Niet-dossierstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | 2020D39394 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | 2020D39394 |
Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hebben verschillende fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over haar brief over Beleidsmaatregelen voor een circulaire verpakkingsketen (Kamerstuk 28 694, nr. 136) en haar brief over Maatregelen om effecten COVID-19 op de kunststof- en textielsectoren te mitigeren (Kamerstuk 32 852, nr. 128).
De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
De adjunct-griffier van de commissie, Schuurkamp
Inhoudsopgave |
blz. |
|
Inleiding |
2 |
|
Maatregelen om effecten COVID-19 te mitigeren |
3 |
|
CDA-fractie |
3 |
|
D66-fractie |
3 |
|
GroenLinks-fractie |
4 |
|
SP-fractie |
5 |
|
ChristenUnie-fractie |
6 |
|
Beleidsmaatregelen circulaire verpakkingsketen |
6 |
|
VVD-fractie |
6 |
|
PVV-fractie |
6 |
|
CDA-fractie |
6 |
|
D66-fractie |
8 |
|
GroenLinks-fractie |
10 |
|
SP-fractie |
13 |
|
ChristenUnie-fractie |
14 |
|
Overig |
15 |
|
GroenLinks-fractie |
15 |
|
ChristenUnie-fractie |
16 |
Inleiding
De leden van VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brieven van de Staatssecretaris over de stand van zaken in de kunststof- en textielsector naar aanleiding van de coronacrisis en de beleidsmaatregelen voor een circulaire verpakkingsketen. Zij hebben daarover nog enkele vragen.
De leden van de PVV-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de betreffende beleidsbrieven en willen de Staatssecretaris nog enkele vragen voorleggen.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de onderliggende stukken voor het schriftelijk overleg Kunststof- en Textielketen en hebben hierover enkele vragen.
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brieven van de Staatssecretaris horende bij het schriftelijk overleg Kunststof- en textielketen van 5 oktober 2020. Deze leden willen de Staatssecretaris nog enkele vragen stellen.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brieven op de agenda van het schriftelijk overleg en hebben hierover nog een aantal vragen.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de voorliggende stukken. Zij stellen hierbij de volgende vragen.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de voorliggende stukken en willen enkele vragen stellen aan de Staatssecretaris inzake de circulaire economie
Maatregelen om effecten COVID-19 te mitigeren
CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie lezen dat de Staatssecretaris binnen afzienbare tijd wil komen tot een verplichte toepassing van een percentage plastic recyclaat in Europese regelgeving en dat in het kader van het Europees Plastic Pact wordt verkend hoe een dergelijke maatregel eruit kan komen te zien, maar dat dit soort trajecten ook tijd kosten. Deze leden ondersteunen het streven naar Europese afspraken op dit gebied en vragen de Staatssecretaris om een beeld te schetsen hoe dergelijke Europese regelgeving zou kunnen worden vormgegeven, hoe hierbij het Europese speelveld eruitziet en welke termijn realistisch is voor inwerkingtreding van Europese regelgeving op dit gebied.
De leden van de CDA-fractie merken op dat de Staatssecretaris aangeeft dat een Europees traject tijd kost, maar dat zij op korte termijn geen concrete nationale maatregelen aankondigt om de afzetmarkt voor recyclaat te versterken. Heeft de Staatssecretaris wel naar deze optie gekeken? Welke nationale maatregelen, om de afzetmarkt voor recyclaat te versterken, zijn er volgens haar mogelijk? Heeft de Staatssecretaris bijvoorbeeld ook gekeken naar maatregelen zoals de inzet van een minimumpercentage recyclaat voor bepaalde productgroepen, verhoogde overheidsdoelstelling op het gebied van circulair inkopen, of het opnemen van gunningspunten voor het toepassen van secundaire grondstoffen bij aanbestedingen? Zijn dergelijke maatregelen met de sector besproken? Kan de Staatssecretaris uiteenzetten wat de voor- en nadelen zouden zijn van dergelijke nationale maatregelen om de afzetmarkt voor recyclaat te versterken?
De leden van de CDA-fractie constateren dat er sprake is van grote voorraden ingezameld textiel en dat de kwaliteit van het textiel door langdurige opslag zal afnemen, waardoor het de vraag is of het overschot afgezet kan worden. Deze leden vragen de Staatssecretaris wat er met het overschot aan textiel, dat niet kan worden afgezet, zal gebeuren. Wat betekent dit voor de inkomsten van de textielinzamelaars en -sorteerders en hoe kan worden voorkomen dat de voorraden laagwaardig worden ingezet of verbrand? Is de Staatssecretaris voornemens om met textielinzamelaars en -sorteerders en andere betrokken partijen in gesprek te gaan om hiervoor oplossingen te zoeken en daarmee ook te zorgen voor een zo hoogwaardig mogelijke inzet van dit textiel? Zo nee, waarom niet en welke oplossingen ziet de Staatssecretaris dan wel voor dit probleem?
D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de uitdagingen van de plastic recyclers. De Staatssecretaris concludeert in haar brief dat de recyclingmarkt nog niet weerbaar genoeg is om grote vraag- en aanbodschommelingen op te vangen en om de concurrentie met de lineaire economie aan te gaan. De voorgenoemde leden vragen of de grote schommelingen door de dalende olieprijs en de coronacrisis representatief is voor de in de toekomst te verwachten schommelingen in vraag en aanbod. Moet de sector wel inzetten om weerbaar te worden tegen dit soort schommelingen of is de situatie van 2020 zo extreem dat dit een uitzonderingssituatie is en zij met eenmalige steun wel weerbaar genoeg zijn om toekomstige marktschommelingen op te vangen?
De leden van de D66-fractie zijn verheugd dat de Staatssecretaris voornemens is om tot een verplichte toepassing van een percentage plastic recyclaat te komen in Europees verband. Deze leden vragen de Staatssecretaris wat haar gedachten zijn over de hoogte van dit plastic recyclaat. Is deze maatregel voldoende om de prijs ven gerecycled plastic los te koppelen van de prijsontwikkeling van olie en virgin plastic? De voorgenoemde leden begrijpen dat het opzetten van een degelijke regeling tijd kost. Deze leden vragen de Staatssecretaris of zij ook overweegt om vooruitlopend op Europese wetgeving dit eerst nationaal op te zetten.
De leden van de D66-fractie zijn het met de Staatssecretaris eens dat normalisatie van plasticrecyclaat met behulp van (NEN-)trajecten het vertrouwen in recyclaat kunnen doen toenemen. Deze leden vragen de Staatssecretaris wat de termijn ongeveer is om dit soort normen op te zetten. Overweegt de Staatssecretaris ook andere manieren om het vertrouwen in recyclaat te verbeteren? En zo ja, welke?
