2020D53844 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen over de brief van 16 november 2020 van de Minister voor Medische Zorg betreffende de Tussenrapporten pilots gespecialiseerde cliëntondersteuning (Kamerstuk 24 170, nr. 236).

De voorzitter van de commissie, Lodders

De adjunct-griffier van de commissie, Heller

Inhoudsopgave

blz.

     

I.

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

II.

Reactie van de Minister

4

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister voor Medische Zorg en de tussenrapporten pilots gespecialiseerde cliëntondersteuning. Genoemde leden vinden het belangrijk dat mensen de zorg krijgen die ze nodig hebben en meer menselijke aandacht en sturing krijgen als de situatie daar om vraagt. De mensen, en niet het systeem, zijn voor deze leden het meest belangrijk. De pilots hebben, zoals de Minister in de brief stelt, verschillende begin- en einddata. De leden van de VVD-fractie vinden het belangrijk dat de uitkomsten en successen van de pilots op een integrale manier worden geanalyseerd en worden meegenomen in het verbeteren van het huidige beleid waar dat nodig is. Zij hebben hierbij daarom nog enkele vragen.

Algemeen

De Minister stelt in de brief dat de vijf pilots tezamen de onderliggers vormen voor het overkoepelend onderzoek. Zal in het eindrapport een integrale analyse gemaakt worden van de pilots, als de resultaten van de pilots bekend zijn? De leden van de VVD-fractie willen voorkomen dat er aparte analyses worden gemaakt, waardoor een integrale visie ontbreekt. Een gedegen analyse van de overeenkomsten en verschillen tussen de pilots en de invloed daarvan op de uitkomsten is voor deze leden essentieel.

Daarnaast vragen de leden van de VVD-fractie de Minister of er in de beleidsreactie van het eindrapport ook zal worden besproken wat de successen zijn van de pilots en welke concrete veranderingen er naar aanleiding van de uitkomsten van de pilots worden voorgesteld door de Minister.

Hierbij vragen de leden van de VVD-fractie hoe het mogelijk wordt gemaakt dat de geslaagde en/of succesvolle onderdelen en pilots ook daadwerkelijk uitgerold worden. Wordt in het eindrapport en in de beleidsreactie ook ingegaan op de invloed van het tekort op de arbeidsmarkt binnen de zorg in relatie tot het eventueel uitrollen van de pilots?

De leden van de VVD-fractie lezen bij meerdere pilots dat er domeinoverstijgend gedacht wordt en dat de financiering die gedachte moet volgen. Kan de Minister toelichten hoe zij deze opvatting ziet? Kan de Minister toelichten welke acties zij gaat verbinden om deze trajecten toekomstbestendig te maken? Genoemde leden vragen de Minister om hier in het eindrapport ook uitvoerig aandacht aan te besteden.

In de bijlage «casemanager hersenletsel»1 is een beknopte kosten-baten analyse van de inzet van de casemanagers hersenletsel opgenomen. De leden van de VVD-fractie vragen of dergelijke doorrekenmodellen ook voor de andere pilots gemaakt kunnen worden en of deze ook in de definitieve eindrapportrapportage kunnen worden opgenomen.

Naast de «casemanager hersenletsel», is er ook een «casemanager dementie». Ook deze casemanager heeft zijn meerwaarde bewezen. De leden van de VVD-fractie vragen in hoeverre andere ziekten of aandoeningen in de toekomst in aanmerking kunnen komen voor een casemanager. Is het mogelijk daarvoor een inventarisatie te doen? Voorts vragen deze leden in hoeverre de aanbevelingen met betrekking tot de «casemanager hersenletsel» ook van toepassing zijn op de «casemanager dementie».

Eenzelfde soort vraag hebben de leden van de VVD-fractie over de pilot «Levensloopbegeleiding voor mensen met autisme». In hoeverre zijn er andere aandoeningen of ziekten die in de toekomst in aanmerking kunnen komen voor een soortgelijke begeleiding?

De leden van de VVD-fractie vragen of de financiering van de pilot «Levensloopbegeleiding voor mensen met autisme» toekomstbestendig is. Op dit moment wordt de pilot gefinancierd vanuit het programma «Volwaardig leven». Loopt de pilot tegen barrières aan wat betreft de financiering? Tevens vragen genoemde leden of op deze manier iedereen met autisme die behoefte heeft aan deze begeleiding bereikt wordt, aangezien niet iedereen met autisme zorg vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz) krijgt. Deze leden vragen de Minister om een analyse hierover.

