Niet-dossierstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | 2020D52267 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | 2020D52267 |
Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de brief van de ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media d.d. 4 november 2020 inzake de beleidsreactie op het onderzoek naar seksueel grensoverschrijdend gedrag in het onderwijs (Kamerstuk 35 570 VIII, nr. 91).
De voorzitter van de commissie, Tellegen
De griffier van de commissie, De Kler
Inhoud |
blz. |
||
I |
Vragen en opmerkingen uit de fracties |
2 |
|
• |
Inbreng van de leden van de VVD-fractie |
2 |
|
• |
Inbreng van de leden van de CDA-fractie |
4 |
|
• |
Inbreng van de leden van de D66-fractie |
5 |
|
• |
Inbreng van de leden van de GroenLinks-fractie |
6 |
|
• |
Inbreng van de leden van de SP-fractie |
8 |
|
• |
Inbreng van de leden van de PvdA-fractie |
9 |
|
II |
Reactie van de ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media |
12 |
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de beleidsreactie op het onderzoek naar seksueel grensoverschrijdend gedrag in het onderwijs. De leden lezen in de brief dat de Minister «hard» optreedt, wanneer het gaat om het aanpakken van daders en het verdere wangedrag binnen het onderwijs te voorkomen. Tegelijkertijd constateren zij dat er in het hoger onderwijs nog steeds te vaak sprake is van onveiligheid van studenten. Denk bijvoorbeeld aan de publicatie in het NRC over jarenlang grensoverschrijdend gedrag door een docent1. Op welke manier heeft de Minister hier zelf hard ingegrepen, behalve dan het onderschrijven van een onderzoek dat door het bestuur van de Universiteit van Amsterdam zelf is gestart?
In de brief stelt de Minister dat er een VOG2 noodzakelijk is bij indiensttreding in het primair en voortgezet onderwijs, het (voortgezet) speciaal onderwijs, en het middelbaar beroepsonderwijs. Geldt deze verplichting niet voor het hoger onderwijs? Zo nee, waarom niet? Ziet de Minister een mogelijkheid om dat alsnog verplicht te stellen, zo vragen de leden.
Preventief veiligheidsbeleid
De leden van de VVD-fractie lezen dat scholen momenteel al de verplichting hebben om een actief veiligheidsbeleid te voeren en de veiligheid van leerlingen op school te monitoren. Hoe verhoudt deze verplichting zich tot het feit dat scholen acceptatieverklaringen aan ouders vragen waarin ze homoseksualiteit afwijzen? Wat is de stand van zaken in het onderzoek naar deze verklaringen, dat de Minister in een interview aan verschillende media heeft toegezegd? Wanneer wordt de Kamer hierover geïnformeerd en wanneer kan de Kamer hierover de eindrapportage verwachten? Daarnaast vragen de leden welke groepen momenteel de grootste onveiligheid ondervinden in het onderwijs en welke verklaring wordt hiervoor gegeven? Welke maatregelen neemt de regering om deze onveiligheid van studenten en leerlingen tegen te gaan, zo vragen de leden.
De leden van deze fractie merken op dat de stichting School en Veiligheid momenteel ondersteuning biedt aan scholen in het funderend onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs bij het verder creëren van een veilige sociale omgeving. De leden juichen dat toe, maar vragen in hoeverre alle scholen op de hoogte zijn van deze mogelijkheden. Ziet de Minister grote regionale verschillen in het gebruik en samenwerking van de expertise van deze stichting? Zo ja, welke regio’s lijken hiervan minder op de hoogte en op welke manier gaat de Minister ook bij deze scholen duidelijk maken welke mogelijkheden samenwerking met stichting School en Veiligheid er zijn?
De leden lezen onder meer dat het veiligheidsbeleid in het middelbaar beroepsonderwijs integraal en vanuit de sector zelf wordt vormgegeven. Op welke manier borgt de Minister dat dit ook daadwerkelijk op de juiste manier wordt vormgegeven, zo vragen de leden.
Onderzoek
De leden van deze fractie lezen dat de politie jaarlijks zo’n 50 zedenzaken in het onderwijs registreert, waarbij een met taken belaste persoon betrokken is. Tegelijkertijd constateert de Minister dat overlap zit in de cijfers van de vertrouwensinspecteurs en die van de politie. Waarom wordt er niet in alle gevallen een melding gedaan bij de politie, als er sprake is van verdenking van een zedendelict? Is de Minister niet van mening dat er te allen tijden bij de politie melding gedaan dient te worden, om zo (minderjarige) leerlingen of studenten te beschermen? Kan de Minister aangeven waarom dit nog niet het geval is en welke stappen hij gaat nemen om dit te bewerkstelligen, zo vragen zij.
