Niet-dossierstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | 2021D18071 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | 2021D18071 |
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft enkele vragen en opmerkingen over de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties dd. 16 april 2021 inzake Evaluatie van de Tijdelijke regeling stimulering huisvesting vergunninghouders (TRSHV) (Kamerstuk 34 454, nr. 11).
De fungerend voorzitter van de commissie, Bosma
De griffier van de commissie, Roovers
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de wijziging van de Huisvestingswet 2014 inzake de huisvesting van vergunninghouders. Zij hebben hierbij meerdere vragen.
De leden van de VVD-fractie zien in antwoorden op Kamervragen over het bericht dat 27.000 statushouders dit jaar een huis moeten krijgen dat de Minister tien extra pilots start voor flexibele opvang- en/of huisvestingsoplossingen van statushouders.1 Deze leden vragen de Minister wat de stand van zaken is van deze tien pilots. Zij vragen hoe de Minister deze tien pilots heeft aangekondigd richting gemeenten en welke gemeenten hebben gereageerd.
De leden van de VVD-fractie weten dat de Minister drie pilots heeft gestart in Rotterdam, Haarlemmermeer en Castricum. Deze leden vragen de Minister wat de stand van zaken is van deze drie pilots. Zij vragen de Minister om meer toelichting te geven op de knelpunten omtrent de business case en de buurtparticipatie.
De leden van de VVD-fractie zien in antwoorden op Kamervragen over het bericht dat 27.000 statushouders dit jaar een huis moeten krijgen ook dat de Minister vorig jaar de eerste 50 miljoen euro beschikbaar heeft gesteld en dit jaar de tweede 50 miljoen euro beschikbaar stelt voor (flexibele) huisvestingsoplossingen van kwetsbare groepen. Deze leden willen van de Minister weten hoeveel flexwoningen gemeenten vorig jaar hebben laten plaatsen en gebruik hebben gemaakt van de eerste 50 miljoen euro. Zij willen ook van de Minister weten wat de prognose van het aantal flexwoningen is dat gemeenten dit jaar plaatsen en dat gebruik maakt van de tweede 50 miljoen euro.
De leden van de VVD-fractie begrijpen dat er 175 statushouders en 80 spoedzoekers in het Hoefijzergebouw in Oegstgeest worden gehuisvest2. Zij willen graag weten wie hiertoe initiatief heeft genomen en wie hiervoor gaat betalen. Indien het Rijk hiervoor gaat betalen, willen deze leden graag weten welke begroting huisvesting, participatie en integratie gaat betalen. Welke locaties zijn allemaal in beeld? Kijkt de Minister hierbij alleen naar oude ziekenhuizen en oude GGZ-instellingen of ook naar andere oude Rijksvastgoedgebouwen?
De leden van de VVD-fractie zien sobere tijdelijke huisvesting aan de randen van steden en dorpen en op loopafstand van voorzieningen als goede locaties voor opvang- en/of huisvestingsoplossingen van statushouders zoals de pilots in Haarlemmermeer en Castricum. Is de Minister dit met de leden van de VVD-fractie eens? Graag ontvangen zij een overzicht van Rijksvastgoedlocaties die hiervoor kunnen worden gebruikt en eventueel kunnen worden aangehuurd en aangekocht.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de brief met betrekking tot Evaluatie van de Tijdelijke regeling stimulering huisvesting vergunninghouders (TRSHV). Zij hebben nog enkele vragen die ze aan de regering willen voorleggen.
De leden van de D66-fractie constateren dat er uit de evaluatie blijkt dat de regeling niet doeltreffend is geweest, mede doordat andere regelingen aantrekkelijker bleken. Deze leden vragen in hoeverre voorafgaand aan het instellen van de TRSHV een vergelijking tussen al bestaande regelingen en de toen op te zetten regeling is gemaakt, en op grond waarvan de TRSHV aanvullend aan de bestaande mogelijkheden werd geacht? De leden van de D66-fractie constateren daarnaast dat de opzet met het huisvesten van minimaal vier vergunninghouders per locatie volgens de evaluatie niet bevorderlijk heeft gewerkt. Deze leden vragen op basis waarvan deze voorwaarde destijds is opgesteld, en in hoeverre een regeling zonder deze voorwaarde mogelijk beter had kunnen werken?
