2021D08119 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking hebben de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over onder meer de Geannoteerde agenda informele Raad Buitenlandse Zaken Handel van 2 maart 2021.

De voorzitter van de commissie, De Roon

De adjunct-griffier van de commissie, Meijers

Inhoudsopgave

blz.

     

I

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

 

Algemeen

2

 

EU Trade Policy Review

2

 

Voortgangsrapportage handelsakkoorden

5

 

Verslag van de Raad Buitenlandse Zaken Handel van 9 november 2020

6

 

EU-China investeringsakkoord

6

 

Rapport over de voor- en nadelen van het handelsverdrag met de Mercosur-landen

8

 

Overig

9

     

II

Antwoord/Reactie van de Minister

10

     

III

Volledige agenda

10

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Algemeen

De leden van de VVD-fractie danken de Minister voor de aan de Kamer toegezonden stukken. Zij hebben hier nog enkele vragen over.

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de informele Raad Buitenlandse Zaken Handel. Deze leden hebben nog enkele vragen.

De leden van de GroenLinks-fractie danken de Minister voor de geannoteerde agenda. Graag stellen zij hier enkele vragen over.

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige stukken en hebben hierover de volgende vragen en opmerkingen.

De leden van de PvdA hebben naar aanleiding van de geagendeerde brieven nog enkele vragen.

EU Trade Policy Review

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda. De mededeling van de Commissie bevat naar de mening van voorgenoemde leden enkele positieve punten maar laat na andere relevante punten te benoemen. Voorgenoemde leden missen in de reactie op de mededeling in de geannoteerde agenda bijvoorbeeld een beschouwing van de Minister op de mate waarin de mededeling voorziet in een visie op meer strategische autonomie voor Europa, bijvoorbeeld in bepaalde productiesectoren. Kan de Minister hier op ingaan? Daarnaast vragen voorgenoemde leden of de Minister in dit verband eveneens kan ingaan op de mate waarin de mededeling voorziet in een visie op de huidige crisis in het wereldhandelssysteem, waaronder de toenemende kritiek op handelsliberalisering en het wegvallen van onafhankelijke arbiters in de vorm van de geschilbeslechting van de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Kan de Minister hier eveneens op ingaan?

In dit verband delen de voorgenoemde leden de verheuging van het kabinet met de benoeming van de nieuwe Directeur-Generaal van de WTO, Dr. Okonjo-Iweala. Kan de Minister ingaan welke «impuls» zij precies van de nieuwe Directeur-Generaal verwacht? Is de Minister bereid om namens Nederland over te brengen dat onze prioriteit ligt bij het oplossen van de patstelling in de benoemingsprocedure van WTO-arbiters en het herstellen van het functioneren van de WTO-geschilbeslechting?

De leden van de CDA-fractie vragen de Minister in hoeverre de oprichting van het Europese Multilaterale geschillenbeslechtingshof onderdeel uitmaakt van de Trade Policy Review. Deze leden vragen of het Single Entry Point gezien moet worden als vervanging van het Multilaterale geschillenbeslechtingshof. Voorts vragen deze leden in hoeverre de handelsgeschillen met de Verenigde Staten (VS) zich hebben ontwikkeld sinds het aantreden van de nieuwe regering. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister in hoeverre due dilligence en bredere ketenverantwoordelijkheid onderdeel uitmaken van de EU Trade Policy Review en, wanneer dat niet het geval is, of de Minister dat wenselijk acht. Tenslotte vragen de leden van de CDA-fractie of de EU in haar handelsagenda extra aandacht heeft voor de toekomstige handelsrelatie met het Verenigd Koninkrijk (VK).

De leden van de D66-fractie zijn blij met de stappen die gezet zijn door de Minister van Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking in de herziening van het Europese handelsbeleid, de zogenaamde Trade Policy Review, en de agenda voor de hervorming van het WTO. De leden van de D66-fractie zijn benieuwd naar de uitvoering en hebben hier nog enkele vragen over.