De leden lezen eveneens dat zzp’ers3 niet in alle gevallen over een VOG beschikken. Hoe gaat de Minister waarborgen dat dit in het geval standaard gevraagd wordt, indien een schoolbestuur gebruik wil maken van zzp’ers?
Waarschuwingsregister
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Minister nadenkt over het instellen van een zogenaamd waarschuwingsregister. In hoeverre bestaat zo’n waarschuwingsregister niet al, namelijk de VOG? Aangezien wanneer een personeelslid geen VOG kan aanvragen, dit in feite ook als «waarschuwing» geldt dat degene niet aangenomen dient te worden. Waarom intensiveert de Minister niet die route, in plaats van het weer optuigen van een nieuwe route, zo vragen de leden.
Maatregelen omtrent het schoolbeleid; Schoolcultuur
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Minister het belangrijk vindt dat het onderwijspersoneel betrokken wordt bij het veiligheidsbeleid. Hierin noemt de Minister bijvoorbeeld dat er gedragscodes kunnen ontstaan als het gaat om welke regels een school hanteert op het gebied van taalgebruik of gebruik van sociale media. Aan welke manier van vastleggen van regels rondom taalgebruik denkt de Minister dan concreet? Hoe voorkomen we dat dit vooral een bureaucratisering is van de schoolcultuur, in plaats van het daadwerkelijk in praktijk brengen van bepaalde omgangsvormen, zo vragen de leden.
Deze leden lezen eveneens dat de Minister van mening is dat nog te weinig scholen momenteel op een actieve manier omgaan met gedragsregels binnen een school. Welke maatregelen gaat de Minister nemen om dit bij meer scholen in de praktijk te brengen? Of blijft het bij deze eenmalige oproep, zo vragen deze leden.
Inbreng van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van bovengenoemde beleidsreactie. Deze leden zijn het met de ministers eens dat aanscherping van de maatregelen om seksueel grensoverschrijdend gedrag tegen te gaan in het onderwijs noodzakelijk is omdat zoals de ministers ook aangeven elk geval van seksueel grensoverschrijdend gedrag er een te veel is. Deze leden hebben nog enige vragen.
Onderzoek wijst op mogelijkheden om seksueel grensoverschrijdend gedrag verder terug te dringen
Kan worden aangegeven wat de reden is dat er een stijging is van het aantal incidenten door met taken belaste personen? Is ook bekend om welke categorie personen het dan gaat? Zo nee, waarom niet? Kan er een uitsplitsing gemaakt worden van de toename naar de verschillende onderwijssectoren?
Zijn de Ministers voornemens om de tweejaarlijkse monitor sociale veiligheid in po4, v(s)o5 en mbo6 die zij laten uitvoeren aan te passen zodat duidelijk wordt wie de pleger is van het ervaren (seksuele) geweld?
Is bekend wat de reden is dat van de 125 meldingen van seksueel misbruik in het po, (v)so, vo en mbo die de vertrouwensinspecteur bij de inspectie rapporteren, slechts 50 zaken uiteindelijk leiden tot een aangifte en/of veroordeling?
In hoeverre kan er als parallel met de zorg gewerkt worden met een zwarte lijst? Kan de Onderwijsinspectie7 nu al op naamsniveau informatie delen met scholen, zo vragen deze leden.
Maatregelen in het aannamebeleid
De leden van de CDA-fractie lezen dat wordt aanbevolen om voortaan iedereen met een arbeidsovereenkomst of een stageovereenkomst een VOG te laten aanvragen. Vallen zzp’ers hier ook onder en zo, nee waarom niet? Hoe zit het met vrijwilligers op school die op gezette tijden meehelpen? Als wordt gedacht aan periodieke vernieuwing van de VOG, aan wat voor termijn moet dan gedacht worden, eens in de vijf jaar of een kortere of langere periode? Wat wordt precies verstaan onder periodieke screening?
