2021D15156 LIJST VAN VRAGEN

De vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de Evaluatie Financieringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden (FMO) (34 952, nr. 130).

De voorzitter van de commissie, De Roon

De adjunct-griffier van de commissie, Meijers

Nr

Vraag

   

1

Op welke wijze wordt er geborgd dat lokale gemeenschappen, in het bijzonder gemarginaliseerde groepen als vrouwen en inheemse volkeren, betekenisvol worden geconsulteerd tijdens het vooronderzoek naar risico’s op het gebied van Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO) voorafgaand aan de investering?

2

Wat is uw reactie op de bevindingen met betrekking tot de effectiviteit van de Financieringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden (FMO) en de strategische keuzes met betrekking tot geografische regio's, economische sectoren en verschillende financieringsinstrumenten?

3

Kunt u een duidelijk overzicht verschaffen van het huidige energieportfolio van FMO met uitsplitsing naar verschillende typen energie?

4

Kunt u een overzicht geven van de alle Europese bilaterale en multilaterale ontwikkelingsbanken?

5

Wat is het specifieke beleid van FMO op inclusie, diversiteit en het principe van non-discriminatie in investeringsbesluiten?

6

Welke definities hanteert FMO voor milieu en sociale risico’s en wat zijn de afwegingskaders?

7

Heeft FMO regulier contact met het maatschappelijk middenveld dat zich primair richt op de prioriteiten van het Nederlands buitenlands mensenrechtenbeleid, om te voorkomen dat investeringen worden gedaan die in strijd zijn met internationale mensenrechtenstandaarden en kunnen geanonimiseerde voorbeelden worden gegeven van gevallen waar FMO besloot op basis van twijfels rond mensenrechten en IMVO van investeringen af te zien?

8

Hoeveel medewerkers heeft FMO in dienst die gespecialiseerd zijn in internationale mensenrechtenstandaarden en hoe wordt hun kennis ingezet in de processen rond investeringsbesluiten?

9

Wat zijn de plannen van FMO om capaciteit op te bouwen om partnerschappen met het maatschappelijk middenveld te versterken?

10

Wat is de rol van ambassades in advisering op het gebied van IMVO en mensenrechten bij investeringsbesluiten?

11

Welke garantie is er dat FMO in de nieuwe 2030 langetermijnstrategie dwarsdoorsnijdende beleidsprioriteiten voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, zoals SDG5 (Gendergelijkheid en de empowerment van vrouwen en meisjes), integraal opneemt?

12

Op welke wijze wordt het brede maatschappelijk middenveld betrokken bij de ontwikkeling van de nieuwe 2030 langetermijnstrategie van FMO?

13

Wie oordeelt over welke investeringen «hoger risico» zijn en hoe wordt dit beoordeeld?

14

Welke factoren worden bij de risicobeoordeling meegenomen? Zijn dit ook historische en contextuele factoren zoals conflict, genderongelijkheid en onderdrukking van inheemse volken?

15

Hoeveel hogere risico investeringen lopen er op dit moment bij FMO? Welke investeringen zijn dit?

16

Met welke frequentie worden hogere risico investeringen bezocht?

17

Hoe ziet de risicoanalyse eruit op basis waarop wordt bepaald met welke frequentie een investering wordt bezocht?

18

In hoeveel gevallen is er geconstateerd dat een hogere risico investering haar doelstellingen niet haalde?

19

Hoe en hoe vaak worden investeringen gemonitord die niet aangemerkt zijn als hogere risico investering?

20

Hoe ziet een monitoringsbezoek aan een project eruit?

21

Zijn de hogere risico investeringen van FMO's Financial Intermediary-cliënten (Fis) bekend bij FMO, en hoe worden de mensenrechten risico’s van deze hogere risico investeringen gewaarborgd? Kan erop worden toegezien dat FMO, net als bijvoorbeeld de International Finance Corporation, transparanter wordt ten aanzien van haar FI-portfolio en hogere risico projecten publiceert?

22

Heeft de evaluatie onderzocht in welke mate FMO handelt in overeenstemming met de verschillende Position Statements, zoals die over Gender en over Land Governance? Op welke wijze borgt u dat FMO dit doet?

23

Op welke wijze en op welke termijn gaat FMO opvolging geven aan de aanbeveling uit de evaluatie om het Position Statement over steenkool uit te breiden naar andere fossiele brandstoffen (p.78)? Worden investeringen door financiële instellingen die FMO ondersteunt hier ook in meegenomen?

