2021D11681 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de brieven van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media d.d. 15 maart 2021 inzake het Besluit eindexamens 2021 (Kamerstuk 31 289, nr. 454) en d.d. 10 maart 2021 inzake de kabinetsreactie op de moties over de examens voortgezet speciaal onderwijs (Kamerstuk 35 570 VIII, nr. 208).

De voorzitter van de commissie, Tellegen

De adjunct-griffier van de commissie, Arends

Inhoud

blz.

       

I

Vragen en opmerkingen uit de fracties

2

 

Inbreng van de leden van de VVD-fractie

2

 

Inbreng van de leden van de D66-fractie

2

 

Inbreng van de leden van de CDA-fractie

3

 

Inbreng van de leden van de SP-fractie

4

 

Inbreng van de leden van de PvdA-fractie

5

 

Inbreng van de leden van de GroenLinks-fractie

6

 

Inbreng van de leden van de ChristenUnie-fractie

6

       

II

Reactie van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media

7

I Vragen en opmerkingen uit de fracties

Inbreng van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het besluit eindexamens 2021 en de kabinetsreactie op de moties over examens in het voortgezet speciaal onderwijs en hebben hierover nog enkele vragen.

Zij onderschrijven het belang van het eindexamen, maar zien ook dat eindexamenleerlingen dit jaar belangrijke voorbereidingstijd door de coronacrisis zijn misgelopen. Daarom onderschrijven de leden het besluit eindexamens 2021. Onderdeel van dit besluit is ook dat eindexamenleerlingen meer ondersteuning zouden krijgen. Wat is de stand van zaken van deze ondersteuning? Hoe staat het met de facilitering van het nieuwe online platform, waar met ingang van maart filmpjes en ander materiaal van vakinhoudelijke uitleg van examenstof van goede docenten gratis beschikbaar is voor alle leerlingen? Tevens vragen zij hoeveel leerlingen hier inmiddels gebruik van maken, op welke manier de Minister dit nog verder gaat promoten en op welke manier leerlingen die bijvoorbeeld volgend jaar eindexamen gaan doen hiervan ook kunnen profiteren.

De leden van de VVD-fractie lezen in de kabinetsreactie op de moties1 over examens in het voorgezet speciaal onderwijs dat de College voor Toetsing en Examens (hierna: CvTE) tegen de grenzen van de uitvoering aanloopt. Tot slot vragen zij of de Minister nogmaals kort kan toelichten waarom de aangenomen motie onuitvoerbaar is voor het uitvoeringsorgaan en welke gevolgen dit kan hebben voor bijvoorbeeld de examinering in 2021–2022.

Inbreng van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de kabinetsreactie op de moties over examens voortgezet speciaal onderwijs. Deze leden zijn zeer teleurgesteld dat de Minister de aangenomen moties van de D66-fractie naast zich neerlegt en hebben hier nog enkele kritische vragen en opmerkingen over. Bovendien roepen zij de Minister op de moties alsnog uit te voeren of met een redelijk alternatief te komen.

Duimregeling

De leden van de D66-fractie lezen dat de Minister heeft besloten de aangenomen moties2 niet uit te voeren. Deze leden vinden dit erg zorgelijk, zeker gezien het hier gaat om kwetsbare leerlingen. Zo stelt de Minister bijvoorbeeld dat het CvTE niet genoeg uitvoeringscapaciteit heeft. Deelt de Minister de mening dat voor het toepassen van de duimregeling geen extra uitvoeringscapaciteit nodig is? Zo ja, waarom heeft hij besloten deze regeling niet mogelijk te maken voor alle deelcertificaatkandidaten in het vso3.? Dus ook de leerlingen die volgend jaar pas opgaan voor het diploma? Zo nee, waarom is hij van mening dat hier wel extra uitvoeringscapaciteit voor nodig is, zo vragen de voornoemde leden.

Extra herkansingsmogelijkheid

De leden van de D66-fractie lezen ook dat de wens om een extra herkansingsmogelijkheid te bieden aan alle kandidaten die deelcertificaten halen niet aansluit bij wat het CvTE kan uitvoeren. Zij constateren dat eenzelfde problematiek vorig jaar ook al speelde en vragen de Minister waarom hij het afgelopen jaar geen voorbereidingen heeft getroffen dit wel mogelijk te maken. Waarom heeft de Minister hier niet eerder op geanticipeerd? Zo vroegen de eerder genoemde leden al bij de begroting OCW 2020 of de Minister meerdere scenario’s kon uitwerken voor de eindexamens in het voortgezet onderwijs. Zij vinden dat nu echt een handreiking moet komen voor de leerlingen in het vso. Immers het afgelopen jaar is een zeer uitdagend jaar geweest voor hen. Deze leden zijn van mening dat hierbij ook passende maatregelen horen, zodat alle leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs de kans krijgen hun schoolperiode succesvol af te ronden en de benodigde deelcertificaten te halen. Wat gaat de Minister op korte termijn ondernemen om deze kwetsbare leerlingen te helpen? Is hij bereid de moties alsnog uit te voeren? Zo nee, kijkt hij naar alternatieve maatregelen, zo vragen de voornoemde leden