De ministers geven aan eerst het wetstraject ten aanzien van het Waarschuwingsregister Zorg en Welzijn te willen af wachten voor een dergelijk waarschuwingsregister ook in het onderwijs wordt geïntroduceerd. Wat wordt in de tussentijd gedaan om te voorkomen dat mensen die als dader betrokken zijn bij seksueel grensoverschrijdend gedrag nog een tijd lang van de ene school naar de andere school kunnen gaan omdat men niet op de hoogte is van de reden van ontslag bij de vorige school?
Uit het onderzoek blijkt dat vooral veertienjarige meisjes slachtoffer zijn van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Is in het onderzoek ook gekeken of leerlingen in het algemeen, en deze specifieke groep leerlingen in het bijzonder, voldoende op de hoogte is van wat zij kunnen doen als zij slachtoffer zijn van seksueel grensoverschrijdend gedrag om daar weet van hebben? Komt er ook een structurele voorlichting op het gebied van seksualiteit met daar bij ook aandacht voor grensoverschrijdend gedrag, bijvoorbeeld met hulp van een professionele hulporganisatie, zo vragen deze leden.
Maatregelen omtrent het schoolbeleid
De leden van de CDA-fractie willen graag weten in hoeverre de inzet van het Netwerk Integrale Veiligheid van de MBO Raad met de hulp van Stichting School en Veiligheid om de bekendheid en effectiviteit van vertrouwenspersonen in het mbo te vergroten effect heeft gehad.
Overig
Is er in de opleiding van leraren aandacht voor het voorkomen en herkennen van seksueel grensoverschrijdend gedrag, zo vragen deze leden.
Inbreng van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de Kamerstukken ten behoeve van het schriftelijk overleg «Beleidsreactie op onderzoek naar seksueel grensoverschrijdend gedrag in het onderwijs». Deze leden zijn van mening dat seksueel grensoverschrijdend gedrag in het onderwijs ten alle tijden moet worden voorkomen en dat school een plek hoort te zijn waar je je veilig mag weten. Zij onderschrijven daarom dat gekeken moet worden naar nieuwe maatregelen, om seksueel overschrijdend gedrag in de toekomst te voorkomen en beter te signaleren. Zij hebben nog enkele vragen en opmerkingen.
VOG
De leden van de D66-fractie zien dat op dit moment een VOG in het onderwijs maar één keer hoeft te worden aangevraagd per werkgever. Echter beveelt het onderzoek Seksueel grensoverschrijdend gedrag in het onderwijs aan dat de VOG regelmatig moet worden verlengd, of dat zelfs sprake moet worden van continue screening, naar voorbeeld in de kinderopvang. Bovendien wordt aanbevolen een VOG voor iedere werkzame persoon aan te vragen. Deze leden staan achter deze aanbevelingen, omdat het belangrijk is regelmatig te controleren of iemand werkzaam dient te zijn in het onderwijs. Zodat kinderen in een veilige en geborgen omgeving naar school gaan. De Minister verwacht eind 2020 een WODC-onderzoek naar consistentie binnen het huidige VOG-stelsel. Na de uitslag van dit onderzoek zal de Minister aansluiten bij gesprekken hierover. Hoe snel verwacht de Minister een verandering te implementeren in het huidige beleid rondom VOG’s? Kan de Minister een indicatie geven van wat zijn inzet wordt, namelijk continue screening of het regelmatig verlengen van de VOG, zo vragen deze leden.
Contracten en referenties
De leden van de D66-fractie vernemen dat de onderzoekers aanbevelen dat schoolbesturen in arbeidscontracten kunnen opnemen dat werknemers gebonden zijn aan gedragsregels en onderworpen zijn aan sancties bij het overtreden ervan. Zo is op dit moment te weinig zicht op met taken belaste personen die eerder de fout zijn ingegaan, waardoor deze na ontslag weer op een andere school aan het werk kunnen. Wat deze leden betreft moet dit zicht er zo snel mogelijk komen. Echter stelt de Minister dat een arbeidscontract tussen werkgever en werknemers is en dat de overheid hier niet bindend kan interveniëren. Wel stelt hij dat er de mogelijkheid is in combinatie met de aanbeveling besturen te adviseren referenties in te winnen bij ex-werkgevers. De Minister stelt dat hij eerst in overleg zal treden met besturen, voor hij kijkt naar een wettelijke verplichting. Waarom kiest de Minister niet meteen voor een wettelijke verplichting, zo vragen deze leden.