De leden van de D66-fractie zijn erg positief over het feit dat duurzaamheid een centrale pijler vormt in het herziene handelsbeleid. Het is van belang dat de EU haar invloed en handelsbetrekkingen gebruikt om duurzame en eerlijke handel te ondersteunen. Kan de Minister toelichten welke elementen Nederland hier graag in terug ziet? Daarnaast geeft de Commissie aan dat de EU de ambitie van haar handelspartners bij de aanpak van wereldwijde uitdagingen zoals klimaatverandering wil versterken. Hoe is Nederland van plan om hieraan bij te dragen? Welke rol voorziet Nederland precies voor de Chief Trade Enforcement Officer (CTEO)?

De leden van de D66-fractie zijn positief over de mededeling van de Commissie over het plan om een nieuw klachtenmechanisme op te stellen, genaamd het Single Entry Point. De leden van de D66-fractie achten het van groot belang om via een dergelijk mechanisme de implementatie en handhaving van afspraken in het handelsakkoord te versterken. Hoe zal dit klachtenmechanisme werken en welke afdwingbare maatregelen kan het treffen?

De aan het woord zijnde leden zien graag dat duurzame en verantwoorde waardeketens worden bevorderd door een voorstel voor due dilligence-wetgeving op Europees niveau, om ervoor te zorgen dat in de waardeketens van Europese bedrijven aandacht is voor duurzaamheid en mensenrechten. Kan de Minister vertellen wat het tijdspad van de EU is bij het behandelen van het due dilligence-voorstel van Commissaris Reynders?

Tot slot lezen de leden van de D66-fractie met interesse over het plan voor nieuwe en ambitieuzere afspraken en standaarden op het gebied van digitale handel. Ook is het positief om te lezen dat de Commissie de mogelijkheid onderzoekt om nauwer samen te werken op het gebied van regelgeving met gelijkgestemde partners als het gaat om digitale handel. Kan de Minister vertellen hoe de EU en de WTO zich concreet zullen gaan inzetten voor het reguleren van digitale handel? Welke elementen ziet de Minister hier graag terug?

De leden van de GroenLinks-fractie zijn verheugd dat de Europese Commissie meer dan voorheen wil gaan inzetten op duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Wel zijn deze leden benieuwd wat deze wijziging in de praktijk zal gaan beteken, bijvoorbeeld in de strategie van de EU ten aanzien van (nieuwe) handelsakkoorden. Kan de Minister een voorbeeld geven van wat we op basis van deze nieuwe strategie, mits aangenomen, terug zullen zien in nieuwe handelsakkoorden, zo vragen deze leden.

De leden van de GroenLinks-fractie vragen of met de nieuwe focus op duurzaamheid bijvoorbeeld het sluiten van een handelsakkoord met de Mercosur-landen dat leidt tot verhoogde productie van producten die ontbossing veroorzaken nog een optie is.

De leden van de SP-fractie zijn positief over het streven van de Europese Commissie naar een handelsbeleid waarin duurzaamheid en de SDG’s een grotere rol in spelen. Echter vragen zij zich af of het beleid wat nu wordt gepresenteerd voldoende zal zijn om dit te bereiken. Is de Minister het met de leden van de SP-fractie eens dat een radicalere hervorming van het handelsbeleid hiervoor noodzakelijk is, waarbij niet enkel het vergroten van de markttoegang van multinationals, maar juist het bevorderen van duurzame ontwikkeling centraal staat?

Ook zijn voornoemde leden blij verrast met de erkenning van de Europese Commissie in de EU Trade Policy Review dat globalisering ook heeft geleid tot het vergroten van de ongelijkheid. Zij missen echter concrete acties in het nieuwe handelsbeleid die erop gericht zijn om deze ongelijkheid te verkleinen. Dit staat in schril contrast met de voortgezette ambities om het netwerk van handelsverdragen, die juist een belangrijke rol spelen in het vergroten van de mondiale ongelijkheid, uit te breiden. Hoe kijkt de Minister aan tegen deze tegenstelling? Is de Minister bereid om de Europese Commissie te vragen hoe zij het negatieve effect van het Europese handelsbeleid op de mondiale ongelijkheid wil tegengaan?

