2020D23896 Inbreng verslag van een schriftelijk overleg

Binnen de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de verantwoordingsstukken van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het jaar 2019.

De voorzitter van de commissie, Kuiken

Adjunct-griffier van de commissie, Goorden

Inhoudsopgave

I

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

2

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

2

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

3

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie

4

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie

4

     

II

Antwoord / Reactie van de Minister

7

     

III

Volledige agenda

7

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie danken de Minister voor de beantwoording van de feitelijke vragen. Deze leden hebben nog enkele vragen en opmerkingen.

Jaarverslag LNV 2019

De leden van de VVD-fractie lezen dat het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) verantwoordelijk is voor het uitvoeren van de afspraak in het regeerakkoord om stalbranden tegen te gaan, waarbij er afspraken gemaakt worden over de bestrijding van knaagdieren door ondernemers. Deze leden hebben al meermaals aandacht gevraagd voor deze afspraak. Welk overleg is er sinds het begin van deze kabinetsperiode tussen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en het Ministerie van IenW geweest om uitvoering te geven aan deze afspraak uit het regeerakkoord? Waarom heeft de Staatssecretaris van IenW tot op heden nog geen uitvoering gegeven aan deze afspraak?

Herziening LNV-begroting

Het stemt de leden van de VVD-fractie tevreden dat de Minister na herhaaldelijk aandringen nu met een herzieningsvoorstel van de LNV-begroting is gekomen. Deze leden hebben nog een aantal vragen over de beleidsindicatoren. Op welke manier komen de verschillende beleidsindicatoren nu overeen met de gestelde LNV-visie en de keuze voor emissiearme landbouw? Kan de Minister per beleidsindicator onderbouwen waarom er voor deze specifieke indicator is gekozen? Waarom zijn er geen beleidsindicatoren opgenomen met betrekking tot het begrotingsartikel «Uitvoering en toezicht»? Wanneer kan de Minister met de Kamer delen op welke manier zij het doelbereik van de LNV-beleidsdoelen beter in kaart kan brengen?

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de achterliggende stukken voor het schriftelijk overleg over de verantwoordingsstukken LNV 2019. Wel hebben deze leden nog enkele vragen.

Eindrapport van onderzoeksbureau SEO over de beleidsdoorlichting van het agrobeleid

De leden van de CDA-fractie merken op dat onderzoeksbureau SEO de nadruk legt op vertaling van beleid naar precieze kwantitatieve beleidsdoelen. Hoe gaat de Minister dit precies vormgeven en op welke termijn? Ook geeft SEO aan dat de sterke marktpositie van Nederland onder druk komt te staan, omdat de voordelen van schaalvergroting worden prijsgegeven. Deze leden vragen zich af welke acties de Minister nu concreet onderneemt om het verdienmodel van de Nederlandse land- en tuinbouw te verbeteren. Welke concrete resultaten zijn daarover te benoemen?

Jaarverslag en slotwet Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Diergezondheidsfonds 2019

De leden van de CDA-fractie waren en zijn zeer verheugd dat het kabinet op basis van het regeerakkoord 75 miljoen euro beschikbaar heeft gesteld om jonge boeren te ondersteunen om de overname van het gezinsbedrijf en investeringen in innovatie te financieren. Kan de Minister aangeven hoe de regeling op dit moment verloopt en hoe deze is ontvangen door de jonge boeren? Wordt er voldoende gebruik van gemaakt?

De leden van de CDA-fractie merken op dat bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) de investering in de nieuwe ICT-ondersteuning is stopgezet. Wanneer wordt duidelijk hoe de NVWA de volgende stappen in haar (ICT-)ontwikkeling gaat maken? Na het vertrek van de inspecteur generaal (IG) van de NVWA is een waarnemer benoemd. Wanneer wordt er weer een nieuwe IG-NVWA benoemd?

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de stukken ten behoeve van het schriftelijk overleg over de verantwoordingsstukken LNV 2019.