Tuchtrechtsysteem
De leden van de D66-fractie lezen dat de onderzoekers een apart tuchtrechtsysteem voorstellen, waarbij ook voor niet-strafrechtelijke handelingen een uniform regelgevend kader en rechtssysteem op het terrein van seksueel grensoverschrijdend gedrag wordt vormgegeven waar personeel zich aan moet houden. De Minister is echter van mening dat een apart systeem naast de onderwijswetgeving niet bijdraagt aan de helderheid van het handelingsperspectief van scholen en schoolleiders. Kan de Minister uiteenzetten waarom hij tot deze conclusie gekomen is? Waarom draagt dit niet bij aan helderheid? Zou het systeem niet zo ingezet kunnen worden dat het in balans is met de onderwijswetgeving?
Overlegplicht bij alle vormen van seksueel grensoverschrijdend gedrag
De leden van de D66-fractie signaleren dat in het geval van seksuele intimidatie schoolbestuurders niet wettelijk verplicht zijn om te overleggen met de vertrouwensinspecteurs. Deze verplichting geldt alleen bij vermoeden van seksueel misbruik. Deze leden zijn tevreden dat de Minister de aanbeveling overneemt, om bij alle vormen van mogelijk seksueel grensoverschrijdend gedrag een wettelijke overlegplicht in te voeren. Wanneer kan de Kamer meer informatie verwachten over het concrete handelingsprotocol waaraan de Minister werkt? Welke organisaties worden betrokken bij dit wetstraject en de uitwerking van het handelingsprotocol, zo vragen deze leden.
Sociale media in veiligheidsbeleid
De leden van de D66-fractie zien dat de onderzoekers erop wijzen dat meer aandacht moet komen voor de rol van sociale media, in relatie tot seksueel overschrijdend gedrag van met taken belaste personen richting leerlingen en studenten. Goed om te lezen dat de Minister zich kan vinden in deze aanbeveling en dat zij van mening is dat dit meer aandacht verdient. Welke handvatten biedt de Minister scholen om op de juiste manier om te springen met deze dynamiek? Wat kunnen sectorraden hier betekenen?
Inbreng van de leden van de GroenLinks-fractie
Preventief veiligheidsbeleid
De leden van de GroenLinks-fractie vragen waarom alleen scholen in het funderend onderwijs de wet Veiligheid op Scholen kennen. Is wetgeving op het mbo, hbo8 en wo9 vergelijkbaar aan de vereisten van het funderend onderwijs? Voldoet de wet- en regelgeving in de verschillende sectoren volgens de ministers of is aanvullende regelgeving nodig? Zijn er op iedere onderwijsinstellingen vertrouwenspersonen aanwezig en hoe wordt dit in de verschillende sectoren aan studenten en personeel gecommuniceerd?
Onderzoek
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat de in de rapportages van de vertrouwensinspecteurs het aandeel van de gevallen waarin een met taken belast persoon bij seksuele intimidatie is betrokken in de laatste vier jaar gestegen is van 33 procent naar 54 procent. Heeft de Minister enig idee waar deze stijging vandaan komt? Ook het aandeel van de gevallen waarin een met taken belast persoon betrokken is bij seksueel misbruik is gestegen. Heeft de Minister een idee waar deze stijging vandaan komt? De voornoemde leden vinden het schokkend dat deze cijfers lijken te stijgen, kan de Minister meer context bij deze cijfers geven? Wie zijn de slachtoffers, welke taken voerden de daders uit, om wat voor soort intimidatie/misbruik gaat het?
De leden van de GroenLinks-fractie vinden het percentage leerlingen in het voortgezet onderwijs dat te maken krijgt met seksueel grensoverschrijdend gedrag schrikbarend hoog. Maar liefst 18 procent van de scholieren krijgt hiermee te maken blijkt uit onderzoek. Zij lezen dat bijna een kwart een volwassene is met een relatie tot school. Kennelijk is er geen ander onderzoek voorhanden. Deze leden dringen er bij de Minister op aan om uitgebreider onderzoek te doen naar seksueel grensoverschrijdend gedrag in de verschillende onderwijsniveaus, waarbij wordt onderzocht wat de aard en achtergrond is, alsmede wie de betrokkenen zijn. Tevens horen de leden graag of er gegevens bekend zijn over het voortgezet speciaal onderwijs.