De leden van de D66-fractie vragen de Staatssecretaris of recyclingbedrijven voldoende steun krijgen uit de huidige coronamaatregelen. Hoeveel van deze bedrijven dreigen failliet te gaan? Is de Staatssecretaris in contact met haar collega van Economische Zaken en Klimaat (EZK) met betrekking tot coronasteunmaatregelen voor deze voor de circulaire transitie belangrijke sector?
GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie vinden het goed dat de Staatssecretaris de problemen in de kunststof- en textielsector op haar netvlies heeft staan, maar zetten wel vraagtekens bij de aanpak ervan. In de beantwoording op de schriftelijke vragen van het lid Kröger op 1 juli 2020, over het bericht «Staatssecretaris in de maag met tonnen plastic afval», was nog niet bekend met hoeveel procent de vraag naar plasticrecyclaat was gedaald naar aanleiding van de coronacrisis en de lage olieprijzen. Deze leden vragen of er inmiddels een beter kwantitatief beeld is van de effecten van de coronacrisis op zowel de afzetmarkt voor kunststof- als textielrecyclaat.
De leden van de GroenLinks-fractie lezen in de meest recente brief dat de Staatssecretaris het belangrijk vindt om vast te houden aan gestelde doelen voor recyclingbedrijven in deze onzekere tijden. Is de Staatssecretaris van mening dat dat voldoende is? Deze leden lazen eerder dat de Staatssecretaris partijen in verbinding brengt, zodat zij elkaar kunnen helpen in deze situatie. Zo organiseerde het Versnellingshuis Circulaire Economie een rondetafelbijeenkomst. Wat was de uitkomst van deze bijeenkomst? Is de Staatssecretaris van mening dat het organiseren van een bijeenkomst voldoende is om dit probleem op te lossen? En welke aanvullende maatregelen heeft de Staatssecretaris genomen om de recyclingsector te helpen om de afzetmarkt voor kunststofrecyclaat te verbeteren? Is de Staatssecretaris bereid om onder andere fiscale maatregelen te treffen zoals extra belasting op virgin plastics?
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat de Staatssecretaris voorstander is van een introductie van een verplichte toepassing van een percentage plastic recyclaat in nieuwe producten. Deze leden juichen het toe dat zij zich daar in Europa hard voor maakt. Deze leden vragen naar de voortgang en het krachtenveld in Europa met betrekking tot deze maatregel. Is de Staatssecretaris bereid om dit in Nederland wettelijk te regelen indien er in Europa niet voldoende vaart achter zit? Deze leden vragen de Staatssecretaris tevens welk verplicht percentage gerecycled materiaal zij in gedachten had. En welke maatregelen neemt de overheid zelf in het kader van duurzaam inkopen?
De leden van de GroenLinks-fractie stellen in het Actieplan Onzinplastic1 voor om de volgende doelstelling wettelijk te verankeren: «alle eenmalig te gebruiken plastic producten en verpakkingen bestaan voor 35% uit gerecyclede plastics in 2025 en voor 50% in 2030». Wat is de visie van de Staatssecretaris hierop? Deelt zij de analyse van deze leden dat een dergelijke doelstelling de afzetmarkt voor plastics enorm zou versterken?
De leden van de GroenLinks-fractie lezen nog steeds dat er een zeer slechte afzetmarkt is voor gerecycled textiel. In de praktijk blijkt dat gemiddeld slechts 1% van al het materiaal van nieuwe kleding is gemaakt van gerecycled materiaal, terwijl er 2 miljoen kilo kleding per week wordt ingezameld in Nederland. De textielinzamelaars willen actie van de overheid om de mode-industrie te dwingen om gerecycled materiaal te gaan gebruiken. Denkt de Staatssecretaris dat het voorstel voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid hiervoor voldoende is? Deelt de Staatssecretaris de opvatting dat de doelstelling uit het beleidsprogramma Circulair Textiel – 30% gerecycled materiaal in nieuw textiel in 2030 – ver naar voren moet worden gehaald om de afzetmarkt voor ingezameld textiel te verbeteren? In de beantwoording op de schriftelijke vragen van het lid Kröger over het bericht «Onverkochte «kledingbergen» door corona, maar ook roep om duurzame herstart» schrijft de Staatssecretaris dat het toepassen van een verplicht percentage gerecycled materiaal in de Europese Textiel Strategie «voor de hand ligt», maar wat is de inzet van de Staatssecretaris zelf? Gaat zij zich hiervoor inzetten? En hoe ziet het speelveld eruit? Daarnaast lezen deze leden dat het Rijk zelf het doel heeft gesteld om vanaf 2022 bedrijfskleding in te kopen met minimaal 10% recyclaat. Deze leden vragen de Staatssecretaris of de ambities wat betreft circulair inkopen door het Rijk niet een stuk ambitieuzer kunnen.
SP-fractie
De leden van de SP-fractie wijzen erop dat de huidige crisis goed laat zien waarom bepaalde zaken niet aan de markt overgelaten moeten worden. De prijs van virgin plastics, in vergelijking met gerecycled plastic, was al te laag om van de markt uit te kunnen gaan; dit wordt nu nog duidelijker. Is voor de Staatssecretaris nu het moment gekomen dat zij nationale wetgeving gaat overwegen? Zo ja, welke trajecten gaat zij hiervoor inzetten? Dat de Staatssecretaris zich inzet voor de verplichte toepassing van een percentage plastic recyclaat in Europese regelgeving is zeker zeer positief, aldus deze leden, maar zij wijzen erop dat er een groot verschil zit tussen ambities geuit door één lidstaat en uiteindelijk concreet Europees beleid. Deze leden willen graag weten welk beleid nu al in Nederland kan worden ingezet, los van EU-maatregelen die wellicht nooit komen. Deze leden benadrukken dan ook de verantwoordelijkheid van de Staatssecretaris om nu in Nederland te doen wat mogelijk is om de hoeveelheid plastic drastisch terug te dringen. Kan de Staatssecretaris hierop reageren?
De leden van de SP-fractie vragen of de Staatssecretaris kan toelichten waarom zij de mening is toegedaan dat «uiteindelijk de recyclingmarkt zijn werk moet gaan doen», terwijl duidelijk is dat normering en wetgeving wel gedaan kan krijgen wat de markt en het bedrijfsleven zelf niet lukt, namelijk het drastisch terugdringen van plastics. Deze leden verwijzen hierbij naar de statiegelddiscussie, waar ook eindeloos werd onderhandeld en doelen keer op keer niet werden gehaald, terwijl wettelijke invoering van statiegeld wél effectief is. Graag zien zij een reactie hierop.