De leden van de D66-fractie lezen in de beantwoording van de Algemene Rekenkamer dat zij stelt dat zij enkele tekortkomingen ziet in het subsidiebeheer van het Ministerie van LNV. De Algemene Rekenkamer stelt dat deze tekortkomingen «bestaan uit gebrekkige dossiervorming, onduidelijke subsidieverleningsbeschikkingen en onvoldoende aandacht voor de opvolging van bevindingen uit de beoordelingen («reviews») van de controleverklaringen van accountants.» Hoe gaat de Minister deze tekortkomingen in de toekomst verbeteren?

De leden van D66-fractie zijn positief dat de Minister de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer heeft overgenomen om meer te sturen op het consumentenvertrouwen in biologische producten, door meer bekendheid te geven aan het Europees biologisch keurmerk. Deze leden zijn ook optimistisch over het feit dat de Minister van mening is dat meer sturen op de bekendheid van biologische producten kan bijdragen aan de omslag naar kringlooplandbouw. Hoe en op welke termijn gaat de Minister invulling geven aan de aanbeveling om de bekendheid van biologische producten te bevorderen?

De leden van de D66-fractie lezen dat de toezichtintensiviteit van de NVWA in het kader van dierenwelzijn in 2019 3,1% was bij de doelgroep primaire bedrijven, 0,1% bij bedrijfsmatige houders van gezelschapsdieren en overige doelgroepen (waaronder houders van paarden), 95% bij slachthuizen voor roodvlees en 100% bij slachthuizen voor pluimvee. Kan de Minister uiteenzetten waarom de toezichtintensiviteit op deze manier verdeeld is?

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het feit dat sterftecijfers van leghennen, vleeskippen, konijnen, eenden en nertsen niet centraal wordt geregistreerd. Waarom niet? Deze leden lezen dat «uit informatie van Rendac blijkt dat er in ieder geval in 2019 sprake was van meer sterfte in veehouderijen tijdens de hete periodes in de zomer. De exacte aantallen en de oorzaak van de sterfte worden niet vastgelegd.» Hoe verklaart de Minister dat meer dieren vorig jaar zijn gestorven aan hittestress? Hoe gaat zij zorgen dat dit jaar minder dieren het slachtoffer worden van een soortgelijke dood? Deze leden zien dat de Minister aangeeft dat geen registratie beschikbaar is van het aantal dieren dat tijdens transport overlijdt als gevolg van hitte(stress). Waarom worden deze aantallen niet geregistreerd?

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie

De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse de verantwoordingsstukken en het rapport van de Algemene Rekenkamer gelezen. Zij danken de Algemene Rekenkamer en de Minister voor de beantwoording van de feitelijke vragen.

De leden van de GroenLinks-fractie lezen in deze beantwoording dat de Minister voornemens is de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer over te nemen om middels voorlichting aan Nederlandse consumenten duidelijk te maken wat de waarde is van het biologische keurmerk. Deze leden zijn hier blij mee en vragen de Minister dan ook hoe zij daar invulling in gaat geven. In hoeverre gaat zij hierbij verder dan informeren via het Voedingscentrum? Gaat zij hier, net als bij het Beter Leven Keurmerk, een promotiecampagne voor biologische producten starten? Deze leden vragen zich af hoe het overnemen van de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer zich verhoudt tot het niet nader stellen van doelen voor het consumentenvertrouwen in biologische producten. Zij constateren dat ondanks een stijgende vraag naar biologische producten Nederland onderaan bungelt als het gaat over het aandeel biologisch in de productie, terwijl de Europese Commissie een doelstelling van 25% heeft in 2030. Het lijkt deze leden dan ook noodzakelijk om extra doelen te stellen, juist ook om de vraag naar biologische producten te verhogen. Consumentenvertrouwen is hierbij cruciaal. Kan de Minister toelichten waarom ze geen doelen wil stellen om zowel het consumentenvertrouwen als de productie van biologische producten te verhogen? Deze leden lezen verder dat het beleid voor biologische landbouw vanaf 2012 geïntegreerd is in het algemene landbouwbeleid als een van de vormen van duurzame landbouw en er daarmee geen specifiek ondersteuningsbeleid voor het biologisch keurmerk is. Kan de Minister toelichten welke invloed dit heeft gehad op de biologische sector en het vertrouwen in het Europees biologisch keurmerk? Deze leden lezen in de beantwoording van de feitelijke vragen dat de Minister niet inzet op de opsporing van fraude bij de certificering van biologische producten. Zij begrijpen dat voedselveiligheid vooropstaat, maar vragen zich af hoe de Minister ervoor kan zorgen dat het vertrouwen in de biologische sector stijgt als tegelijkertijd fraude niet wordt bestreden. Kan zij hierop ingaan?