De leden van de SP-fractie lezen in de EU Trade Policy Review dat de EU zich in wil zetten voor verhoging van de productie van vaccins en een eerlijke toegang tot vaccins. Zij zijn van mening dat het delen van kennis en patenten van vaccins een goede manier zou zijn om beide doelen te bereiken. Een logische optie is hierbij het ondersteunen van de COVID-19 technology access pool (C-TAP). Nederland heeft vorig jaar al steun uitgesproken voor dit instrument, maar momenteel wordt hier op Europees niveau nog niets mee gedaan. Is de Minister bereid zich er voor in te zetten dat hier alsnog werk van wordt gemaakt? Is de Minister bijvoorbeeld bereid om zich er binnen Europa hard voor te maken dat er een klemmend beroep op farmaceuten wordt gedaan om op korte termijn hun rechten en kennis te delen via C-TAP of sublicenties te verstrekken aan zo veel mogelijk geschikte producenten, in lijn met de unaniem aangenomen motie Marijnissen/Jetten (Kamerstuk 25 295, nr. 959)? Is de Minister bereid om ervoor te pleiten dat deelname aan C-TAP onderdeel wordt van toekomstige onderhandelingen met vaccinproducenten?

De leden van de SP-fractie lezen in de EU Trade Policy Review dat de EU het tekort aan bepaalde essentiële producten tijdens de COVID-19-crisis wil onderzoeken. Hierbij worden ook een aantal mogelijke remedies genoemd om dit probleem in de toekomst tegen te gaan. Hierbij wordt echter de optie van een nationale of Europese industriepolitiek niet genoemd. Bent u bereid om, in lijn met de aangenomen motie Alkaya/Weverling (Kamerstuk 35 570 XVII, nr. 26), de Commissie te verzoeken deze optie alsnog te bekijken?

Daarnaast lezen zij dat de Europese Commissie blijft inzetten op een breed netwerk van handelsverdragen. Daarmee lijkt de Commissie door te willen gaan met het veelvuldig afsluiten van handelsverdragen. Voor de leden van de SP-fractie is dit problematisch, aangezien deze verdragen vaak een neerwaartse druk zetten op standaarden op het gebied van milieu, voedselveiligheid en arbeidsrechten, terwijl de afspraken die worden gemaakt om dit te voorkomen tot nu toe weinig waard zijn gebleken. Is de Minister het met de leden van de SP-fractie eens dat de eenzijdige focus op handelsbevordering binnen de bestaande verdragen en het modelverdrag van de EU eerst moet worden aangepast, voordat grootschalige uitbouw van het netwerk van handelsverdragen wenselijk is?

De leden van de SP-fractie lezen dat de Commissie vindt dat globalisering duurzamer en eerlijker maken de onderliggende drijvende kracht van het handelsbeleid zou moeten zijn. Echter missen zij de concrete invulling van dit streven. Hoe verwacht de Minister dat dit ambitieuze streven wordt vormgegeven?

In de EU Trade Policy Review wordt meermaals het belang benadrukt van een effectieve implementatie en handhaving van de hoofdstukken over duurzame ontwikkeling in EU-handelsverdragen. De leden van de SP-fractie zijn benieuwd hoe dit concreet moet worden vormgegeven, aangezien deze hoofdstukken vaak expliciet zijn uitgesloten van handhavingsmechanismes van deze verdragen. Hoe ziet de Minister dit voor zich? Is de Minister het met de leden van de SP-fractie eens dat het hiervoor noodzakelijk is om het mogelijk te maken een deel van de handelsafspraken uit een verdrag op te schorten als blijkt dat de andere partij zich niet aan de afspraken houdt uit het hoofdstuk over duurzame ontwikkeling?

De leden van de SP-fractie merken op dat de Commissie schrijft de mogelijkheden te onderzoeken een Europese exportkrediet faciliteit op te richten. Wat denkt de Minister dat de toegevoegde waarde zou zijn van een Europese exportkrediet faciliteit, aangezien deze faciliteiten reeds op nationaal niveau bestaan?