De leden van de SP-fractie vragen, ten aanzien van de textielketen, hetzelfde. Hoe staan de Europese lidstaten tegenover een verplicht percentage gerecycled materiaal? Welk zicht is er op het bereiken van overeenstemming hierover binnen de EU en binnen afzienbare termijn? Deze leden vragen ook hoe nu en de komende jaren de ambities en concrete doelen omhoog kunnen. Deze leden wijzen er hierbij ook op dat ondanks vele afspraken de textielketen niet alleen zeer vervuilend werkt, maar bij uitstek een keten is waar de arbeidsomstandigheden extreem slecht zijn. Waarom lukt het niet hier (nationale of Europese) wettelijke maatregelen dan wel bindende internationale afspraken over te maken, die ook daadwerkelijk effect hebben?
ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat door corona is uitvergroot wat we al langer wisten, namelijk dat recycling van grondstoffen onvoldoende van de grond komt. Door lage prijzen voor virgin grondstoffen en een lage inzamelvergoeding is er sprake van marktfalen. Dit keten deficit maakt onvermijdelijk dat de overheid (spel)regels opstelt om de doelstellingen van de circulaire economie te bereiken. Specifiek voor textiel hebben we gezien dat winkels te maken hebben met enorme overschotten, terwijl ook al vóór corona het aanbod groter was dan de vraag. Juist van de kledingindustrie klinkt nu steeds luider de roep om productie van kleding te verduurzamen. (Spel)regels van de overheid zijn daarbij onvermijdelijk, om ervoor te zorgen dat iedereen meedoet.
Beleidsmaatregelen circulaire verpakkingsketen
VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie ondersteunen het beleid om verder stappen te zetten in de verduurzaming van de kunststof- en textielketen. Deze leden benadrukken echter nogmaals dat verduurzaming realistisch en betaalbaar moet plaatsvinden.
De leden van de VVD-fractie willen dat er voorkomen wordt dat kunststofproducten worden vervangen door slechtere alternatieven zoals papierenverpakkingen met bepaalde coatings. Hoe waarborgt de Staatssecretaris dat innovatie in de vervanging van kunststofproducten niet zal leiden tot een verslechtering van het milieuprofiel?
De leden van de VVD-fractie constateren dat circulaire investeringen voor de lange termijn vaak nog niet rendabel zijn vanwege onzekerheid over concrete beleidsdoelen in de toekomst. Hoe gaat de Staatssecretaris voor duidelijkheid zorgen om circulaire investeringen voor de langere termijn aantrekkelijker te maken? Is de Staatssecretaris van plan om per sector op korte termijn concretere doelen te stellen?
De leden van de VVD-fractie constateren dat door de lage olieprijzen de berg met plasticafval vergroot en er minder vraag is naar recyclaat. Ook in de textielsector is de keuze tussen gerecycled textiel en nieuw textiel snel gemaakt vanwege de hoge prijs van recycling. Deze leden zien net als het kabinet het belang van het op termijn verplichten van het gebruik van recyclaat op Europees niveau. Welke maatregelen denkt de Staatssecretaris op korte termijn te kunnen nemen om het gebruik van recyclaat te bevorderen? Ziet zij mogelijkheden om bijvoorbeeld strenger in te zetten op het circulaire inkoopbeleid van de overheid?
PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie vragen of de Staatssecretaris op de hoogte is van de problemen waar ondernemers tegenaan lopen als het gaat om de beleidsmaatregelen omtrent circulariteit en of zij met de betreffende sectoren in gesprek is om ervoor te zorgen dat beleidsmaatregelen niet ten koste gaan van omzet en werkgelegenheid.
CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie merken op dat door de coronacrisis de hoeveelheid plasticafval afkomstig van huishoudens in korte tijd sterk gestegen is. Desondanks blijft de norm voor producenten, om er zorg voor te dragen dat 50% van de kunststofverpakkingen voor recycling moet worden aangeboden, van kracht. Deze leden vragen de Staatssecretaris te beschrijven in hoeverre dit doel voor 2020, gezien de sterke stijging in de hoeveelheid afval afkomstig van huishoudens, realistisch en haalbaar is voor de producenten van verpakte producten.
De leden van de CDA-fractie onderschrijven het streven van de Staatssecretaris naar eenvoudige en begrijpelijke afvalscheiding. Het inzamelen van plastic verpakkingen, metalen verpakkingen en drankenkartons (PMD) als uitgangspunt nemen, voor gemeenten die bronscheiding toepassen, kan daarbij helpen. Deze leden vragen de Staatssecretaris in hoeveel gemeenten dit de praktijk zal zijn en welke mogelijkheden zij ziet om ook in gemeenten die geen bronscheiding toepassen eenvoudige en begrijpelijke afvalscheiding verder te stimuleren.
De leden van de CDA-fractie merken op dat op het gebied van afvalscheiding ook scholen tegen obstakels aanlopen. Doordat schoolafval onder bedrijfsafval valt, moeten scholen zelf contracten afsluiten om dit afval naar de stort af te voeren. Dit maakt dat afvalscheiding vaak simpelweg te duur is voor scholen en dat zij daarom uit financiële overwegingen vaak al hun afval als restafval markeren. Deze leden vragen de Staatssecretaris hoe zij dit probleem op kan lossen, zodat afvalscheiding bij scholen gestimuleerd kan worden. Is de Staatssecretaris reeds in gesprek met de scholen om gezamenlijk een oplossing te vinden?
De leden van de CDA-fractie constateren dat, met het vervallen van de uitzondering van de producentenverantwoordelijkheid voor de kosten van de inname van verpakkingsafval dat vrijkomt bij bedrijven in 2023, producenten ook een systeem moeten opzetten voor de inname van verpakkingsafval in de openbare ruimte, bij scholen en diensten. De Staatssecretaris geeft aan met het verpakkend bedrijfsleven in gesprek te gaan over hoe zij dit systeem gaan vormgeven. Deze leden vragen de Staatssecretaris op welke termijn zij hierover met het bedrijfsleven in gesprek zal gaan. Zijn er door het bedrijfsleven reeds knelpunten en obstakels bij het opzetten van dit systeem geïdentificeerd en hoe kunnen deze worden opgelost?
De leden van de CDA-fractie lezen dat de Staatssecretaris, voordat zij alle circulaire doelstellingen voor de periode 2025–2030 vaststelt, voor verschillende materialen van verpakkingen een verkenning wil uitvoeren naar de wijze waarop hergebruik en recycling verder kunnen worden bevorderd. Deze leden vragen de Staatssecretaris op welke termijn zij deze verkenning zal uitvoeren en wanneer de resultaten daarvan aan de Kamer zullen worden gepresenteerd. Betekent dit dat de Staatssecretaris alle doelen pas daadwerkelijk zal vaststellen nadat deze verkenning heeft plaatsgevonden? Of worden sommige doelen al wel vastgesteld en andere doelen pas na afronding van de verkenning? Indien dat laatste het geval is, welke doelen worden dan pas na afronding van de verkenning vastgesteld en hoe zullen de resultaten van de verkenning worden betrokken bij vaststelling van de doelen? Deze leden onderschrijven de stelling van de Staatssecretaris dat sturen op circulaire doelstellingen pas mogelijk is als dit ook op EU-niveau het uitgangspunt wordt. Zij vragen de Staatssecretaris op welke wijze zij zich hiervoor in Europa zal inzetten en wat daarbij het speelveld is.
