Niet-dossierstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | 2020D20425 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | 2020D20425 |
Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over de brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Kamerstuk 25 295, nr. 351)
De voorzitter van de commissie, Tellegen
De adjunct-griffier van de commissie, Bosnjakovic
Inhoud |
blz. |
||
I |
Vragen en opmerkingen uit de fracties |
2 |
|
• |
Inbreng van de leden van de VVD-fractie |
2 |
|
• |
Inbreng van de leden van de CDA-fractie |
0 |
|
• |
Inbreng van de leden van de D66-fractie |
0 |
|
• |
Inbreng van de leden van de GroenLinks-fractie |
0 |
|
• |
Inbreng van de leden van de SP-fractie |
0 |
|
• |
Inbreng van de leden van de PvdA-fractie |
0 |
|
• |
Inbreng van de leden van de SGP-fractie |
0 |
|
II |
Reactie van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media |
0 |
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de COVID-19 stand van zaken brief en hebben daarover nog enkele vragen.
Basis- en voortgezet onderwijs
Deze leden lezen dat na de basisscholen ook de middelbare scholen weer open gaan, dat is goed nieuws. Zij lezen dat niet alle leerlingen tegelijk op school kunnen zijn en dat er fysiek onderwijs gegeven moet worden, hoe krijgt de andere helft van de leerlingen onderwijs? Wordt er dan nog steeds gebruik gemaakt van digitaal onderwijs op afstand? Mag het voortgezet onderwijs bestaan uit een combinatie van fysiek en digitaal onderwijs op afstand? Wat betekent dit voor de werkdruk van de docenten? Zoals al eerder aangegeven moeten we ook leren van digitaal onderwijs op afstand. Digitaal onderwijs heeft er voor veel kinderen voor gezorgd dat zij weer onderwijs konden krijgen waar zij recht op hadden. Is het mogelijk om digitaal onderwijs op afstand voor kinderen die daar baat bij hebben te continueren? Zo nee, voor welke vakken zou dit wel mogelijk zijn? Welke ervaringen met betrekking tot het lerarentekort heeft het ministerie geleerd van het kunnen geven van digitaal onderwijs op afstand?
De leden van de VVD-fractie vragen of de opening van scholen in het voortgezet onderwijs een harde deadline is. Op welke manier gaat de Minister waarborgen dat ook daadwerkelijk alle scholen hun deuren op die dag openen voor fysieke lessen voor hun leerlingen? De leden vragen eveneens hoe de Minister terugkijkt op de gedeeltelijke heropening van de basisscholen 11 mei 2020. Hier zagen we dat er veel ouders waren die nog vragen hadden over de veiligheid en daarom hun kinderen niet naar school stuurden. Tegelijkertijd onderschrijven de leden dat het belangrijk is voor gezonde leerlingen om weer fysiek onderwijs te kunnen volgen, om zo onderwijsachterstanden tegen te gaan. Daarom vragen de leden aan de Minister welke lessen hij heeft getrokken uit de opening van 11 mei 2020 en hoe hij deze gaat toepassen op de heropening van het voortgezet onderwijs van 2 juni 2020. Op welke manier waarborgt de Minister dat er geen «verdwenen kinderen» meer zijn? Waar kunnen ouders terecht als zij vragen hebben? Op welke manier gaat de Minister bijvoorbeeld leerplichtambtenaren inzetten om zoveel mogelijk contact te houden met leerlingen en te voorkomen dat zij uit beeld verdwijnen van scholen?
De leden van de VVD-fractie lezen dat scholen zoveel mogelijk ruimte krijgen om tot werkbare roosters te komen. Op welke manieren kunnen scholen hierin samenwerken tot het delen van best practices? Is hier een rol weggelegd voor de PO-Raad of VO-raad? Daarnaast lezen de leden dat scholen fysiek onderwijs moeten geven aan alle leerlingen en dat het niet de bedoeling is om dit te beperken tot een mentoruur of een paar toetsen. Op welke manier gaat de Minister waarborgen dat dit ook daadwerkelijk gebeurt? Klopt het dat bijvoorbeeld scholen in Rotterdam leerlingen alleen naar school laten komen voor een mentoruur en de lessen bewegingsonderwijs? Wat is de Minister van plan te doen om deze scholen te laten weten dat dit niet de bedoeling is? Is de Minister bereid om regels aan te scherpen zodat zoveel mogelijk leerlingen weer naar school komen en leerlingen niet afhankelijk zijn van de willekeur van school?
Daarnaast lezen de leden van de VVD-fractie dat het openbaar vervoer niet overbelast mag raken, leerlingen komen dus lopen, met de fiets, scooter of brommer. Daarnaast worden er afspraken gemaakt over speciaal vervoer voor leerlingen die meer dan acht kilometer van school wonen en van het openbaar vervoer afhankelijk zijn. Waarop is de acht kilometer gebaseerd? Klopt dat een school zoals het Leeuwarder Lyceum voor ruim 1000 leerlingen vervoer zou moeten regelen? Hoe realistisch is dit? Hoeveel scholen in het voortgezet onderwijs hebben eveneens een dusdanig grote groep leerlingen van buiten de acht kilometer grens waardoor het vervoer een probleem zou kunnen zijn? Op welke manier wordt dit speciale vervoer vormgegeven? Kan de Minister hier een concreet voorbeeld van geven? Betekent dit in de praktijk dat leerlingen bijvoorbeeld vanuit huis worden opgehaald, of dat ze zich begeven naar een centraal punt? Op welke manier wordt dit speciale vervoer bekostigd?
De leden van de VVD-fractie lezen dat binnen het speciaal voortgezet onderwijs er de mogelijkheid bestaat dat bepaalde leerlingen om medische redenen niet, of niet meteen, volledig gebruik kunnen maken van fysiek onderwijs en dat het uiteraard in het vso1 nog belangrijker is dat risicogroepen extra voorzichtig zijn en dat mensen met klachten thuisblijven. Welke voorzieningen worden er getroffen voor leerlingen die in dat geval thuisblijven? Kunnen zij nog wel rekenen op onderwijs op afstand, zo vragen de leden.
De leden van de VVD-fractie hebben signalen gekregen dat een aantal vo2-scholen in Nederland ervoor kiezen om ouders mee te laten beslissen of hun kind overgaat naar het volgende jaar. Op hoeveel scholen in Nederland is dit het geval? Wat vindt de Minister hiervan? Waarom kiezen deze scholen er niet voor om deze keuze bij de leraar neer te leggen, aangezien zij de professionaliteit en kunde hebben om hier een gewogen beslissing over te nemen? Daarnaast zien de leden dat deze methode van «overgang» ook gevolgen heeft voor de kansengelijkheid van leerlingen, aangezien kinderen van mondige ouders meer kansen krijgen dan kinderen van niet-mondige ouders. Hoe kijkt de Minister hiernaar? Is de Minister dit met deze leden eens? Zo ja, welke stappen gaat de Minister dan nemen om die kansengelijkheid tussen leerlingen alsnog te waarborgen en hoe borgt de Minister de voldoende basiskwaliteit van deze leerlingen die nodig is om het volgende jaar goed door te kunnen komen? Zo nee, waarom niet?
De leden van de VVD-fractie hebben eerder aandacht gevraagd voor het gebruik mogen maken van binnen-accommodaties voor het geven van bewegingsonderwijs. Met name voor basisscholen die geen eigen velden hebben en aangewezen zijn op gymzalen is dit de enige mogelijkheid om bewegingsonderwijs te geven. Nu blijkt dat ondanks het signaal van de Minister dat dit mogelijk moet zijn, er gemeenten en zelfs een hele provincie is waar dit verboden wordt. Wat heeft de Minister gedaan om deze gemeenten erop te wijzen dat het geven van bewegingsonderwijs in de gymzaal gewoon is toegestaan? Heeft de Minister contact gehad met de gemeenten: Huizen, Amersfoort, Terschelling, Nijmegen, Buren, Eindhoven, Barneveld, Oldambt, Groningen, Meppel, Staphorst en provincie Drenthe? Bent u bereid dit op de kortst mogelijke termijn te doen, ook in het licht van de vo-scholen die weer open gaan, waardoor de druk op de buitenveldencapaciteit toe zal nemen.
Mbo, hbo en wo
De leden van de VVD-fractie lezen dat het onderwijs op het ho3 en wo4 zal worden georganiseerd tussen 11.00–15.00 uur en na 20.00 uur. Wordt er naast fysiek onderwijs, ook de mogelijkheid geboden om de colleges op afstand te volgen? In hoeverre zijn de hoger onderwijsinstellingen voorbereid om op 15 juni 2020 weer verschillende activiteiten doorgang te laten vinden? Deze leden lezen dat studenten en medewerkers van instellingen gestimuleerd worden om alternatieven voor het OV te kiezen. Op welke manier wordt dit gestimuleerd?
Deze leden lezen dat instellingen in het mbo, hbo en wo met ingang van 15 juni 2020 toetsing, praktijkonderwijs en begeleiding van kwetsbare studenten weer op de instelling kan plaatsvinden. Is de Minister het met deze leden eens dat hierin studenten die in hun laatste fase van hun studie zitten, voorrang moeten krijgen omdat zij geen mogelijkheid meer hebben om in volgende jaren eventuele studievertraging in te lopen? Zo ja, op welke manier gaat de Minister dat waarborgen? Zo nee, waarom niet? Daarnaast vragen de leden wat de versoepeling van 15 juni 2020 betekent voor de verschillende mbo-studenten die een praktijkstage volgen. Op welke manier zorgen deze versoepeling ervoor dat hun studievertraging wordt beperkt of zelfs wordt voorkomen, zo vragen deze leden.
