2020D28668 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

De vaste commissie voor Financiën heeft op 3 juli 2020 een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Financiën over het door de Minister van Buitenlandse Zaken op 12 juni 2020 toegezonden Fiche: Mededeling Commissie over actieplan beleid ter voorkoming witwassen en financieren terrorisme (Kamerstuk 22 112, nr. 2882).

De voorzitter van de commissie, Anne Mulder

De adjunct-griffier van de commissie, Schukkink

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het BNC-fiche van de Minister over het actieplan ter voorkoming van witwassen en het financieren van terrorisme en hebben daar een aantal vragen over.

Essentie voorstel

De leden van de VVD-fractie lezen dat de mededeling van de Europese Commissie (EC) een actieplan bevat, dat bestaat uit zes pijlers en gericht is op het EU-beleid ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme. De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat de samenwerking tussen verschillende organisaties van cruciaal belang is bij het effectief tegengaan van witwassen en terrorismefinanciering. Deze leden vragen de regering bij de behandeling dan ook bijzondere aandacht te schenken aan de gegevensuitwisseling met en tussen banken. Deze component is in het voorliggende plan niet benoemd, terwijl samenwerking tussen banken essentieel is voor een effectieve tracering van ongebruikelijke geldstromen. Omdat de belangrijkste hobbel, de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG), ook op Europees niveau ligt, verdient het de aanbeveling dat de EC zich hierover buigt.

De leden van de VVD-fractie lezen dat de EC strenger zal toezien op juiste implementatie van richtlijnen. De EC noemt in dit kader ook de recent uitgebreide bevoegdheden van de Europese Bankautoriteit (EBA). Kan uiteen worden gezet wat deze uitbreidingen precies inhouden en in hoeverre deze uitbreidingen de implementatie van Europese richtlijnen zal verbeteren?

De leden van de VVD-fractie vinden het goed dat er wordt gekeken naar de effectiviteit van de regels en de handhaving daarop. Zij lezen dat de ontwikkeling van een Anti-Money Laundering/Combating the Financing of Terrorism (AML/CFT)-«single rulebook» ertoe zal leiden dat implementatieverschillen tussen lidstaten minder zullen voorkomen, waardoor onnodige lasten voor de sector verholpen kunnen worden. Een voorbeeld van dit soort onnodige lasten is voor de VVD het verschil in registratievereisten voor uiteindelijk belanghebbenden (UBO’s). De leden van de VVD-fractie begrijpen dat de EC een oplossing ziet in het vastleggen van delen van de anti-witwasrichtlijn in een verordening. Deze leden vragen op welke termijn een dergelijke verordening kan worden geïmplementeerd, aangezien vertraging in het koppelen van tools om witwassen en terrorismefinanciering tegen te gaan tussen verschillende lidstaten een cumulerend negatief effect kan hebben.

De leden van de VVD-fractie herkennen zich in de analyse van de EC dat Europees AML/CFT-toezicht nodig is om een geharmoniseerde toepassing van de regels, en effectieve handhaving, te waarborgen. Zij begrijpen dat de contouren van een nieuw toezichtsorgaan nog nader worden uitgewerkt. In hoeverre verschilt deze nieuw te vormen entiteit van de EBA met haar recente uitbreiding van bevoegdheden? In hoeverre zal deze nieuw te vormen entiteit dan ook bancair worden gedomineerd? De leden van de VVD-fractie vinden namelijk dat ook andere beroepsgroepen onder het toezicht van deze nieuwe entiteit zouden moeten komen te vallen. Daarnaast willen zij weten in hoeverre het toezicht binnen sectoren die meer nationaal georiënteerd zijn wordt ingericht, zowel op de gebieden van kennis als fiscaliteit.

De leden van de VVD-fractie lezen dat de EC de financiering van deze toezichthouder zal neerleggen bij de private partijen die onder zijn toezicht staan, zoals gebruikelijk is bij vergelijkbare organen. Zij vragen wat de extra kosten zullen zijn voor dit Europees ingerichte toezicht.

De leden van de VVD-fractie lezen dat de EC overweegt om het Anti-Money Laundering Operational Network (AMON) te versterken en de informatie-uitwisseling tussen bevoegde autoriteiten binnen en over de landsgrenzen te bevorderen. Deze leden zijn benieuwd op welke manieren nationale initiatieven, zoals het Transactie Monitoring Nederland, hiervan kunnen profiteren.

De leden van de VVD-fractie constateren dat de EC ernaar streeft om de betrokkenheid van de EU bij de Financial Action Task Force (FATF) te vergroten, zodat de EU wereldwijd een grotere rol kan spelen. Hoe kan de zelfstandigheid van Nederland als lid van de FATF worden gewaarborgd?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het fiche betreffende het actieplan beleid ter voorkoming witwassen en financieren terrorisme. De reikwijdte van het Europese toezicht zou uitgebreid moeten worden vanwege technologische innovatie; de leden van de SP-fractie vragen de regering welke innovatie dit precies betreft. De leden lezen dat er sterk ingezet wordt op het ondersteunen en aanvullen, maar niet op het vervangen van nationale mechanismen en werkzaamheden. Zij vragen de Minister of dit voor alles geldt, of dat er ook nationale vormen van toezicht zullen verdwijnen of afgezwakt zullen worden. Daarbij zien de leden onvoldoende onderbouwing van de toegevoegde waarde van een Europese toezichthouder. De leden vragen wat de verwachte effectiviteitswinst zal zijn van een Europese toezichthouder op dit gebied ten opzichte van betere samenwerking van de nationale autoriteiten. Zullen degenen die dit toezicht uitvoeren gefinancierd worden door Europa of zullen zij gedetacheerd zijn vanuit de lidstaten? Wie heeft uiteindelijk zeggenschap over hun werkzaamheden? Voorts vragen zij welke effecten het invoeren van dit actieplan zal hebben op de informatiepositie, democratische controle en grip van de Kamer. Zal dit leiden tot minder informatie over de werkzaamheden, effectiviteit en efficiëntie? In hoeverre leveren we middels deze samenwerking invloed in op het functioneren van agentschappen die verregaande bevoegdheden hebben op gebieden zoals privacy? Welke effecten zal dit actieplan hebben op de werking van het financiële stelsel in Europa en vooral in Nederland? Daarbij vragen de leden specifiek ook om een toelichting in hoeverre dit beperkingen oplegt aan toekomstige nationale regelgeving. Ten slotte vragen de leden welke raakvlakken dit voorstel heeft met «de werking van de interne markt». In hoeverre heeft het daar invloed op? Welke mate van invloed over de (financiële) markt verliest het Nederlandse parlement middels de doorvoering van dit actieplan?

II Reactie van de Minister

Naar boven