2020D22359

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 juni 2020

De vaste Commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft mij gevraagd te reageren op berichten over de examenregeling voor de moderne vreemde talen en de resultaatverbeteringstoets. Het betreft een e-mail d.d. 9 april 2020, die de Commissie heeft ontvangen van mevrouw G. te Deventer. Dit verzoek werd mij op 10 april 2020 toegezonden. Het betreft daarnaast nog een e-mail d.d. 30 april 2020, die de Commissie van dezelfde afzender heeft ontvangen. Dit verzoek werd mij op 13 mei 2020 toegezonden.

Met interesse heb ik kennis genomen van de door u ontvangen berichten over de examenregeling voor de moderne vreemde talen en de resultaatverbeteringstoets (RV-toets). In het notaoverleg onderwijs en corona van 29 april heb ik u mijn overwegingen gegeven met betrekking tot deze examenregeling en de RV-toets. Met deze brief licht ik deze graag nogmaals toe.

Met het laten vervallen van de centraal examens (CE’s) is het VO-diploma dit jaar gebaseerd op de cijfers voor de schoolexamens (SE). Vanwege deze bijzondere situatie is scholen ruimte geboden om het programma van toetsing en afsluiting (PTA), waarin de afsluiting van schoolexamens is beschreven, zowel inhoudelijk als wat betreft het aantal herkansingen aan te kunnen passen als de omstandigheden dat vragen. Bijvoorbeeld vanwege de minder optimale voorbereiding van leerlingen op het examen dit jaar.

De RV-toets biedt gezakte leerlingen vervolgens de mogelijkheid om het cijfer (voor het schoolexamen) voor twee vakken te verbeteren. Het ligt daarom in de rede dat een RV-toets alleen de stof beslaat zoals die is beschreven in het PTA. Normaliter is dat minimaal de stof die voor het SE verplicht is. RV-toetsen zouden een te grote omvang en inhoudelijk een te grote reikwijdte krijgen als deze zowel de SE-stof als de CE-stof zouden moeten bestrijken, naast dat dit niet zou stroken met het besluit om de centraal examens te laten vervallen. Het is echter niet verboden om stof voor het CE aan een RV-toets toe te voegen. Ik heb scholen wel gevraagd om hier een zorgvuldige afweging in te maken, omdat het later toevoegen van CE-eindtermen aan een PTA waar het eerder geen onderdeel van uitmaakte voor leerlingen verschillend kan uitpakken.

Mevrouw G. merkt terecht op dat de CE’s voor de moderne vreemde talen andere stof bevatten dan de schoolexamens voor deze vakken. Dat geldt ook voor andere vakken. Daarom heb ik besloten geen vakgebonden onderscheid te maken tussen de talen en de andere vakken, maar één consistente lijn te hanteren. Ook bij andere vakken hebben leerlingen zich voorbereid op CE-stof, die nu niet centraal wordt geëxamineerd. Ik kan me voorstellen dat leerlingen dat jammer vinden en het gevoel kunnen hebben dat het «voor niets» is geweest. Echter, het doel van het leren van CE-stof is niet dat leerlingen een zo hoog mogelijk cijfer behalen op het eindexamen, maar dat leerlingen zich de lesstof eigen maken, zodat ze daar in hun vervolgopleiding en hun verdere leven baat bij hebben. Dat zij dit nu niet voor alle examenvakken met een centraal examen hebben kunnen aantonen is spijtig. Dat betekent niet dat het voorbereidende werk dat zij voor de CE’s hebben gedaan verspilde tijd is. Uiteraard realiseer ik me dat dit niet optimaal is, maar praktische en principiële argumenten hebben voor dit jaar vanwege de uitzonderlijke omstandigheden tot dit besluit geleid.

Tot slot

Omdat dit jaar de keuze is gemaakt om de diplomering dit jaar plaats te laten vinden op basis van de afsluiting van de eindtermen van het schoolexamen, zijn de CE’s niet beschikbaar gesteld voor het maken van de RV-toetsen. Door het College voor Toetsen en Examens wordt de geheimhouding van deze examens gehandhaafd om hergebruik van het materiaal in de toekomst mogelijk te maken.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

Naar boven