Inbreng van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief d.d. 19 mei 2020 van het kabinet en de maatregelen van het kabinet ten aanzien van onderwijs en hebben nog enige vragen.
Algemeen
Deze leden vragen de Minister naar aanleiding van de coronabesmetting op een school in Limburg hoe bekend de school was met het protocol over coronabesmetting en waarom de ouders van die desbetreffende school niet eerder zijn geïnformeerd door de school over de coronabesmettingen. Verder vragen deze leden de Minister of er naar aanleiding van de besmetting een bron- en contactonderzoek heeft plaatsgevonden door de GGD en zo nee, waarom niet. Ook vragen deze leden of er inmiddels ook op andere scholen coronabesmettingen zijn geconstateerd. Tevens vragen deze leden of de Minister al geïnformeerd heeft bij de sectorraden hoe het zit met mogelijke onduidelijkheid ten aanzien van het protocol en zo ja wat de uitkomst daarvan is.
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister naar aanleiding van de enquête door de Algemene Vereniging van Schoolleiders of de Minister ook zicht heeft op eventuele achterstanden van de leerlingen in het funderend onderwijs. Zo ja, komen de bevindingen van het ministerie overeen met deze enquête? Zo nee, waarom niet?
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister of het mogelijk is het afstandsonderwijs te continueren voor chronisch zieke leerlingen, leerlingen in een risicogroep of met ouders in een risicogroep om te voorkomen dat zij anders langdurig zonder onderwijs komen te zitten nu het primair onderwijs weer volledig open gaat per 8 juni 2020 en het voortgezet onderwijs gedeeltelijk per 2 juni 2020.
De leden van de CDA-fractie merken op dat voor het primair onderwijs de leerplicht de afgelopen tijd terecht niet werd gehandhaafd. De leden vragen de Minister of de leerplichtambtenaren met ingang van 8 juni 2020 een andere rol gaan aannemen bij kinderen die zonder plausibele reden niet naar school gaan (dus niet tot een risicogroep behoren of een zwakke gezondheid hebben of ouders die behoren tot een risicogroep), bijvoorbeeld door middels een coachende rol richting de ouders te proberen deze kinderen weer naar school te krijgen, bijvoorbeeld door te kijken of de omstandigheden zo kunnen worden gewijzigd dat kinderen wel weer naar school kunnen of het afstandsonderwijs zo in te richten dat deze kinderen geen achterstanden oplopen. Gaarne ontvangen deze leden een nadere toelichting. Kan de Minister aangeven onder welke omstandigheden en via welk tijdspad de leerplichtambtenaren wel weer in het uiterste geval hun handhavende taak op zich kunnen nemen?
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister ook hoe groot de groep kinderen is die sinds de basisscholen op 11 mei 2020 weer gedeeltelijk open zijn gegaan nog thuis zijn gehouden door hun ouders en daarbij tevens aan te geven wat de reden was dat kinderen thuis bleven. Kan de Minister aangeven of de groep kinderen die op 11 mei 2020 nog thuis bleven even groot is gebleven of dat deze groep kleiner is geworden naarmate de scholen langer open waren? Kan de Minister hetzelfde aangeven voor het onderwijspersoneel, dus hoe groot is de groep die thuisbleef, welke redenen voerden zij daarvoor aan en is deze groep constant gebleven of in omvang veranderd naarmate de scholen langer open waren?
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister in hoeverre de medezeggenschapsraden in het primair en secundair onderwijs voldoende zijn betrokken bij het coronabeleid van de school.
Primair onderwijs
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister wat de RIVM of GGD-normen zijn om scholen in het primair onderwijs te sluiten als gevolg van een uitbraak van corona. Wie beslist, zo vragen deze leden, of de school dichtgaat en wie moet dat richting ouders communiceren.
Voortgezet onderwijs en speciaal voortgezet onderwijs
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister op welke wijze wordt gecontroleerd of de basisscholen en zo meteen ook het voortgezet onderwijs het RIVM-protocol ten aanzien van de in acht te nemen hygiënemaatregelen nauwgezet volgen.
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister of hij zicht heeft hoeveel docenten en ander onderwijspersoneel thuis zullen blijven als de middelbare scholen weer opengaan per 2 juni 2020. In hoeverre worden deze mensen ingezet voor afstandsonderwijs of andere zaken die op afstand geregeld kunnen worden?
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister waarom de taak ten aanzien van het regelen van leerlingenvervoer voor kinderen, die verder dan acht kilometer van school wonen niet kunnen fietsen of kunnen worden gebracht door ouders, bij de scholen is neergelegd die al druk doende zijnde zijn met het opstarten van het fysieke onderwijs op de middelbare scholen met ingang van 2 juni 2020. Waarom is niet een andere instantie gevraagd om deze inventarisatie en coördinatie op zich te nemen, bijvoorbeeld de gemeente die ook het andere leerlingenvervoer regelt of de sectorraad? Gaat het op deze korte termijn lukken om voor alle leerlingen die het nodig hebben dit leerlingenvervoer te regelen met ingang van 2 juni? Zo nee, hoe wordt dit dan opgelost voor deze leerlingen? Deze leden vragen de Minister tevens waarom voor het afstandscriterium van acht kilometer is gekozen. Zeker in de regio zullen immers veel kinderen veel verder dan die acht kilometer van school wonen, het is daar ook niet ongewoon dat kinderen elke dag rond de 15 kilometer naar school moeten fietsen. Waarom is niet gekozen voor een afstandscriterium van 15 kilometer of 20 kilometer? Kan de Minister aangeven voor hoeveel leerlingen scholen straks leerlingenvervoer moeten regelen en hoeveel leerlingen zouden dit zijn als de norm wordt gelegd op 15 kilometer of 20 kilometer? Kan het benodigde maatwerk ten aanzien van het leerlingenvervoer ook leiden tot andere schooltijden om de spits te vermijden? Tot slot vragen deze leden wie uiteindelijk verantwoordelijk is voor de kosten van dit leerlingenvervoer, zijn dit de ouders of is dit de overheid nu leerlingen niet met het openbaar vervoer komen op order van de overheid.
De leden van de CDA-fractie lezen in de brief dat alle scholen in het voortgezet onderwijs fysiek onderwijs moeten bieden aan alle leerlingen en dat dit niet beperkt mag blijven tot wat toetsen en mentoruren. Deze leden vragen de Minister hoe hij omgaat met scholen die om hun moverende redenen besluiten dicht te blijven en het afstandsonderwijs blijven voortzetten en of hij zicht heeft hoeveel scholen dit zullen doen.
Deze leden vragen verder of er steekproefsgewijs door de Inspectie van het Onderwijs wordt gekeken hoeveel uren scholen fysiek onderwijs aanbieden en hoeveel digitaal. Wordt daarbij ook gekeken of scholen zich in het algemeen houden aan de urennorm? Mocht er te weinig uren les worden gegeven wordt hiertegen dan handhavend opgetreden, zo vragen deze leden.
De leden van de CDA-fractie merken op dat het RIVM enige tijd geleden een onderzoek is begonnen om te kijken naar de besmetting door kinderen van volwassenen binnen gezinnen. De leden vragen de Minister wat de stand van zaken is over dit onderzoek aangezien de eerste resultaten hiervan in de loop van mei bekend zouden worden en of al meer gezegd kan worden over onderzoeken hiernaar in het buitenland en bijvoorbeeld ook in landen die hun scholen al eerder hebben laten opengaan. Mocht uit deze onderzoeken en ervaringen in het buitenland blijken dat kinderen en jongeren tot 18 jaar niet of nauwelijks een rol spelen bij de overdracht van het coronavirus onderling of richting volwassenen wordt er dan ook over gedacht om net als bij het primair onderwijs het afstandscriterium tussen middelbare scholieren onderling los te laten? Zo ja, per wanneer? Zo nee, waarom niet, zo vragen de leden.
Mbo
De leden van de CDA-fractie lezen dat per ingang van 15 juni 2020 toetsing, praktijkonderwijs en begeleiding van kwetsbare studenten weer op de instelling kan plaatsvinden. Waarom is voor deze datum gekozen en is dit bijvoorbeeld niet gelijkgetrokken met de geleidelijke start van vo-scholen op 1 juni 2020?
Deze leden vragen de Minister welke ondersteuningsmogelijkheden de Minister kan bieden voor mbo-studenten die een opleiding afronden deze zomer in een sector die hard geraakt wordt door de coronacrisis. Kijkt zij daarbij ook voor ondersteuning in de vorm van het mbo-certificaat en/of de mbo-verklaring?
Voornoemde leden vragen de Minister welke garantie zij kan geven dat mbo-diploma’s behaald tijdens de coronacrisis geen minderwaardige stempel krijgen, maar als een volwaardig diploma gezien wordt.
De leden van de CDA-fractie hebben over een tekort aan 13.000 stageplekken in de media gelezen. Kan de Minister hier de actuele cijfers van geven? In welke mate verwacht de Minister dat het actieplan voor behoud van stages en leerbanen de tekorten kan terug brengen? Op welke manier kan en wil de Minister bij de instroom van nieuwe studenten extra oog hebben voor kans-opleidingen? Kan de Minister ook aangeven wat het gevolg is voor toekomstige stageplekken en in hoeverre deze stageplekken gaan afnemen als gevolg van de aankomende recessie?
Tot slot vragen de leden van de CDA-fractie of de Minister zicht heeft op de positie van kwetsbare jongeren als gevolg van de coronacrisis. Deelt de Minister de zorgen van de leden dat veel kwetsbare jongeren in een nog dieper dal terecht zijn gekomen als gevolg van de coronacrisis? Wat gaat zij doen om dit te monitoren en aan te pakken?
