2020D36058 Inbreng verslag van een schriftelijk overleg

De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat voorgelegd over de geannoteerde agenda van de Raad voor Toerisme op 28 september 2020 (Kamerstuk 21 501–30, nr. 501).

De voorzitter van de commissie, Renkema

Adjunct-griffier van de commissie, Van Tilburg

Inhoudsopgave

I

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

II

Antwoord / Reactie van de Staatssecretaris

4

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Raad voor Toerisme op 28 september 2020. Zij hebben naar aanleiding hiervan nog enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de VVD-fractie lezen dat het voorzitterschap heeft gevraagd om te reflecteren op de eerste ideeën over de opgaven op lange termijn. Welke opgaven ziet de Staatssecretaris hierin voor Nederland, naast de groei van toerisme en de omgang met het digitale tijdperk?

De leden van de VVD-fractie lezen dat de Staatssecretaris het van belang vindt dat er op alle niveaus maatregelen worden aangemoedigd om toeristische diensten te ontwikkelen die innovatief zijn en zijn aangepast op de situatie na de coronacrisis. Welke maatregelen heeft de Staatssecretaris hierbij voor ogen? Welk (type) maatregelen moeten volgens de Staatssecretaris op Europees of op nationaal niveau worden genomen?

De leden van de VVD-fractie lezen dat de groei van toerisme effect heeft op de leefomgeving in Nederland. Welk effect worden hiermee bedoeld? Ziet de Staatssecretaris deze effecten als een positieve ontwikkeling? Zo niet, waarom niet? Het is volgens de Staatssecretaris belangrijk dat bij het langetermijnherstel invulling gegeven wordt aan een duurzame en digitale strategie. Hoe zal deze invulling eruit gaan zien?

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van geannoteerde agenda van de Raad voor Toerisme op 28 september 2020. Zij hebben daarover de volgende vragen en opmerkingen.

De leden van de CDA-fractie lezen dat de Raad zal spreken over de effecten van de coronacrisis op de toerismesector en over herstelmaatregelen die zijn genomen om de sector te ondersteunen. Op de agenda staan onder andere de eerder dit jaar gepresenteerde richtlijnen ten bate van reizen binnen de Europese Unie. Met het kabinet delen deze leden het belang van open grenzen en gezamenlijke richtlijnen. Kan de Staatssecretaris nader ingaan op de wenselijkheid van Europese coördinatie, op welke punten zou de gezamenlijke coördinatie kunnen worden verbeterd en hoe zou die coördinatie volgens haar gestalte moeten krijgen? Wat zal Nederland nog meer inbrengen als het gaat om het delen van ervaringen en het trekken van lessen?

De leden van de CDA fractie lezen dat de Europese Commissie werkt aan een Europese agenda voor toerisme in 2050. Wanneer moet deze agenda klaar zijn en welke zaken moeten daar wat de Staatssecretaris betreft in ieder geval in terugkomen? Gaat deze agenda alleen uitgangspunten bevatten of bevat die ook concrete acties?

Met de Staatssecretaris onderschrijven deze leden dat aandacht voor digitalisering, duurzame ontwikkeling en spreiding van belang zijn. Is de coronacrisis aanleiding om Perspectief Bestemming Nederland 2030 te herzien en/of te actualiseren?

De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris tot slot of zij tijdens de Raad, naast terugkijken en vooruitblikken, ook wil stilstaan bij de actualiteit, dat wil zeggen de recente negatieve buitenlandse reisadviezen voor Nederlandse provincies waar in bepaalde delen (voornamelijk grote steden) het aantal coronabesmettingen hard is opgelopen. Deze reisadviezen treffen de toeristische sector, waarvoor een goed naseizoen, dat had kunnen helpen om iets van de gemiste omzet eerder dit jaar in te halen, hard en abrupt eindigt, ook in die plaatsen waar het aantal besmettingen juist afneemt of stabiel blijft (zoals kustplaatsen), zo constateren deze leden. Deelt de Staatssecretaris de zorgen op dit punt en is zij met de sector in gesprek over de gevolgen? Kan zij de sector proactief hulp en actie toezeggen, bijvoorbeeld via het Nederlands Bureau voor Toerisme & Congressen, omtrent goede voorlichting en kloppende communicatie richting met name buitenlandse toeristen en media? Welke rol zou de Staatssecretaris daar zelf in kunnen spelen als portefeuillehouder toerisme in het kabinet?

