2021D01959 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat voorgelegd over de brief van 17 december 2020 over de verdeling van de 3,5 GHz-band.

De voorzitter van de commissie, Renkema

De adjunct-griffier van de commissie, Van Tilburg

Inhoudsopgave

blz.

     

I

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

II

Antwoord/Reactie van de Minister en Staatssecretaris

6

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie danken de Staatssecretaris voor de geagendeerde brief. Deze leden hebben hier nog enkele vragen over.

De leden van de VVD-fractie lezen dat de Staatssecretaris co-existentie van Inmarsat en 5G mobiele communicatie op de 3,5 GHz-band definitief als «niet wenselijk» ziet. Kan de Staatssecretaris daarmee bevestigen dat co-existentie technisch wel mogelijk is, maar politiek onwenselijk? Deze leden hechten er waarde aan om te benadrukken dat de continuïteit van Inmarsat op de locatie in Burum niet het uiteindelijke einddoel is, maar wel het continueren van essentiële satellietdiensten voor scheep- en luchtvaart. In dit verband vragen deze leden of de Staatssecretaris kan toelichten in hoeverre het haalbaar is dat een reëel alternatief gevonden is voor september 2022. Indien dit niet haalbaar is, welke gevolgen heeft dit voor de genoemde communicatiediensten? Is hier vanuit zowel het economische als het infrastructurele perspectief voldoende zicht op en interdepartementale afstemming over gevoerd? Zijn er met Inmarsat afspraken gemaakt over het continueren van noodcommunicatie? Is de Nederlandse maritieme sector betrokken geweest bij het maken van deze afspraken? Zo nee, waarom niet?

De leden van de VVD-fractie vragen of het klopt dat Inmarsat verantwoordelijk is voor het Global Maritime Disstress and Safety System. Welke rol speelt de locatie Burum hierbij? Welke andere satellietdiensten voor de scheep- en luchtvaart worden vanuit Burum gefaciliteerd? Hoeveel noodoproepen worden jaarlijks gedaan door scheep- en luchtvaart middels dit systeem en is aan te geven welk deel daarvan in Burum wordt ontvangen? Welke rol spelen satellietdiensten bij de uitvoering van internationale verdragen voor de veiligheid op zee? Kunnen Nederlandse verplichtingen onder dergelijke verdragen nog voldoende uitgevoerd worden wanneer Inmarsat uit Burum dient te verdwijnen? Kan de Staatssecretaris toelichten hoe zij tot de conclusie komt dat er geen Europeesrechtelijke verplichting tot het ruimte bieden van bestaande gebruikers bestaat? Hoe verhoudt dit zich tot het EU-besluit 2014/276/EU, met name overweging 3 inzake de uitrol van 5G?

De leden van de VVD-fractie vragen of de Staatssecretaris in kan gaan op de zorgen die geuit zijn door de Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders (KVNR) over de verhuizing van Inmarsat. De KVNR geeft aan bezorgd te zijn dat een vrijgave van de 3,5 GHz-band zonder nadere maatregelen de veiligheid van de scheepvaart op het spel zet. Kan de Staatssecretaris hierop reageren? Deze leden vragen daarnaast wat de opties en gevolgen zijn van een verplaatsing. Welke alternatieve locaties in Europa zijn er beschikbaar waar deze vorm van noodcommunicatie goed uitgevoerd kan worden? Is er zicht op concrete locaties? Heeft de Staatssecretaris hierover contact gehad met andere Europese landen? Welke drempels ziet Inmarsat hier zelf bij, en op welke wijze meent de Staatssecretaris dat zij in de gelegenheid zal zijn om deze te verhelpen?