Hoger onderwijs
De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister het wenselijk vindt dat universiteiten een verschillend beleid hanteren ten aanzien van het aantal maanden dat zij nog online les gaan geven.
Daarnaast vragen de leden van de CDA-fractie of er de komende studiejaren genoeg capaciteit aan studentpsychologen en studiebegeleiders is, vanwege de verwachte toenemende vraag daarnaar. Is de Minister bereid een monitoring uit te voeren van kwetsbare studenten die nu door de coronamaatregelen extra hard worden geraakt?
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister hoe zij kijkt naar een zachte knip tussen bachelor en master om studievertraging zoveel mogelijk te voorkomen. Is dit in de toekomst ook wenselijk?
De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat de medezeggenschapsraden invloed moeten hebben op het coronabeleid binnen hun instelling. Zij maken zich zorgen dat dit nu te weinig gebeurt. Ziet de Minister deze rol ook weggelegd voor de medezeggenschap? Wat gaat de Minister doen om hun rol binnen dit proces te versterken?
De leden van de CDA-fractie worden graag verder geïnformeerd over de mogelijkheid om avond-, weekend- en zomeronderwijs als onderdeel van de oplossing voor vertraging te laten zijn. Hoe ziet dit eruit?
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister of zij de ernst inziet van de dreigende slechte arbeidspositie van net-afgestudeerden. Hoe kan zij verzekeren dat het diploma behaald in coronatijden niet in waarde daalt ten opzichte van een diploma buiten coronatijden? Is de Minister bereid maatregelen te nemen om de positie van afgestudeerden op de arbeidsmarkt te verbeteren, nu er een recessie dreigt? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?
De leden van de CDA-fractie willen weten of het klopt dat studenten in het private onderwijs niet worden gecompenseerd bij de coronamaatregelen om studenten te ondersteunen. Hoe verhoudt zich dat met het feit dat deze studenten ook recht hebben op studiefinanciering? Hoe verhoudt zich dat tot de tekst op de website van de rijksoverheid waarop staat dat «iedereen die [...], ontvangt in het eerste kwartaal van 2021 eenmalig een compensatiebedrag»5? Heeft de Minister met deze groep rekening gehouden bij het bedrag dat voor de compensatie is gereserveerd, zo vragen deze leden.
Kinderopvang
Afbouwen noodopvang voor kinderen van ouders met een cruciaal beroep of werkzaam in vitale sectoren
De leden van de CDA-fractie vragen waarom de opvang voor kwetsbare kinderen helemaal wordt afgebouwd. Is het niet mogelijk om deze na schooltijden toch te blijven gebruiken door kwetsbare kinderen voor wie het echt beter of noodzakelijk is om hiervan gebruik te blijven maken zolang de thuiswerkregel voor hun ouders of verzorgers nog van kracht is? Mocht hiervoor niet genoeg plek zijn binnen de reguliere opvang, is het dan niet mogelijk om op een andere manier deze noodopvang te organiseren, zo vragen deze leden.
Uitbreiding testbeleid
De leden van de CDA-fractie lezen in deze paragraaf dat alle leerlingen en personeel in het voortgezet onderwijs zich vanaf 2 juni 2020 kunnen laten testen. In paragraaf 2.1 onder het kopje voortgezet onderwijs staat dat alle leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs zich kunnen testen. Hoe zit het nu, zo vragen deze leden. Kunnen alle leerlingen in zowel het voortgezet onderwijs als het voortgezet speciaal onderwijs getest worden vanaf 2 juni 2020 of geldt er voorrang voor leerlingen uit het voortgezet speciaal onderwijs?
Iedereen met klachten testen
De leden van de CDA-fractie lezen dat triage door een huisarts bij grootschalig testen niet meer nodig is en dat mensen die getest willen worden zich via een landelijk nummer kunnen aanmelden bij de GGD voor een afspraak voor een test. Op welke wijze wordt dit gecommuniceerd naar deze scholen en wanneer wordt dat landelijke nummer bekend gemaakt, zo vragen deze leden.
Bron- en contactonderzoek (BCO)
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister of de capaciteit bij de GGD ook echt per 2 juni 2020 op orde is om iedereen in het onderwijs te testen en bron- en contactonderzoek uit te voeren. Hoe veel dagen duurt in totaal van ziekteklachten, testen, uitslag en bron- en contactonderzoek? Is er zicht op de vorderingen van het opschaalplan van de GGD, zo vragen de leden.
Inbreng van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de stand van zaken COVID-19 onderdeel onderwijs en willen de Ministers nog enkele vragen voorleggen.
Voortgezet onderwijs
De leden van de D66-fractie zijn blij dat ook het voortgezet onderwijs weer open mag. Daar zijn een aantal voorschriften bij opgesteld. Zo moeten alle scholen fysiek onderwijs geven maar tegelijkertijd kunnen niet alle leerlingen op hetzelfde moment op school zijn. Hierdoor moeten leraren zowel fysiek onderwijs geven als onderwijs op afstand. Is dit in de praktijk uitvoerbaar en is daar voldoende capaciteit voor, zo vragen deze leden. De leden vragen de Minister of scholen bepaalde leerlingen meer aandacht mogen geven bij fysiek onderwijs, zoals brugklassers, kwetsbare leerlingen en leerlingen in het voorexamenjaar. Een ander voorschrift is dat de vervoersbewegingen van de leerlingen zoveel mogelijk beperkt moeten blijven. Normaliter gaan veel middelbare scholieren naar school met openbaar vervoer. Kan de Minister nader toelichten of er al afspraken zijn tussen de VO-raad en de regionale vervoerders over speciaal vervoer van leerlingen die meer dan acht kilometer van school wonen? Is er ook de mogelijkheid om maatwerk te bieden aan leerlingen die dichter dan acht kilometer van school wonen maar ook vervoer naar school nodig hebben? Ten slotte moeten scholen ook de hygiënemaatregelen en de anderhalvemetermaatregel implementeren. In de horeca mogen personen die niet uit hetzelfde gezin afkomstig zijn een tafeltje delen en dus dichter bij elkaar komen. Kan de Minister de ratio achter deze uiteenlopende voorschriften nader toelichten?
De leden van de D66-fractie lezen in de Volkskrant6 dat uit onderzoek blijkt dat 38 procent van de middelbare scholen er dit jaar voor kiest om kinderen niet te laten zitten en 15 procent de keuze laat aan ouders en leerlingen. Deze leden vragen een reactie van de Minister. Wat is de achterliggende reden voor dit besluit op scholen en zijn deze scholen ook van plan de leerlingen maximaal te ondersteunen in het volgend schooljaar?
De leden van de D66-fractie vragen of de Minister een vooruitzicht kan schetsen voor volgend schooljaar en met name de examenleerlingen. Zijn er al gesprekken gaande met het onderwijsveld over volgend schooljaar, zodat rond de zomervakantie scholen de nodige voorbereidingen in onder andere roosters, PTA7»s en examineringen kunnen treffen?
Primair onderwijs
De leden van de D66-fractie constateren dat vanaf 8 juni 2020 basisscholen weer volledig open mogen, mits onderzoeken naar de verspreiding in het basisonderwijs anders aantonen. Deze leden vragen de Minister de stand van zaken van deze onderzoeken naar de Kamer te sturen. Wanneer volgt het aangepast protocol en afspraken met het onderwijsveld die verdere duidelijkheid zullen bieden aan scholen en leraren? Scholen kunnen bij volledige opening in de knel komen met de huisvesting en facilitaire zaken, als dit bijvoorbeeld niet voldoende ruimte of capaciteit biedt om de hygiënemaatregelen en de anderhalvemetermaatregel op te volgen. Kunnen scholen in dit geval een beroep doen op de gemeenten, om tijdelijke aanpassingen te doen of ondersteuning te krijgen bij facilitaire zaken?
De leden van de D66-fractie constateren dat voor de kinderen die de komende twee maanden vier jaar worden een rare situatie ontstaat. Zij moeten beginnen aan de basisschool, terwijl ze vaak niet hebben kunnen wennen en de zomervakantie snel begint. Is het mogelijk om in goed overleg tussen opvang en basisschool maatwerk toe te passen voor de overgang van vierjarigen tot de zomervakantie?
De leden van de D66-fractie lezen dat uit een peiling onder schoolleiders door de AVS8 blijkt dat 90 procent de voortgang van de leerlingen constant vindt en dus geen opgelopen leerachterstanden ziet. Deze leden vragen een reactie van de Minister. Deze leden pleiten voor een grondig onderzoek naar de effecten van de maanden afstandsonderwijs, bijvoorbeeld in de volgende Staat van het Onderwijs.
De leden van de D66-fractie lezen in een peiling onder leraren door de AOb9 dat slechts 29 procent van het onderwijspersoneel achter de volledige opening staat. Deze leden vragen een reactie van de Minister op de uitkomsten van de peiling. Wat doet de Minister om de veiligheid en gezondheid van het onderwijspersoneel bij de volledige opening maximaal te borgen? Volgens de peiling leeft er onder de leraren nog onzekerheid over de besmettingsrisico’s. Deze leden vragen de Minister wat de stand van zaken is in het onderzoek naar de besmettingsrisico van kinderen. Kan de Minister meer duidelijkheid hierover bieden aan de leraren? Voorts vragen deze leden of het advies aan leraren in de risicogroep wordt aangescherpt bij volledige opening omdat in dit geval geen anderhalve meter afstand kan worden gehouden.