De leden van de PvdA-fractie hebben met instemming kennisgenomen van het voorstel van de Europese Commissie met de inzet van handelsbeleid als instrument om duurzaamheid te bevorderen in overeenstemming met de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG’s). Ook hebben de leden van de PvdA-fractie met instemming kennisgenomen van de verklaring van de Minister en haar Duitse collega Müller d.d. 27 januari jl. over leefbaar loon en leefbaar inkomen. Op welke manier zal de Minister – al dan niet met haar Duitse collega – deze gezamenlijke inzet bij de Europese collega’s onder de aandacht brengen? Welke mogelijkheden ziet de Minister om het betalen van een leefbaar loon of inkomen onderdeel te laten zijn van het te voeren handelsbeleid? Hoe zal de inhoud van deze verklaring worden vertaald in concrete en coherente beleidsmaatregelen? Hoe zullen de SDG’s hun weerslag gaan vinden in het handelsbeleid? Wat zijn gevolgen voor het investeringsverdrag met China nu de Europese Commissie het handelsbeleid in overeenstemming wil laten zijn met de SDG’s, in het bijzonder SGD 8, meer specifiek 8.7 en 8.8, en SDG 16, meer specifiek 16.10?

Voortgangsrapportage handelsakkoorden

De leden van de GroenLinks-fractie vragen hoe lang de regering nog verwacht te doen over het aanbieden van de ratificatiewet voor het investeringsakkoord met Singapore aan de Kamer. Deze leden vragen waarom deze indiening inmiddels al meer dan twee jaar duurt.

De leden van de GroenLinks-fractie vragen of het investeringsakkoord met Vietnam inmiddels is geratificeerd door het Europees parlement, en zo nee, waarom niet. Deze leden vragen wanneer de Kamer kan verwachten dat haar een ratificatiewet wordt voorgelegd.

De leden van de GroenLinks-fractie vragen of de installatie van een nieuwe, meer constructieve regering in de Verenigde Staten aanleiding vormt om opnieuw onderhandelingen te starten tussen de EU en de VS over een handelsakkoord. Indien dit het geval is, vragen deze leden of dat zal gebeuren op basis van het oude onderhandelingsmandaat voor TTIP, of dat de Europese Commissie hier een nieuw mandaat voor zal vragen, en wat het Nederlandse standpunt hierin is.

De leden van de GroenLinks-fractie vragen of reeds iets te zeggen valt over hoeveel onderhandelingsrondes nog nodig zijn alvorens de EU verwacht tot een akkoorden te komen met Australië en Nieuw-Zeeland.

De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat in 2019 gesprekken zijn gevoerd met Argentinië en Ecuador over de modernisering van de bestaande bilaterale investeringsakkoorden, en dat beide landen aangaven hiervoor open te staan. Deze leden vragen wat er sinds deze gesprekken in 2019 is ondernomen om deze modernisering te realiseren.

Verslag van de Raad Buitenlandse Zaken Handel van 9 november 2020

In het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken/Handel schrijft de Minister dat verschillende lidstaten benadrukten dat open markten bij hebben gedragen aan de tijdige beschikbaarheid van essentiële goederen tijdens de COVID-19-crisis. De leden van de SP-fractie vragen zich af of de Minister zich er ook van bewust is dat open markten ook hebben bijgedragen aan het verdwijnen van productie van essentiële goederen uit Nederland en de EU, waardoor bepaalde essentiële goederen juist minder beschikbaar waren?

EU-China investeringsakkoord

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de antwoorden op de feitelijke vragen bij de Kamerbrief over het EU-China investeringsakkoord. Zij lezen hierin dat de Minister geen antwoord heeft gegeven op een inschatting van de reden voor de «plotselinge en onverwachte» verandering van de houding van China ten opzichte van het genoemde akkoord, omdat het kabinet «niet namens China kan spreken over de afweging die is gemaakt». Voorgenoemde leden hebben daar begrip voor, maar vragen wel of de Minister een inschatting kan maken van de mogelijke externe (geo)politieke omstandigheden die hebben geleid tot deze plotselinge stroomversnelling.

