Niet-dossierstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | 2020D29624 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | 2020D29624 |
De vaste commissie voor Financiën heeft op 13 juli 2020 enkele vragen en opmerkingen aan de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst voorgelegd over zijn op 19 juni 2020 toegezonden brief «Fiscale voorwaarden bij individuele steunverlening» (zaaknummer 2020Z11633).
De voorzitter van de commissie, Anne Mulder
De griffier van de commissie, Weeber
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD
De leden van de VVD-fractie hebben met instemming kennisgenomen van de brief over de fiscale voorwaarden bij individuele steunverlening. Deze leden constateren dat de voorgestelde maatregelen aansluiten bij de maatregelen die het kabinet treft voor het tegengaan van belastingontduiking en belastingontwijking. Zij vragen naar het gehanteerde drempelpercentage van 10%. Waar komt dit percentage vandaan?
De leden van de VVD-fractie lezen dat bedrijven in beginsel 12 maanden de tijd hebben om aanpassingen door te voeren om alsnog aan de voorwaarden te voldoen. Zijn er mogelijk voorziene omstandigheden waarbij het niet mogelijk is om aanpassingen van beide gestelde eisen te voldoen binnen de voorgestelde termijn van 12 maanden? Bestaat er op individueel bedrijfsniveau de mogelijkheid om hierover aanvullende afspraken te maken? Zo nee, waarom niet?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PVV
Met interesse heeft de PVV-fractie kennisgenomen van de brief van de staatsecretaris van 19 juni 2020 betreffende Fiscale voorwaarden bij individuele steunverlening.
Naar aanleiding van deze brief heeft de PVV-fractie enkele vragen.
De Staatssecretaris geeft aan dat het vanzelfsprekend is dat indien een bedrijf in moeilijke tijden financieel wordt bijgestaan door de overheid, de winsten in betere tijden niet via belastingconstructies onbelast wegstromen.
Kan de Staatssecretaris aangeven hoeveel geld, los van individuele steunmaatregelen, doorgaans jaarlijks gemoeid is met belastingontwijking en belastingontduiking?
Kan de Staatssecretaris inzicht geven in het aantal bedrijven dat heden als vestigingsplaats één van de 24 jurisdicties heeft, die opgenomen zijn in de Regeling laagbelaste staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden, en aldaar geen daadwerkelijke bedrijfseconomische operationele activiteiten uitoefenen?
Kan de Staatssecretaris aangeven hoeveel renten en royalty’s jaarlijks worden betaald aan vestigingen van een concern in laagbelaste jurisdicties en hoeveel gederfde belasting hiermee is gemoeid?
Kan de Staatssecretaris de Kamer een overzicht doen toekomen waaruit blijkt hoeveel bedrijven tot op heden verzocht hebben om een individuele steunmaatregel, hoeveel er reeds toegekend zijn en hoeveel afgewezen, alsmede op welke gronden de steunmaatregel is toegekend dan wel afgewezen? Voorts vragen deze leden of de Staatssecretaris bij dat overzicht mede kan ingaan op de daarmee samenhangende kosten tot op heden alsmede op de (te verwachten) voordelen bij een toekomstig economisch herstel.
De leden van de PVV-fractie constateren dat bij overheidssteun wederkerigheid wordt verwacht van het bedrijf dat gesteund wordt. Zijn er tot op heden ook individuele steunmaatregelen waarbij de steun vanuit overheidswege bestaat uit een gift? Kan de Staatssecretaris aangeven welke bedrijven, indien die er al zijn, gesteund zijn middels een gift en waarom er is gekozen voor een gift?
Bijzondere steunverlening verdraagt zich in de regel niet met het uitkeren van dividenden, het betalen van bonussen, het inkopen van eigen aandelen en/of ruime ontslagvergoedingen voor leden van de Raad van Bestuur.1 Zijn er desalniettemin bedrijven tot op heden gesteund waarbij de overheid dit uitgangspunt heeft laten varen? Zo ja, welke bedrijven betreft het en waarom achtte de overheid bij steun aan die bedrijven dat uitgangspunt van ondergeschikt belang?
Hoeveel steunverzoeken verwacht de Staatssecretaris nog van individuele bedrijven en kan de Staatssecretaris daarbij onderscheid maken naar branche?
Steun geldt in beginsel voor bedrijven die in de kern gezond zijn en die van strategisch economisch of maatschappelijk belang worden geacht en die als gevolg van COVID-19 in ernstige problemen zijn gekomen. Kan de Staatssecretaris in dit kader aangeven tot wanneer de optie tot een steunverzoek in stand blijft? Is dat gedurende de duur dat er een COVID-19-pandemie is? Betreft het een absolute einddatum die eventueel verlengd wordt, speelt de laagconjunctuur en een daaraan gekoppelde recessie dan wel depressie mee?