Vragen en opmerkingen van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de tussenrapportage over de pilots gespecialiseerde cliëntondersteuning. Genoemde leden wijzen op het belang van goede en toegankelijke cliëntondersteuning, vooral voor cliënten met een complexe zorgbehoefte zoals in deze pilots onderzocht is. In de komende tijd zal het vooral van groot belang zijn om uit deze pilots de juiste lessen te trekken en de goede ervaringen snel breed toe te passen. Daartoe hebben de leden van de D66-fractie nog enkele vragen.

De leden van de D66-fractie lezen in de tweede voortgangsrapportage van het programma «Volwaardig leven» dat er in januari 2021 een overkoepelend rapport van de vijf pilots zou verschijnen, waarna besluitvorming over de structurele situatie wordt voorbereid. Kan de Minister aangeven wat zij verstaat onder begin 2021, wat in de brief genoemd wordt als het moment dat het eindrapport naar de Kamer wordt gestuurd? Is er sprake van vertraging en zo ja, wat is hier de oorzaak van? Wat is het tijdspad voor het voorstel en de besluitvorming over de borging van de pilots in de structurele situatie? Blijft dat staan op respectievelijk februari en maart 2021, zoals gecommuniceerd in de tweede voortgangsrapportage Volwaardig leven? De leden van de D66-fractie vinden het van groot belang dat deze pilots concreet geborgd gaan worden. Welke voorbereidende acties zijn er in de afgelopen maanden gedaan om dat in 2021 te realiseren?

De leden van de D66-fractie wijzen daarnaast op het antwoord van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport tijdens het debat van 4 maart jl. over het programma Volwaardig leven, waarin de Minister stelde dat er aan het einde van het jaar nog een stand van zaken gegeven zou worden per pilot over de borging, zodat de Kamer nog met een missionair kabinet hierover zou kunnen debatteren2. In de voortgangsrapportage is echter alleen in algemene zin gereflecteerd op de borging van de pilots, waarbij nog geen concrete aanknopingspunten gegeven werden maar alleen verwezen werd naar het overkoepelende onderzoek. Waarom heeft de Minister geen gevolg gegeven aan de toezegging uit genoemd debat? Kan de Kamer nog met het kabinet in missionaire staat in debat over de borging van de pilots?

De leden van de D66-fractie constateren op basis van de tussenrapportages dat het van groot belang is om gespecialiseerde cliëntondersteuning in een vroeg stadium in te zetten. Welke acties heeft de Minister genomen of is de Minister voornemens te doen om te bewerkstelligen dat de cliëntondersteuning in een eerder stadium van een zorgtraject wordt ingezet dan op dit moment het geval is?

De leden van de D66-fractie wijzen de Minister op de goede ervaringen die zijn opgedaan in de nauwe contacten met een werkgroep als Wij Zien Je Wel, zoals in de pilot ten aanzien van de cliëntondersteuning bij mensen met zeer ernstige en meervoudige beperking (ZEMVB). De leden van de D66-fractie vragen de Minister of zij in haar antwoord of in de beleidsreactie bij het overkoepelende eindrapport ook specifiek in kan gaan op de ervaringen met deze werkwijze van een werkgroep van betrokken mensen uit de praktijk en hoe deze werkwijze vaker ingezet kan worden bij pilots of andere initiatieven.

De leden van de D66-fractie wijzen de Minister tot slot op de vele initiatieven die op dit moment worden ondernomen op het gebied van cliëntondersteuning. Nu de pilots verlengd worden, vragen de leden of de Minister kan onderzoeken hoe deze pilots beter op elkaar kunnen aansluiten, ook met het oog op de uiteindelijke concrete borging. Kan de Minister zich in ieder geval inspannen voor een eenduidig begrippenkader?

II. Reactie van de Minister


X Noot
1

Kamerstuk 24 170, nr. 236, bijlage Maatschappelijke Businesscase: Casemanager Hersenletsel, pagina 6.

X Noot
2

Handelingen II 2019/20, nr. 59, item 4.

Naar boven