Voorgenoemde leden hebben serieuze zorgen over de naleving van de provisies in dit akkoord, nu voor het implementeren van diverse afspraken, zoals het ratificeren van de conventies van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO), geen concreet tijdspad is neergelegd en er geen sancties zijn in het geval van niet-naleving. Deelt de Minister deze zorgen?

De leden van de CDA-fractie vragen de Minister of er sprake is van een EU-only akkoord of een gemengd akkoord. Voorts vragen deze leden de Minister aan te geven welke stemmingsprocedure in de Raad wordt gehanteerd tot goedkeuring van de dit verdrag: vereist dat gekwalificeerde meerderheid, gewone meerderheid of unanimiteit? Daarbij vragen deze leden de Minister aan te geven wat het krachtenveld is en welke lidstaten positief en welke negatief staan ten opzichte van dit politieke akkoord.

De leden van de CDA-fractie vragen de Minister in hoeverre mensenrechten onderdeel uitmaken van het akkoord. Deze leden vragen de Minister aan te geven welke stappen ze wil dat China zet alvorens het verdrag gesloten kan worden. Bovendien vragen deze leden welk verband de EU legt tussen het sluiten van dit verdrag en de situatie van de Oeigoeren. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister hoe zwaar ze concrete stappen in verbetering van de situatie van mensenrechten in China weegt in de goedkeuring van het verdrag door Nederland.

De leden van de CDA-fractie vragen de Minister welk aanpassingen er gedaan zijn tussen begin december 2020, het moment dat het verdrag aan COREPER voorlag, en het moment dat politiek akkoord eind december werd gesloten. Deze leden begrijpen dat China bijvoorbeeld bereid was tot ratificatie van fundamentele ILO-conventies. Deze leden vragen de Minister aan te geven of dat inmiddels gebeurd is en wanneer dat niet het geval is de Kamer er over te informeren wanneer China dat wel heeft gedaan. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister hoe China wordt gecontroleerd of het zich aan de ILO-conventies houdt en welke gevolgen er gekoppeld zijn aan het schenden van ILO-conventies. Aan de ratificatie van ILO-conventies gaat doorgaans een periode van harmonisatie van relevante nationale wetgeving, beleid en praktijk vooraf. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister of ratificatie van het verdrag aan Europese zijde kan plaatsvinden voordat deze periode van ratificatie van ILO-conventies in China zijn doorlopen.

De leden van de CDA-fractie vragen de Minister puntsgewijs aan te geven op welke manier de voor Nederland essentiële elementen zoals de verbetering in markttoegang voor EU-investeerders, een gelijk speelveld en Chinese toezeggingen ten aanzien van duurzaamheid, met name arbeidsrechten, zijn doorgevoerd in het verdrag.

De leden van de CDA-fractie vragen de Minister nader in te gaan op de EU-China overeenkomst over geografische indicaties welke op 1 maart 2021 van kracht zal worden en daarbij aan te geven wat dit verdrag precies inhoudt, op welke manier dit handel bevordert en in welke mate er binnen deze overeenkomst aandacht is voor mensenrechten.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de antwoorden van de Minister op de feitelijke vragen van de Kamer over het akkoord dat is bereikt tussen de EU en China. Deze leden zijn bezorgd over het signaal dat het sluiten van een investeringsakkoord met China op dit moment afgeeft, gelet op de stelselmatige onderdrukking van Oeigoeren, de bezetting van Tibet, de agressie richting Taiwan en het inperken van de vrijheid van burgers in HongKong. De leden van de GroenLinks-fractie vragen de Minister wanneer er in haar ogen sprake is van een dusdanig ernstige mensenrechtensituatie dat het sluiten van handels- of investeringsakkoorden wat haar betreft niet gepast is.

De leden van de GroenLinks-fractie vragen welk waardeoordeel de Minister geeft aan het feit dat in het concept-investeringsakkoord slechts vrijblijvende afspraken worden gemaakt met betrekking tot de implementatie van fundamentele arbeidsrechten door China, aangezien hier geen bindend tijdspad aan wordt gekoppeld en de EU dus ook met lege handen staat als het gaat om afdwingen van naleving.

