2021D12167 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

De vaste commissie voor Financiën heeft op 8 april 2021 een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister en Staatssecretaris van Financiën over het door de Minister van Buitenlandse Zaken op 26 februari 2021 toegezonden

fiche: Mededeling Het stimuleren van het Europees economisch en financieel systeem (Kamerstuk 22 112 nr. 3057).

De voorzitter van de commissie, Tielen

De adjunct-griffier van de commissie, Schukkink

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het fiche: Mededeling over het stimuleren van het Europees economisch en financieel systeem. Zij hebben hierbij nog enkele vragen.

De leden lezen dat de Commissie de uitgifte van groene obligaties wil stimuleren, en zelf ook 30 procent groene obligaties wil uitgeven in het kader van de financiering van het Europese herstelinstrument Next Generation EU (NGEU). De Commissie stelt tevens vast dat grotere schulduitgifte door de EU als gevolg van de instrumenten NGEU en SURE, heeft geleid tot een groter aanbod van, en transacties in, in euro gedomineerd schuldpapier op de financiële markten. De leden van de VVD-fractie stellen met tevredenheid vast dat het kabinet benadrukt dat de Commissie niet voorsorteert op een grotere schulduitgiften door de EU op grond van de gewenste grotere internationale rol van de euro. In dit kader wijzen de leden van de VVD-fractie ook op de tijdelijkheid van NGEU en SURE. De leden van de VVD-fractie zijn het eens met het kabinet dat een grote internationale rol voor de euro het best kan worden gerealiseerd via het opbouwen van een trackrecord van gezond economisch en begrotingsbeleid in de individuele lidstaten.

Met het oog op de financiële stabiliteit geeft de Commissie aan dat EU-marktpartijen de blootstelling bij Central counterparty’s (CCP’s) van buiten de EU moeten beperken, en dat de clearingcapaciteit in de EU moet worden opgebouwd zodat meer in euro gedenomineerde contracten in de EU kunnen worden afgehandeld. Wat zou de streefcapaciteit hierin moeten zijn met het oog op het bewerkstelligen van financiële stabiliteit?

Voorts lezen de leden dat het kabinet op hoofdlijnen positief is over de inzet van de Commissie om de weerbaarheid van de EU tegen de extraterritoriale toepassing van sancties door derde landen te versterken. Zijn er, bilateraal door lidstaten of door de EU, ook al gesprekken gevoerd met de nieuwe Amerikaanse regering over de manier waarop Europese bedrijven nu doelwit zijn van Amerikaanse extraterritoriale sancties? Zo ja, wat was de uitkomst hiervan?

De leden van de VVD-fractie plaatsen wel kanttekeningen bij het Commissiestandpunt dat extraterritoriale sancties per definitie illegaal zijn en alleen een defensief antwoord behoeven. Deelt het kabinet de inschatting dat nu diverse landen economische macht vaker voor geopolitieke doelen aanwenden, het gebruik van extraterritoriale sancties wereldwijd mogelijk verder zal toenemen? Zou de EU een sterkere geopolitiekere speler zijn als zij zelf ook haar aanzienlijke economische macht op deze manier gebruikt?

Ten aanzien van het verweer tegen extraterritoriale sancties vragen de leden van de VVD-fractie ook naar het voornemen van de Commissie om bij de review van het handelsbeleid een voorstel te doen om sancties door derde landen af te schrikken of met tegenmaatregelen te beantwoorden. Is het de verwachting dat hier manieren aan de orde komen om via het handelsinstrumentarium met maatregelen te reageren op sancties met extraterritoriale werking?

De leden van de VVD-fractie vragen of, en zo ja hoeveel, lidstaten de monitoring en handhaving van sancties nog niet op orde hebben. Kan het kabinet er bij de Commissie op aandringen voortvarend aan de slag te gaan met monitoring, advisering en eventuele inbreukprocedures om lidstaten te bewegen hun eigen handhaving op orde te krijgen?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66

De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het fiche over de mededeling van de commissie over het stimuleren van het Europees economisch en financieel systeem. Deze leden wijzen op het grote belang van een sterk economisch en financieel systeem om gezamenlijk de grote uitdagingen aan te gaan waar de Europese Unie en haar lidstaten voor staan.