De leden van de D66-fractie vernemen dat als alternatief voor de TRSHV middelen zijn vrijgemaakt om pilots met flexibele opvang uit te voeren. Deze leden vragen of er best practises uit deze pilots zijn gekomen die breder ingezet kunnen worden in de toekomst. Daarnaast vragen zij tot welke resultaten deze stimulans heeft geleid ten aanzien van het aantal flexwoningen voor spoedzoekers, en vragen daarnaast hoeveel flexwoningen er door de nieuwe impuls naar verwachting in de komende jaren worden gerealiseerd?
De leden van de D66-fractie constateren dat een van de conclusies uit het rapport stelt dat de Stimuleringsaanpak Flexwonen een effectievere aanpak is gebleken dan de TRSHV. Deze leden vragen in hoeverre het mogelijk is om de onbenutte middelen voor de TRSHV in te zetten om de Stimuleringsaanpak Flexwonen op een grotere schaal te benutten, of met de stimuleringsaanpak hetzelfde beoogde doel te bereiken?
De leden van de PVV-fractie hebben de volgende vragen en opmerkingen.
«De subsidieregeling kende een aantal specifieke voorwaarden gericht op onder andere soberheid [...].», zo meldt de Minister op pagina 1 van haar brief. Deelt de Minister de mening dat een subsidiebedrag van € 6.250 per gehuisveste vergunninghouder geenszins van soberheid getuigt, maar juist aantoont dat vergunninghouders in de watten worden gelegd, terwijl Nederlanders eerst jarenlang op de wachtlijst voor een sociale huurwoning moeten staan en vervolgens een torenhoge huurprijs voor hun kiezen krijgen, vragen de leden van de PVV-fractie?
Op pagina 1 van het RIGO-rapport staat dat de TRSHV een subsidieplafond van € 87,5 miljoen voor de huisvesting van vergunninghouders kende. De leden van de PVV-fractie vragen hoeveel woningen voor dit geld hadden kunnen worden bijgebouwd? Hoeveel Nederlandse woningzoekenden – die in tegenstelling tot vergunninghouders eindeloos moeten wachten – hadden hiermee een dak boven hun hoofd kunnen krijgen?
Op pagina 5 lezen zij: «[...] passende huisvestingsoplossingen [...] zonder dat dit zou leiden tot verdringing van reguliere woningzoekenden in de sociale huursector.» De leden van de PVV-fractie vragen of de Minister ervan op de hoogte is dat er in tien jaar Rutte meer dan 110.000 sociale huurwoningen – met voorrang! – zijn toegewezen aan vergunninghouders, terwijl Nederlanders steeds langer op de wachtlijst moeten staan? Is de Minister er tevens van op de hoogte dat het huidige tekort aan sociale huurwoningen zo’n 80.000 bedraagt? Deelt de Minister dan ook de conclusie dat er mogelijk helemaal geen tekort aan sociale huurwoningen was geweest, indien die 110.000 woningen niet aan vergunninghouders waren toegewezen? Deelt de Minister daarnaast de conclusie dat er – zeker gezien de voorrangspositie van statushouders – wel degelijk sprake is van verdringing van reguliere (Nederlandse) woningzoekenden en dat de TRSHV, die uitsluitend voor vergunninghouders en niet voor Nederlanders gold, dit juist heeft verergerd? Deelt de Minister de conclusie dat de Nederlanders keihard worden gediscrimineerd ten gunste van gelukzoekers die hier niet thuishoren?
Pagina 6 meldt: «De huurprijs mag gedurende de gehele subsidieperiode niet hoger zijn dan € 153,00 (prijspeil 2020) per vergunninghouder per maand bij verhuur van onzelfstandige woonruimten of € 118,71 bij verhuur van woonvoorzieningen als geheel, behalve als meer dan vier vergunninghouders in de woning worden gehuisvest.» De leden van de PVV-fractie vragen wat de Minister vindt van deze absurd lage huurprijzen voor vergunninghouders? Deelt de Minister de conclusie dat het schandalig is dat vergunninghouders worden gematst, terwijl Nederlanders voor een dergelijke prijs nog geen bezemkast kunnen huren en, sterker nog, de afgelopen jaren huurverhoging na huurverhoging voor hun kiezen hebben gekregen (Woonbond: gemiddeld 35% huurstijging in de periode 2010–2019)?