De leden van de CDA-fractie constateren dat uit onderzoek naar een haalbaar recyclingpercentage voor kunststofverpakkingen blijkt dat 50% recycling in 2025 alleen in het meest gunstige scenario haalbaar is en dat de financiële en economische effecten geen onderdeel vormen van dit onderzoek. De Staatssecretaris constateert wat dat betreft terecht dat het verpakkend bedrijfsleven een flinke uitdaging heeft om de EU-doelstelling van 50% recycling in 2025 te realiseren. Deze leden vragen de Staatssecretaris waarom de financiële en economische effecten niet zijn meegenomen in het onderzoek en waarom er desondanks voor is gekozen om het percentage vast te stellen op basis van het meest gunstige scenario. Kan de Staatssecretaris een inschatting maken van de financiële en economische effecten die dit recyclingpercentage zal hebben? Op welke wijze zijn effecten aan de orde gekomen in gesprekken met het bedrijfsleven om te komen tot een groeipad? Welke bezwaren en mogelijke negatieve effecten zijn er door het bedrijfsleven in deze gesprekken naar voren gebracht en wat was daarop de reactie van de Staatssecretaris? Wat zijn de opties als het doel van 50% recycling in 2025 uiteindelijk toch niet realistisch, haalbaar en betaalbaar blijkt?
De leden van de CDA-fractie merken verder op dat bedrijven die het verschil kunnen maken in de circulaire transitie momenteel vaak niet in staat zijn om de nodige circulaire investeringen te doen, omdat zij daarvoor de businesscase niet rondkrijgen. Deze leden vragen de Staatssecretaris daarom hoe zij samen met de sector werkt aan realistische doelen voor de kunststofindustrie die ook perspectief bieden voor circulaire investeringen.
De leden van de CDA-fractie constateren ook dat het uitfaseren van bepaalde plastictoepassingen ertoe leidt dat vervangende materialen worden gebruikt die een grotere milieudruk veroorzaken, bijvoorbeeld doordat deze minder geschikt zijn voor recycling en/of in de productie zorgt voor hogere CO2-uitstoot. Deze leden vragen de Staatssecretaris daarom hoe zij gaat voorkomen dat deze ongewenste effecten plaatsvinden. In hoeverre en op welke wijze wordt hiermee rekening gehouden bij het opstellen van beleid en de formulering van doelstellingen?
De leden van de CDA-fractie constateren dat er voor metaal voor de jaren 2025 en 2030 bij de EU-recyclingdoelen wordt aangesloten, totdat er meer duidelijkheid is. Op welke termijn verwacht de Staatssecretaris hierover wel duidelijkheid te hebben? Wat zal er gebeuren als blijkt dat het doel van 85% in 2025 niet realistisch, haalbaar en betaalbaar is?
De leden van de CDA-fractie lezen dat het EU-recyclingdoel van 70% in 2030 in Nederland al met ingang van 2021 gaat gelden en dat de circulaire doelstelling voor alle verpakkingen 71% in 2021 wordt en daarna oploopt tot 74% in 2025. Deze leden vragen de Staatssecretaris welke percentages op deze gebieden in Nederland in 2019 werden behaald en om inzichtelijk te maken in hoeverre deze doelen voor 2021 en 2025 realistisch, haalbaar en betaalbaar zullen zijn.
D66-fractie
De leden van de D66-fractie omarmen het initiatief voor het houden van een rondetafelbijeenkomst met alle relevante spelers uit de kunststofketen om te onderzoeken wat op korte-en lange termijn nodig is. Deze leden vragen de Staatssecretaris op welke termijn deze bijeenkomst wordt ingepland en zij vragen de Staatssecretaris om de Kamer te informeren over de bevindingen.
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het Beleidsprogramma Circulair Textiel. Dit ambitieuze programma heeft verregaande gevolgen voor de sector. Deze leden vragen de Staatssecretaris hoe de sector gereageerd heeft op dit beleidsprogramma. Waar ziet de sector uitdagingen bij de uitvoering van dit programma?
De leden van de D66-fractie zouden naast een recyclingdoelstelling voor textiel graag ook zien dat de textielindustrie meer gerecycled textiel gebruikt in haar kleding. De voorgenoemde leden vragen daarom of de Staatssecretaris voornemens is een verplicht percentage gerecycled materiaal in kleding in te stellen.
De leden van de D66-fractie zijn verheugd dat ondanks de coronacrisis de Denim-Deal naar verwachting dit jaar wordt ondertekent. Deze leden vragen hoe innovaties voor denim gestimuleerd en ondersteund gaan worden. Gaat het hier om financiële ondersteuning of ondersteuning op een andere manier?
De leden van de D66-fractie begrijpen dat op de korte termijn verwerking en afzet van de ingezamelde textiel noodzakelijk is en zijn het eens met de Staatssecretaris dat er gezocht moet worden naar hoogwaardige toepassingen. Deze leden zien daarom ook uit naar de resultaten van de verkenning met de bouw om post-consumer textiel te verwerken in bijvoorbeeld isolatiemateriaal. Deze leden vragen of er ook gekeken wordt naar andere mogelijkheden voor het stimuleren van post-consumer textiel in de bouw, zoals garantstelling, normstelling en onderzoek. Deze leden vragen tevens of er ook naar andere sectoren dan de bouw wordt gekeken voor gebruik van post-consumer textiel.
De leden van de D66-fractie vragen de Staatssecretaris of de genoemde percentages rondom recycling en hergebruik voor verpakkingsafval gewichtspercentages zijn of anderszins. In andere woorden, bedoelt de Staatssecretaris met bijvoorbeeld de 50% recyclingdoelstelling dat 50% van het totale aantal kg kunststofverpakkingen wordt gerecycled of dat 50% van het aantal stuks kunststofverpakkingen wordt gerecycled? Of bedoelt de Staatssecretaris iets anders? Dezelfde vraag willen deze leden graag beantwoord zien voor de in de brief genoemde percentages per verpakkingsmateriaal.
De leden van de D66-fractie willen net als de Staatssecretaris graag van de gelegenheid gebruikmaken om er waardering voor uit te spreken dat de inzameling van huishoudelijk verpakkingsafval ondanks de toenemende hoeveelheid en de coronamaatregelen doorgang heeft kunnen vinden. Des te knapper is het dat de 2020-norm van 50% van de kunststofverpakkingen, die worden aangeboden voor recycling, op korte termijn gewaarborgd kan blijven. Deze leden vragen de Staatssecretaris of haar complimenten en waardering voor de sector ook gecommuniceerd zijn naar de sector.