De leden van de D66-fractie hebben opgemerkt dat de Amerikaanse Secretary of the Treasury Janet Yellen andere landen heeft opgeroepen samen op te trekken voor een wereldwijd akkoord richting een gezamenlijk minimumtarief voor winstbelasting. Een dergelijk akkoord zou een mooie stap kunnen zijn om winstgevende internationale bedrijven hun eerlijke bijdrage te laten betalen aan publieke voorzieningen. Een gezamenlijk minimumtarief op een zo groot mogelijke schaal zou daarmee goed kunnen zorgen voor een gelijk speelveld tussen landen. Kan de Minister reflecteren in hoeverre de oproep van Secretary Yellen voor een minimumtarief het economisch en financieel systeem zou kunnen verbeteren? Kan de Minister tevens aangeven in hoeverre Nederland dit signaal zal aangrijpen om in Europees verband te pleiten voor een minimumtarief voor winstbelasting en dat de Europese Unie hiertoe zal gaan samenwerken met de Verenigde Staten? Is de Minister bereid om Nederland hierin een voortrekkersrol te laten aannemen?

De leden van de D66-fractie ondersteunen de inzet van de Europese Commissie om de Europese financiële markten en de rol van de euro te versterken. Met name de acties die tevens gericht zijn op het verduurzamen van de financiële sector kunnen op de steun van deze leden rekenen. Wel wijzen zij bij het ontwikkelen van duurzame standaarden op de verantwoordingslast bij duurzame activiteiten ten opzichte van vervuilende activiteiten. Welke actie onderneemt de Minister om te voorkomen dat deze duurzame standaarden niet tot een te grote verantwoordingslast leiden en dat hierdoor impliciet perverse prikkels ontstaan?

De leden van de D66-fractie lezen in het fiche de constatering dat de rol van de euro reeds versterkt wordt door de schulduitgifte in het kader van NGEU en SURE. In de nota naar aanleiding van het verslag bij de goedkeuringswet Eigenmiddelenbesluit kon geen kwantitatieve onderbouwing gegeven worden bij gewonnen effectiviteit van deze schulduitgifte. Op welke manier gaat het kabinet zich in de komende tijd inspannen om de kwantitatieve effecten van gezamenlijke schulduitgifte goed te monitoren, zodat deze informatie kan worden gebruikt in verdere besluitvorming?

De leden van de D66-fractie lezen in het fiche de stelling dat voor Nederland meer strategische autonomie van Europa geen doel op zich is, maar dat het zou gaan om het nastreven van weerbaarheid. Wat bedoelt de Minister daarmee en op welke manier uit deze stellingname zich in bepaalde beleidskeuzes? Erkent de Minister dat met meer strategische autonomie van de Europese Unie meer belangen gemoeid kunnen zijn? Waarom is Europese strategische autonomie – in ieder geval tot op zekere hoogte – geen doel op zich van Nederland?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PVV

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van het fiche «Mededeling: Het stimuleren van het Europees economisch en financieel systeem». Naar aanleiding van het genoemde punt brengen de leden van de PVV-fractie het volgende naar voren.

Allereerst willen de leden van de PVV-fractie weten hoe gegarandeerd wordt dat de omvangrijke schulduitgifte door de EU als gevolg de instrumenten NGEU en SURE daadwerkelijk tijdelijk is en dat er bijvoorbeeld geen sprake zal zijn van een verlenging van de looptijden.

Verder willen de leden van de PVV-fractie weten welk bedrag aan groene obligaties de Commissie uit wil geven in het kader van de financiering van het Europese herstelinstrument NGEU. Is dit een derde van het Europees herstelfonds van 750 miljard euro? Hoe worden de groene obligaties getest en wie bepaalt wat «groen» is? Hoe worden groene obligaties uitgegeven? Tevens willen de leden van de PVV-fractie weten of Nederlandse pensioenfondsen verplicht worden te investeren in de groene obligaties van de EU. Welk bedrag aan groene obligaties heeft Nederland inmiddels uitgegeven?

Ten aanzien van de digitale euro willen de leden van de PVV-fractie weten wat het nut hiervan is gelet op het gegeven dat er al veel betaalmethoden zijn. Hoe zal de digitale euro er in de praktijk uit komen te zien en op welke termijn wordt deze verwacht?