De leden van de GroenLinks fractie vragen de Minister ook hoe zij nu terugkijkt op het onderhandelingsmandaat dat zeven jaar geleden was opgesteld, waarin handel en bredere mensenrechten worden gescheiden, en waarin alleen plek is voor mensenrechten die heel direct aan handel raken, zoals arbeidsrechten. Is zij van mening dat onderhandelingsmandaten voor handels- en investeringsakkoorden eigenlijk ook de bredere mensenrechtensituatie zouden moeten behelzen, en daarnaast niet enkel moeten inzetten op wederkerige markttoegang, maar ook op wederkerige toegang voor NGOs en journalisten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat betekent dat voor haar appreciatie van het EU-China investeringsakkoord dat nu op tafel ligt?

In de beantwoording van de feitelijke vragen over het Comprehensive Agreement on Investment (CAI) met China stelt de Minister dat het lijkt alsof de Commissie een EU-only overeenkomst heeft gesloten, aangezien er geen bepalingen over investeerder-staat geschillenbeslechting in staan, zo lezen de leden van de SP-fractie. Tegelijkertijd staat er in het principeakkoord wel dat de onderhandelingen over investeringsbescherming en investeringsgeschillenoplossing worden voortgezet. Mochten hier alsnog afspraken uit voortkomen, zou dat dan beteken dat het alsnog een gemengd akkoord wordt waarvoor toestemming van de Staten-Generaal noodzakelijk is?

Mensenrechtenschendingen blijven veelvuldig voorkomen in China en lijken de laatste tijd juist toe te nemen. De afgrijselijke toestanden waarmee de Oeigoerse bevolking te maken heeft in heropvoedingskampen in Xinjiang en de toegenomen onderdrukking van burgerrechten in HongKong zijn hiervan slechts enkele van de vele voorbeelden. Bovendien zijn er geen afdwingbare afspraken gemaakt in het CAI over duurzaamheid en mensenrechten. De afspraken hierover vallen namelijk niet onder het geschillenbeslechtingsmechanisme uit Sectie V, dat mogelijkheden biedt om een gedeelte van de afspraken op te schorten wanneer bepaalde afspraken door de andere partij niet worden nageleefd. Aan de andere kant vallen de meeste afspraken over markttoegang voor investeerders wel onder dit afdwingmechanisme. Is de Minister het met de leden van de SP-fractie eens dat dit akkoord feitelijk dus de belangen van investeerders boven de bestrijding van mensenrechtenschendingen stelt? Zo niet, waarom stelde de mister in de beantwoording van de feitelijke vraag 20 over mensenrechtenschendingen dan dat het CAI in eerste instantie is bedoeld «om de toegang van investeerders tot elkaars markt te reguleren en het gelijk speelveld tussen de EU en China voor investeerders te verbeteren»?

Rapport over de voor- en nadelen van het handelsverdrag met de Mercosur-landen

De leden van de VVD-fractie danken de Minister voor het toezenden van het rapport van Wageningen Economic Research (WEcR) over het Mercosurverdrag. Dit rapport laat duidelijk zien wat de positieve effecten van handelsverdragen in het algemeen en het Mercosurverdrag in het bijzonder voor de Nederlandse economie en werkgelegenheid zijn. Genoemde leden menen dat mede gezien het feit dat importtarieven in de Europese Unie relatief laag liggen ten opzichte van veel andere handelspartners, handelsverdragen waarbij gevoelige (agro-)sectoren beschermd worden een zeer positief effect op onze economie hebben en het daarmee noodzakelijk is dat de Nederlandse inzet ook in de toekomst blijft dat meer van dergelijke handelsverdragen gesloten of gemoderniseerd worden. Deelt de Minister deze mening? Bevat het WEcR-rapport uitkomsten welke voor de Minister als positief worden gekenmerkt?

De leden van de SP-fractie lezen in het rapport «Effecten van het EU-Mercosur-akkoord op de Nederlandse economie» dat de Nederlandse economie naar verwachting slechts 0,03% extra zal groeien in 2035 als gevolg van het handelsakkoord met Mercosur. Tegelijkertijd bedreigt dit akkoord de voedselveiligheid en stimuleert het de kap van tropisch regenwoud. Weegt die 0,03% groei hier volgens de Minister tegenop?

