Niet-dossierstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | 2021D20271 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | 2021D20271 |
Binnen de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties hebben de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister van Defensie over de Reactie Rijksministerraad op AIV-advies «Veiligheid en rechtsorde in het Caribisch gebied» (Kamerstuk 35 570 IV, nr. 34).
De voorzitter van de commissie, Paternotte
De adjunct-griffier van de commissie, Meijers
Inhoudsopgave |
blz. |
|
I |
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties |
2 |
Inbreng leden van de VVD-fractie |
2 |
|
Inbreng leden van de D66-fractie |
0 |
|
II |
Antwoord / Reactie van het kabinet |
0 |
III |
Volledige agenda |
0 |
Inbreng leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de Reactie Rijksministerraad op het AIV-advies «Veiligheid en rechtsorde in het Caribisch gebied» en de «Latin America Organized Crime Study for the Kingdom of the Netherlands» van InSight Crime. De leden hebben daarover nog een aantal vragen en opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie halen uit de reactie van de ministerraad dat de meeste zaken die worden geadviseerd al in gang gezet zijn. Kunnen de Ministers aangeven wat er nu daadwerkelijk nieuw c.q. extra wordt opgepakt door het Koninkrijk naar aanleiding van de rapporten?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) aanbevelingen heeft gedaan die verder reiken dan het werkveld van de Ministeries van Defensie en Buitenlandse Zaken, die het advies hebben gevraagd. In hoeverre is de AIV verder gegaan dan de onderzoeksopdracht? Waarom heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken daarnaast ook nog de opdracht gegeven aan InSight Crime? Wat was daarvoor de aanleiding?
De leden van de VVD-fractie krijgen de indruk dat vooral gekeken is naar de autonome landen in het Koninkrijk (Curaçao, Aruba en Sint Maarten) en slechts in beperkte mate naar de BES-eilanden (Bonaire, Sint Eustatius en Saba). In hoeverre was dat ook de bedoeling? In hoeverre klopt de indruk van de leden? Hoe is ook specifiek gekeken naar de situatie op de BES-eilanden?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de AIV meer intensieve samenwerking wil. Volgens de leden kan dit op punten schuren met de autonome status van de landen in het Koninkrijk. Veiligheid, rechtshandhaving en rechtsstatelijkheid zijn terreinen die primair tot de autonome verantwoordelijkheden van de landen behoren, maar de praktijk leert dat de landen daar nog veel ondersteuning van Nederland bij krijgen. Bij eigen autonomie van de landen hoort ook meer eigen verantwoordelijkheid. Kan daarop uitgebreid gereflecteerd worden?
De leden van de VVD-fractie zijn het met de AIV eens dat structurele hervormingen nodig zijn om uitvoering te kunnen blijven geven aan de autonome bevoegdheden.
De leden van de VVD-fractie vinden het allereerst belangrijk dat de grensoverschrijdende, georganiseerde (drugs-)criminaliteit stevig aangepakt en teruggedrongen moet worden. De leden vinden dit een serieus risico voor de nationale veiligheid. Wat wordt concreet met de aanbevelingen van InSight Crime voor een effectievere en meer geïntegreerd aanpak, informatiedeling en intensievere internationale samenwerking gedaan?
De leden lezen dat het Ministerie van Defensie in nauwe samenwerking met het Ministerie van Buitenlandse Zaken een veiligheidsbeleid voor de Caribische regio zal opstellen om op (toekomstige) dreigingen te kunnen blijven reageren. Wat houdt dat precies in? Wanneer moet dit veiligheidsbeleid klaar zijn? Hoe wordt het advies voor nauwe (militaire) veiligheidssamenwerking met de Verenigde Staten, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en andere landen in de regio daarin meegenomen? Naar welke andere landen wordt dan nog meer gekeken?
De leden van de VVD-fractie vinden de ontwikkelingen in en rond Venezuela zorgelijk en ze zijn van grote invloed op de regio en daarmee op Aruba, Bonaire en Curaçao. De leden van de VVD-fractie willen graag weten wat met het oog daarop nu echt anders gedaan gaat worden dan wel welke activiteiten er extra worden opgepakt? Hoe wordt dit meegenomen in het veiligheidsbeleid voor de Caribische regio?