Op pagina 7 staat dat: «Het grootste bezwaar betrof de voorwaarde van het huisvesten van tenminste vier vergunninghouders tegen een lage huurprijs.» De leden van de PVV-fractie vragen om een nadere uitleg. Wat zijn hier de gevolgen van geweest? Hebben de betreffende vergunninghouders allemaal een eigen (zelfstandige) woning gekregen? Hebben ook vergunninghouders zélf bezwaar gemaakt tegen het delen van een woning? Zo ja, hoeveel, en is hier gehoor aan gegeven?
Op pagina 13 wordt gesteld dat ook Aedes is gevraagd om mee te werken aan de evaluatie. Dat is echter niet gebeurd. De leden van de PVV-fractie vragen waarom niet?
De leden van de PVV-fractie lezen op pagina 17: «Gemeenten geven aan dat het onzelfstandig huisvesten van vergunninghouders [...] vaker tot problemen leidt als het gaat om maatschappelijk draagvlak van omwonenden en tot hogere beheerkosten kan leiden.» Deze leden vragen of de Minister dit door gemeenten geschetste beeld herkent en of zij dit kan toelichten?
De leden van de PVV-fractie vragen of de Minister kan uitleggen wat bedoeld wordt met de passage op pagina 19: «[...] de maatschappelijke weerstand wordt groter zodra vier alleenstaande vergunninghouders een woning gaan delen.»
Naar aanleiding van de zin «Doordat de voorwaarden van de regeling en de bijbehorende financiële voordelen als weinig aantrekkelijk werden ervaren en er vaak aantrekkelijkere alternatieve regelingen voorhanden waren, is de regeling bij veel partijen al snel in vergetelheid geraakt» vragen de leden van de PVV-fractie of de Minister een compleet overzicht van deze alternatieve regelingen kan verstrekken en aangeven hoeveel geld hiermee is gemoeid?
De leden van de PVV-fractie lezen op pagina 20: «Het financiële fundament onder de regeling [...] heeft als gevolg gehad dat de regeling voor met name corporaties financieel onaantrekkelijk is gebleken. [...] Andere regelingen [stelden] minder knellende voorwaarden en [leverden] financieel meer voordelen op.» Deze leden vragen of de Minister de mening deelt dat uit deze conclusie blijkt dat dergelijke subsidieregelingen voor degenen die vergunninghouders huisvesten louter een verdienmodel zijn? Is de Minister ertoe bereid onmiddellijk een eind te maken aan al deze regelingen, te stoppen met het huisvesten en in de watten leggen van vergunninghouders en ervoor te zorgen dat Nederlandse woningzoekenden een betaalbaar dak boven hun hoofd krijgen, zo vragen de leden van de PVV-fractie?
De leden van de SP-fractie hebben kennis genomen van de voorliggende evaluatie. Zij hebben nog wel enkele vragen. Uit het rapport van RIGO blijkt dat het gebruik van de TRSHV beperkt is gebleven en daarmee niet doeltreffend is geweest. Het kabinet kondigt aan met nieuwe pilots te komen, afspraken te hebben gemaakt en flexwonen te stimuleren. Toch blijkt uit onderzoek van het COA dat het aantal statushouders dat in asielzoekerscentra wacht op huisvesting het afgelopen jaar met ruim 60 procent is toegenomen. De leden van de SP-fractie maken zich zorgen dat na het niet succesvol zijn van de TRSHV nieuwe pilots, afspraken en stimuleringen dat wel zijn. De leden van de SP-fractie zijn benieuwd of de door RIGO omschreven oorzaken voor het niet succesvol zijn van de TRSHV worden meegenomen in nieuw beleid.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de evaluatie tijdelijke regeling stimulering huisvesting vergunninghouders (TRSHV). Zij hebben daarover de volgende vragen.
De leden van de ChristenUnie-fractie vinden het erg opvallend om te zien dat slechts 4% van het beschikbare budget uiteindelijk is verstrekt. In plaats van 14.000 mensen, zijn er slechts 550 vergunninghouders gehuisvest door middel van de tijdelijke regeling. RIGO concludeert dat de voorwaarde om minimaal vier (alleenstaande) personen te huisvesten onaantrekkelijk was vanuit het perspectief van integratie, maatschappelijk draagvlak en beheerkosten. Ook konden gezinnen op deze manier niet gehuisvest worden. Kan de Minister vertellen waarom destijds is gekozen voor deze minimumeis van 4 (alleenstaande) personen?