Voorts merken de leden van de PVV-fractie op dat de digitale euro Belgische banken 34 miljard euro aan spaargeld kost.1

De leden van de PVV-fractie willen weten hoeveel de digitale euro Nederlandse banken aan spaargeld kost.

Daarnaast willen de leden van de PVV-fractie weten wat de meerwaarde is van de digitale euro ten opzichte van een stablecoin. Klopt het dat de ECB alle macht wil als het gaat om cryptocurency stablecoins in Europa en zo ja, om welke stablecoin-projecten gaat het hier? Wat voor gevolgen heeft het als de ECB een veto krijgt op de toelating van stablecoins?

Verder merken de leden van de PVV-fractie op dat dat de Commissie voorstelt om een database op te zetten waarin de lidstaten en de Commissie informatie kunnen delen over de uitvoering en handhaving van sanctiemaatregelen. De leden van de PVV-fractie willen weten wat er allemaal in deze database vermeld komt te staan en welke instanties hier toegang tot zullen hebben. Welke instantie zal worden aangewezen als meldpunt voor het anoniem melden van gebrekkige handhaving?

Voorts vragen de leden van de PVV-fractie het demissionair kabinet de bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit van de uitgifte van groene obligaties door de Commissie te beoordelen.

Ten slotte willen de leden van de PVV-fractie weten wat al deze plannen zullen kosten en wat dit voor Nederland betekent.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het BNC-fiche over de Mededeling van de Commissie inzake het stimuleren van het Europees economisch en financieel systeem. Zij vinden het goed dat de Commissie nadenkt over de langetermijnversterking van de Europese economie en het financieel systeem en steunen in grote lijnen de inzet van het kabinet ten aanzien hiervan. Zij hebben hierbij enkele vragen.

De leden van de CDA-fractie lezen dat een van de prioriteiten van de Commissie voor de komende periode is het vervolmaken van de bankenunie. Deze leden hebben daarover eerder opgemerkt dat wat hen betreft geen overhaaste stappen worden genomen om het Europese depositogarantiestelsel in te stellen voordat voldoende risicoreductie heeft plaatsgevonden. In eerdere antwoorden gaf de Minister aan dat hiertoe stappen gezet dienen te worden ten aanzien van de behandeling van staatsobligaties op bankbalansen en bankbalansen aantoonbaar gezond dienen te zijn, bijvoorbeeld door toepassing van asset quality reviews. Kan de Minister aangeven wat de voortgang is ten aanzien hiervan en welke acties daarvoor worden ondernomen?

Ten aanzien van het versterken van de internationale rol van de euro steunen de leden van de CDA-fractie de stelling van de Minister dat de internationale aantrekkingskracht van de euro allereerst gebaseerd is op sterke economieën en goede overheidsfinanciën van de individuele lidstaten. In dat kader benadrukken zij het belang van het vasthouden aan de regels van het Stabiliteits- en Groeipact, het herstel van de Europese economie en stimuleren van economische groei. Zij horen graag of de Minister deze mening deelt.

Voorts lezen de leden van de CDA-fractie dat de Commissie wil inzetten op meer in euro’s gedenomineerde handel in grondstoffen, energie en hieraan gerelateerde derivaten en de ontwikkeling van in euro gedenomineerde benchmarks en markten wil faciliteren. Deze leden zijn voorstander van een grotere internationale rol van de euro. Zij vragen in dat kader of de Minister kan aangeven welke landen hun munt al hebben gekoppeld aan de euro. Wordt daarin vanuit de EU een actieve campagne gevoerd? En hoe verloopt de concurrentie van de euro met de dollar en de yen? Ook lezen deze leden dat de Commissie en de ECB verder gaan kijken naar juridische, technische en beleidsvragen over mogelijke invoering van de digitale euro. Kan de Minister aangeven wat de voortgang van de ontwikkeling hiervan is?

De leden van de CDA-fractie vragen de Minister te reflecteren op hoe volgens hem het opkoopbeleid van de ECB zich verhoudt tot de internationale rol van de euro.