Verankeren maatregelen twee jaar

De leden van de D66-fractie vernemen dat de Minister geen besluiten wil nemen over het examen van volgend jaar, omdat hij «van mening is dat het aankomende jaar opnieuw een weging moet worden gemaakt». Waarom kiest de Minister ervoor de aangenomen moties naast zich neer te leggen ondanks een ruime Kamermeerderheid? Bovendien zegt hij dit jaar de extra herkansingsmogelijkheid naast zich neer te leggen vanwege problemen met de uitvoeringscapaciteit. Zij vragen tot slot of het daarom niet van belang is dat tijdig voorbereidingen worden getroffen om de motie volgend jaar wel te kunnen uitvoeren.

Inbreng van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het besluit en de bijbehorende bijlagen. Deze leden hebben nog enige vragen.

Wat betekent de inventarisatie van de totale groep deelcertificaatleerlingen in praktijk voor de kandidaten uit het speciaal onderwijs nu het CvTE wederom aangeeft geen capaciteit te hebben om herkansingen voor meer dan 200 deelcertificaatleerlingen te moeten organiseren? Wat heeft de door de Minister aangekondigde inventarisatie van de motieven van deze groep leerlingen om deel te nemen aan het staatsexamen voor zin als de Minister geen onderscheid mag maken in maatregelen binnen deze groep en het CvTE niet kan opschalen in capaciteit om extra herkansingen eventueel volgend jaar wel mogelijk te maken voor deze groep? Is de Minister bereid om alles in het werk te zetten om ervoor te zorgen dat er volgende examenperiode meer rekening kan worden gehouden indien nodig met de specifieke groep eindexamenleerlingen uit het speciaal onderwijs, bijvoorbeeld door het mogelijk maken van uitzonderingen voor deze groep zodat extra herkansingen wel mogelijk zijn, zo vragen de voornoemde leden.

Betekent het besluit van de Minister ook dat bijvoorbeeld resultaatverbetertoetsen niet mogelijk zijn om een leerling uit het vso alsnog te laten slagen als er geen herkansing meer mogelijk is? Welke specifieke mogelijkheden zijn er om leerlingen uit het speciaal onderwijs verder nog te ondersteunen in specifieke omstandigheden?

Tot slot vragen de leden van de CDA-fractie nog in algemene zin wat er gebeurt als een eindexamenleerling door onvoorziene omstandigheden, bijvoorbeeld een coronabesmetting bij de persoon zelf of in de omgeving of op school, ervoor zorgt dat de leerling niet aan het eerste of tweede tijdvak kan deelnemen. Of doordat er een corona-uitbraak is tijdens de eindexamenperiode onder de desbetreffende groep docenten en leerlingen, zo vragen de voornoemde leden.

Inbreng van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het Besluit eindexamens 2021 en de kabinetsreactie op de moties over de examens voortgezet speciaal onderwijs. Zij hebben daar nog enkele vragen over.

Besluit eindexamens 2021

Maatregelen eindexamen 2021

Is de Minister het eens dat leerlingen ook achterstanden op hebben kunnen lopen als het gaat om hun schoolexamens? De leden van de SP-fractie vragen in hoeverre de Minister hier rekening mee heeft gehouden bij de besluitvorming over het Besluit eindexamens 2021. De resultaten van het schoolexamen kunnen namelijk wel later ingeleverd worden, maar leerlingen moeten voor 23 april al kenbaar maken in welk tijdvak zij hun examens willen afleggen. Tevens vragen zij op welke wijze de Minister dan daadwerkelijk rekening houdt met eventuele achterstanden die opgelopen zijn als het gaat om de schoolexamenresultaten.

Consultatie van onderwijspartijen en draagvlak

Welke belanghebbende veldpartijen zijn betrokken geweest bij de besluitvorming die voorafging aan dit besluit? In hoeverre is het LBVSO (leerlingenbelang-VSO) hierbij betrokken geweest, zo vragen de leden van de SP-fractie. Klopt het dat zij enkel op 18 november jl.4 zijn uitgenodigd om mee te praten en vervolgens niet meer, zoals zij aangeven in hun brief van 22 februari jl.5? Zo ja, waarom niet en hoeveel momenten zijn er na 18 november jl. nog geweest waarbij veldpartijen mee konden praten over de examens van 2021, zo vragen de leden.