De leden van de ChristenUnie-fractie verbaast het niet dat de lage maximaal gestelde huurprijs ervoor zorgt dat de exploitatie niet rond te krijgen is, echter vinden zij het wel opvallend om te lezen dat corporaties kritiek hebben op het ontbreken van huurtoeslag en/of bijstand en de onrust die een lagere huurprijs met zich mee brengt t.a.v. andere huurders. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de Minister of de regeling is getoetst bij de woningcorporaties, of zij in het beginstadium ook al met deze kanttekening kwamen en zo ja, óf en hoe dit is verwerkt in de regeling.
De opsomming van zware voorwaarden (aantal vergunninghouders, minimumduur, maximumprijs) zorgt er volgens RIGO voor dat gemeenten en provincies liever gebruikte maakten van lokale/regionale regelingen dan de tijdelijke rijksregeling. De leden van de ChristenUnie-fractie zien dat het doel van de regeling; een versnelde realisatie van huisvestingsvoorzieningen voor vergunninghouders, vrijwel volledig is gemist. De Minister zet in haar brief een aantal maatregelen uiteen waarmee zij het tekort aan huisvesting heeft proberen aan te pakken en hoe zij dat in de toekomst wil voortzetten. De leden van de ChristenUnie-fractie missen echter een stuk reflectie; hoe hebben we een subsidieregeling op kunnen zetten die zo weinig succesvol is? Een regeling met meer flexibiliteit en ruimere doorlooptijd had geholpen, maar wat is de reden dat we die in 2016 niet hebben opgezet? Hoe wil de Minister er, qua proces, voor zorgen dat een dergelijke niet-effectieve maatregel in de toekomst niet meer wordt opgezet?
De leden van de SGP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief en de bijbehorende evaluatie. Zij maken van de gelegenheid gebruik om hierover enkele vragen te stellen.
De leden van de SGP-fractie concluderen dat de Tijdelijke regeling stimulering huisvesting vergunninghouders (TRSHV) initieel in een behoefte voorzag, gezien het betrekkelijk hoge aantal vergunningshouders waarvoor subsidie is aangevraagd en de som van de budgetreserveringen. Met name de gestelde voorwaarden van de regeling zijn oorzaak van het feit dat de regeling uiteindelijk niet doeltreffend is, zo blijkt uit de evaluatie. Tevens lezen deze leden in de kabinetsbrief dat de Stimuleringsaanpak Flexwonen in 2019 is opgezet, mede om de huisvesting van vergunninghouders te verbeteren. In hoeverre komt de aanpak van de TRSHV overeen met de aanpak van de Stimuleringsaanpak Flexwonen, specifiek voor de groep vergunninghouders?
Daarnaast vragen de leden van de SGP-fractie of de evaluatie van de TRSHV aanleiding is voor de Minister op de Stimuleringsaanpak Flexwonen, of vergelijkbare regelingen, te herzien, ten einde deze doelmatiger en doeltreffender te maken?
De leden van de SGP-fractie vragen of de Minister inzage kan geven in de extra huisvesting die tot stand is gekomen voor vergunninghouders door de Stimuleringsaanpak Flexwonen.
De leden van de SGP-fractie wijzen op het feit dat het kabinet begin november 2020 aangaf dat de taakstelling van het aantal te huisvesten vergunninghouders voor het jaar 2021 27.000 bedraagt. Deze leden maken zich zorgen over de grote omvang van deze taakstelling, met name voor de druk die deze met zich mee brengt op de krappe woningmarkt. Als eerste vragen de leden van de SGP-fractie of deze taakstelling nog steeds actueel is. Daarnaast vragen deze leden hoe deze taakstelling ingevuld wordt, in hoeverre de Stimuleringsaanpak Flexwonen een oplossing is, en welke andere maatregelen de Minister neemt om deze taakstelling in te vullen.
Documentnummer: 2020D49298, Antwoord op vragen van het lid Koerhuis over het bericht «27.000 statushouders moeten volgend jaar huis krijgen»
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/nds-tk-2021D18071.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.