De leden van de D66-fractie zien uit naar de resultaten van het inspectierapport van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) om de naleving van essentiële verpakkingen te bevorderen. Deze leden vragen de Staatssecretaris waarom ervoor is gekozen om in de eerste fase van dit project te focussen op wasverzachters. Is dit een representatief product voor de wettelijk gestelde eisen in het Verpakkingsbesluit? Welke andere producten worden nog onderzocht in de latere fases van dit project?
De leden van de D66-fractie zijn benieuwd hoe de eisen uit de Single Use Plastics (SUP)-richtlijn impact hebben op kunststofverpakkingen voor eenmalig gebruik. De Staatssecretaris geeft in haar brief aan de Kamer na de zomer te informeren over de implementatie van de richtlijn en de maatregelen voor consumptievermindering van drank- en voedselverpakkingen. Gezien de geschetste tijdslijn vragen deze leden de Staatssecretaris of deze informatie reeds beschikbaar is en zo niet, wanneer wel.
De leden van de D66-fractie delen het enthousiasme van de Staatssecretaris voor het opnemen van een kwaliteitseis voor het inzamelen, sorteren en recyclen van verzameld afval van huishoudens. Deze leden pleiten ervoor om op alle verpakkingen en producten te zetten in welke afvalbak deze weggegooid dient te worden. Hoe kijkt de Staatssecretaris naar deze oplossing in aanvulling op de reeds aangekondigde communicatiecampagne?
De leden van de D66-fractie horen dat het gescheiden inzamelen van moeilijke en gemengde verpakkingen kan verschillen tussen gemeenten, omdat sommige afvalbedrijven bepaalde producten er zelf kunnen uitvissen of meer producten kunnen verwerken. Deze vraagt speelt bijvoorbeeld rondom het inzamelen van chipszakken. Deze leden ontvangen signalen dat deze in sommige gemeenten mee mogen met het plasticafval en in andere gemeenten niet. Deze leden vragen daarom of de voorwaarden voor het PMD-beleid hetzelfde zijn in iedere gemeente. Kan de Staatssecretaris tevens toelichten wat er nu gebeurt met het Plastic Heroes-initiatief?
De leden van de D66-fractie snappen de uitdagingen voor het bedrijfsleven als in 2023 de kosten voor de inname van verpakkingsafval dat vrijkomt bij bedrijven niet meer uitgezonderd zijn van de producentenverantwoordelijkheid. Deze leden vragen de Staatssecretaris om de Kamer te informeren over de barrières die geïdentificeerd worden in haar reeds voorgenomen gesprekken met het bedrijfsleven, waarbij deze leden specifiek benieuwd zijn hoe dit georganiseerd kan worden in de openbare ruimte en bij scholen.
De leden van de D66-fractie zijn verheugd dat de Staatssecretaris naast recyclingdoelstellingen ook voornemens is een circulaire doelstelling in te stellen die hergebruik van verpakkingen meetelt. Deze leden vragen de Staatssecretaris toe te lichten hoe het Europees recycledoel zal inwerken op de huidige recyclingdoelstellingen en circulaire doelstellingen. De voorgenoemde leden vinden het goed dat de Staatssecretaris bij het opstellen van doelstellingen rekening houdt met de verschillende typen materialen in verpakkingen. Deze leden vragen hoe de Staatssecretaris wil omgaan met verpakkingen die bestaan uit meerdere materialen. Komt hiervoor een apart hergebruikdoel? Of is de Staatssecretaris voornemens om verpakkingen die bestaan uit verschillende materialen helemaal te verbieden, ten behoeve van mogelijkheden voor zowel hergebruik als recycling?
De leden van de D66-fractie zijn van mening dat recyclen altijd voor verbranden moet gaan. Daarom vragen deze leden of de Staatssecretaris overweegt om het verbranden van recyclebaar afval te verbieden. Is naar deze mogelijkheid gekeken? Wat zijn de voor- en nadelen?
De leden van de D66-fractie vragen de Staatssecretaris waarom er wordt gewerkt met recycling en circulaire doelstellingen in plaats van het om te draaien en wetgeving te maken voor het maximumgewichtspercentage van afval dat gestort of verbrand mag worden. Is er naar deze mogelijkheid gekeken? Wat zijn de voor- en nadelen?
GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat de Staatssecretaris «overeenstemming heeft bereikt met het verpakkend bedrijfsleven over een pakket van ambitieuze en haalbare doelen voor meer hergebruik en recycling van verpakkingen». Deze leden vragen de Staatssecretaris of zij ook andere partijen dan het verpakkend bedrijfsleven heeft betrokken bij het formuleren van de nieuwe doelstellingen. Waren er bijvoorbeeld maatschappelijke organisaties bij betrokken? Deelt de Staatssecretaris de mening dat niet de belangen van het verpakkend bedrijfsleven leidend zouden moeten zijn bij het formuleren van dergelijke doelstellingen, maar het zo snel mogelijk bereiken van een circulaire economie?
Circulaire doelstelling
De leden van de GroenLinks-fractie zijn verheugd met het feit dat de Staatssecretaris meer wil inzetten op hergebruik. Tegelijkertijd zien deze leden geen goede reden om een zogenaamde «circulaire doelstelling» in te voeren als de producenten worden vrijgelaten om te bepalen welk deel van de norm wordt behaald met hergebruik en welk deel met recycling. Deelt de Staatssecretaris de opvatting dat hergebruik en recycling twee verschillende ambities zijn? Moet het verschil dan niet inzichtelijk zijn in de circulaire doelstellingen? En als het idee is om een echte circulaire doelstelling te introduceren, moet dat dan niet in eerste instantie gaan over preventie en hergebruik? Begrijpt de Staatssecretaris de zorgen van deze leden dat hergebruik hiermee niet voldoende impuls krijgt? Deelt zij dan ook de mening dat er aparte doelstellingen voor het hergebruik van verpakkingen moeten komen?
Glazen verpakkingen
De leden van de GroenLinks-fractie zijn erg verbaasd over het feit dat de doelstelling voor glazen verpakkingen dusdanig verlaagd is. Waarom heeft de Staatssecretaris ervoor gekozen om de EU-recyclingdoelstelling van 70% voor glas voor 2025 over te nemen vanaf 2021, ondanks dat de huidige recyclingdoelstelling uit het Besluit beheer verpakkingen 20142 gesteld staat op 90%? Deze leden zijn benieuwd waarom de Staatssecretaris ervoor heeft gekozen om niet te benoemen dat het hier een verlaging betreft. Welke rol speelde het verpakkend bedrijfsleven – dat al jaren niet voldoet aan de 90%-doelstelling – bij de totstandkoming van dit besluit? Heeft de beslissing om de doelstelling te verlagen iets te maken met de uitspraak van de Raad van State uit januari 2019 dat de overheid harder moet optreden tegen onvoldoende glasrecycling? Zo nee, kan de Staatssecretaris uitgebreid motiveren wat de achtergrond en motivatie is voor deze verlaging?