Hoe beïnvloedt deze studie de houding van het kabinet ten opzichte van het handelsakkoord met Mercosur, gezien de zeer beperkte verwachte stijging van het Bruto Binnenlands Product (BBP)?

De leden van de PvdA-fractie lezen in het klimaatdoelstellingenplan 2030 van de Europese Commissie dat de natuur een cruciale bondgenoot is in de strijd tegen klimaatverandering en het tot staan brengen van het biodiversiteitsverlies. Biodiversiteit is essentieel voor het menselijk voortbestaan en een vereiste voor het bereiken van de SDG’s, de doelen van het Parijsakkoord en van het Verwoestijnings-verdrag. Vooruitgang op veel SDG’s wordt echter belemmerd door de ongekende achteruitgang van soorten en de kwaliteit van ecosystemen. Investeren in biodiversiteit is daarmee investeren in perspectief voor mensen in ontwikkelingslanden, juist ook voor de armste en meest kwetsbare groepen. Het kabinet zet zich internationaal in voor versterking van biodiversiteit, in het bijzonder op het terrein van buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking en onder de Convention on Biological Diversity (CBD). Indachtig deze inzet hebben de leden van de PvdA-fractie vragen over het onderzoeksrapport van WEcR over het Mercosur-akkoord. Is in dit rapport wel rekening gehouden met de noodzakelijke veranderingen in de Nederlandse en Europese landbouw om te kunnen voldoen aan de klimaatakkoorden van Parijs? Is het wel mogelijk om met de in het rapport opgenomen gevolgen van het Mecosur-akkoord de omschakeling naar evenwichtige landbouw te bereiken?

Waarom is er met deze studie geen rekening gehouden met de voorstellen uit het EAT-Lancet rapport en het biodiversiteitsrapport van het Intergouvernementeel Platform voor Biodiversiteit en Ecosysteemdiensten (IPBES) om de klimaat- en biodiversiteitcrisis te beteugelen?

In hoeverre is in het rapport rekening gehouden met de noodzakelijke veranderingen voor zowel grote als kleine Nederlandse en Europese boerenbedrijven om te gaan produceren binnen de grenzen van de klimaatdoelstellingen?

De leden van de PvdA-fractie merken op dat er ook milieukosten zijn verbonden aan toenemende vleesproductie in Latijns Amerika die volgens onderzoeken1 zal leiden tot grootschalige ontbossing en natuurverwoesting. Zijn deze milieukosten in vorm van milieuschade meegenomen in de rekenmodellen en zo ja, op welke manier? Zo nee, is een zuiver economische benadering en het niet meerekenen van mogelijke natuurschade wel passend binnen de ambities van de Europese Commissie om te komen tot een meer duurzaam groeimodel zoals gedefinieerd door de Europese Green Deal?

De leden van de PvdA-fractie merken op dat Nederlandse (en Europese) boeren gestimuleerd worden een omslag naar duurzame landbouw te maken en dat er tegelijkertijd grote risico’s worden genomen als het gaat om de negatieve effecten op de Zuid-Amerikaanse natuur zoals toenemende ontbossing en andere natuurverwoesting. Hoe weegt de Minister deze risico’s van het Mercosur-akkoord? Zal de vergrote Europese import niet nog meer zal bijdragen aan uitstoot van broeikasgassen, landrechtenproblemen en biodiversiteitsverlies in Mercosur-landen? Zo nee, waarom niet? In hoeverre passen de klimaatgevolgen van het Mercosur-akkoord, zoals uitstoot van meer broeikasgassen door extra natuurvernietiging in Mercosur-landen voor productie van landbouw- en veehouderij producten voor de Europese markt, extra export van Europese auto’s naar Mercosur-landen en extra transport en verwerking van deze producten over de oceaan binnen het klimaatakkoord van Parijs?

