2020D36924 LIJST VAN VRAGEN

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over hun brief d.d. 8 september 2020 inzake het OESO1-rapport Education at a Glance 2020 (Kamerstuk 35 300 VIII, nr. 224).

De voorzitter van de commissie, Tellegen

De adjunct-griffier van de commissie, Verouden

Nr

Vraag

1

Hoeveel is er in Nederland geïnvesteerd in onderwijs in totaal en per sector in de afgelopen tien jaar?

2

Hoeveel kost het om de loonkloof tussen primair en voortgezet onderwijs te dichten?

3

Hoe groot zijn de stagetekorten in het mbo1 per opleiding, voor de opleidingen in orde en veiligheid, welzijn, ICT, zorg en luchtvaart?

4

Op welke manier wordt er op dit moment gewerkt aan het behoud en de creatie van voldoende mbo-stageplekken?

5

Hoeveel kost het om alle stagetekorten in het mbo weg te werken?

6

Hoeveel kost het om alle stagetekorten in het mbo in de private sector weg te werken?

7

Hoeveel kost het om alle stagetekorten in het mbo in de publieke sector weg te werken?

8

Op welke manier worden mbo-studenten op dit moment gestimuleerd om te kiezen voor een technische opleiding?

9

Gelet op het feit dat Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland minder last hebben van stagetekorten door een grote engagement van bedrijven en organisaties om te investeren in goede leerbanen, welk beleid wordt er op dit moment concreet gevoerd om de verantwoordelijkheid van de private sector in Nederland te vergroten2?

10

In hoeverre worden mbo-studenten aangemoedigd om internationaal een stage te doen, bijvoorbeeld in Duitsland, Oostenrijk of Zwitserland, waar stagetekort een minder groot probleem is?

11

In welke mate maken mbo-scholen gebruik van hun vrijheid om meer verschillende keuzedelen aan te bieden? Hoe vaak ontbreekt er op mbo-scholen maatwerk doordat de opleiding slechts één enkel keuzedeel wordt aangeboden?

12

In hoeverre is het aantal voortijdige schoolverlaters op het mbo toegenomen sinds corona?

13

In hoeverre is het aantal internationale studenten dat in Nederland studeert gedaald door de uitbraak van COVID-19?

14

In hoeverre is het aantal Nederlandse studenten dat in het buitenland studeert gedaald door de uitbraak van COVID-19?

15

Hoe weegt u de zorgen over gelijke kansen en te veel 15-jarigen die een laag leesniveau hebben waarnaar u verwijst, bij uw conclusie dat het Nederlandse onderwijs internationaal een zeer sterke positie heeft? Kan zo'n sterke positie deze zorgen compenseren? Hoe kwantificeert u dit dan?

16

Wat vindt u van het feit dat Nederland relatief weinig besteedt aan onderwijs, gezien de twintigste plek in de ranking? Ziet u hier een link met de dalende onderwijsprestaties van de afgelopen jaren?

17

Hoe reflecteert u op het feit dat onderwijsuitgaven minder hard groeien dan het BBP3, ook gelet op het feit dat in de Nederlandse context de uitgaven per leerling enkel zijn gestegen vanwege het lagere aantal leerlingen over wie de uitgaven verdeeld worden? Bent u van mening dat er een logische relatie is tussen een groeiende economie en groeiende onderwijsuitgaven? Zo nee, waarom niet?

18

Hoeveel van ons bruto binnenlands product wordt besteed aan onderwijs?

19

Hoeveel van ons bruto binnenlands product wordt besteed aan onderwijs jaarlijks sinds 2000?

20

Hoe verhoudt het percentage bruto binnenlands product dat wordt besteed aan onderwijs in Nederland zich tot andere OESO-landen?

21

Wat is de verhouding tussen private en publieke investeringen in het onderwijs in Nederland? Hoe is dit in andere OESO-landen?

22

Hoeveel uur zitten leerlingen in zowel het primair- als voortgezet onderwijs in Nederland in de klas per schooljaar? Hoe is dit in andere OESO-landen?

23

Hoe hoog is de leerlingleraarratio in zowel primair- als voortgezet onderwijs in Nederland? Hoe is dit in andere OESO-landen?

24

Hoe groot zijn de klassen in Nederland gemiddeld? Hoe is dit in andere OESO-landen?

25

Wat zijn de oorzaken dat de groepsgrootte in het Nederlandse basisonderwijs groter is met gemiddeld 23 leerlingen, dan het EU-gemiddelde van 20?

26

Hoeveel kost het om de groepsgrootte in het Nederlands basisonderwijs terug te brengen naar het EU-gemiddelde, namelijk 20 kinderen?

27

Hoeveel Nederlandse basisscholen zitten boven het Nederlandse gemiddelde van 23 kinderen in de klas?