De leden van de GroenLinks-fractie vragen de Staatssecretaris of zij bereid is om glasrecycling te verbeteren in plaats van de recyclingdoelstelling te verlagen. Deze leden lezen dat de Staatssecretaris bereid is om het hergebruik van glazen flessen en het daaraan gekoppelde statiegeldsysteem verder te stimuleren. Het valt deze leden op dat glazen (wijn)flessen goed worden ingezameld, maar in tegenstelling tot veel glazen bierflessen niet worden hergebruikt, ondanks dat wijnflessen daar zeer geschikt voor zijn. Deze leden waarderen de inzet van de Staatssecretaris en vragen haar daarom of zij bereid is om een onderzoek te doen naar de effecten van statiegeld op glazen (wijn)flessen en wat voor regelgeving nodig is om het meermalig gebruik van die flessen te verplichten.
Kunststof verpakkingen
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat de Rebel Group in opdracht van het ministerie onderzoek heeft gedaan naar haalbare recyclingpercentages voor kunststof verpakkingen. De studie bevat een baseline scenario en een hoog scenario waarbij het hoge scenario (42–50% recycling van kunststof verpakkingen) niet boven het minimum verplichte recyclingpercentage komt (50%) dat op Europees niveau is vastgelegd. Het hoge scenario is bovendien gebaseerd op staand beleid en vrijwillige afspraken, maar bevat geen nieuwe maatregelen. Is de Staatssecretaris het eens dat het hoge scenario in de studie van Rebel daarom eerder als een baseline scenario zou moeten worden beschouwd?
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat de Staatssecretaris op basis van de studie een doelstelling van 50% stelt voor kunststof verpakkingen voor 2025, gemeten volgens de nieuwe meetmethode. Middels de oude meetmethode was het recyclingpercentage 51% voor 2021. Kan de Staatssecretaris toelichten hoe deze percentages zich tot elkaar verhouden? Is er wel sprake van een wezenlijk verhoogde recyclingdoelstelling? Daarnaast vragen deze leden waarom de doelstellingen zich alleen richten op recycling en niet op het algeheel verminderen van consumptie. Het valt deze leden bovendien op dat de gekozen doelstelling gelijk ligt met de Europese doelstelling voor plastic, terwijl Nederland altijd ambitieuzere doelstellingen dan de EU had. Waarom wordt ervoor gekozen om nu bij een Europese doelstelling te blijven in de wetenschap dat die gebaseerd is op wat voor alle lidstaten haalbaar moet zijn en derhalve voor Nederland niet zo ambitieus zal zijn?
De leden van de GroenLinks-fractie vinden de mogelijke impact van de Europese belasting van 80 cent per kilo niet-gerecyclede plastic verpakkingen een belangrijke ontwikkeling om mee te nemen in de analyse. Is de Staatssecretaris voornemens om door te rekenen wat het effect op recycling van kunststof verpakkingen zou zijn wanneer deze belasting zou worden doorgerekend aan het verpakkend bedrijfsleven? Zo ja, dan zou dat moeten worden opgenomen in het hoge scenario.
De leden van de GroenLinks-fractie zijn van mening dat ambitieuze doelstellingen en aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn om een circulaire verpakkingsketen te realiseren. Deze leden stellen in het Actieplan Onzinplastic[3] voor om de volgende doelstelling wettelijk te verankeren: «de consumptie van het aantal (in stuks) on-the-go plastic drank- en voedselverpakkingen is in 2030 ten opzichte van 2022 met 80% afgenomen en het aandeel (in stuks) herbruikbare drank- en voedselverpakkingen is gestegen tot 80% van het totaal aan drank- en voedselverpakkingen». Wat vindt de Staatssecretaris hiervan?
Kartonnen drankverpakkingen
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat er voor verpakkingen van papier en karton een circulaire doelstelling van 85% wordt opgenomen in het Verpakkingenbesluit. Vanuit de praktijk vernemen deze leden echter dat met name drinkpakken zeer slecht gerecycled worden. Er schijnt slechts rond de 17% van de drinkpakken gerecycled te worden. Kan de Staatssecretaris toelichten hoeveel procent van de drinkpakken daadwerkelijk gerecycled worden? Deelt de Staatssecretaris de mening dat er een aparte recyclingdoelstelling voor drankenkartons moet komen? Deze leden vernemen dat er veel technische mogelijkheden zijn om drinkpakken goed te recyclen. Kan de Staatssecretaris toelichten op welke wijze het recyclen van drinkpakken wordt bevorderd? En op welke manier gaat de Staatssecretaris voorkomen dat drankenkartons, zoals pouches en drinkpakjes, massaal in het zwerfafval terechtkomen als er straks statiegeld op kleine flesjes en blik zit? Is de Staatssecretaris bereid om een onderzoek uit te voeren naar de effecten van statiegeld op drankenkartons, naast glazen (wijn)flessen?
Formaat verpakkingen
De leden van de GroenLinks-fractie willen nog een ander aspect van verpakken aan het licht brengen dat niet wordt behandeld in de brief van de Staatssecretaris: de kartonnen verpakkingen bij online bestellingen. Deze leden zien in dat er bij online bestellingen vaak onnodig veel verpakkingsmateriaal wordt gebruikt, omdat de fabrikant of winkel een aantal standaard verpakkingen heeft en de vervoerder betaalt op basis van het gewicht en niet op basis van het formaat van het pakket. In de praktijk worden pakketten daarom vaak verpakt in kartonnen dozen die vele malen groter zijn dan het origineel en zitten vervuilende bestelauto’s onnodig snel vol. Is de Staatssecretaris bereid om te onderzoeken of het mogelijk is dat vervoerders kosten moeten berekenen op basis van volume en welke milieueffecten dat met zich meebrengt? Deze leden denken dat dit voor bijna alle partijen in die keten positieve effecten met zich mee zou brengen.
Handhaving essentiële eisen verpakkingen
De leden van de GroenLinks-fractie vragen tot slot aandacht voor een toezegging die de Staatssecretaris heeft gedaan tijdens het algemeen overleg Circulaire economie op 15 oktober 2019 met betrekking tot het handhaven van de essentiële eisen van verpakkingen. In de Verpakkingsrichtlijn is namelijk vastgelegd dat er zo min mogelijk verpakkingsmateriaal gebruikt moet worden, maar in de praktijk wordt dat slecht gehandhaafd. De Staatssecretaris zei tijdens het algemeen overleg dat zij met de ILT in gesprek was over hoe de eisen beter gehandhaafd kunnen worden, bijvoorbeeld via een meldpunt bij de ILT. De Staatssecretaris gaf ook aan dat zij de verslaglegging wilde aanscherpen. Deze leden vragen wat de uitkomsten waren van dit gesprek. Zijn er inmiddels maatregelen genomen om ervoor te zorgen dat de essentiële eisen beter worden nageleefd?