Funderend onderwijs
De leden van de D66-fractie constateren dat niet alle leerlingen kunnen genieten van het heropenen van de scholen. Leerlingen die chronisch ziek zijn, in de kwetsbare groep vallen, of ouders/verzorgers hebben die in de kwetsbare groep vallen, zullen behoefte houden aan afstandsonderwijs. Deze leden vragen de Minister of dit structureel beschikbaar blijft. Is de Minister bereid dit te bespreken met leraren, schoolleiders, besturen, ouders en leerlingen en de Kamer op de hoogte te houden van de uitkomsten?
De leden van de D66-fractie constateren dat de aanpak in het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs van elkaar verschilt. Zo hoeven basisschoolleerlingen geen anderhalve meter afstand te houden en middelbare scholieren wel. Kan de Minister dit verschil nader toelichten? Op basis van welke wetenschappelijke onderzoeken is deze keuze gemaakt? Kan de Minister bovendien de aanpak van het funderend onderwijs in Nederland vergelijken met de aanpak van onze buurlanden, waar een andere afweging is gemaakt met de anderhalvemetermaatregel?
De leden van de D66-fractie constateren dat er nog steeds leerlingen uit beeld zijn. Wat is de huidige stand van zaken en hoe ziet de samenstelling van deze groep eruit?
De leden van de D66-fractie lezen in een onderzoek van de Vereniging Openbaar Onderwijs dat 24 procent van de onderzochte medezeggenschapsraden niet juist is betrokken bij de besluitvorming over het onderwijs vanaf 15 maart 2020. Deze leden vragen een reactie van de Minister op dit onderzoek. Zijn de medezeggenschapsraden voldoende ondersteund en geïnformeerd over hun bevoegdheden in deze bijzondere omstandigheden?
Mbo, hbo en wo
De leden van de D66-fractie vragen wat de stand van zaken is in het mbo. Is er bekend hoeveel studenten studievertraging oplopen? Kunnen studenten stages vinden voor september en hoe verloopt de doorstroom van mbo naar mbo of hbo?
De leden van de D66-fractie lezen dat met ingang van 15 juni 2020 toetsing, praktijkonderwijs en begeleiding van kwetsbare studenten weer op de instelling kan plaatsvinden. Zij hebben daarover twee vragen. Geldt deze beperkte openstelling in beginsel alleen voor de overgangsfase of ook voor de controlefase? Kan de Minister toelichten of er een maximum aantal personen is die zich in één ruimte op een onderwijsinstelling mogen bevinden?
De leden van de D66-fractie vragen of met de beperkte ruimte die onderwijsinstellingen weer krijgen om onderwijsactiviteiten op de campus te organiseren, daar ook overleg met studenten en docenten in de medezeggenschap over wordt gevoerd. Hoe is bijvoorbeeld ook de rol van de centrale of decentrale medezeggenschap beschreven in de protocollen die door de sectororganisaties zijn opgesteld?
De leden van de D66-fractie vragen tot slot naar de positie van internationale studenten en pas afgestudeerden. Voor hen persoonlijk maar ook voor de samenleving en kenniseconomie is het van belang om coulance te tonen waar papieren procedures onnodige grenzen opwerpen. In aanvulling op de reeds gestelde schriftelijke vragen10, vragen deze leden of internationale studenten met een goed gekeurde visumaanvraag daar ook een jaar later gebruik van kunnen maken als dat vanwege corona noodzakelijk is. Tevens vragen deze leden of EER11-studenten en niet-EER studenten die in Nederland een bacheloropleiding volgen of hebben gevolgd, ook in Nederland met een masteropleiding kunnen starten als zij vertraging in de bachelor hebben gehad («de zachte knip») of tussentijds zijn teruggereisd.
Inbreng van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige brief en stellen graag nog enkele vragen over de besluitvorming over het onderwijs.
Algemeen
De leden van de GroenLinks-fractie krijgen zeer uiteenlopende signalen uit de sector onderwijs en de sector kinderopvang. Schoolbestuurders geven aan ruimte nodig te hebben en in goed overleg met ouders en kinderopvang afspraken te hebben gemaakt over het openstellen van de scholen. Kinderopvang- en ouderorganisaties zijn beduidend minder tevreden. Bij het meldpunt Voor Werkende Ouders zijn veel signalen over gebrekkige afstemming en communicatie met de medezeggenschap en kinderopvang. Ook uit de peiling van de Vereniging Openbaar Onderwijs onder ruim 400 medezeggenschapsraden, blijkt dat een kwart niet goed is betrokken bij de besluitvorming over de inrichting van het onderwijs na 11 mei 2020. Wat vindt de Minister van deze conclusies? Hoe kan het dat de signalen over afstemming en besluitvorming zo verschillend zijn? Is de Minister bereid om schoolbesturen hierop aan te spreken?
De leden van de GroenLinks-fractie krijgen ook signalen dat er veel onduidelijkheid is over wat gedaan moet worden wanneer een kind, leerkracht of een naast familielid ziek is geworden. Waar is voor onderwijspersoneel de juiste en laatste informatie te vinden? Wat zijn de afspraken wanneer een kind of leerkracht positief test? Het primair onderwijs gaat op 8 juni 2020 weer volledig open tenzij blijkt dat het niet verantwoord is. Wat is de stand van zaken van het onderzoek naar de besmettelijkheid en manifestatie van het virus bij kinderen?
Ondanks de vele mooie initiatieven zien deze leden dat veel kinderen niet kunnen beschikken over een eigen tablet of laptop terwijl deze wel essentieel is voor het volgen van afstandsonderwijs. Zo blijkt uit de peiling van Stichting Leergeld Den Haag onder 175 gezinnen met een minimuminkomen, dat één op de drie kinderen beschikt over een device. Herkent de Minister dit beeld? Zo ja, is hij bereid om samen met Stichting Leergeld en het Jeugdeducatie Fonds, een plan te maken om meer kinderen in gezinnen die leven van het minimuminkomen te ondersteunen?
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat uit onderzoek blijkt dat luchtkwaliteit en het risico van besmetting met elkaar verband houden. Op een aantal scholen is het binnenmilieu niet goed en kunnen lokalen slecht geventileerd worden. Is het mogelijk om in samenwerking met scholen en gemeenten te onderzoeken in hoeverre de komende vakantieperiode gebruikt kan worden om op scholen het binnenmilieu te verbeteren?
De leden van de GroenLinks-fractie vragen wat de Minister nu al gaat ondernemen om te zorgen dat er geleerd wordt uit de lessen uit de coronacrisis (motie van het lid Westerveld12), onder meer op het gebied van onderwijs aan kinderen die tijdelijk of langere periode niet naar school kunnen. Kan de Minister er zorg voor dragen dat kinderen die niet naar school kunnen, nu al de les toch kunnen volgen omdat afstandsonderwijs wordt gecontinueerd? Is de Minister bereid om bij leerkrachten te inventariseren welke ondersteuning zij nodig hebben?
(Voortgezet) speciaal onderwijs
De leden van de GroenLinks-fractie krijgen concrete casussen van leerlingen die vanwege gezondheidsredenen niet kunnen reizen en zo hun mondelinge examen dreigen te missen. Dit kan leiden tot een jaar vertraging en een enorme teleurstelling voor leerlingen en hun ouders. In sommige gevallen ook met forse financiële gevolgen. Is de Minister bereid om alsnog met het CvTE13 en examinatoren te kijken of voor deze kleine groep een examen op afstand mogelijk is? Controleert het CvTE ook of de examens op een goede manier worden afgenomen? Welke stappen zet de Minister wanneer onverhoopt blijkt dat het slagingspercentage van het vso lager is dan in andere jaren? De voornoemde leden vinden het terecht dat wordt opgemerkt dat het in het vso nog belangrijker is dat risicogroepen extra voorzichtig zijn en kunnen zich voorstellen dat een aantal leerlingen langere tijd zal thuisblijven. Hoe wordt voorkomen dat bij deze leerlingen de achterstanden verder oplopen? Wordt er ingezet op extra begeleiding voor deze groep? Zijn er voldoende devices beschikbaar zodat deze groep kinderen onderwijs op afstand kunnen blijven krijgen?
Is de Minister het met de leden eens dat families met een zorgintensief kind het extra zwaar hebben wanneer opvang of onderwijs wegvalt? Hoe worden ouders geholpen die voor langere tijd zorg en onderwijs aan hun kind geven? Kan er samen met het Ministerie van VWS en gemeenten gekeken worden naar budget zodat ouders waar nodig extra ondersteuning kunnen inkopen? Wordt actief contact onderhouden met gezinnen? Zo ja, wat zijn de afspraken?
De leden van de GroenLinks-fractie horen van enkele scholen die het niet lukt (tijdig) de deuren volgens het protocol te openen vanaf 2 juni 2020. Vanaf 8 juni 2020 is er geen noodopvang meer beschikbaar voor ouders die in vitale beroepen werken. Dat betekent dat ouders die in vitale beroepen werken soms geen mogelijkheid meer hebben om hun zorgintensieve kind veilig onder te brengen. Herkent de Minister deze signalen? Zo ja, welke mogelijkheden ziet hij om deze ouders zo snel mogelijk van een alternatief te voorzien? Kan hij tevens aangeven op welke manier deze kwetsbare kinderen op een veilige manier vervoerd kunnen worden wanneer zij wél in staat zijn om naar school, zorginstelling of (nood-)opvang te gaan?