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat het kan voorkomen dat schoolbestuurders in tijden van schaarste minder kritisch zijn bij het inhuren van zzp’ers of geen contact opnemen met de uitzendorganisatie om te verifiëren of de uitzendkracht een VOG heeft. Heeft de Minister enig idee hoe vaak het voorkomt dat schoolbesturen dit niet navragen? Er wordt geconstateerd dat zzp’ers in de praktijk niet altijd om een VOG wordt gevraagd. Hebben we het hier over het merendeel van de keren of gebeurt het soms niet? En neemt het inhuren van zzp’ers in het onderwijs niet enorm toe? Is dit dan niet een groeiend probleem? Wat gaat de Minister hieraan doen?
Voornoemde leden vinden het vreemd dat de reden van ontslag vaak niet wordt vastgelegd bij seksueel grensoverschrijdend gedrag. Het risico dat een dader weer bij een volgende school aan de slag kan gaan is daardoor groot. Ook de politie vindt het zorgelijk dat er geen «zwarte lijst» bestaat van plegers van zedenmisdrijven. Wat vindt de Minister hiervan? Ziet de Minister de risico’s hiervan ook? Zeker als blijkt dat niet iedereen in het onderwijs een VOG hoeft te hebben en van een deel de VOG niet gecheckt wordt? Is de Minister het met deze leden eens dat het een goed idee is om van iedereen die in het onderwijs werkt een VOG te vragen, dus ook van stagiairs en bestuurders?
Seksueel grensoverschrijdend gedrag verder terugdringen
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat het nu vaak zo is dat in gevallen van seksueel grensoverschrijdend gedrag contracten met wederzijdse goedbevinden worden ontbonden. Is de Minister het met voornoemde leden eens dat dit niet zou moeten horen? Ook omdat een pleger daardoor makkelijker op een andere school kan gaan werken. De Minister schrijft dat een arbeidscontract tussen werkgever en werknemer is en de rijksoverheid hierin niet kan interveniëren. Maar kan de Minister toch niet op een dwingendere manier dan alleen een advies ervoor zorgen dat dit niet meer zou moeten gebeuren? Hetzelfde geldt voor het advies aan besturen om referenties in te winnen bij ex-werkgevers. Is enkel een advies niet te licht hiervoor, zo vragen deze leden.
De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat er grote verschillen zijn bij scholen wat betreft de bekendheid bij en betrokkenheid met het veiligheidsbeleid door onderwijspersoneel. Ook hier lezen deze leden dat de Minister scholen en instellingen oproept om scherp te kijken naar afspraken over gedrag van personeel ten opzichte van leerlingen en studenten. Maar moeten die afspraken niet gewoon in elk veiligheidsplan of gedragscode staan? Wordt dat gecontroleerd door de inspectie? Ook vinden de leden het opmerkelijk dat slechts vier van de twintig geïnterviewde scholen in hun veiligheidsplan bepalingen opnemen over seksueel grensoverschrijdend gedrag. Hoe kan dit? Wat gaat de Minister doen om te zorgen dat alle scholen dit opnemen? Moet ook de rol van sociale media daarin niet verplicht worden meegenomen? Zijn scholen en besturen zich voldoende bewust van de risico’s van grooming en andere vormen van intimidatie en misbruik via sociale media?
Daarnaast vinden voornoemde leden het opmerkelijk dat veel personeelsleden niet bekend zijn met gedragsregels. Hoe beoordeelt de Minister dit? Wat gaat hij doen om te zorgen dat alle personeelsleden en leerlingen op de hoogte zijn van gedragsregels rondom (het tegengaan van) seksueel grensoverschrijdend gedrag?
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat er beleid wordt gemaakt om de bekendheid van de vertrouwenspersoon en de taken en bevoegdheden binnen de schoolorganisatie te vergroten. Dit naar aanleiding van moties van deze leden10. Op welke manier wordt er beleid gemaakt en binnen welk tijdsplan?
De leden van de GroenLinks-fractie zijn geschrokken van studies uit het buitenland waaruit blijkt dat bijna de helft van de ondervraagde studenten die te maken krijgen met seksueel grensoverschrijdend gedrag. Ook geeft maar liefst 12 procent van de ondervraagde studenten aan dat ze te maken kregen met aanranding of verkrachting. De onderzoekers constateren dat deze studies enig zicht geven, maar het beeld toch beperkt blijft. Geeft dit aanleiding voor uitgebreider onderzoek naar seksueel misbruik en intimidatie in het Nederlands hoger onderwijs, zo vragen deze leden.
Inbreng van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de beleidsreactie op het onderzoek naar seksueel grensoverschrijdend gedrag in het onderwijs. Zij hebben daar nog enkele vragen over.