De leden van de VVD-fractie hebben daarnaast nog enkele vragen over de veiling en verdeling van de 3,5 GHz-band. Inmiddels is het externe advies van DotEcon gepubliceerd. Kan de Staatssecretaris een appreciatie geven van dit voorgestelde veilingmodel? Meent de Staatssecretaris dat met dit veilingmodel transparantie en efficiënte verdeling van het spectrum bereikt kan worden? Zo ja, hoe verzekert zij zich hiervan wanneer dit veilingmodel gehanteerd wordt? Op welke wijze en in welke mate is bij het advies van DotEcon rekening gehouden met de aanbevelingen van de Europese Commissie in de Aanbevelingen toolbox connectiviteit breedband en 5G? Hoe verhoudt dit veilingmodel zich tot de modellen welke door andere Europese landen gehanteerd worden, bijvoorbeeld ten aanzien van de transparantie van biedingen? Kan de Staatssecretaris toelichten in hoeverre het veilingmodel uit dit advies voldoende ruimte biedt voor betrokken partijen om te blijven investeren in verschillende, naast elkaar bestaande digitale netwerken? In hoeverre is bij het opstellen van het advies en bij het vaststellen van het veilingmodel rekenschap gegeven van de effecten van de coronacrisis?

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geagendeerde brief. Deze leden hebben daarover de volgende vragen en opmerkingen.

De leden van de CDA-fractie lezen dat de veiling van de 3,5 GHz-band onder andere moet leiden tot een efficiënte verdeling van schaars spectrum« die leidt tot een realistische veilingopbrengst». Kan de Staatssecretaris toelichten wat wordt verstaan onder een «realistische veilingopbrengst»? Deelt zij de mening dat van potentiële spectrumgebruikers een eerlijke prijs mag worden gevraagd, maar dat een zo hoog veilingafdracht niet het uitgangspunt mag zijn (zodat voldoende investeringsruimte overblijft voor investeringen in de digitale infrastructuur)? DotEcon heeft advies uitgebracht over het veilingmodel en de concept-veilingregeling voor de veiling van de 3,5 GHz-band. Kan de Staatssecretaris aangeven wat haar appreciatie is van het voorgestelde veilingmodel? Hoe is dit veilingmodel door potentiële spectrumgebruikers ontvangen? Welke signalen heeft de Staatssecretaris gekregen en hoe gaat zij daarmee om? Voldoet het veilingmodel in de ogen van de Staatssecretaris aan de gewenste efficiënte verdeling van spectrum, eenvoud en transparantie? Hoezeer zit in dit veilingmodel wel/geen prijsopdrijvende werking, waardoor investeringen in digitale infrastructuur mogelijk onder druk komen te staan? Acht de Staatssecretaris, alles afwegende, het door DotEcon aanbevolen veilingmodel het best passend bij de Nederlandse situatie? Is dit veilingmodel al vaker toegepast? Welke alternatieve veilingmodellen zijn er eventueel nog meer?

De leden van de CDA-fractie vragen hoe de aangenomen motie-Van den Berg (Kamerstuk 24 095, nr. 500) over intrekking vergunning bij te kwader trouw handelen bij veiling van 5G-frequenties bij de inrichting van de veiling is of zal worden betrokken.

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de situatie rond Inmarsat: de onwenselijkheid van co-existentie en dat wordt geopteerd voor verplaatsing naar het buitenland. Zij waarderen de steun die de Staatssecretaris Inmarsat heeft toegezegd bij het realiseren van de buitenland-optie, waaronder onderzoek naar nadeelcompensatie. Deze leden vragen de Staatssecretaris met Inmarsat in gesprek te blijven en al het mogelijke te blijven doen voor een nette uitkomst. Tenslotte vragen de leden welke werkgelegenheidseffecten een verhuizing van Inmarsat naar het buitenland heeft.

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie

De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geagendeerde brief.