Voortgezet onderwijs
De leden van de GroenLinks-fractie horen verschillende geluiden over het besluit om ook in het voortgezet onderwijs weer van start te gaan vanaf 2 juni 2020. Veel leerlingen, leerkrachten en ouders zijn opgelucht over het besluit, maar hebben wel vragen over onduidelijkheden in het protocol en de ondersteuning. Het kabinet stelt dat scholen alle leerlingen fysiek onderwijs moeten geven. «Het is niet de bedoeling dat dit wordt beperkt tot een mentoruur en een paar toetsen», zo lezen de leden. Tegelijkertijd moeten leerlingen onderling, leerlingen en onderwijspersoneel en personeelsleden onderling wél altijd anderhalve meter afstand houden. Hoe verhoudt dit zich tot elkaar in de praktijk? Betekent dit dat ieder lesuur een aantal keer in een kleine groep gegeven moet worden? Wat betekent dit voor de werkdruk van het onderwijspersoneel en hoe kunnen zij dit combineren met het geven van online lessen? Kan de Minister uitleggen waarom twee mensen in de horeca aan een tafel geen anderhalve meter afstand moeten houden en twee scholieren aan een tafel wel? Is er gesproken over alternatieven zoals de mogelijkheid om leerlingen in vaste tweetallen bij elkaar te zetten? Zo nee, kan deze optie voorgelegd worden aan het RIVM? Is de Inspectie van het Onderwijs voornemens om te controleren in hoeverre scholen zich aan afspraken houden?
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of er landelijke richtlijnen worden gemaakt over het bevorderen van leerlingen naar de volgende klas om zo het onderwijs meer houvast te geven. Zo nee, op welke manier wordt gekeken of de verschillen in beleid tussen scholen niet te groot worden? Tevens vragen de leden welke afspraken er worden gemaakt over leerlingenvervoer. Wie is verantwoordelijk voor het leerlingenvervoer, is dat primair de school of de gemeente?
Mbo
De leden van de GroenLinks-fractie waarderen de inzet van de Minister en mbo-instellingen om de gevolgen van de coronacrisis voor mbo-studenten zoveel mogelijk te beperken. Deze leden hebben met instemming kennisgenomen van het besluit om middelen vrij te maken voor het behoud van stages en leerwerkplekken. Dit is hard nodig vanwege het tekort dat er nu al is en dat zeer waarschijnlijk verder op gaat lopen. Kan de Minister al meer zeggen over hoe deze middelen precies ingezet worden en wat de verwachte effecten zijn? Ook leerwerkbedrijven zullen de anderhalve meter afstand in acht moeten nemen. De leden vragen of er met deze fysieke ruimtebeperking nog wel voldoende stages en leerwerkplekken van hoge kwaliteit kunnen worden aangeboden. En zo niet, welke oplossingen er denkbaar zouden zijn. Is de Minister voornemens in gesprek met mbo-instellingen op zoek te gaan naar creatieve oplossingen om studievertraging te voorkomen, zoals bijvoorbeeld het organiseren van stagemogelijkheden en leerwerkplekken in mbo-instellingen zelf? Welke maatregelen zijn getroffen om ervoor te zorgen dat stageplekken in vitale sectoren, zoals zorg en onderwijs, veilig zijn voor de studenten? Zijn er bijvoorbeeld voldoende beschermingsmiddelen beschikbaar voor stagiairs? Welke maatregelen zijn er inmiddels getroffen om alle mbo-studenten met stages en leerwerkplekken in zorg en onderwijs, onmiddellijk op COVID-19 te kunnen testen wanneer zij aangeven hier behoefte aan te hebben? Is er zicht op de manier waarop werkgevers in de zorg garanderen dat zij de studenten niet overvragen? Zo ja, op welke manier wordt hier toezicht op gehouden?
De leden van de GroenLinks-fractie merken op dat zij, na een eerdere toezegging van de Minister aan de ChristenUnie tijdens het notaoverleg Onderwijs en Corona van 29 april 202014 om met de instellingen te bekijken hoe er een goede oplossing kan komen voor de kwetsbare positie van inburgeraars op mbo-scholen, alsnog vernemen dat er problemen zijn met de concernbepaling in de NOW. Een deel van de ROC’s15 kan nog steeds geen gebruik maken van de NOW16 voor de inburgering. Kan de Minister (nogmaals) met haar collega van SZW kijken hoe deze specifieke problemen met betrekking tot de concernbepaling opgelost kunnen worden? Zo ja, kan dat op zeer korte termijn? Zo nee, waarom niet?
Hoger onderwijs
De leden van de GroenLinks-fractie merken op dat het plan is om vanaf 15 juni 2020 maximaal 20 procent van de studenten en medewerkers aanwezig te laten zijn op de instelling. Bovendien is afgesproken dat contacturen tussen 11.00–15.00 uur of na 20.00 uur zijn. De leden begrijpen dat er nadere afspraken nodig zijn, maar vragen wel of deze afspraken het beste zijn voor het onderwijs, de studenten en de medewerkers. Zijn de afspraken met de hoger onderwijsinstellingen over het beperken van de collegetijden primair gemaakt om het openbaar vervoer te ontlasten? Zijn bij deze afspraken ook vertegenwoordigers van de docenten en studenten betrokken? Welke gevolgen hebben de afspraken voor de werklast van docenten? Wat gebeurt er als het onderwijs om 15 uur is afgelopen? Is een student dan verplicht om op de instelling te wachten tot na de spits voor er gereisd mag worden? Wat zijn de gevolgen van de afspraken voor studenten die ver van de hogeschool of universiteit wonen? Worden er daarnaast ook aanvullende afspraken gemaakt zodat studenten met een handicap niet belemmerd worden om naar de instelling te komen? Is het mogelijk om voor hen aanvullend vervoer te regelen?
In het protocol van de VH17 staat bovendien dat er wordt gezorgd voor een maximale spreiding van activiteiten over de dag én over de werkweek. Wat is de definitie van een werkweek? Worden onderwijsactiviteiten ook naar de weekenden verplaatst? Hoe wordt voorkomen dat de werkdruk van docenten nog hoger wordt?
De leden van de GroenLinks-fractie merken op dat een aantal instellingen nu al plannen maakt om voor het hele collegejaar 2020–2021 onderwijs zoveel mogelijk digitaal te organiseren, met uitzondering van eerstejaarsstudenten. Hoe kijkt de Minister naar deze plannen? Worden die sectorbreed gemaakt of maakt iedere instelling een eigen plan? Is de Minister het met deze leden eens dat studeren méér is dan alleen onderwijs volgen, maar studenten zich ook juist ontplooien door samen te komen, actief te worden bij een vereniging of deel te nemen aan de medezeggenschap? Welke consequenties hebben de afspraken voor het studentenleven in de breedste zin van het woord?
De leden van de GroenLinks-fractie vragen in hoeverre de medezeggenschap wordt betrokken bij het instellingsbeleid. Is de Minister het met de leden eens dat het idee om achteraf in te kunnen stemmen (in het servicedocument hoger onderwijs) inmiddels ingetrokken dient te worden en zeker niet mag gelden voor plannen over de vormgeving van het onderwijs in de komende weken en maanden? Kan de Minister met de instellingen en studentenorganisaties afspraken maken over de onderwerpen waarbij de medezeggenschap minimaal betrokken moet zijn? Is de Minister het met de leden eens dat het instemmingsrecht van opleidingscommissies (WHW artikel 9.18) betekent dat zij vanaf het begin van de plannen over de inrichting van het onderwijs, moeten meepraten? Is bekend in hoeverre vergaderingen met de medezeggenschap digitaal doorgang hebben gevonden? De voornoemde leden hebben tevens een vraag over de waarde van het servicedocument. Als je als student merkt dat de instelling iets doet, dat volgens het servicedocument niet kan/mag, wat doe je daar dan mee? Kan de student naar de examencommissie of de medezeggenschap? Is er een plek (op instellings- of faculteitsniveau) waar studenten coronamaatregelen kunnen toetsen? Graag ontvangen de leden een reflectie van de Minister hierop.
Voorts vragen de leden van de GroenLinks-fractie in hoeverre er ook voldoende rekening wordt gehouden met internationale studenten. Kan de Minister samen met onderwijsinstellingen en gemeenten zorgen voor heldere communicatie in het Engels? Is het mogelijk om in het volgende collegejaar soepel om te gaan met regels over bijvoorbeeld verblijfsduur, vergunningen en het aantal uur dat internationale studenten mogen werken in Nederland?
Eigen bijdrage kinderopvang
De leden van de GroenLinks-fractie waarderen het dat het kabinet de eigen bijdrage voor de kinderopvang voor ouders tussen 11 mei 2020 en 8 juni 2020 compenseert. Dit zorgt voor meer stabiliteit bij kinderopvangorganisaties. Wordt de eigen bijdrage door de SVB18 automatisch uitgekeerd? De voornoemde leden krijgen ook signalen van ouders die aangeven dat ze het niet per se nodig hebben, wordt hier actief naar gevraagd, zo vragen de leden.
Inbreng van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de stand van zaken COVID-19. Zij hebben daar nog enkele vragen en opmerkingen over. Tevens willen de leden hun waardering uitspreken aan alle docenten en onderwijsondersteunend personeel die de afgelopen weken zo hard gewerkt hebben om ervoor te zorgen dat alle leerlingen en studenten in Nederland nog steeds onderwijs konden volgen tijdens deze crisis. Zij zijn onder de indruk van hoe snel het onderwijs op afstand werd vormgegeven en zodra de basisscholen weer opengingen leraren en onderwijsondersteunend personeel direct weer klaar stonden om hun leerlingen te ontvangen. Dit laat nogmaals zien dat wij altijd kunnen bouwen op onze leraren, conciërges, onderwijsassistenten, administratief personeel, technische medewerkers, schoonmakers, schoolleiders en alle andere mensen die ervoor zorgen dat onze kinderen en jongeren onderwijs kunnen krijgen, zelfs ten tijde van crisis. Deze leden zullen ook na de coronacrisis zich blijven inzetten voor meer salaris en verlaging van de werkdruk in het onderwijs, want dat verdient ons onderwijs.