SP-fractie
De leden van de SP-fractie vragen op welke termijn producenten van verpakte producten ervoor moeten zorgen dat 75% van de kunststofverpakkingen voor recycling dan wel hergebruik wordt aangeboden. Hoe hoog moet dit percentage in 2050 zijn? Deze leden vragen hoe hierop, met concrete dan wel afdwingbare maatregelen, wordt ingezet.
De leden van de SP-fractie merken op dat er vooral wordt gesproken over een toenemend aandeel recyclaat. Waarom wordt niet veel meer ingezet op alternatieven voor plastic? Wat er niet is hoeft ook niet gerecycled te worden, aldus deze leden. Ziet de Staatssecretaris mogelijkheden tot een uitbreiding van een verbod op wegwerpplastic en de invoering van een verbod op het gebruik van plastic waar alternatieven voorhanden (kunnen) zijn? Deze leden vragen de Staatssecretaris verder in te gaan op de mogelijkheden van het gebruik van alternatieven.
De leden van de SP-fractie vragen welk effect de in 2019 ingevoerde tariefdifferentiatie heeft.
De leden van de SP-fractie vragen de Staatssecretaris toe te lichten hoe de uitspraak dat «producentenverantwoordelijkheid een private verantwoordelijkheid van het verpakkend bedrijfsleven is en niet een publieke taak van gemeenten» zich verhoudt tot de publieke verantwoordelijkheid zorg te dragen voor een schone leefomgeving én het halen van de klimaatdoelen. Waarom legt de Staatssecretaris de bal steeds weer bij het bedrijfsleven en de markt?
De leden van de SP-fractie vragen in hoeverre het ingezamelde materiaal uit PMD-stroom goed recyclebaar is en in hoeverre dit materiaal ook hergebruikt wordt. Deze leden vragen of dit inzichtelijk gemaakt kan worden.
De leden van de SP-fractie wijzen op de aangehouden motie-Laçin die vraagt «te onderzoeken welke drankverpakkingen beter gerecycled worden wanneer ze onder het statiegeldsysteem vallen» (Kamerstuk 32 852, nr. 123). Deze leden vragen of de verkenning «naar de wijze waarop hergebruik en recycling verder kunnen worden bevorderd» concreet betekent dat er een onderzoek komt naar welke drankverpakkingen beter gerecycled worden wanneer deze onder het statiegeldsysteem zouden vallen. Of gaat de Staatssecretaris de verkenning ruimer opzetten? Deze leden wijzen erop dat het laatste een gemiste kans zou zijn en vragen hierbij de strekking van de (nu nog aangehouden) motie leidend te laten zijn bij deze verkenning.
De leden van de SP-fractie hebben ten aanzien van de doelstellingen de volgende aanvullende vragen. Waarom wordt een percentage, dat nu al in de praktijk gebruikt wordt, vertaald naar een doelstelling? En waarom wordt de doelstelling van glazen verpakkingen, papier en karton niet op 90% gezet? Dat deze sectoren het goed doen in vergelijking met andere sectoren is naar de mening van deze leden geen reden om geen ambitie meer te tonen. Zeker wanneer wordt gesteld dat er nog veel te verbeteren is ten aanzien van kwaliteit en hergebruik. Deze leden vragen hierop een reactie van de Staatssecretaris.
De leden van de SP-fractie vragen op welk moment wel kan worden verplicht dat petflessen bijvoorbeeld 75% recyclaat bevatten? Spelen hier puur technische belemmeringen? Wanneer hergebruik wordt meegerekend is toch een veel hoger percentage haalbaar dan 50%? Is er een moment denkbaar dat (al dan niet verplicht) wordt overgestapt op ander materiaal dan plastic? Deze leden begrijpen niet waarom genoegen wordt genomen met de vaststelling dat het niet lukt om tot een «sluiting van de keten» te komen, zonder hier aanvullende eisen, zoals inzetten op alternatieven, aan te koppelen. Zij zien hierop graag een verdere toelichting tegemoet.
De leden van de SP-fractie vragen afsluitend waarom niet verder wordt gekeken dan 2025 en 2030. Waarom ontbreekt het aan een tijdpad dan wel visie richting 2050?
ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met instemming kennisgenomen van de toekomstvisie van de Staatssecretaris, zoals verwoord op pagina 4 van haar brief onder het kopje «toekomst». Deze leden constateren echter dat de huidige praktijk nog ver afstaat van deze toekomstvisie en dat een integraal duurzame en circulaire textielketen feitelijk nog in de kinderschoenen staat.
De leden van de ChristenUnie-fractie signaleren dat het probleem van het keten deficit, dat al vóór corona manifest was, alleen maar urgenter is geworden. Een aantal gemeenten heeft hierop de inzamelvergoeding op nul gezet, maar zeker niet alle gemeenten. Is de Staatssecretaris bereid om in overleg te gaan met gemeenten over het continueren en uitbreiden van een nul-inzamelvergoeding? Deelt de Staatssecretaris de mening dat de inzamelvergoeding die inzamelaars moeten betalen nooit meer dan kostendekkend mag zijn?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen wat de Staatssecretaris ervan vindt dat 15% van het ingezamelde volume geen textiel betreft, maar afval? Bij wie liggen de kosten van het verwerken van dit afval? Deelt de Staatssecretaris de mening van deze leden dat deze niet voor rekening van de inzamelaars zou moeten komen? Op welke manier gaat de Staatssecretaris ervoor zorgen dat er een landelijk dekkend netwerk komt van inzamelpunten, waarbij textiel schoon en efficiënt kan worden ingezameld? Hoeveel inzamelpunten per 5.000 inwoners zijn beschikbaar? Hoe wilt de Staatssecretaris ervoor zorg dragen dat in 2025 al het textiel conform de Europese Kaderrichtlijn Afvalstoffen – gescheiden wordt ingezameld?
De leden van de ChristenUnie-fractie zijn van mening dat wanneer je een transparante circulaire textielketen in Nederland wilt gaan bouwen dit enkel kan slagen wanneer het in Nederland ingezamelde textiel in Nederland wordt verwerkt tot product of halffabricaat (grondstof voor recycling). Deelt de Staatssecretaris dit standpunt en zo ja, welke acties verbindt zij hieraan?