Het kabinet heeft eerder toegezegd zich een mening te zullen vormen over het Mercosur-akkoord als alle daarvoor relevante documenten beschikbaar zijn. Deze studie maakt daar onderdeel van uit. Hoe kijkt de Minister naar de bevindingen in dit rapport? Welke rol speelt het klimaatakkoord van Parijs bij de weging van de bevindingen in dit rapport? Hoe valt de doelstelling van de Europese Commissie om handelsbeleid instrumenteel te maken aan de European Green Deal te rijmen met het Mercosur-akkoord?

Overig

De leden van de VVD-fractie vragen daarnaast eveneens naar de voortgang van het oplossen van het Airbus/Boeing-geschil tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten. Voorgenoemde leden zijn inmiddels door meerdere ondernemers benaderd voor wie de gevolgen van deze onnodige import- en exporttarieven steeds nijpender worden. Is de Minister bereid om bij de aanstaande Raad andermaal de noodzaak van een oplossing voor dit geschil te benadrukken, te informeren naar de huidige stand van zaken, de lopende gesprekken en de verwachtingen vanuit de Commissie, en de Kamer hierover zo snel mogelijk na afloop te informeren?

De leden van de CDA-fractie constateren dat de VS dreigen met sancties op bedrijven die contrair aan de Amerikaanse buitenland politiek handelen. Door deze zogenaamde secundaire sancties hebben de VS grote invloed op economische activiteit van Europese bedrijven. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister naar de stand van zaken omtrent het Europese Special Purpose Vehicle (SPV) dat Europese bedrijven de mogelijkheid moet bieden buiten deze sancties om bedrijvigheid in stand te houden. Voorts vragen de leden van de CDA-fractie de Minister hoe de EU een autonome positie gaat innemen, Europese bedrijven gaat beschermen en in hoeverre een dergelijk SPV mechanisme deel uitmaakt van de EU Trade Policy Review. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister aan te geven hoe we specifiek Nederlandse bedrijven in bescherming nemen zodat ze niet gehinderd worden door dergelijke dreigingen van Amerikaanse sancties en hoe de Minister daar werk van gaat maken.

De leden van de GroenLinks-fractie vragen de Minister een appreciatie te geven van het nieuwe krachtenveld ten aanzien van de WTO, nu de Verenigde Staten een nieuwe regering hebben. Deze leden vragen of de Minister al signalen heeft ontwaard dat de VS bereid zijn om van hun halsstarrige, contraproductieve houding af te bewegen richting een meer constructieve houding, en zo ja, of de Minister verwacht dat dit de voorwaarden schept om op de korte termijn tot een akkoord te komen.

De leden van de GroenLinks-fractie waarderen de door de Europese Commissie voorgenomen inzet op duurzaamheid bij de WTO. Zij vragen of er reeds iets te zeggen valt over de haalbaarheid van deze voorstellen.

De leden van de GroenLinks-fractie vragen of het mogelijk is via de WTO te trachten afspraken te maken in lijn met het Environmental Goods Agreement, dat maar niet van de grond lijkt te komen.

De leden van de GroenLinks-fractie vragen welke regels er momenteel vanuit de WTO gelden voor de handel in fossiele energie. Is het in het kader van de duurzaamheidsambities mogelijk deze regels op enigerlei wijze aan te scherpen? Zo nee, waarom niet, zo vragen deze leden.

II. Antwoord/Reactie van de Minister

III. Volledige agenda

Geannoteerde agenda informele Raad Buitenlandse Zaken Handel van 2 maart 2021. 2021Z03550 – Brief regering d.d. 22-02-2021, Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, S.A.M. Kaag

Verslag van de Raad Buitenlandse Zaken Handel van 9 november 2020. 21 501-02, nr. 2249 – Brief regering d.d. 27-11-2020, Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, S.A.M. Kaag

EU-China investeringsakkoord. 21 501-02, nr. 2255 – Brief regering d.d. 05-01-2021

Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, S.A.M. Kaag

Rapport over de voor- en nadelen van het handelsverdrag met de Mercosur landen voor de Nederlandse economie en in het bijzonder voor (gezins-) bedrijven in de vlees- en zuivelsector. 31 985, nr. 68 – Brief regering d.d. 14-01-2021, Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, S.A.M. Kaag

Naar boven