Kabinetsreactie op de moties over examens voortgezet speciaal onderwijs

De Minister geeft aan bij het nemen van de maatregelen als één van de uitgangspunten te hanteren dat alle examenkandidaten dezelfde mogelijkheden moeten krijgen om dit jaar hun diploma te halen, of ze dit nu via het staatsexamen, het vavo6 of via het regulier onderwijs doen. Hoe verhoudt dit zich tot het niet uitvoeren van de moties van het lid Van Meenen c.s.7?

Waarom heeft de Minister niet eerder actie ondernomen om de uitvoeringscapaciteit van het CvTE te verruimen, aangezien dit probleem al langer duidelijk is en vorig schooljaar al kon worden voorzien dat het ook voor de examens van 2021 problemen zou geven met betrekking tot de staatsexamens vanwege corona? Zij vragen of het mogelijk is om dit op korte termijn alsnog te doen en/of voor de examens van 2022 en of alle examinatoren benaderd zijn of ze mee willen helpen aan het mogelijk maken van een extra herkansing. Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoeveel examinatoren komen we dan alsnog tekort? De leden van de SP-fractie vinden het daarnaast zorgelijk dat de capaciteit van het CvTE al tegen de grens van de mogelijkheid tot uitvoering zit. Welke risico’s ziet de Minister en heeft de Minister een reserveplan liggen indien er iets fout gaat waardoor het afnemen van de examens in het gedrang komt?

Kan de Minister nader onderbouwen waarom de duimregeling voor staatsexamenkandidaten die volgend jaar hun volledige diploma halen niet ook voor volgend jaar kan gelden? Waarom komt de Minister deze leerlingen niet tegemoet, zo vragen de leden van de SP-fractie.

Tot slot vragen de leden van de SP-fractie in hoeverre de Minister al maatregelen neemt voor de examens in 2022, aangezien de onderwijsachterstanden nog steeds oplopen, bijvoorbeeld ten aanzien van de capaciteit van het CvTE. Zo ja, welke maatregelen? Zo nee, waarom (nog) niet, zo vragen de voornoemde leden.

Inbreng van de leden van de PvdA-fractie

De leden van de PvdA-fractie willen dat ons onderwijs echt inclusief wordt, dat elk kind een goede plek krijgt op school en dat hij of zij zeker is van individueel maatwerk, waar de bestaande voorzieningen geen passend aanbod kunnen bieden. Dit geldt tevens bij de examinering in coronatijd. In hoeverre deelt de Minister deze visie?

De Minister heeft dit examenjaar in tegenstelling tot het vorige, de centrale examinering willen doorzetten, maar dit jaar gelden er wel aanpassingen: twee herkansingsmogelijkheden, de mogelijkheid om op het resultaat van één vak een duim te leggen en ruimte voor spreiding en extra ondersteuning. De leden van de PvdA-fractie constateren dat de Kamer met het aannemen van moties heeft willen waarborgen dat ook vanuit het voortgezet speciaal onderwijs deelnemers aan de staatsexamens een eerlijke kans krijgen op het behalen van een diploma. Deze Kameruitspraak was mede te danken aan de indringende wijze waarop LeerlingBelang Voortgezet Speciaal Onderwijs heeft gepleit voor de belangen van de betrokken scholieren, waarvoor de leden van de PvdA-fractie veel waardering voelen. De Minister wijst echter op de grenzen van de uitvoeringscapaciteit van het CvTE en hij wil zijn ambtsopvolger de ruimte bieden om een integrale afweging te maken van de belangen van alle examenkandidaten op basis van de straks beschikbare feitelijke informatie. Kan de Minister toelichten in hoeverre dit betekent dat hij nu in strijd met de wil van een Kamermeerderheid de belangen van deelnemers aan de staatsexamens voor het voortgezet speciaal onderwijs opoffert aan de wens om nu de centrale examens door te zetten?

De Kamer heeft met steun van de leden van de PvdA-fractie de moties van het lid Van Meenen c.s.8 aangenomen. Deze leden vinden dit ook rechtvaardig omdat een groot deel van de deelnemers in het voortgezet speciaal onderwijs hun diploma’s behalen in deelcertificaten en deze kandidaten dreigen anders te worden uitgesloten van deze regelingen. Kan de Minister weergeven hoeveel minder deelcertificaten de komende twee jaar naar verwachting zullen worden uitgereikt aan leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs dan vóór de corona-uitbraak?

Al in 2020 heeft de Kamer conform de motie van het lid Westerveld c.s.9 aangenomen over herkansingsmogelijkheden voor certificaten in het voortgezet speciaal onderwijs. De Minister wil de Kamer nu na de zomer informeren over een inventarisatie zodat kan worden bezien of het haalbaar is om aan specifieke subgroepen van deelcertificaatkandidaten een herkansingsmogelijkheid te bieden. Tot slot vragen zij in welk examenjaar dit dan op zijn vroegst consequenties kan krijgen voor de herkansingsmogelijkheid voor zulke deelcertificaatkandidaten.