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben vernomen dat van al het ingezamelde textiel slechts 1% wordt benut om nieuwe kleding van te maken. Deze leden zijn van mening dat in de textielindustrie uitgebreide producenten verantwoordelijkheid geïntroduceerd moet worden, waarin het verwerken van gerecyclede content een van de doelstellingen is. Deze leden zien graag dat er per stof en per product (textiel in het algemeen, bedrijfskleding, mode, denim) een verschillend en jaarlijks oplopend percentage recyclaat in kleding verplicht wordt gesteld. Is de Staatssecretaris bereid dit te omarmen en nog voor het eind van het jaar een voorstel aan de Kamer voor te leggen?
De leden van de ChristenUnie-fractie zijn voorts van mening dat de overheid als launching customer een belangrijke aanjaagfunctie kan hebben. Het Rijk heeft zichzelf tot doel gesteld om vanaf 2022 bedrijfskleding in te kopen met minimaal 10% post-consumer recycled content. Vanaf 2025 wordt deze ambitie verhoogd naar 25%. Genoemde leden vragen de Staatssecretaris of deze percentages ambitieus genoeg zijn?
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van het rapport «Kledinglabels, nauwkeurig of niet?». Zij zijn geschrokken van de conclusie dat slechts 59% van de kledingstukken in dit onderzoek een nauwkeurig label had. 77% van de kledingstukken die bestonden uit één vezeltype hadden een nauwkeurig label, waar dit slechts voor 41% van de kledingstukken bestaande uit meerdere vezeltypen het geval was. Het grootste verschil werd gevonden bij kleding bestaande uit een mix van katoen en polyester, waarin kledinglabels slechts in 23% van de gevallen nauwkeurig bleken. Heeft de kledingindustrie inmiddels stappen gezet om informatie via het label eerlijker te maken? Zo ja, welke?
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat één van de aanbevelingen uit het genoemde rapport het vergroten van ketentransparantie middels traceersystemen betreft. De overheid kan dat ondersteunen met innovatiefondsen. Hier ligt dus een gezamenlijke opdracht voor overheid en industrie. Wat is de stand van zaken van de uitvoering van deze aanbeveling?
De leden van de ChristenUnie-fractie zien graag dat de groei van fast fashion een halt wordt toegeroepen. Informatie/bewustwording voor consumenten, het indammen van de retourstromen van internetaankopen door hiervoor kosten in rekening te brengen en het beperken van de periode van uitverkoop zijn mogelijkheden hiervoor. De Staatssecretaris heeft aangegeven hierover in overleg te treden met haar collega van EZK. Kan zij aangeven wat de stand van zaken van deze gesprekken is?
Overig
GroenLinks-fractie
Mondkapjes recyclen
De leden van de GroenLinks-fractie maken zich zorgen over het afval dat geproduceerd wordt door niet-herbruikbare persoonlijke beschermingsmiddelen die worden gebruikt in de strijd tegen COVID-19. Naar schatting worden er maandelijks 129 miljard mondkapjes en 65 miljard plastic handschoenen weggegooid. Een deel hiervan kan in de natuur, langs kustlijnen of in de zee terechtkomen. Dit heeft verschillende consequenties. Zo kunnen rondslingerende mondkapjes en handschoenen helpen het virus verder te verspreiden, zijn de chemicaliën in de mondkapjes schadelijk voor de natuur en zitten er grote hoeveelheden polypropyleen in de maskers. Dit is een lastig afbreekbare stof en er komen bovendien giftige stoffen vrij. De mondkapjes kunnen gegeten worden door verschillende dieren, zowel op land als in de zee. Door de touwtjes aan de mondkapjes kunnen dieren verstrikt raken en vast komen te zitten. De mondkapjes en ander coronagerelateerde wegwerpproducten zoals plastic handschoenen hebben dus een stijgende, schadelijk impact op het milieu. Gelukkig zijn er wel alternatieven, denk aan herbruikbare mondmaskers. Het University College London berekende dat de impact van een katoenen mondkapje tien keer zo klein is als die van een wegwerpmondkapje. Is de Staatssecretaris het met deze leden eens dat het belangrijk is om het gebruik van duurzame mondkapjes te stimuleren? Zo ja, kan de Staatssecretaris toelichten hoe zij dit wilt doen? Zo nee, waarom niet? En welke maatregelen neemt de Staatssecretaris om de aanwezigheid van mondkapjes in het zwerfafval terug te dringen?
De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat een duurzaam alternatief voor mondkapjes en handschoenen voor medische doeleinden moeilijker te bewerkstelligen is. Deze mondkapjes moeten voldoen aan verschillende vereisten en kunnen niet zomaar hergebruikt worden. Echter, de Technische Universiteit Delft en de Universiteit Maastricht hebben beiden gewerkt aan maskers en sterilisatiemethodes die hergebruik van medische maskers mogelijk maken. Ook het RIVM geeft aan dat met sterilisatie hergebruik in principe mogelijk is. Ook heeft het Amerikaanse Massachusetts Institute of Technology naar verluidt een herbruikbaar medisch mondmasker ontworpen. Wat vindt de Staatssecretaris van dergelijke ontwikkelingen? Denkt de Staatssecretaris dat het haalbaar en verantwoord is om, indien wetenschappelijk aantoonbaar is dat dit medisch verantwoord is, medische mondkapjes te hergebruiken om de afvalproductie te beperken? Is de Staatssecretaris bereid om onderzoek te doen naar recyclebare medische mondkapjes en handschoenen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn zou de Staatssecretaris dit kunnen doen?
Autobanden recyclen/rubbergranulaat
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat 66% van de ingezamelde afgedankte autobanden wordten gebruikt voor materiaalhergebruik. Deze leden vragen welke maatregelen de Staatssecretaris neemt om dat percentage te verhogen. Deze leden lezen met grote onvrede dat ongeveer 90% van het materiaalhergebruik plaatsvindt in de vorm van rubbergranulaat voor kunstgrasvelden. Dat rubbergranulaat zit vol met bodemverontreinigende stoffen en moet niet op deze manier in het milieu terecht komen. Wat doet de Staatssecretaris eraan om ervoor te zorgen dat het materiaalhergebruik op een andere manier plaatsvindt? Afgedankte autobanden kunnen steeds beter gerecycled worden en worden omgevormd in nieuwe autobanden. Wat doet de Staatssecretaris om deze ontwikkelingen te ondersteunen?
ChristenUnie-fractie
Inzameling e-waste
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of het klopt dat er op 1 januari 2021 een nieuwe regeling van start gaat waarbij alle producenten verplicht worden om de wettelijke bijdrage voor producentenverantwoordelijk te voldoen aan Stichting Open. Geldt dit ook voor de 1.000 producenten die Weee Nederland vertegenwoordigt? Deelt de Staatssecretaris de zorgen van Weee Nederland dat deze algemeenverbindendverklaring (avv) conflicteert met Europese mededingingsregels, een ongewenste monopolie positie ontstaat, innovatie belemmert en de circulaire economie uiteindelijk niet ten goede komt? Kan de Staatssecretaris haar antwoord toelichten?
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/nds-tk-2020D39394.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.