Preventief veiligheidsbeleid
Scholen zijn verplicht om actief veiligheidsbeleid te voeren en de veiligheid van leerlingen op school te monitoren. In hoeverre voeren scholen actief veiligheidsbeleid? Hoe wordt dit gemeten?
De verplichting van een VOG geldt niet voor bestuurders, de meeste groepen vrijwilligers en enkele groepen stagiaires. Waarom geldt voor deze groepen geen verplichting voor het overleggen van een VOG? Zij zijn toch ook werkzaam op de school met kinderen? Kan de Minister dit toelichten?
Tevens constateren de leden van de SP-fractie dat er onvoldoende wordt gecontroleerd op de echtheid van een VOG door werkgevers. Er wordt dan ook op flinke schaal gefraudeerd met VOG’s. In hoeverre heeft de Minister hier oog voor en wordt dit aangepakt, zo vragen deze leden.
Onderzoek wijst op mogelijkheden om seksueel grensoverschrijdend gedrag verder terug te dringen
Wat weten we over de omvang van seksueel grensoverschrijdend gedrag? Kan de Minister toelichten waarom er sprake is van een stijging van het aandeel van de gevallen van seksuele intimidatie waarbij een met taken belast persoon betrokken is in de laatste vier jaar? Is er sprake van betere registratie of komt het gewoon meer voor? Daarnaast vragen de leden van de SP-fractie hoe het kan dat er jaarlijks maar 50 zedenzaken in het onderwijs bij de politie worden geregistreerd, terwijl er jaarlijks 125 meldingen van seksueel misbruik worden gedaan bij de vertrouwensinspecteurs? Hoe verklaart de Minister dit grote gat tussen meldingen en zedenzaken, zo vragen deze leden.
Screening in de toekomst
De leden van de SP-fractie vragen waarom, in aanloop naar eventuele continue screening, niet nu al iedereen met een arbeids- of stageovereenkomst en vrijwilligers in het onderwijs een VOG moeten overleggen en deze periodiek moeten laten vernieuwen. Zou dit namelijk niet beter zijn dan de huidige situatie in stand houden, terwijl er wordt gewacht op verdere maatregelen? Hoe staat de Minister zelf ten opzichte van continue screening? Is hij het met deze leden eens dat dit het einde betekent van de VOG als momentopname en er sneller gehandeld kan worden indien een persoon niet langer geschikt wordt geacht als leerkracht of bestuurder?
Repressieve maatregelen
Wat betreft het waarschuwingsregister voor onderwijs hebben de leden van de SP-fractie nog een hoop vragen. Wie mogen de gegevens in het register invoeren? Hoe voorkom je dat iemand op basis van foute gegevens in het register komt? Hoe voorkom je fraude? Wie mogen het register bekijken? Mag iemand zijn eigen gegevens in het register inzien? Kun je bezwaar maken tegen je aanwezigheid in het register? Hoe ziet die bezwaarprocedure er uit? Hoe wordt die gegevensbank beschermd? Bij het Waarschuwingsregister Zorg en Welzijn moet in eerste instantie de arbeidsrelatie zijn beëindigd na een strafbaar feit. Wordt dit ook de bedoeling bij het waarschuwingsregister voor onderwijs? Deze leden constateren dat dit namelijk al naar voren zou komen als een nieuwe directeur, werknemer, stagiair of vrijwilliger een VOG moet aanvragen. Kan de Minister dit bevestigen en in hoeverre heeft een waarschuwingsregister dan zin? Wat is de waarde van een VOG als je dit waarschuwingsregister er naast onderhoudt? In hoeverre kan seksuele intimidatie als niet strafbaar feit zijnde onderdeel uitmaken van het waarschuwingsregister? Welke aanvullende waarborgen vereist een dergelijk register aangezien de personen beschuldigd worden van grensoverschrijdend gedrag, zonder een veroordeling door een rechter? Hoe maakt het register onderscheid in grensoverschrijdend gedrag of zijn alle vormen van grensoverschrijdend gedrag gelijk, zo vragen deze leden.
Ten slotte vragen de leden van de SP-fractie hoe de Minister staat ten opzichte van een zwarte lijst voor incompetente onderwijsbestuurders, waarvan we de afgelopen jaren verschillende voorbeelden hebben gezien. Hoe wil de Minister voorkomen dat deze mensen steeds opnieuw scholen kunnen oprichten of ergens anders aan de slag kunnen gaan en er daar opnieuw een rotzooi van kunnen maken, zo vragen deze leden.