24

In hoeverre zijn de Sustainability Policy en Position Statements van FMO van toepassing op hun FIs, wat de grootste sector in de portfolio van FMO is?

25

Verlangt FMO van al haar klanten die in verschillende landen actief zijn dat zij de richtlijnen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) voor multinationale onderneming onderschrijven?

26

Verlangt FMO van al haar klanten die in verschillende landen actief zijn dat zij voldoen aan Country by Country Reporting met betrekking tot belastingafdrachten?

27

Hoe gaat u ervoor zorgen dat de aanbeveling dat FMO een meer open en zelf-reflectieve houding aan zou moeten nemen ten aanzien van IMVO-onderwerpen en dat ook de transparantie moet worden vergroot zo snel mogelijk wordt uitgevoerd?

28

Hoe verhoudt het advies over meer transparantie van Itad zich tot een recentelijk rapport van het International Accountability Project en de Foundation for the Development of Sustainable Policies waarin staat dat in 25 procent van de gevallen FMO aangaf wat de negatieve impact was van een investering op mens en milieu?

29

Welke stappen heeft FMO gepland en wat is de tijdlijn om te zorgen dat lokale stakeholders, waaronder lokale gemeenschappen, vrouwen(rechtenorganisaties) en maatschappelijke organisaties betekenisvoller kunnen participeren bij gepaste zorgvuldigheid en de IMVO-risico’s beter aan het licht komen?

30

Welke extra stappen heeft FMO gepland om, in lijn met het advies van de evaluator om lokale stakeholders beter en meer proactief te betrekken bij investeringen, ook te zorgen dat vrouwen in lokale gemeenschappen en vrouwenrechtenorganisaties beter betrokken worden?

31

In hoeverre en op welke termijn wordt er gevolg gegeven aan het advies om thematische onderzoeken – die zowel FMO als andere ontwikkelingsbanken in staat stellen om te leren van FMO’s ervaring met deze kwesties – naar onderwerpen zoals landrechten en gendergelijkheid uit te voeren? Welke thema’s zullen onderzocht worden?

32

Hoe gaat FMO er concreet voor zorgen dat het bestaan van het klachtenmechanisme bij lokale gemeenschappen beter onder de aandacht wordt gebracht?

33

Hoe vaak is er beroep gedaan op het klachtenmechanisme van FMO?

34

Welke personen/groepen/organisaties hebben beroep gedaan op het klachtenmechanisme van FMO? Waar gingen deze klachten over?

35

Hoe vaak is een klacht door het onafhankelijk klachtenmechanisme van FMO ontvankelijk verklaard? Welke oplossing of compensatie is er in deze gevallen geboden?

36

Hoe vaak is een klacht door het klachtenmechanisme niet ontvankelijk verklaard? Om welke klachten ging dit?

37

Hoeveel procedures lopen er op dit moment bij het klachtenmechanisme?

38

Hoeveel tijd gaat er gemiddeld overheen tot een procedure bij het klachtenmechanisme is afgewikkeld?

39

Hoe gaat FMO opvolging geven aan de bevinding van de evaluatoren dat FMO een betere balans zou kunnen bereiken tussen de te behalen positieve impact enerzijds en het verkleinen van negatieve impact anderzijds, als het bijvoorbeeld banken zou aanmoedigen om hun banden met de olie- en gassector te verbreken?

40

Vanaf welk schaal moet er gehandeld worden vanuit de regering op fouten die worden gemaakt door FMO, gezien de complexiteit waarin FMO opereert?

41

Hoe verhoudt de passage zich waarin wordt gezegd dat FMO onvoldoende is toegerust om een significante bijdrage te kunnen leveren aan de verbetering van lokale omstandigheden tot de meermaals in de brief vermelde constatering dat FMO juist over een behoorlijke capaciteit beschikt?

42

In hoeveel gevallen is er na het constateren van ernstige mistanden overgegaan tot het uitvoeren van een grondoorzaken analyse? Welke lessen zijn hieruit getrokken?

43

Hoeveel investeringen worden significant aangepast of opgeschort na kritiek van lokale gemeenschappen?

44

Welke concrete stappen heeft FMO gepland om de transparantie verder te verbeteren en welke tijdlijn is daar aan verbonden, zodat de verschillende stakeholders volledige toegang hebben tot informatie over investeringen?