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben kennisgenomen van de jaarstukken over 2019 van het Ministerie van LNV.

Speerpunten dierenwelzijnsbeleid

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie constateren dat de Minister in het afgelopen begrotingsjaar wederom haar magere beloften aan de dieren niet is nagekomen. Dieren komen er bekaaid af met dit kabinet, dieren in de veehouderij al helemaal. Steeds verder weggestopt in alsmaar groter wordende, door de overheid gesubsidieerde, brandgevaarlijke stallen, potdicht om alle uitstoot te kunnen filteren, is er niemand die naar ze omkijkt. Brandwerende of brandvertragende maatregelen die hun leven zouden kunnen redden bij een stalbrand, noemde de Minister begin 2019 «niet proportioneel», want: te duur.1 Op controle van de NVWA of ze volgens de minimale eisen worden gehouden, hoeven de dieren in de stallen niet te rekenen. Gemiddeld kan een bedrijf één keer in de 30 tot 35 jaar controle in het kader van dierenwelzijn verwachten.2 Een aantal diersoorten hoeft al helemaal niet te rekenen op controle door de NVWA. Als ze niet bij de miljoenen dieren horen die kort na hun geboorte sterven door ziekte of lamlendigheid, worden dieren in de veehouderij na een kort en ellendig leven afgevoerd naar het slachthuis, waar ze in een dusdanig moordend tempo door het slachtproces worden gejaagd dat er regelmatig zeer ernstige misstanden ontstaan. Het toezicht op de slachthuizen schiet aan alle kanten tekort. Dit werd in 2019 voor de zoveelste keer bevestigd door het onderzoek van 2Solve.

Ook bij deze Landbouwminister bestaat haar dierenwelzijnsbeleid uit overleggen met de sector, het vragen aan de sector om met verbeteringen te komen als er weer eens misstanden naar buiten komen via de media of door betrokken burgers. Als die verbeteringen er niet komen of als de doelen niet worden behaald, krijgt de sector extra tijd, extra geld, extra onderzoek, of wordt het probleem genegeerd in de hoop dat de aandacht overwaait. Dat gebeurt zelfs op de gebieden die de Minister als haar prioriteiten voor deze kabinetsperiode benoemde: stalbranden, de enorme sterfte onder jonge dieren (biggen, kalfjes, geitenlammetjes) en diertransporten.

Stalbranden

Naar aanleiding van de dramatische zomer van 2019 waarin opnieuw tienduizenden dieren om het leven kwamen, beloofde de Minister te onderzoeken welke aanvullende maatregelen er mogelijk zijn. Hierbij stond ze open voor alle ideeën, deelde ze de Kamer mee. Ze zou de rol van luchtwassers nader onderzoeken. De Minister zou hier in het najaar van 2019 een brief over sturen. Kan de Minister uitleggen waarom zij de Kamer hierover nog altijd niet heeft geïnformeerd? In 2019 zijn er in totaal 175.000 dieren omgekomen bij stalbranden. Ook in 2020 is er al een aantal flinke stalbranden geweest, terwijl de zomer nog moet beginnen. De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen of de Minister erkent dat zij door na te laten extra maatregelen te nemen nu de kans heeft gemist om het aantal dieren dat in 2020 is omgekomen en mogelijk nog zal omkomen door stalbranden, terug te dringen. Ook de aangekondigde evaluatie van de hitteperiode in 2019, waarbij tienduizenden dieren omkwamen, en de maatregelen die de Minister op basis hiervan zou ontwikkelen, zijn nog altijd niet naar de Kamer gestuurd. 3 Deze leden hebben hier al schriftelijke vragen over gesteld. Zij dringen er bij de Minister op aan om deze vragen spoedig te beantwoorden.4