Inbreng van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie zijn zeer te spreken over het verkennende doch inhoudelijke onderzoek naar seksueel grensoverschrijdend gedrag in het onderwijs. Zij hebben de aanbevelingen die voortkomen uit het onderzoek met interesse gelezen. Deze leden onderstrepen het belang van een veilige omgeving voor kinderen en jongeren om te leren en op te groeien en deelt het doel van de ministers om seksueel grensoverschrijdend gedrag in het onderwijs verder te voorkomen. De leden danken de ministers voor hun reactie en hebben nog enkele opmerkingen en vragen.
Preventief veiligheidsbeleid
De leden van de PvdA-fractie vinden het positief dat de veiligheid van leerlingen actief wordt gemonitord sinds de invoering van de Wet veiligheid op school. Kan de Minister aangeven wanneer de resultaten van de reeds gestarte evaluatie kunnen worden verwacht? Kan de Minister toezeggen extra prioriteit te geven aan deze evaluatie gezien de verontrustende stijging van het aandeel van de gevallen van seksueel misbruik waarbij een met Taken Belast Persoon (TBP) betrokken was? De leden vragen tevens of de Minister een datum kan geven van wanneer het onderzoek naar sociale veiligheid in het hoger onderwijs naar de Kamer zal worden gezonden.
Hoe functioneert VOG-systematiek in het onderwijs?
De leden van de PvdA-fractie vragen de ministers of zij erkennen dat de minder strikte naleving van screening van nieuwe TBP-en ten tijde van een krappe arbeidsmarkt niet enkel effect hebben op de screening van TBP-en die op zzp- of uitzendbasis worden aangetrokken zoals zij lijken te stellen in de beleidsreactie, maar ook worden opgemerkt bij het aannemen van nieuwe TBP-en binnen het gangbare personeelsbestand zoals de onderzoekers concluderen11. Kunnen de ministers reageren op de fundamentelere impact van het lerarentekort op de preventie van seksueel grensoverschrijdend gedrag die dit inhoudt?
Screening in de toekomst
De leden van de PvdA-fractie kijken uit naar de uitkomsten van het WODC-onderzoek omtrent een consistenter screeningsbeleid voor personen die omgaan met kinderen en jongeren. Kan de Minister aangeven of dit onderzoek concreet ingaat op de mogelijkheid om in het onderwijs de screeningsmethode te hanteren zoals die ook in de sport en kinderopvang wordt gehanteerd? Zijn er andere concrete mogelijkheden die het WODC hiermee vergelijkt? Is het WODC benaderd om de uitkomsten van dit onderzoek te delen zodat het WODC deze kan meenemen in haar onderzoek?
Tevens vragen deze leden of de Minister willen ingaan op een ander punt dat het onderzoek noemt in betrekking tot het verbeteren van screening, namelijk de mogelijkheid om TBP-en gratis een VOG te verlenen. Overweegt de Minister dit als mogelijkheid, zeker in het geval dat het WODC-onderzoek ook de aanbeveling doet de screening door middel van een VOG vaker dan eenmalig in te voeren, zo vragen deze leden.
Arbeidscontracten en referenties
De leden van de PvdA-fractie lezen dat de ministers benadrukken dat een arbeidscontract een overeenkomst is tussen werkgever en werknemer en dat de rijksoverheid hier niet bindend in kan interveniëren. Tegelijkertijd constateren de ministers dat na een incident met seksueel grensoverschrijdend gedrag contracten nog te vaak met wederzijds goedbevinden worden ontbonden waardoor TBP-en makkelijk bij een andere school kunnen gaan werken. Kunnen de ministers toelichten waarom zij wel constateren dat er een probleem bestaat waardoor plegers relatief makkelijk weer met kinderen kunnen gaan werken, maar geen actieve rol wil spelen in het bemoeilijken van dit «pleger hoppen»? Waarom zijn de ministers voornemens om eerst af te wachten wat de resultaten zijn van overleggen met de sector om het nagaan van referenties te bevorderen terwijl zij stellen dat elk slachtoffer er een teveel is? Kunnen de ministers aangeven waarom zij wel de mogelijkheid hebben wettelijk te verankeren dat schoolbesturen verplicht zijn referenties op te vragen, maar ervoor kiest dit niet te doen, zo vragen deze leden.