Hoe is de Staatssecretaris voornemens om te gaan met bedrijven die nu in de kern nog gezond zijn en derhalve (onder voorwaarden) in aanmerking komen voor staatssteun, maar op termijn (bij een langdurige aanhoudende pandemie) niet meer?
Zijn er in de ogen van de Staatssecretaris nu al bedrijven die «too big to fail» zijn? Zo ja, kan de Staatssecretaris een overzicht doen toekomen van deze bedrijven?
De leden van de PVV-fractie constateren dat de fiscale voorwaarden aangaande de vestigingsplaats en transacties deel uitmaken van een breder pakket aan fiscale maatregelen waarmee belastingontwijking en belastingontduiking moet worden voorkomen. Er zijn de afgelopen jaren veel maatregelen genomen in dit kader zoals een conditionele bronbelasting op renten en royalty’s naar laagbelastende jurisdicties2 en het in Nederland in de heffing betrekken van passieve inkomsten die behaald zijn in laagbelaste jurisdicties.3 Kan de Staatssecretaris de Kamer een overzicht doen toekomen waaruit de effectiviteit van belastingontwijkende en belasting ontduikende maatregelen blijkt?
De leden van de PVV-fractie zouden tevens van de staatsecretaris willen vernemen welke overige belasting ontwijkende en belasting ontduikende maatregelen momenteel door het kabinet worden overwogen om in te voeren.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief over fiscale voorwaarden bij individuele steunverlening. De leden van de D66-fractie onderschrijven de inzet van het kabinet om belastingontwijking en -ontduiking aan te pakken. Deze leden hebben een aantal vragen.
De leden van de D66-fractie vragen op welke wijze het kabinet toetst dat er sprake is van reële bedrijfsactiviteiten van een steunverzoekend bedrijf dat een deelneming heeft in een laagbelastend land. Welke criteria worden hierbij gebruikt? Op welke wijze wordt de Kamer geïnformeerd over de mate waarin er sprake is van reële bedrijfsactiviteiten?
De leden van de D66-fractie vragen waarom het kabinet heeft gekozen voor een herstructureringsmogelijkheid. In hoeverre brengt deze herstructureringsmogelijkheid moreel gevaar (moral hazard) met zich mee? Nodigt deze vormgeving bijvoorbeeld niet uit tot het gebruik van onwenselijke belastingconstructies in normale tijden, omdat bedrijven weten dat de kans groot is dat zij bij eventuele onverwachte toekomstige crises alsnog de mogelijkheid hebben om in aanmerking te komen voor steun zo lang zij op dat moment maar herstructureren? Hoe voorkomt het kabinet dat bedrijven die nu gebruikmaken van steun op de korte, middellange en lange termijn alsnog gebruik maken van onwenselijke belastingconstructies? Op welke wijze informeert het kabinet de Kamer als er sprake is van steunverzoeken waarbij herstructurering nodig is gebleken of blijkt? Hoe beoordeelt het kabinet dat een dergelijke herstructurering voldoet? Hoe wordt de Kamer hierover geïnformeerd? Gelden er extra strikte voorwaarden bij de herstructureringsmogelijkheid? Zo ja, om wat voor voorwaarden gaat het? Zo nee, waarom niet?
De leden van de D66-fractie lezen dat er voor de toetsing voor steunverlening en het eventuele toezicht op de naleving bij bestaande kaders zal worden aangesloten. Deze leden vragen wat het kabinet bedoelt met het eventuele toezicht op de naleving. Deze leden vragen of het kabinet het standpunt deelt dat zeker bij individuele steunverzoeken toezicht op naleving belangrijk is, onder andere om te borgen dat bedrijven in de nabije toekomst niet alsnog gebruik maken van onwenselijke belastingconstructies.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van GroenLinks
De leden van de fractie van GroenLinks hebben met interesse kennisgenomen van de fiscale voorwaarden bij individuele steunverlening. Zij delen de opvatting dat het niet past binnen de wederkerigheid om steun te ontvangen die met belastinggeld wordt gefinancierd, om vervolgens in betere tijden belasting te ontwijken.
De leden van de fractie van GroenLinks zijn benieuwd hoe lang de specifieke voorwaarden voor een bedrijf blijven gelden. Na hoeveel jaar mag een bedrijf wel weer belasting gaan ontwijken volgens dit kabinet? Kan een bedrijf dat nu wordt geholpen door de overheid over een paar jaar wel weer deelnemingen vestigen in een belastingparadijs of renten/royalty’s betalen aan vestigingen in belastingparadijzen?
De leden van de fractie van GroenLinks zijn benieuwd of er al steun aan bedrijven is geweigerd omdat ze belasting ontwijken. Zo ja, om hoeveel bedrijven gaat dit? Zo nee, hoeveel afwijzingen verwacht het kabinet om deze reden te gaan doen?