De leden van de GroenLinks-fractie zijn het met de Staatssecretaris eens dat de co-existentie tussen 3,5 GHz-band mobiele netwerken en het satellietgrondstation van Inmarsat te Burum onwenselijk is. Dit zou immers inhouden dat er beperkende maatregelen zouden gelden voor een groot gebied rond Burum, waardoor de uitrol en beschikbaarheid met name in Noord-Nederland in het gedrang komt. Deze leden vinden het belangrijk dat iedereen in Nederland toegang heeft tot snel en goed internet en niet slechts een deel van Nederland. Ook andere opties voor co-existentie lijken erg onwenselijk. Deze leden lezen dat de Staatssecretaris daarom de verhuizing van de relevante dienstverlening van Inmarsat in de 3,5 GHz-band naar het buitenland als enige overgebleven optie acht. Deze leden maken zich hier zorgen over, omdat de verhuizing naar het buitenland grote uitdagingen met zich meebrengt. Het vraagt nogal wat van de Staatssecretaris om zo snel een betrouwbare plek te vinden voor een installatie die belangrijk is voor onze positie in de NAVO. In een eerder overleg hebben deze leden hier ook al hun zorgen over geuit. De Staatssecretaris schijft in haar brief dat zij heeft toegezegd Inmarsat steun te kunnen bieden bij het verwerven van een geschikte locatie in het buitenland en het slechten van de drempels daarbij. Kan de Staatssecretaris toelichten of zij al heeft onderzocht waar de nieuwe installatie zou kunnen gaan staan en aan welke landen hierbij wordt gedacht? Wanneer wordt de installatie verhuisd naar het buitenland? Moet er rekening worden gehouden met de gevoelige informatie waar de installatie mee te maken heeft? In hoeverre wordt de zeggenschap over de informatie die we krijgen behouden als we Burum naar het buitenland verhuizen? Zijn wij blijvend verzekerd van onze eigen informatie, ook als er een andere regering aan de macht komt in het desbetreffende land? Uiterlijk in september 2022 moet de installatie zijn verhuisd, omdat anders de uitrol van 5G weer vertraging zal oplopen. Kan de Staatssecretaris een tijdspad schetsen van de stappen voor de verhuizing van de installatie? Hoe haalbaar acht zij de verhuizing vóór september 2022?

De leden van de GroenLinks-fractie willen daarnaast ook in gaan op het gezondheidsaspect van de uitrol van 5G in Nederland. De Gezondheidsraad heeft onderzoek gedaan naar 5G en de mogelijke schade die de straling van 5G kan opleveren voor de gezondheid van de mens. De Gezondheidsraad komt tot de conclusie dat zij nog geen antwoord geven op de vraag of blootstelling aan 5G-frequenties daadwerkelijk gezondheidsrisico’s oplevert en noemen daarvoor twee redenen. Ten eerste is het voor een dergelijke uitspraak nodig om te weten bij welk niveau van blootstelling er gezondheidsschade kan optreden bij mensen. Dat vergt een uitgebreidere analyse van de wetenschappelijke gegevens dan de Gezondheidsraad heeft kunnen uitvoeren. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) voert momenteel een dergelijke analyse uit, die naar verwachting in 2022 wordt afgerond. Ten tweede is het nodig om te weten wat de feitelijke blootstelling aan radiofrequente elektromagnetische velden is na de invoering van 5G. Dat is nog niet bekend omdat 5G – zoals gezegd – nog maar deels in gebruik is genomen. Dat laatste brengt deze leden op de vraag waarom de Staatssecretaris het niet nodig acht praktijkonderzoek te doen naar 5G, zoals deze leden al eerder voorstelden, bijvoorbeeld in Eindhoven. Is zij bereid om nu wel praktijkonderzoek te doen naar de gezondheidseffecten van 5G? In het rapport van de Gezondheidsraad speelt het voorzorgsbeginsel een belangrijke rol. De Gezondheidsraad schrijft dat niet uitgesloten kan worden dat ook blootstelling onder de nieuwste normen van de International Commission on Non-Ionizing Radiation Protection (ICNIRP) de potentie heeft de gezondheid te schaden. Daarom adviseert zij om voorzorg toe te passen en blootstellingen zo laag als redelijkerwijs mogelijk te houden. Dit advies is recentelijk ook gebruikt in een uitspraak van de rechter. De rechter stelt dat niet uitgesloten is dat ook bij een veldsterkte die lager is dan één volt per meter sprake is van verhoogde gezondheidsrisico’s. Hoe heeft de Staatssecretaris het voorzorgsbeginsel toegepast? Vindt zij dit voldoende gezien het advies van de Gezondheidsraad en de rechterlijke uitspraak?

