en het advies van de Minister van Financiën was?

17

Welke gesprekken met welke bedrijven of maatschappelijke partijen zijn in aanloop van het formuleren van het Nationaal Groeifonds gevoerd? Kan een lijst worden verstrekt?

18

Is het feit dat de voorzitter van de Adviescommissie Nationaal Groeifonds, de heer Jeroen Dijsselbloem, ook voorzitter is van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid wel gewenst in verband met mogelijke belangenverstrengeling?

19

Kan per toegekende subsidie worden aangegeven welke andere eventuele susbsidiemogelijkheden er waren en of het Nationaal Groeifonds hier werkelijk voor nodig is?

20

Hoe wordt in de praktijk invulling gegeven aan de zinsnede «(d)e commissie kan daarnaast een redelijke spreiding van investeringen in de verschillende regio’s door de tijd meewegen in de advisering» uit de brief aan de Kamer (Kamerstuk 35 300, nr. 83?

21

Kan per Nederlandse provincie/regio worden aangegeven in hoeverre deze (direct of indirect) de vruchten kan plukken van de (voorwaardelijk) toegekende projecten uit de eerste ronde/tranche Nationaal Groeifonds?

22

Is de indruk dat er in alle provincies voldoende projectcapaciteit aanwezig is om kansrijke voorstellen voor het Nationaal Groeifonds te doen?

23

Welke projecten zijn ingediend en afgewezen? Kan hier een overzicht van gestuurd worden?

24

Op welke manier borgt u de samenhang tussen het Nationaal Groeifonds en het missiegedreven innovatiebeleid?

25

Hoe waarschijnlijk is het dat er ook projecten op Bonaire, Saba en Sint-Eustatius uit het Nationaal Groeifonds gefinancierd worden en zijn er projecten ingediend voor deze eilanden?

26

Waarom zijn de middelen voor de Nationaal Groeifonds-projecten Kennisontwikkling niet overgemaakt aan de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Sociale Zaken en Werkgelegenheid?

27

Waarom worden de verplichten en het budget voor AiNed, kwantumDeltaNL en RegMed XB overgemaakt naar de departementale begroting van de Minister van Economische Zaken en Klimaat terwijl dat voor andere projecten niet het geval is?

Naar boven