Zorg voor jonge dieren en sterfte in de stallen

In 2019 zijn er wederom miljoenen dieren vroegtijdig omgekomen in de stallen. Registratie van sterfte («uitval») is slechts voor een aantal diersoorten verplicht. Daardoor is bekend dat in 2019 weer 5,5 miljoen runderen, schapen, geiten en varkens zijn gestorven in de stallen. Hier komen nog vele miljoenen dieren bij, als ook de konijnen, leghennen, vleeskippen, eenden en nertsen zouden worden meegeteld. Onder de miljoenen in de stal gestorven dieren, zijn bijna 4,5 miljoen biggetjes, bijna 45.000 geitenlammetjes en ruim 130.000 kalfjes.

De Minister zou voor het einde van 2019 «streefcijfers» formuleren voor het terugdringen van de sterfte bij biggetjes, kalfjes en geitenlammetjes, maar ook deze informatie heeft zij nog altijd niet naar de Kamer gestuurd. De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen de Minister waarom dit nog altijd op zich laat wachten. Wat heeft zij al die maanden ondernomen op dit dossier? Deze leden hebben al in maart schriftelijke vragen gesteld over het lot van geitenbokjes en vragen de Minister deze spoedig te beantwoorden.5

Diertransporten

Dan het derde speerpunt uit de beleidsbrief dierenwelzijn van oktober 2018: de diertransporten. Net als haar voorgangers, zegde de Minister toe om zich ervoor in te zetten om het aantal diertransporten te beperken. De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben ook op dit dossier in 2019 geen enkele concrete actie van de Minister gezien. Kan de Minister uiteenzetten hoeveel minder diertransporten er hebben plaatsgevonden in 2019?

Kringloopvisie

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie kijken met teleurstelling terug op 2019 wat betreft de initiatie van een transitie in de landbouw, die steeds urgenter wordt. Waar de Minister in 2018 haar kringloopvisie op de landbouw presenteerde, is er in 2019 geen maatregel genomen die deze transitie in gang zou moeten zetten. Ook stelde de Minister in de media dat het landbouwgifbeleid «radicaal anders» moest, maar in 2019 hebben deze leden nog geen concrete inspanningen gezien om het beleid en de praktijk daadwerkelijk te veranderen.6 Het uitvoeringsprogramma voor de Toekomstvisie Gewasbeschermingsmiddelen laat op zich wachten, waardoor natuur en omwonenden nog langer belast worden met schadelijk landbouwgif.

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie merken op dat de crisis van de huidige «gangbare» veehouderij, gebaseerd op intensieve productie en georiënteerd op de export, in 2019 in één klap urgentie kreeg door de stikstofuitspraak van de Raad van State. Naast de problemen op het gebied van dierenwelzijn en klimaat zijn nu ook de desastreuze effecten van de veehouderij op de natuur niet langer te ontkennen. Deze leden zijn ook op dit vlak teleurgesteld dat de Minister in 2019 de kern van het probleem niet publiekelijk heeft benoemd: het grote aantal dieren dat in Nederland wordt gefokt, gebruikt en gedood en het daaruit voortkomende mestoverschot. Een herbezinning op het mestbeleid was voor 2019 voorzien, maar ook dit is vooruitgeschoven. De Minister kan volgens deze leden niet terugkijken op een jaar waarin problemen zijn aangepakt, maar juist op een jaar waarin problemen zijn vergroot.