Het Koninkrijk heeft het Verdrag van José voor drugsbestrijding in het Caribisch gebied ondertekend en geratificeerd. De AIV adviseert een voortrekkersrol van het Koninkrijk om te zorgen dat meer landen zich aansluiten bij het verdrag. Het Koninkrijk spant zich in om landen in de Caribische regio die nog niet hebben getekend of geratificeerd daartoe te bewegen. Kan dat geconcretiseerd worden, wat gebeurd daar precies? Het Verenigd Koninkrijk heeft het verdrag nog niet geratificeerd, wat doet Nederland er concreet aan om te zorgen dat dit wel gebeurd?
De leden van de VVD-fractie lezen in het rapport van InSight Crime dat «a lead organization in the fight against Transnational Organized Crime (TOC)» geadviseerd wordt. Wat wordt met dit advies gedaan? Hoe is dat nu georganiseerd?
De AIV adviseert om de gehele veiligheidsketen in de Landen structureel te versterken, met betrekking tot zowel de rechtshandhaving als de inzet van de Kustwacht en Marine. InSight Crime adviseert daarnaast ook een structurele versterking en meer geïntegreerde aanpak van de bestrijding van georganiseerde criminaliteit. De leden van de VVD-fractie begrijpen deze adviezen heel goed en ondersteunen deze ook. Wat wordt concreet (extra) met deze adviezen gedaan? Het nieuwe protocol recherchesamenwerking 2019 geeft hier al deels invulling aan, maar er wordt expliciet «deels» gezegd. Wat moet er dan nog meer gebeuren?
Corruptie, ondermijning en infiltratie in bestuur zijn daarnaast ook een risico’s op de eilanden. Wat wordt daar concreet aan gedaan? Het Nederlandse Multidisciplinaire Interventieteam (MIT) zal een belangrijke rol gaan spelen. Wat gaan ze precies doen? Wanneer is dat geregeld en volledig operationeel?
De leden van de VVD-fractie hebben in de 37e voortgangsrapportage Sint Maarten gelezen dat per 1 augustus 2020 alle agenten van de Nederlandse nationale politie naar Nederland zijn teruggekeerd. Het verlies aan capaciteit door het vertrek van 15 ervaren politiemensen op de toch al zeer magere sterkte van de politie is groot. In hoeverre is de politiesterkte op Sint Maarten nog voldoende? En hoe zit dat met de andere autonome landen en de BES-eilanden, om de criminaliteit adequaat aan te kunnen pakken? En hoe zit het met de justitiële keten?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Rijksministerraad de aanbeveling van de AIV om een proeve op te stellen voor een consensus-Rijkswet als suggestie in het gesprek hierover meeneemt. Wat wordt hier precies mee bedoelt? Over welk gesprek gaat het dan? De leden nemen aan dat gedoeld wordt op het in gezamenlijk overleg tot een nadere invulling van de verantwoordelijkheden komen van de landen afzonderlijk en van het Koninkrijk als geheel? Waarom zou het dan logisch zijn te beginnen bij een consensus-Rijkswet en wat zou die dan eventueel (extra) moeten regelen? De leden van de VVD-fractie zijn niet voor het oprichten van een mensenrechteninstituut voor het gehele Koninkrijk. Waarom wil de Rijksministerraad daar wel naar kijken? Wat zou de meerwaarde zijn ten opzichte van al bestaande instanties voor mensenrechten?
Inbreng leden van de D66-fractie
De leden van de fractie van D66 hebben met interesse kennisgenomen van brief van de Ministers. Zij onderschrijven het belang van een brede blik op human security, zoals de AIV hanteert. Een dusdanige benadering doet recht aan de verschillende uitdagingen waar het Koninkrijk voor staat. Deze leden zien een verantwoordelijkheid weggelegd voor het Koninkrijk om beter samen te werken op thema’s zoals rechtshandhaving, het tegengaan van klimaatverandering en het beschermen van de mensenrechten.