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Raad voor Toerisme op 28 september 2020Deze leden willen hierover nog een aantal vragen stellen.

De leden van de D66-fractie verwelkomen het feit dat een extra videoconferentie wordt georganiseerd voor deze belangrijke sector die sterk geraakt is door de coronapandemie. Deze leden benadrukken het belang van Europese samenwerking als het gaat om het behoud van deze sector, juist vanwege het bij uitstek grensoverschrijdende karakter ervan. De problemen in de toerismesector zijn urgent, het zomertoerismeseizoen loopt op zijn eind en het wintersportseizoen staat voor de deur. Deze leden vragen daarom de Staatssecretaris om zo spoedig mogelijk na de videoconferentie de Kamer te informeren over de uitkomsten van dit overleg.

De leden van de D66-fractie delen de mening van de Staatssecretaris dat open grenzen en consumentenvertrouwen cruciaal zijn voor herstel in de toerismesector. Deze leden vinden dat Europese coördinatie op niet-bindende hygiëne richtlijnen onvoldoende is om het consumentenvertrouwen te herstellen. Zij vragen de Staatssecretaris toe te lichten wat er naar haar inzien nodig is aan coördinatie op Europees niveau om op korte termijn perspectief te bieden voor de toerismesector.

De leden van de D66-fractie zijn van mening dat Europese coördinatie rondom de reisadviezen voor Europese lidstaten noodzakelijk is. Het geeft te veel onrust en onduidelijkheid voor consumenten als bijvoorbeeld enerzijds Nederland een reisadvies aanpast voor een Europese bestemming en Duitsland dit niet doet. Tegelijkertijd worden deze week Noord- en Zuid-Holland geraakt door het aangepaste reisadvies van België en Duitsland voor deze provincies. De leden van de D66-fractie vragen de Staatssecretaris om zich in te zetten voor Europese coördinatie op reisadviezen. Deze leden stellen voor dat hiervoor in heel Europa een objectieve maatstaf worden gebruikt. Bijvoorbeeld het aantal besmettingen per 100.000 inwoners. Is de Staatssecretaris bereid om voor een uniformering van de reisadviezen voor Europese bestemmingen te pleiten? Zo nee, welk alternatief stelt zij dan voor om tot betere afstemming te komen in de reisadviezen voor Europese bestemmingen door de afzonderlijke lidstaten?

De leden van de D66-fractie verwelkomen een Europese lange termijnvisie op toerisme. Vooral de onderwerpen over toerisme en duurzaamheid zouden wat deze leden betreft nadrukkelijk aandacht behoeven in een dergelijke visie. Zoals reeds aangegeven in het algemeen overleg Toerisme op 9 september 2020, zijn deze leden van mening dat het opstellen van een visie op toerisme alleen kan in overleg met de sector waarbij uitdrukkelijk rekening wordt gehouden met regionale verschillen. Deze leden vragen de Staatssecretaris om toe te lichten hoe de Nederlandse toerismesector betrokken wordt bij het opstellen van de Europese agenda voor toerisme 2050 en hoe regionale verschillen een plek gaan krijgen binnen deze visie. Zij vragen ook wanneer deze Europese visie verwacht wordt en hoe deze Europese visie in de Nederlandse toerismevisie verwerkt gaat worden.

II Antwoord / Reactie van de Staatssecretaris

Naar boven