De leden van de SP-fractie vragen de Minister allereerst hoe het kan dat er over wordt gegaan tot versoepeling van de regels betreffende onderwijs, terwijl het eerder aangekondigde onderzoek over de overdraagbaarheid van het virus door kinderen en jongeren nog niet is afgerond. Hoe verhoudt zich dit tot de uitspraak van de Minister-President dat we beter nu voorzichtig moeten zijn dan achteraf spijt te hebben? Kan de Minister zich voorstellen dat ouders, leerlingen en onderwijspersoneel zich proefkonijnen voelen, zeker nu primair onderwijs helemaal open gaat en ook het voortgezet (speciaal) onderwijs deels open mag? Wat vindt de Minister van de resultaten van een peiling van de AOb, waaruit blijkt dat een meerderheid van de leraren een volledige lesweek nog niet ziet zitten?19 Zij geven onder andere aan dat de richtlijnen van het RIVM onvoldoende te handhaven zijn, er onvoldoende duidelijkheid is over de besmettingsrisico’s van en via kinderen en dat het werken met halve klassen positief werkt (meer rust in de klas en minder werkdruk). In hoeverre is dit besluit dan ook genomen in samenspraak met het onderwijs(ondersteunend) personeel en is hierbij gekeken naar het belang van personeel, ouders en leerlingen? En kan de Minister ingaan op de zorgen die geuit worden in de peiling? Wat zegt de Minister tegen die mensen die twijfelen om hun kind wel naar school te sturen of twijfelen weer aan het werk te gaan vanwege angst voor besmetting? Wat de leden betreft speelt communicatie hierin een belangrijke rol. Zo vragen zij de Minister wat hij vindt van het bericht dat ouders pas na dagen hoorden over de besmette juf op een Limburgse basisschool?20 Kan de Minister zich voorstellen dat dit soort berichten ouders en leerlingen nog meer angst aanjaagt? Waarom staat in de factsheet «Testen in het basisonderwijs, speciaal (basis)onderwijs en kinderopvang» niet wat er moet gebeuren qua communicatie als een medewerker positief wordt getest op COVID-19 richting collega’s, ouders en leerlingen?21 Is de Minister bereid dit alsnog op te nemen in de factsheet?
De leden wijzen erop dat er de afgelopen dagen twee basisscholen zijn geweest met een nieuw corona-geval. Het betreft De Veldhof in Eygelshoven, die op last van de GGD gesloten is, en De Brink in Roermond, waar het schoolbestuur heeft besloten de school te sluiten in afwachting van GGD-onderzoek. De leden herhalen dat het zeer onwenselijk zou zijn als in toekomstige gevallen er onduidelijkheid is bij wie de uiteindelijke bevoegdheid ligt om te besluiten een school te sluiten. De leden stellen dat bij het spoeddebat onlangs de Minister heeft gezegd dat de uiteindelijke doorzettingsmacht bij de GGD ligt. De leden vragen de Minister dit nog eens te bevestigen. Wordt apart geregistreerd of een besmetting is terug te herleiden naar een bepaalde school? Ook vragen de leden of het aantal kinderen dat een nieuwe ernstige kinderziekte heeft opgelopen, die vermoedelijk samenhangt met COVID-19, samenhangt met de opening van de scholen. Wordt dit nader onderzocht?22
De leden van de SP-fractie merken op dat het voortgezet onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs per 2 juni 2020 weer deels opengaan. Hoe ziet de Minister het voor zich dat deze scholen de anderhalvemetermaatregel tussen leerlingen kunnen handhaven? Wat is de input van de VO-raad hierin over de haalbaarheid van de anderhalvemetermaatregel in het voortgezet en voorgezet speciaal onderwijs geweest? Wat bedoelt de Minister meer specifiek met «maatwerk» voor scholen voor voortgezet speciaal onderwijs? Is het organisatorisch haalbaar voor scholen voor voortgezet onderwijs met grote leerlingenaantallen om maar gedeeltelijk open te gaan en alle leerlingen (voldoende) fysiek onderwijs aan te bieden? Krijgen zij hier ondersteuning bij? Moeten leerlingen een bepaald minimum aantal lesuren fysiek krijgen? Zo ja, hoeveel uur is dat? Mag naast fysiek onderwijs ook nog steeds (overwegend) digitaal onderwijs gegeven worden? Mogen scholen hier hun eigen afweging in maken voor individuele leerlingen? Is de Minister met deze leden van mening dat juist een mentoruur in deze tijd erg van belang is, zodat leerlingen hun verhaal kwijt kunnen en met hun mentor in gesprek kunnen gaan over hun vakken, zoals ook wordt gesteld in een artikel van Trouw van 20 mei 2020.23
De leden van de SP-fractie merken op dat de VO-raad en regionale vervoerders afspraken gaan maken over speciaal vervoer voor kinderen die meer dan acht kilometer van school wonen en van het openbaar vervoer afhankelijk zijn. Is dit volgens de Minister ook echt haalbaar? Is er rekening gehouden met een toename van het aantal leerlingen dat met het ov gaat reizen? Legt het niet te veel druk op scholen om vervoer voor hun leerlingen te regelen? Gaat dit extra geld kosten en wie gaat dat betalen? Wat is de reactie van de Minister op de bestuurders in het artikel van Trouw die aangeven dat deze maatregel niet realistisch is?24 Kunnen leerlingen uit het voortgezet onderwijs een boete ontvangen als zij binnen acht kilometer van school wonen, maar alsnog met het openbaar vervoer reizen? Zo ja, hoe wordt dit gehandhaafd? Mogen scholen in plaats van openbaar vervoer fietsen regelen voor leerlingen die verder dan acht kilometer van school wonen? Mogen leerlingen uit het voortgezet onderwijs daarnaast wel in de spits reizen naar school en bijbaantjes?
De leden van de SP-fractie vragen wat de gehele openstelling van het primair onderwijs en de gedeeltelijke opening van het voortgezet (speciaal) onderwijs betekent voor de handhaving van de leerplicht. Mogen ouders hun kinderen thuis blijven houden als zij zich zorgen maken over gezondheidsrisico’s ook al is er geen sprake van gezondheidsklachten, verplichte thuisquarantaine of personen in het gezin uit de risicogroep, zo vragen de leden. Zo ja, acht de Minister dit wenselijk aangezien de opgelopen achterstanden hiermee worden vergroot? Zo nee, hoe gaat de Minister dit handhaven? Hoe wordt voorkomen dat de last van zorg om en communicatie over leerlingen die thuisgehouden worden vooral komt te liggen bij scholen, die in deze tijd al overvraagd worden? En wordt er van scholen verwacht dat zij onderwijs op afstand blijven/gaan geven aan leerlingen die thuis moeten blijven, omdat zij in thuisquarantaine zitten, gezondheidsklachten hebben of als zij zelf of één van hun gezinsleden in de risicogroep vallen? Zo ja, is dit haalbaar voor scholen en leerlingen? Hoe moeten scholen dit gaan vormgeven? Zo nee, wat zijn de gevolgen hiervan voor deze leerlingen en op welke wijze krijgen zij dan de kans om op een later moment de opgelopen achterstanden in te halen? Wat vindt de Minister ervan dat de meeste schoolleiders niet van plan zijn om na 8 juni 2020 nog afstandsonderwijs te geven aan thuisblijvers, zoals blijkt uit onderzoek van de AVS? 25 In hoeverre kloppen de cijfers van AVS over de opgelopen achterstanden bij basisschoolleerlingen? Kan de Minister bevestigen dat bij 90 procent van de leerlingen de voortgang constant is en bij één procent er een ernstige achterstand is? Of is het nog te vroeg om dit na twee weken school al te kunnen zeggen? Is de Minister bereid om hier ook zelf onderzoek naar te doen? Daarnaast vragen de leden waarom de Minister niet ingrijpt bij scholen die de overgang van hun leerlingen laten bepalen door ouders, terwijl de Minister zelf aangeeft dat dit niet wenselijk is omdat het zorgt voor groeiende ongelijkheid.26
De leden van de SP-fractie maken zich ook zorgen over het oplopende lerarentekort in combinatie met de coronacrisis voor de continuïteit van het onderwijs. Zij vragen de Minister wat de gevolgen zijn voor het onderwijs, zowel fysiek als op afstand, nu naast het al bestaande lerarentekort meer leraren thuis zullen blijven door gezondheidsklachten, thuisquarantaine en/of vallen onder de risicogroep (of hun gezinsleden). Is de Minister bereid om te monitoren dat scholen niet nog eens extra in de knel raken en waar nodig op maat ingrijpt om ervoor te zorgen dat het onderwijs zo veel als mogelijk door kan gaan?
Verder vinden de leden van de SP-fractie het zeer zorgelijk dat er nog altijd 500 leerlingen onvindbaar zijn door de coronacrisis.27 Op welke wijze de Minister ondersteuning aan de scholen om deze leerlingen te vinden? Daarnaast zijn de leden benieuwd op welke manier mbo-scholen, hogescholen en universiteiten contact onderhouden met hun studenten. In hoeverre zijn studenten van de radar verdwenen sinds het begin van de coronacrisis? Kan de Minister de Kamer op de hoogte houden over de voortgang van het vinden van deze leerlingen en studenten? Kan de Minister de MBO-Raad, de VH en VSNU28 vragen of zij harde cijfers hebben over de percentages studenten die niet of nauwelijks participeren in afstandsonderwijs en die geen digitale toetsen mogelijk maken?