De leden van de fractie van GroenLinks vragen of het klopt dat artikel 67 van de AWR het kabinet niet belet om de Kamer (anoniem) te blijven informeren over het aantal bedrijven dat is afgewezen vanwege belastingontwijking. Is het kabinet bereid om de Kamer hierover te blijven informeren?
De leden van de fractie van GroenLinks vragen wat het kabinet gaat doen aan piloten die belasting ontwijken in het buitenland. In hoeverre is er sprake van wederkerigheid als de overheid een luchtvaartmaatschappij A steunt met miljarden belastinggeld, waarbij de veel verdienende piloten via het buitenland belasting ontwijken? Kan de Staatssecretaris hier uitgebreid op reflecteren (uiteraard zonder in te gaan op specifieke bedrijven vanwege artikel 67 van de AWR)?
Kan de Staatssecretaris garanderen dat luchtvaartmaatschappijen en hun piloten die door de overheid worden gesteund binnen 12 maanden geen belasting meer ontwijken?
De leden van de fractie van GroenLinks hebben ook nog vragen over een specifieke casus, namelijk KLM. In hoeverre vindt het kabinet het acceptabel dat KLM miljarden aan staatssteun ontvangt terwijl hier ook (indirect) sprake is van belastingontwijking? Kunt u hierbij uitgebreid ingaan op de belastingontwijking die wordt genoemd in het artikel van Follow the Money4?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de regering en maken hieruit op dat het kabinet van plan is om ontwijking van belastingbetaling via een aantal maar zeker niet alle belastingparadijzen tegen te gaan, terwijl deze bedrijven steun ontvangen tijdens de crisis. Zij vragen het kabinet waarom opnieuw is gekozen voor een statutair vennootschapsbelastingtarief van 9% om landen aan te duiden als laagbelastend. Houdt dit in dat 10% of hoger een middelhoog belastingtarief is, of betekent dit dat Nederland met het huidige overigens almaar dalende tarief tot hoogbelastend moet worden gerekend? Of betekent dit dat het kabinet, terwijl volgend jaar het belastingtarief fors gaat dalen, al een nieuwe daling in voorbereiding heeft waarmee de lastenverdeling nog eenzijdiger bij burgers en kleine bedrijven komt te liggen?
Deelt het kabinet de mening dat er een race naar de bodem aan de gang is die geen winnaars kent behalve een aantal brievenbusfirma’s en multinationals die amper bijdragen aan de Nederlandse samenleving?
De leden van de SP-fractie vragen het kabinet waarom enkel op basis van statutair tarief en niet het praktisch geheven tarief wordt gekeken of sprake is van belastingontwijking. Deze leden constateren dat vele landen, evenals belastingparadijs Nederland, uiterst flexibel omgaan met hun fiscale tegemoetkoming aan bedrijven en constateren dat met de huidige lijst weliswaar de grootste belastingparadijzen worden aangepakt, maar dat bijvoorbeeld de Europese collega-paradijzen Luxemburg, Malta of Cyprus er niet op staan. Zij constateren dat veel landen een statutair tarief van ruim boven de 9% hanteren maar dat belastingontwijking via deze landen prima mogelijk is met deze maatregelen. Zij vragen het kabinet om een uitgebreide evaluatie te houden van dit beleid waarin in ieder geval duidelijk wordt welk deel van het steunbedrag naar andere landen met een lager statutair is gesluisd.
De leden van de SP-fractie vragen het kabinet hoeveel brievenbusmaatschappijen gebruikmaken van de diverse steunmaatregelen die tijdens de coronacrisis zijn afgekondigd en in hoeverre inzichtelijk is hoeveel hiervan naar het buitenland is of wordt gesluisd. Welke maatregelen tegen deze bedrijven en hun leidinggevenden zullen worden genomen? Is strafrechtelijke vervolging hiertegen mogelijk? En hoe gaat het geld teruggevorderd worden? Indien dit niet mogelijk blijkt te zijn vragen deze leden hoe het kabinet kan verantwoorden dat burgers en kleine bedrijven worden geacht netjes te voldoen aan hun fiscale verplichtingen. Erkent het kabinet dat het fiscale vestigingsbeleid hiermee een feestje voor de grootste bedrijven en de financiële sector is, dat door degenen die niet zomaar een ander land kunnen uitkiezen wordt bekostigd?
Brief van de Minister van Economische Zaken en Klimaat en de Minister van Financiën van 1 mei 2020 (kenmerk: CE-AEP/20119930)
Wet van 18 december 2019 tot invoering van een bronbelasting op renten en royalty’s (Wet bronbelasting 2021), Stb. 2019, nr. 513.
Op grond van de aanvullende CFC-maatregel die is opgenomen in artikel 13ab van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.
Follow the Money, 30 april 2020 (https://www.ftm.nl/artikelen/staatssteun-klm-hedgefunds-belastingparadijs)
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/nds-tk-2020D29624.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.