De Minister geeft aan dat de Commissiemededeling niet voorsorteert op een grotere uitgifte van schuld door de EU op grond van een gewenste grotere rol van de euro. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister of hij van mening is dat de zeer succesvolle uitgifte van schuldpapier ten behoeve van NGEU en SURE de internationale rol van de euro bevestigt. En kan de Minister aangeven wat de Commissie in dat kader gaat ondernemen om aan te sporen dat bij investeren en uitgeven van schuld in euro’s gedenomineerde obligaties worden gebruikt?

De leden van de CDA-fractie lezen ten aanzien van de tweede prioriteit, het vergroten van de weerbaarheid van de infrastructuur van de financiële markten, dat de Europese Commissie onder meer heeft medegedeeld dat zij een werkgroep gaat inrichten om mogelijke technische obstakels te identificeren bij de verplaatsing van de clearing van financiële contracten naar CCP’s in de EU. De leden van de CDA-fractie constateren dat het kabinet daar positief op reageert en dat zij het nuttig acht dat er een werkgroep in het leven wordt geroepen. Deze leden delen echter de analyse van het kabinet dat het voorschrijven dat bepaalde transacties gecleard moeten worden bij in de EU gevestigde partijen niet zonder risico is. Daarom vragen zij de Minister wat er van de werkgroep verwacht gaat worden. Moeten deze leden het zo lezen dat de Commissie in ieder geval wil inzetten op het clearen bij in EU gevestigde partijen en dat de werkgroep tot doel heeft om in kaart te brengen hoe dit technisch kan worden vormgegeven óf dat de werkgroep eerst gaat kijken of het überhaupt wenselijk is om tot dergelijke stappen over te gaan?

De leden van de CDA-fractie vragen de Minister verder wat het standpunt van het kabinet is ten aanzien van het opbouwen van clearingcapaciteit in de EU als gevolg van de inzet van de Europese Commissie zoals die volgt uit de mededeling.

Ten aanzien van de derde prioriteit, het versterken van de implementatie en handhaving van EU-sancties, lezen de leden van de CDA-fractie dat het kabinet het voorstel van de Commissie steunt om een expertcomité inzake sancties op te zetten. Zij verzoeken de Minister om een nadere toelichting op dit expertcomité. Wie gaat daar zitting in nemen en wat is de juridische grond van dit comité? Tevens vragen de leden de Minister hoe de Europese Magnitsky-wet zich verhoudt tot dit comité. En hoe dient de coördinatie van sanctiebeleid met gelijkgezinde landen, zoals de VS en het VK, vormgegeven te worden?

Tot slot lezen de leden van de CDA-fractie dat de Commissie een meldpunt wil instellen om lidstaten aan te spreken die onvoldoende doen aan handhaving van sancties. Kan de Minister een nadere toelichting geven op de voorstellen omtrent een dergelijk meldpunt? Wie kan gebruik maken van dit meldpunt? Kunnen individuele burgers zich melden? Wat is de verplichting om meldingen op te pakken? En door wie? Ook hier vragen de leden van de CDA-fractie de Minister hoe dit meldpunt zich verhoudt tot de Magnitsky-wet. En geldt een dergelijk meldpunt dan ook voor gelijkgezinde landen als het VK en de VS?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP

De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het fiche aangaande het stimuleren van het Europees economisch en financieel systeem. Deze leden vragen de Minister waarom hij denkt dat lopende trajecten op het gebied van de versterking van de interne markt het Europees financieel systeem zullen versterken.

De leden van de SP-fractie vragen de Minister om kritisch te zijn naar de Commissie die melding maakt van de omvangrijke schulduitgifte door de EU als gevolg van de instrumenten NGEU. Deze leden vragen de Minister waarom hij niet spreekt van een Next Debt Generation.

De leden van de SP-fractie vragen de Minister waarom hij de euro een symbool en instrument voor de integratie en autonomie van de EU noemt nu overduidelijk is geworden dat de euro een enorme weeffout kent.

De leden van de SP-fractie vragen de Minister of hij gelooft dat de financiële markten vanzelf een belangrijke rol zullen spelen in de duurzame transitie, ook als dit ten koste gaat van hun winstmarge. Kan de Minister voorbeelden geven van duurzame transitie, geïnitieerd door de financiële sector, die ten goede is gekomen aan de burgers?

Naar boven