Koninkrijksrelaties
De leden van de fractie van D66 lezen in het rapport van de AIV dat deze commissie een grotere rol weggelegd ziet voor de Rijksministerraad als het aankomt op visievorming.1 Als reactie hierop schrijven de Ministers onder andere dat zij een periodiek Koninkrijksoverleg overwegen. Kan het kabinet dit nader toelichten? Wie zou hier zitting in nemen en welke verantwoordelijkheden zouden hier belegd worden? De Ministers schrijven tevens dat een grotere rol voor de Rijksministerraad (RMR) «niet haalbaar (wordt) geacht vanwege de staatkundige verhoudingen en de manier waarop de RMR is ingericht.». Deze leden steunen het idee voor een duurzame investering in meer overleg en dus vragen zij wat hier precies mee bedoeld wordt. Hoe verhoudt een Koninkrijksoverleg zich bijvoorbeeld tot paragraaf 3 (artikel 37) van het Statuut en de Rijksministerraad, zo vragen deze leden zich af.
De leden van de fractie van D66 lezen dat de Rijksministerraad op zoek wil gaan naar «manieren om samenwerking op het terrein van mensenrechten, rechtszekerheid en deugdelijkheid van bestuur beter in te vullen en te structureren.» Deze leden vragen zich af op welke wijze de Rijksministerraad hier invulling aan wilt geven, waarbij zij bijvoorbeeld in herinnering roepen dat de motie-Van Raak c.s. (Kamerstuk 35 099 (R2114), nr. 23) alweer anderhalf jaar geleden door de Tweede Kamer is aangenomen. Ook willen wij hierbij benadrukken dat, naast het belang van een afstemming van de samenwerking, ook een gezamenlijke visie op deze en andere mogelijke thema’s van belang is. Zo lezen zij in het rapport van de AIV: «Allereerst dient de Rijksministerraad een Koninkrijksvisie op te stellen inzake de rechtshandhaving die tegemoetkomt aan de behoeften van alle landen.» Deze leden steunen het idee voor een Koninkrijksvisie en meerjarenperspectief op samenwerking. De landspakketten vormen hiertoe een aanzet, maar is er ook behoefte aan een bredere reflectie op deze thema’s, waarin verder wordt gekeken dan de horizon van de landspakketten.
Defensie, kustwacht, rechtshandhaving en ecologische veiligheid
De leden van de fractie van D66 lezen in het rapport van de AIV dat zij meer samenwerking op het thema van ecologische veiligheid en klimaatverandering adviseert. De AIV schrijft dat de autonome landen hier nog weinig beleid op hebben gevormd. Ook kunnen de Caribische landen geen aanspraak maken op specifieke (internationale) klimaatfondsen waarvoor de status van ontwikkelingsland of een nauwere relatie met de EU een voorwaarde vormt. Deze leden zien een kans voor investeringen in bijvoorbeeld schone energie vanuit een Koninkrijksbreed klimaatfonds. Dergelijke investeringen kunnen de autonome landen zelf niet altijd opbrengen, maar zijn wel noodzakelijk om de transitie naar een duurzame economie vorm te geven. Deze leden vragen het kabinet welke mogelijkheden zij ziet om de rol van het Koninkrijk inzake klimaatbescherming te verstevigen en een Koninkrijksbreed klimaatfonds op te richten.
De leden van de fractie van D66 lezen dat het onontkoombaar is om de aanwezigheid van Defensieonderdelen uit te breiden. Daarnaast lezen de leden dat er samen met het Ministerie van Buitenlandse Zaken een veiligheidsbeleid voor de Caribische regio wordt opgesteld. De leden vragen of dit beleid gedeeld kan worden met de Kamer als het gereed is? Worden in dit beleid zowel de drugsproblematiek als klimaatverandering opgenomen? Daarnaast vragen deze leden of duidelijk in kaart gebracht kan worden wat de ecologische voetafdruk is van Defensie operaties en trainingen in de Caribische regio?
De leden van de fractie van D66 lezen dat er keuzes gemaakt moeten worden bij incidentele opschaling. Kan het kabinet dit toelichten? Wat voor harde keuzes moeten hier gemaakt worden?
Reactie Rijksministerraad op AIV-advies «Veiligheid en rechtsorde in het Caribisch gebied».
Kamerstuk 35 570 IV, nr. 34 – Brief regering d.d. 26-02-2021, Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok
«De AIV is van mening dat de Rijksministerraad een grotere rol kan en moet spelen met het oog op gezamenlijke visie- en beleidsvorming.» P. 41.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/nds-tk-2021D20271.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.