Biologisch keurmerk

In de resultaten van het verantwoordingsonderzoek van de Algemene Rekenkamer lezen de leden van de Partij voor de Dieren-fractie dat de Minister geen doelen stelt voor het vergroten van de kennis van en het vertrouwen in het Europees biologisch keurmerk door de Nederlandse consument. Omdat hier geen doelen voor worden gesteld, kan er ook niet op worden gestuurd. De Algemene Rekenkamer beschouwt dit als onwenselijk. Deze leden delen de opvatting van de Algemene Rekenkamer. In antwoord op feitelijke vragen zegt de Minister dat ze dat ook niet van plan is om doelen te formuleren op dit thema, want «er is geen ruimte om deze geharmoniseerde aanpak zelfstandig op nationaal niveau in te richten.» Kan de Minister deze leden informeren over de aanpak van andere Europese landen? Klopt het dat geen enkele lidstaat op nationaal niveau beleid heeft voor het vergroten van het consumentenvertrouwen in het biologische keurmerk? Is hier wel beleid voor geformuleerd op Europees niveau? Zo ja, welke maatregelen worden er op dat vlak genomen? Uit het onderzoek van de Algemene Rekenkamer blijkt dat de bekendheid met en het vertrouwen in het biologische keurmerk van Nederlandse consumenten laag is. Welke stappen gaat de Minister zetten om dit te verbeteren? Kan de Minister dit probleem binnen de Europese Unie agenderen, zodat er – indien lidstaten hiertoe geen nationale bevoegdheid hebben – op Europees niveau meer gestuurd wordt op een groot consumentenvertrouwen in het biologische keurmerk?

Daarnaast wijzen de leden van de Partij voor de Dierenfractie op de ambities van de Europese Commissie in de Van boer tot bord-strategie op het onderdeel biologisch landbouwareaal. Deze leden zijn overtuigd van de noodzaak en urgentie om in 2030 minstens 25% van het landbouwareaal onder biologische productie te hebben. Het is daarbij echter van groot belang dat ook de marktvraag naar biologische producten op pijl blijft. Op welke manier is de Minister voornemens om de marktvraag naar biologische producten, via nationaal beleid, te stimuleren?

II Antwoord / Reactie van de Minister

III Volledige agenda

Jaarverslag Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Diergezondheidsfonds 2019. Kamerstuk 35 470 XIV, nr. 1 – Brief regering d.d. 20-05-2020, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten.

Beantwoording vragen commissie over het Jaarverslag Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Diergezondheidsfonds 2019 (Kamerstuk 35 470 XIV, nr. 1). 2020Z10834 – Brief regering d.d. 11-06-2020, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten.

Rapport Algemene Rekenkamer Resultaten verantwoordingsonderzoek 2019 bij het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Diergezondheidsfonds. Kamerstuk 35 470 XIV, nr. 2 – Rapport/brief Algemene Rekenkamer d.d. 20-05-2020, president van de Algemene Rekenkamer, A.P. Visser.

Beantwoording van vragen van de commissie, gesteld aan de Algemene Rekenkamer over het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2019 bij het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Diergezondheidsfonds. 2020Z10543 – Rapport/brief Algemene Rekenkamer d.d. 10-06-2020, president van de Algemene Rekenkamer, A.P. Visser.

Beantwoording vragen commissie, gesteld aan de regering, over het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2019 bij het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Diergezondheidsfonds (Kamerstuk 35 470 XIV, nr. 2). 2020Z10837 – Brief regering d.d. 11-06-2020, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten.

Eindrapport beleidsdoorlichting agrobeleid. Kamerstuk 31 104, nr. 6 – Brief regering d.d. 16-12-2019, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten.

Beantwoording vragen commissie over het eindrapport beleidsdoorlichting agrobeleid. Kamerstuk 31 104, nr. 7 – Brief regering d.d. 10-03-2020, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten.

Herziening LNV begroting. Kamerstuk 35 300 XIV, nr. 74 – Brief regering d.d. 25-05-2020, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten.


X Noot
1

Kamerstuk 35 000 XIV, nr. 71.

X Noot
2

Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden over de slotwet Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Diergezondheidsfonds 2019.

X Noot
3

Aanhangsel Handelingen 2018/19, nr. 3893.

X Noot
4

Vragen van het lid Ouwehand (PvdD) over het uitblijven van maatregelen om dieren te beschermen bij de verwachte hittegolven (ingezonden 18 mei 2020).

X Noot
5

Vragen van het lid Wassenberg (PvdD) over het lot van geitenbokjes (ingezonden 20 maart 2020).

X Noot
6

Trouw, 10 april 2019, Schouten: Het moet «radicaal anders» met landbouwgif (https://www.trouw.nl/duurzaamheid-natuur/schouten-het-moet-radicaal-anders-met-landbouwgif~bde32ba0/)

Naar boven