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de aankondiging dat de openingstijden van instellingen worden aangepast om studenten uit de spits te weren. De leden lazen de specifieke voorwaarden in de brief van 19 mei 2020, maar constateerden dat er in media al meerdere dagen van te voren over de maatregel bericht werd, doorgaans op onjuiste wijze, namelijk dat studenten alleen tussen 11.00 en 15.00 uur van het openbaar vervoer gebruik konden maken. De leden wijzen er verder op dat verschillende bestuurders van onderwijsinstellingen tegensprekende uitspraken hebben gedaan over het al dan niet bestaan van afspraken hierover met OCW en de invulling van dergelijke afspraken. De leden constateren derhalve dat de communicatie een chaos was en vragen de Minister, eventueel in samenspraak met de Staatssecretaris van I&W, hierop te reflecteren. De leden vragen of deze affaire niet laat zien dat dat wat kennelijk staand beleid van het kabinet is, namelijk media eerst informeren voor een Kamerbrief te versturen, aan herziening toe is.
Er bestaat een kans dat studenten die tot 15.00 uur op hun onderwijsinstelling blijven door vertraging of andere onvoorziene omstandigheden alsnog in de spits belanden. De leden zijn benieuwd in hoeverre er gehandhaafd gaat worden dat studenten buiten de spits reizen. Heeft de Minister sancties voor ogen? Wat als studenten door vertraging in de spits terecht komen? Hoe zit het met studenten die naast hun opleiding werken en daarvoor forensen met hun studentenreisproduct? Lopen die het risico op een sanctie? Er is daarnaast een groep studenten die meer dan twee uur onderweg is om op hun onderwijsinstelling te komen. Worden zij geadviseerd om alsnog thuis te blijven? Welke mogelijkheden ziet de Minister voor deze groep studenten?
De leden van de SP-fractie maken zich verder zorgen over het komende schooljaar in het hoger onderwijs. Door onzekerheid over de stand van zaken rond corona in september en onzekerheid over aantallen inschrijvingen is het buitengewoon lastig voor opleidingen om het komende jaar in te plannen. Voor zover fysiek onderwijs vanaf september gegeven gaat worden zal dit vrijwel zeker in veel kleine groepen dan gebruikelijk gebeuren, wat een zware wissel zal trekken op zowel de beschikbaarheid van lokalen en studieruimten als docenten. De leden wijzen er verder op dat docenten afgelopen maanden al zwaar belast zijn met het opzetten van afstandsonderwijs. De leden vragen of het niet vanzelfsprekend is dat instellingen daarom grotere kosten zullen moeten maken om aan een wenselijke onderwijsstandaard te kunnen voldoen en wijzen erop dat het voor de hand ligt dat zij hiervoor middelen beschikbaar krijgen. De leden vragen hoe de Minister hier naar kijkt.
Verder wijzen de leden op de precaire positie van docenten en met name onderzoekers bij universiteiten met een tijdelijk contract. De leden vragen de Minister er bij de instellingen met klem op aan te dringen dat zij hier fatsoenlijk mee omgaan en zoveel mogelijk zekerheid bieden aan hun personeel.
De leden van de SP-fractie maken zich ten slotte zorgen over de positie van studenten. Dat betreft natuurlijk in de eerste plaats de financiële positie, waarbij de leden constateren dat de meeste studenten zijn uitgesloten van compensatie voor flexwerkers, alle studenten zijn uitgesloten van compensatie voor ondernemers en de compensatieregeling voor studievertraging is beperkt tot afstuderende studenten in de hbo-bachelorfase en de masterfase voor wo-studenten. De leden vragen in de eerste plaats waarom afstuderende studenten in de wo-bachelorfase niet onder de regeling vallen, aangezien er geen enkele reden is om er automatisch vanuit te gaan dat zij na hun bachelor nog een master zullen volgen. Tenzij de Minister van mening is dat een wo-bachelor geen volwaardig einddiploma is. In bredere zin ontgaat de leden überhaupt de logica om alleen studenten in de afstudeerfase die vertraging oplopen een compensatieregeling te bieden, aangezien vertraging hetzelfde is. De leden constateren dat de Minister er kennelijk vanuit gaat dat overige vertraging gedurende de rest van de studie ingehaald kan worden. De leden bewonderen het optimisme van de Minister in deze, maar twijfelen sterk aan de haalbaarheid. De leden vragen of er al bindende afspraken met de onderwijsinstellingen zijn gemaakt over het bieden van mogelijkheden om vertraging in te halen door verdere flexibilisering van het onderwijsaanbod door bijvoorbeeld vakken meerdere keren per jaar aan te bieden, het vergroten van het aantal herkansingen en het intensiveren van begeleiding. De leden vragen hoe instellingen dergelijke aanpassingen zouden moeten bekostigen en of hierover afspraken zijn gemaakt of worden gemaakt.
Inbreng van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de door de Minister gedeelde stand van zaken met betrekking tot het COVID-19 virus en onderwijs. Zij hebben hierover de volgende opmerkingen en vragen.
De leden van de PvdA-fractie hebben zorgen over de werkdruk onder onderwijspersoneel en in het bijzonder onder leraren. Deze werkdruk was voor de coronacrisis al hoog, maar wordt door de combinatie fysiek en afstandsonderwijs nog hoger. Tegelijkertijd worden leraren met een (in)direct risicoprofiel terecht gevrijwaard van fysiek onderwijs. Maar hoe ziet dat eruit als vanaf 8 juni 2020 alle basisscholen weer volledig opengaan? Kan de Minister een inschatting maken om hoeveel leraren dit gaat? De AOb schat zo’n 30 procent. Als dat het geval is, betekent dit dat de werkdruk op het overige onderwijspersoneel de komende tijd drastisch zal toenemen. Graag een reflectie van de Minister en het verzoek om daarbij ook in te gaan op in hoeverre deze verwachte toename in werkdruk (en consequenties daarvan op de onderwijskwaliteit en kansengelijkheid) is meegewogen in de keuze om de basisscholen volgende maand volledig te heropenen.
De leden van de PvdA-fractie merken op dat bovendien uit een recente peiling van de AOb bleek dat 59 procent van de ondervraagden zich zorgen maakt om onder meer de hygiënemaatregelen op school. Veel leraren zien dat de schoonmaak nog niet op orde is en springen daarin zelf bij. Is de Minister het eens dat dit onwenselijk is, en is hij bereid hierover afspraken te maken met de sector?
De leden van de PvdA-fractie vragen of er de vrijheid blijft bestaan om gedeeltelijk open te gaan voor scholen in zowel basis als voortgezet onderwijs indien de school kan aantonen dat volledige heropening (nog) niet verantwoord is.
De leden van de PvdA-fractie maken zich ook zorgen om kinderen die nu, en wellicht ook in de komende periode, niet naar school (kunnen) komen, omdat een van hun gezinsleden of zijzelf tot een risicogroep behoren. Hoe garandeert de Minister dat zij toegang houden tot onderwijs op afstand? Hoe voorkomt hij dat het uit gaat maken op welke school je zit of in welke gemeente je woont voor de toegang tot afstandsonderwijs?
De leden van de PvdA-fractie merken op dat er ook grote zorgen bestaan over de naar schatting 500 basisschoolleerlingen die vooralsnog onvindbaar zijn. De AVS schat dat bij drie procent van de scholen nog leerlingen buiten beeld zijn. Deelt de Minister deze schatting, en wat gaat hij doen om scholen en gemeenten te helpen weer zicht te krijgen op deze kinderen?
De leden van de PvdA-fractie merken op dat er verschillende signalen naar buiten komen over de grootte van de achterstanden en kansenongelijkheid als gevolg de tijdelijke scholensluiting. De leden kijken uit naar de uitvoering van de aangenomen motie van de leden Van den Hul en Westerveld over het in kaart brengen van wat er nodig is om achterstanden in het primair en voortgezet onderwijs aan te pakken29. Kan de Minister aangeven hoe hij, in overleg met de betrokken partijen zoals de motie verzoekt, hier handen en voeten aan gaat geven? Hoe wordt de komende weken in kaart gebracht hoe groot achterstanden zijn en wat er nodig is om het maatwerk waar de motie om verzoek te leveren?
De leden van de PvdA-fractie merken op dat naar aanleiding van het recente commissiedebat over examens in het voortgezet speciaal onderwijs de leden vragen ontvingen van bezorgde examenkandidaten die alleen voor deelcertificaten opgaan, met het oog op doorstroom van hbo naar wo en de eis van sommige instellingen om behalve een propedeuse ook vwo-deelcertificaten te kunnen overleggen, maar die in tegenstelling tot leerlingen die voor het gehele staatsexamen opgaan, geen extra herkansingsmogelijkheden krijgen. Begrijpt de Minister deze zorgen? Zouden deze leerlingen geen extra herkansingsmogelijkheid moeten hebben om hun deelcertificaten alsnog te kunnen halen?
De leden van de PvdA-fractie merken op dat ook in het voortgezet onderwijs onder ouders, leraren en leerlingen begrijpelijke zorgen leven over de heropening van de scholen. Ook daar geldt de vraag: hoe wordt de combinatie fysiek en afstandsonderwijs gewaarborgd? Juist voor leerlingen die om (in)directe gezondheidsredenen niet naar school (kunnen) komen. Wat betekent het spreiden van onderwijstijden hier voor de werkdruk van onderwijspersoneel? De leden ontvangen vragen vanuit het voortgezet onderwijs over het protocol in de horecasector. Op basis waarvan wordt daar een uitzondering gemaakt op de anderhalve meter regel die maakt dat twee mensen die niet tot hetzelfde huishouden behoren samen aan een tafeltje kunnen zitten? Zou dit ook niet kunnen gelden voor leerlingen in het voortgezet onderwijs alsook voor leerlingen in het middelbaar, hoger en wetenschappelijk onderwijs? Bijvoorbeeld door vaste duo’s van leerlingen of studenten naast elkaar te laten zitten in de klas. Wat zegt de Minister tegen scholen waar de anderhalve meter regel in combinatie met alle leerlingen naar school vanwege het gebouw geen optie is?