45

Zal FMO ook zelf openheid geven over de wijze waarop haar klanten de betrokken lokale gemeenschappen proactief informeren over de gevolgen en risico's van een project?

46

Zet FMO voor het beter betrekken van lokale stakeholders alleen in op betere samenwerking met ambassades of ook op het onderzoeken van de suggestie van de evaluatoren om de FMO-staf in het buitenland uit te breiden? Welke capaciteit is er beschikbaar op ambassades om FMO op dit punt te ondersteunen?

47

Hebben de evaluatoren de respons van FMO op problemen die de afgelopen jaren rond specifieke projecten naar boven kwamen geëvalueerd? Wat waren de bevindingen?

48

Wat verwacht u precies van FMO met betrekking tot het aannemen van een meer open en zelf-reflectieve houding?

49

Wat stelt FMO voor om ervoor te zorgen dat lokale belanghebbenden op een duidelijke en zinvolle manier worden geïnformeerd over de beschikbaarheid van het onafhankelijk klachtenmechanisme (ICM) ter verbetering van de toegankelijkheid en bekendheid van het ICM voor lokale belanghebbenden, daarbij in het bijzonder rekening houdend met de extra barrières waar vrouwen mee te maken krijgen in access to remedy?

50

Hoe ziet FMO haar verantwoordelijkheid jegens door projecten getroffen gemeenschappen – in opvolging van het advies van de evaluator om beter en proactief lokale stakeholders te betrekken voorafgaand, tijdens en nadat investeringen zijn gedaan – nadat hun contract met hun klanten is beëindigd?

51

Is het beter betrekken van lokale stakeholders bij investeringen, om meer inzicht te krijgen in IMVO-risico’s en minder afhankelijk te zijn van lokale klanten voor IMVO-informatie, onderdeel van de strategische dialoog met FMO?

52

Wat is de rol van FMO met betrekking tot het publiek maken van informatie en het houden van stakeholderconsultaties als randvoorwaarden voor succes?

53

Op welke wijze gaat FMO de opvolging van aanbevelingen vanuit het klachtenmechanisme verbeteren? Met welke regelmaat gaat de FMO updates geven op de website over lopende klachten?

54

Op welke termijn gaat FMO het onderzoek naar de verbetering van de lokale bekendheid van het klachtenmechanisme afronden?

55

Op welke manier worden barrières zoals onderwijsniveau, mate van geletterdheid, toegang tot informatie en digitale technologie meegenomen in het onderzoek naar het toegankelijker maken van het klachtenmechanisme, naast het bekend maken van het klachtenmechanisme in de lokale taal?

56

Hoe verhoudt de uitfasering van de sectoren infrastructuur en arbeidsintensieve industrie zich tot de wens van veel ontwikkelingslanden om juist deze sectoren te ontwikkelen? Is er nog ruimte voor FMO om bepaalde projecten op het gebied van infrastructuur of arbeidsintensieve industrie te ondersteunen?

57

Kunt u met betrekking tot punt 4.1 in de evaluatie toelichten hoe de prestatie van FMO zich verhoudt tot de prestaties van andere Europese bilaterale ontwikkelingsbanken? Kunt u in de vergelijking in ieder geval in gaan op de verdeling van equity/loans, de verdeling over sectoren en regio’s, met welke gross lending exposure en welke weighted average all-in loan margin by year, en de score op de non-performing loans afgezet tegen average gross loans (figuren 1 t/m 8 onder 4.1 van de evaluatie)?

58

Wat is de reden dat Latijns Amerika nog steeds de grootste ontvanger is van leningen van FMO?

59

Op welke wijze wordt de banenimpact van het financiële sector portfolio berekend? Wordt elke baan bij elk bedrijf dat een lening krijgt van een lokale financiële instelling die wordt ondersteund door FMO daarbij meegeteld?

60

Welke eisen stelt FMO precies aan ondersteuning van lokale financiële instellingen? Worden voorwaarden gesteld op het gebied van vergroening of op het aandeel leningen aan bedrijven in de productieve sector (landbouw, industrie), in tegenstelling tot leningen aan import-export bedrijven of het aankopen van lokale staatsschuld?

61

Op basis van welke criteria worden de labels «groen» en «verminderde ongelijkheid» toegepast op investeringen?

62

Op welke wijze kan FMO andere dimensies van impact, naast banen en emissies, meenemen, bijvoorbeeld extra belastinginkomsten of uitgespaarde deviezen als gevolg van import-substitutie of toegenomen export?

Naar boven