Inbreng van de leden van de GroenLinks-fractie

De leden van de GroenLinks-fractie hebben de kabinetsreactie en de brief van het CvTE gelezen omtrent de moties over de examens voortgezet speciaal onderwijs. De voornoemde leden begrijpen dat het CvTE aan het maximum van de capaciteit zit. Echter de leden vragen wel waarom er in het afgelopen jaar niet extra personeel geworven is voor het CvTE. Is dit overwogen? Zo ja, hoeveel extra personeel is er geworven? Zo nee, waarom is hier niet voor gekozen? De voornoemde leden vragen dit vooral omdat de motie spreekt over een oplossing in «de aankomende twee jaar». Het is begrijpelijk dat er niet ineens binnen een paar maanden extra mensen zijn, maar misschien is dit wel mogelijk in de komende twee jaar? Graag ontvangen deze leden een reactie hierop.

De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat de Minister zijn ambtsopvolger de ruimte wil bieden om een integrale afweging te maken van de belangen van alle examenkandidaten. Het kan nog wel even duren voordat er een opvolger is. Op welk moment vindt de Minister dat het wel onder zijn beslissingsbevoegdheid valt? En is hij het met de voornoemde leden eens dat het goed is voor zowel leerlingen als docenten om tijdig duidelijkheid te hebben? Tot slot vragen zij of dit bijvoorbeeld niet zou kunnen na de zomer als de inventarisatie compleet is.

Inbreng van de leden van de ChristenUnie-fractie

De leden van de ChristenUnie-fractie willen graag beginnen met de Minister, de ambtenaren op het ministerie en het CvTE te danken voor de inzet voor de examenleerlingen. Deze leden hebben enkele vragen over de uitvoeringscapaciteit van laatstgenoemde uitvoeringsorganisatie en over het proces rondom het Besluit eindexamens 2021.

Ten eerste het Besluit eindexamens 2021: deze leden constateren dat de eind- en staatsexamens van 2021 al op korte termijn van start zullen gaan. De voorliggende algemene maatregel van bestuur is veelomvattend en de voornoemde leden kunnen zich voorstellen dat er problemen kunnen ontstaan wanneer deze algemene maatregel van bestuur (hierna: AMvB) in de nahangprocedure gestuit wordt. Deze leden vragen daarom het volgende aan de Minister: welke besluiten komen in het gedrang wanneer de AMvB niet in werking kan treden op de gewenste datum van 16 april 2021? Is het bijvoorbeeld mogelijk dat de eerdergenoemde duimregeling of het extra tijdvak komen te vervallen?

In de kabinetsreactie op de moties over examens in het voortgezet speciaal onderwijs geeft de Minister aan dat het CvTE onvoldoende capaciteit heeft. Hierdoor kunnen deelcertificaatkandidaten die dit jaar niet hun diploma halen geen extra herkansingsmogelijkheid krijgen. De Minister geeft aan dat hij in het volgende schooljaar met een integrale afweging komt voor deze leerlingen. De leden van de ChristenUnie-fractie begrijpen dat de Minister zijn ambtsopvolger ruimte wil bieden om die integrale afweging te kunnen maken. Toch willen deze leden de Minister vragen om hier specifieker over te zijn voor de deelcertificaatkandidaten. Zij vragen welke mogelijkheden de Minister nu al ziet om deze leerlingen tegemoet te komen en meer zekerheid te bieden.

Tot slot willen de leden van de ChristenUnie-fractie graag het belang onderstrepen van de voorliggende besluiten. Het is van belang om voor zoveel mogelijke examenkandidaten een zo goed mogelijk examenproces te faciliteren. Hierbij is het goed om oog te houden voor groepen die eventueel buiten besluiten en regelingen kunnen vallen, maar is het ook van belang om het geheel in zicht te houden.

II Reactie van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media


X Noot
1

Kamerstuk 35 570 VIII, nrs. 187 en 188.

X Noot
2

Ibidem.

X Noot
3

vso: voortgezet speciaal onderwijs.

X Noot
4

Zie Kamerstuk 31 497, nr. 394.

X Noot
5

Als bijlage ondershands bij het verslag toegevoegd. Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
6

vavo: voortgezet algemeen volwassenenonderwijs.

X Noot
7

Kamerstuk 35 570 VIII, nrs. 187 en 188.

X Noot
8

Kamerstuk 35 570 VIII, nrs. 187 en 188: over aanbod van twee jaar twee herkansingen voor deelcertificaatkandidaten in het voortgezet speciaal onderwijs en over minimaal twee jaar toegang tot de duimregeling.

X Noot
9

Kamerstuk 35 300 VIII, nr. 192.

Naar boven