De leden van de PvdA-fractie merken op dat leerlingen in het voorgezet onderwijs opgeroepen zijn om binnen een afstand van acht kilometer met fiets of een ander alternatief op het openbaar vervoer naar school te komen. Wat zijn de consequenties voor leerlingen die ook binnen die afstand geen alternatief hebben of daar om fysieke of andere redenen geen gebruik van kunnen maken? Tot slot op dit punt vragen de leden de Minister op welke termijn de afspraken over apart openbaar vervoer voor leerlingen buiten de zogenaamde «acht kilometer zone» geregeld dienen te zijn. Hoe wordt hierover gecommuniceerd en hoe wordt voorkomen dat er regionale verschillen ontstaan?
De leden van de PvdA-fractie merken op dat ook in het hoger onderwijs gezocht wordt naar mogelijkheden om studenten zo min mogelijk druk te laten leggen op het openbaar vervoer. Daarbij wordt, zo begrijpen de leden, creatief nagedacht over avond-, weekend- en vakantieonderwijs. De leden hebben begrip voor deze gedachte, maar plaatsen ook kanttekeningen bij de uiteindelijke doorwerking in de praktijk. Hoe borgt de Minister de betrokkenheid van centrale en decentrale medezeggenschap in dit traject? Hoe wordt de balans bewaakt tussen een aanbod dat past bij deze ongewone tijden en tegelijkertijd de privélevens van studenten en docenten, bijvoorbeeld bijbanen of zorgtaken? Wordt hierbij voldoende rekening gehouden met studenten met langere reistijd?
De leden van de PvdA-fractie zijn in beginsel positief over de compensatie voor studenten die vertraging oplopen in hun laatste studiejaar. Geldt dit ook voor studenten aan het einde van een wo-bachelor, die er niet voor kiezen om door te studeren in een master?
En wat is de insteek van de Minister als over enige tijd blijkt dat er studenten zijn die er nu vanuit gaan de vertraging als gevolg van de coronacrisis (bijvoorbeeld misgelopen practica) in te kunnen lopen gedurende hun studie, maar dit uiteindelijk niet het geval blijkt te zijn?
De leden van de PvdA-fractie zijn positief over de oplossingen die onderwijsinstellingen zoeken om te voorkomen dat studenten als gevolg van de coronacrisis vertraging oplopen en/of niet door kunnen stromen. Klopt het dat hoger onderwijsinstellingen en universiteiten zelf aan zet zijn om te bepalen hoe zij hun toelatingseisen aanpassen? De leden achten het wenselijk dat (toekomstige) studenten zoveel mogelijk duidelijkheid hebben over welke aangepaste toelatingseisen er gelden. Is de Minister dat met hen eens? Wat vindt de Minister ervan dat er toch verschillende eisen rondgaan qua puntenaantallen en al dan niet afgeronde scripties? Is zij bereid hierover met instellingen in gesprek te gaan en ervoor te zorgen dat er een lijn wordt getrokken? Klopt het dat er instellingen zijn die de nu geschrapte BSA-eisen uitstellen naar het tweede jaar? Acht de Minister dit wenselijk?
De leden van de PvdA-fractie vragen de Minister naar de stand van zaken rondom de kwetsbare positie van sommige internationale studenten en met name niet EER-studenten uit lage inkomenslanden. Zijn zij in beeld en worden zij momenteel voldoende bereikt met eventuele hulp zoals via de eerder gestarte crowdfundingacties bij een aantal grote universiteiten? En kan de Minister aangeven of er momenteel nog studenten in de knel zitten met een aflopend visum en wat zij eraan doet om een oplossing te bieden? In den brede vragen de leden waarom alle overheidscommunicatie, zoals het servicedocument, niet standaard wordt vertaald naar in elk geval het Engels.
Inbreng van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van de brief van het kabinet. Zij hebben nog enkele vragen.
Voortgezet onderwijs
De leden van de SGP-fractie lezen dat het niet de bedoeling is dat scholen in het voortgezet onderwijs enkel een mentoruur en toetsen afnemen. Deze leden vragen of de Minister onderkent dat het belangrijk is dat scholen in de laatste maand voor de zomervakantie, die doorgaans toch al in het teken staat van toetsen en afronden, al het maatwerk kunnen inzetten dat nodig is en dat het ook kan betekenen dat bijvoorbeeld leerlingen die met digitaal onderwijs goed gedijen nog beperkt op school komen. Kan de Minister bevestigen dat de norm die in de brief verwoord is geen uitgangspunt vormt voor het toezicht?
De leden van de SGP-fractie merken op dat het kabinet aangeeft dat leerlingen in het voortgezet onderwijs lopend, per fiets of brommer naar de school moeten komen. De leden vragen of de Minister nader kan duiden welke verwachtingen het heeft als dat niet lukt. Worden leerlingen dan in principe verwacht thuis te blijven om het openbaar vervoer te ontlasten, tenzij sprake is van een duidelijke aanleiding om op school te moeten zijn?
De leden van de SGP-fractie lezen dat met inachtneming van de anderhalve meter niet alle leerlingen in het voortgezet onderwijs op school kunnen komen. Deze leden vragen wat de opvatting van de Minister is over het gebruik van andere locaties dan de schoolgebouwen om als school meer leerlingen te kunnen bedienen. Worden dergelijke keuzes ter beoordeling van de school gelaten of is het kabinet daarover in beginsel bezorgd vanwege het risico van toenemende druk op het openbaar vervoer.
Mbo, hbo en wo
De leden van de SGP-fractie begrijpen dat het kabinet inzet op alternatieve tijden voor onderwijs en toetsing om de druk op het openbaar vervoer te beperken. Deze leden vragen hoe het kabinet hierbij rekening houdt met de positie van het personeel dat, bijvoorbeeld vanwege de verdeling van arbeid en zorg, niet altijd eenvoudig in staat zal zijn de werktijden te wijzigen.
De leden van de SGP-fractie constateren dat de medezeggenschapsraden de afgelopen maanden beperkt betrokken lijken te zijn geweest bij het uitwerken van maatregelen door instellingen. Deze leden vragen of de Minister onderkent dat beperkingen in het consulteren van de medezeggenschapsraad inmiddels in veel mindere mate aanwezig zijn en dat van instellingen weer verwacht mag worden dat zij in goed overleg tot de uitwerking van besluiten komen.
De leden van de SGP-fractie vragen hoe de Minister de communicatie richting anderstalige studenten vormgeeft om ervoor te zorgen dat ook zij in voldoende mate duidelijk hebben wat de regels zijn en wat de bedoeling is.
Rijksoverheid, «Veelgestelde vragen over het coronavirus en het hoger onderwijs», https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/coronavirus-covid-19/ouders-scholieren-en-studenten-kinderopvang-en-onderwijs/hogescholen-en-universiteiten-hoger-onderwijs.
De Volkskrant, 25 mei 2020, «Eenderde scholen schaft zittenblijven af in coronajaar», https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/eenderde-scholen-schaft-zittenblijven-af-in-coronajaar~b4c6d35e/.
Vragen van de leden Van Weyenberg, Groothuizen en Paternotte (allen D66) aan de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het bericht «Geef kennismigranten en internationaal talent meer zekerheid tijdens de coronacrisis» (ingezonden 8 mei 2020). Parlisnr. 2020Z08225.
AOb, 26 mei 2020, «Onderwijspersoneel bezorgd over volledige scholenopening», https://www.aob.nl/nieuws/onderwijspersoneel-bezorgd-over-volledige-scholenopening/.
De Telegraaf, 21 mei 2020, «Ouders hoorden pas na dagen over besmette juf op Limburgse basisschool», https://www.telegraaf.nl/nieuws/1894725015/ouders-hoorden-pas-na-dagen-over-besmette-juf-op-limburgse-basisschool?utm_source=t.co&utm_medium=referral&utm_campaign=twitter.
Rijksoverheid, 6 mei 2020, «Factsheet testen op corona van medewerkers in (speciaal) basisonderwijs en kinderopvang», https://www.rijksoverheid.nl/documenten/publicaties/2020/05/06/factsheet-testen-op-corona-van-medewerkers-in-speciaal-basisonderwijs-en-kinderopvang.
NOS, 25 mei 2020, «20 kinderen in Nederland met nieuwe ernstige ziekte, mogelijk door corona», https://nos.nl/artikel/2335032-20-kinderen-in-nederland-met-nieuwe-ernstige-ziekte-mogelijk-door-corona.html.
Trouw, 20 mei 2020, «Middelbare scholen «verrast» door eisen Rutte bij persconferentie», https://www.trouw.nl/binnenland/middelbare-scholen-verrast-door-eisen-rutte-bij-persconferentie~bfe1f8f5/?utm_campaign=shared_earned&utm_medium=social&utm_source=email.
NOS, 25 mei 2020, «Meeste basisscholen zien geen leerachterstand door corona», https://nos.nl/artikel/2334986-meeste-basisscholen-zien-geen-leerachterstand-door-corona.html.
RTL Nieuws, 25 mei 2020, «Blijven zitten of overgaan? Bij sommige scholen hebben ouders laatste woord», https://www.rtlnieuws.nl/nieuws/nederland/artikel/5132731/school-schooladvies-bijven-zitten-overgaan-ouders-beslissing.
RTL Nieuws, 22 mei 2020, «Nog altijd ruim 500 leerlingen onvindbaar door coronacrisis», https://www.rtlnieuws.nl/nieuws/nederland/artikel/5130011/basisschoolleerlingen-kwijt-coronacrisis-leerplichtambtenaar.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/nds-tk-2020D20425.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.