Tuchtrechtsysteem
De leden van de PvdA-fractie lezen dat de Minister niet voornemens zijn de aanbeveling van de onderzoekers over het invoeren van het tuchtrecht over te nemen. Deze leden hebben begrip voor het feit dat het onderwijs haar eigen inspectie heeft die toezicht houdt, maar hebben zorgen omtrent de impliciete en expliciete gedragsregels die zorgen voor het «grijze gebied» waarover de onderzoekers rapporteren. Kunnen de ministers verder ingaan op de aanbeveling van de onderzoekers tot invoering van het tuchtrecht, in acht nemend dat incidenten van seksueel grensoverschrijdend gedrag vaak herleiden naar momenten waarin personen moeten overgaan tot melden maar hier te lang mee wachten omdat een voorval valt binnen het grijze gebied? Delen de ministers dat juist het opstellen van duidelijke gedragsregels waar een onafhankelijke partij over oordeelt deze vertraging uit het systeem kan halen? Deelt de ministers tevens dat hiermee een bemoeilijkende factor wordt verwijderd, namelijk het gevoel van oncollegialiteit of de angst iemand onterecht te beschuldigen? Welke alternatieve mogelijkheden zien de ministers om juist deze obstakels weg te nemen?
Overlegplicht bij alle vormen van seksueel grensoverschrijdend gedrag
De leden van de PvdA-fractie zijn verheugd te vernemen dat de Minister een wetstraject zal starten om de overlegplicht voor schoolleiders te verplichten bij elke vorm van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Zij delen de mening dat ook seksuele intimidatie absoluut onacceptabel is en dat in ook die gevallen schoolleiders een zware verantwoordelijkheid hebben.
Waarschuwingsregister
De leden van de PvdA-fractie delen de zorgen omtrent een wettelijk verankerd waarschuwingsregister gezien de grote zorgvuldigheid die het vereist om effectief te zijn en niet mensen ten onrechte uit te sluiten. De ministers schrijven te willen wachten totdat het waarschuwingsregister in de zorg laat zien of het wel of niet effectief is, hier plaatsen deze leden echter vraagtekens bij. Kunnen de ministers toelichten waarom zij hier (nog mogelijk jaren) op willen wachten wanneer er al tijden worden gewerkt met een zwarte lijst in de zorg? Welke meerwaarde denken zij dat het wettelijk verankerde waarschuwingsregister zal hebben ten opzichte van het waarschuwingsregister van werkgeversorganisatie ZorgZijn Werkt, die sinds 2014 in werking is? Waarom zien de ministers geen oplossing in het waarschuwingsregister zoals die in de zorg al werkzaam is, gelet op het feit dat de doelgroep in het onderwijs erg kwetsbaar is omdat zij minderjarig zijn? Zijn de ministers van mening dat zij na zes jaar niet kan concluderen of het waarschuwingsregister effectief is en dus nuttig zou zijn voor het onderwijs, zo vragen deze leden.
Schoolcultuur
De leden van de PvdA-fractie lezen dat de onderzoekers stellen dat de rijksoverheid slechts beperkte invloed kan hebben op de schoolcultuur. Zij lezen dat de ministers concluderen dat er helaas grote verschillen zijn tussen scholen in hoe proactief zij omgaan met het voorkomen van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Hebben de ministers verder concrete maatregelen in petto om de schoolcultuur te verbeteren?
Deze leden onderstrepen dat de schoolcultuur van essentieel belang is bij het voorkomen van seksueel grensoverschrijdend gedrag. De leden herinneren zich de motie van de leden Van Meenen en Kwint12 die benadrukt dat zowel de sociale veiligheid van leerlingen alsook van onderwijspersoneel hierin van belang is. Voorgenoemde aangenomen motie verzocht de Wet sociale veiligheid te verbreden naar TBP-en, een verzoek dat deze leden van harte steunen. Waarom wachten de ministers nog steeds de uitkomsten van de evaluatie van de Wet sociale veiligheid in het onderwijs af, alvorens deze motie uit te voeren? Delen zij de mening dat juist vanwege het feit dat TBP-en zorg dragen voor de sociale veiligheid van kinderen en jongeren en te maken hebben met een eigen veiligheidsbeleving deze uitbreiding in de reikwijdte van de Wet sociale veiligheid doorgevoerd dient te worden? Kunnen de ministers toezeggen zo spoedig mogelijk de uitwerking van deze motie in gang te zetten, zo vragen deze leden.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/nds-tk-2020D52267.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.