De leden van de GroenLinks-fractie lezen daarnaast in het rapport van de Gezondheidsraad dat 5G deels van dezelfde frequenties gebruik maakt als 3G en 4G en de nieuwe frequenties in de buurt liggen van frequenties die worden gebruikt door 2G, 3G, 4G, WiFi en radar. Het hoogste frequentiegebied dat door 5G zal worden gebruikt, 26 GHz, is echter niet eerder onderzocht door de Gezondheidsraad. De Gezondheidsraad adviseert dan ook om de frequentieband van 26 GHz niet voor 5G in gebruik te nemen zolang mogelijke gezondheidsrisico’s niet zijn onderzocht. Kan de Staatssecretaris toelichten waarom dit advies niet wordt overgenomen? Is zij het met deze leden eens dat het belangrijk is om deze frequentieband pas te gebruiken wanneer er meer onderzoek naar de gezondheidsrisico’s is gedaan? In hoeverre en op welke termijn kan hier meer onderzoek naar worden gedaan?

De leden van de GroenLinks-fractie zijn ook benieuwd naar recente ontwikkelingen in het structurele proces met betrekking tot de risicobeoordeling over de veiligheid van het telecommunicatienetwerk en het weren van onbetrouwbare leveranciers. Kan de Staatssecretaris ook een overzicht geven van recente relevante ontwikkelingen op dit vlak in andere Europese landen, zoals Duitsland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk? In hoeverre verschilt het beleid van die landen van het Nederlandse beleid? Vormt dat aanleiding om de Nederlandse positie eventueel verder aan te scherpen? Deze leden begrijpen dat de Staatssecretaris van mening is dat er meer samenwerking moet komen tussen westerse landen rondom waardeketens die van strategisch economisch belang zijn of cruciaal voor de nationale veiligheid om zo te voorkomen dat we op langere termijn afhankelijk worden van een land, zoals China. Klopt dat? In hoeverre zou de veiling van de 3,5 GHz-band een middel kunnen zijn om aan deze doelstelling te werken? Is de Staatssecretaris bereid om te onderzoeken of het mogelijk is om het gebruik van Europese technologie aan te moedigen in de opzet van de veiling, bijvoorbeeld door aanbieders die die garantie afgeven extra punten te geven? Kan de Staatssecretaris daarbij ook ingaan op de vraag of andere landen, waaronder China, dergelijke «local-content»-bepalingen inzetten in de telecomsector?

Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling de geagendeerde brief gelezen. Deze leden stellen in deze bijdrage enkele vragen over de veilingdoelstellingen en het proces richting de veiling.

De leden van de ChristenUnie-fractie geven aan dat het goed is om te lezen dat dezelfde doelstellingen, vanzelfsprekend zonder keuzevrijheid, gehanteerd worden bij deze veiling als bij de multibandveiling in juli. Net als in de aanloop naar de multibandveiling willen deze leden ook bij de veiling van de 3,5 GHz-band aandacht vragen voor de vierde doelstelling: transparantie van het veilingmodel. DotEcon adviseert een gesloten bieding. Dit gaat lijnrecht in tegen de vierde doelstelling. Deze leden vinden het vreemd dat in het DotEcon-rapport over de multibandveiling een zogenoemd «sealed bid» juist als zeer onwenselijk werd bestempeld en nu door DotEcon geadviseerd wordt voor de veiling van de 3,5 GHz-band. Kan de Staatssecretaris uitleggen of en waarom zij in de concept-veilingregelingen gaat kiezen voor de sealed bid en waarom zij de transparantiedoelstelling dan aan de kant zet? Kan de Staatssecretaris ook uiteenzetten wat het verschil is tussen de multibandveiling en de veiling van de 3,5 GHz-band dat maakt dat het nu logisch is om te kiezen voor een sealed bid, terwijl dit bij de multibandveiling zeer onwenselijk was?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen waarom er bij de veiling van de 3,5 GHz-band niet gekozen wordt voor een model dat aansluit bij het model voor de multibandveiling, maar waarom er gekozen wordt voor een geheel nieuw model. DotEcon is naast adviseur van veilingmodellen tevens ontwikkelaar van nieuwe veilingmodellen. Is deze mogelijke belangenverstrengeling door de Staatssecretaris meegenomen in de zoektocht naar een geschikt adviesbureau? Zo nee, hoe kijkt de Staatssecretaris naar het advies, wetende dat het geschreven is door een bedrijf dat ook een ontwikkelopdracht kan krijgen als gevolg van dit advies?

II Antwoord/Reactie van de Minister en Staatssecretaris

Naar boven