28

Welke Europese landen zitten boven het EU-gemiddelde van een groepsgrootte van 20 kinderen in het basisonderwijs en welke zitten onder het EU-gemiddelde?

29

Hoeveel kost het om de groepsgrootte in het Nederlands basisonderwijs terug te brengen naar 21 kinderen?

30

Hoeveel kost het om de groepsgrootte in het Nederlands basisonderwijs terug te brengen naar 22 kinderen?

31

Is er een inschatting hoeveel van de stille reserve weer zou willen werken in het primair onderwijs als de klassengrootte wordt verkleind?

32

Is bekend hoeveel een investering in kleinere klassen economisch zal opleveren?

33

Is bekend welke groepsomvang het best gezien wordt voor zowel leerling als leraar?

34

Is bekend of grote klassen de werkdruk van leraren verhogen? Zo ja, in welke mate?

35

Is bekend of grote klassen meer leiden tot ziekteverzuim en uitstroom van leraren uit het vak?

36

Is bekend welke groepsomvang tot de beste leerresultaten zal leiden?

37

Hoeveel procent van de Nederlandse basisschoolleerlingen zitten in een klas die groter is dan 25 leerlingen?

38

Hoeveel procent van de Nederlandse basisschoolleerlingen zitten in een klas die groter is dan 30 leerlingen?

39

Is bekend hoeveel groter klassen nog worden gedurende het schooljaar na het meetmoment van 1 oktober?

40

Welke consequenties verbindt u aan de constatering van de OESO: «Teachers» salaries have also a direct impact on the attractiveness of the teaching profession. They influence decisions to enrol in teacher education, to become a teacher after graduation, to return to the teaching profession after a career interruption and whether to remain a teacher – in general, the higher teachers» salaries, the fewer people choose to leave the profession»? Wat doet u met het advies van de OESO om meer te investeren in het leraarsberoep om de aantrekkelijkheid te vergroten?

41

Wat zijn de oorzaken dat leraren in het voortgezet onderwijs in Nederland met 720 uur veel meer uren les geven dan het internationale gemiddelde van 663 uur?

42

Internationaal krijgt een leraar zo’n 89 procent van wat werknemers met een vergelijkbaar opleidingsniveau buiten het onderwijs verdienen, Nederlandse leraren in het basisonderwijs zitten daar met 77 procent ruim onder, hoe verklaart u dat verschil?

43

Hoe verhoudt het salaris van leraren in Nederland zich tot de salarissen van leraren in andere OESO-landen?

44

Klopt het dat de OESO stelt dat hoe hoger het salaris, hoe minder mensen het beroep verlaten?

45

Hoe ziet de salaristrend eruit voor leraren in zowel primair- als voortgezet onderwijs en mbo sinds 2000? Hoe ziet deze trend er in andere landen uit?

46

Hoeveel uur geven leraren in zowel het primair- als voortgezet onderwijs les per schooljaar? Hoe is dit in andere OESO-landen?

47

Hoe verklaart u dat slechts 51 procent van de Nederlandse mbo-studenten ingeschreven staat bij een opleiding waarbij doorstroom naar het hbo mogelijk is, terwijl het OESO gemiddelde 70 procent is?

48

Welke maatregelen kunt u ondernemen om het percentage mbo-studenten dat ingeschreven staat in een mbo-opleiding waarbij doorstroom naar het hbo mogelijk is te verhogen richting het OESO-gemiddelde van 70 procent?

49

Hoeveel kost het om het percentage mbo-studenten dat ingeschreven staat in een mbo-opleiding waarbij doorstroom naar het hbo mogelijk is te verhogen richting het OESO-gemiddelde van 70 procent?

50

Hoe verklaart u dat in Nederland de leerlingleraarratio in het basis- en voortgezet onderwijs al jaren hoger ligt dan het gemiddelde in de OESO en in Europa? Berust dit op een bewuste keuze? Welke overwegingen liggen daaraan dan ten grondslag? In hoeverre heeft dit de gevolgen voor de aantrekkelijkheid van het lerarenberoep in Nederland?

51

Hoe komt het dat onze onderwijsuitgaven hoger liggen dan het OESO-gemiddelde maar dat de Nederlandse leraren in vergelijking minder verdienen? Om hoeveel geld gaat dat?

52

Hoe verklaart u dat leraren in veel OESO-landen stukken minder verdienen dan andere hoger opgeleiden maar de salarisachterstand, maar in 2018 in Nederland de achterstand ten opzichte van andere hoger opgeleiden zeker in het primair onderwijs zoveel hoger is en in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs het verschil ook groter is dan in andere OESO-landen?

X Noot
1

Mbo: middelbaar beroepsonderwijs

X Noot
2

MBO-today, 9 september 2020, Stagetekort: «Nederland kan veel van Duitsland leren»

X Noot
3

BBP: Bruto binnenlands product


X Noot
1

OESO: Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling

Naar boven