Niet-dossierstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | 2020D16956 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | 2020D16956 |
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat voorgelegd over de geannoteerde agenda voor de informele Telecomraad (videoconferentie) op 5 mei 2020 (Kenmerk 2020Z07882).
De ondervoorzitter van de commissie, Azarkan
De griffier van de commissie, Nava
Inhoudsopgave |
blz. |
|
I |
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties |
2 |
II |
Antwoord/Reactie van de Minister |
6 |
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie danken de Staatssecretaris voor de toegezonden geannoteerde agenda. Zij hebben hier nog enkele vragen over.
Gebruik van mobiele applicaties en het gebruik van geanonimiseerde mobiliteitsdata om de COVID-19 crisis te bestrijden
De leden van de VVD-fractie menen dat het belangrijk is om geen kansrijke digitale initiatieven bij de bestrijding van het coronavirus op voorhand uit te sluiten. Voor wat betreft het gebruik van «corona-apps» geldt dat bovengenoemde leden menen dat het gebruik van dergelijke apps overwogen moeten worden, mits zij voldoen aan de regels met betrekking tot privacy en een duidelijke toegevoegde waarde hebben bij het tegengaan van de verspreiding van het nieuwe coronavirus. Desondanks hebben bovengenoemde leden een aantal vragen over de beschikbaarheid van «corona-apps» en de samenwerking en bevoegdheden op Europees niveau als het aankomt op het gebruik van dergelijke apps. Is de Staatssecretaris met deze leden van mening dat het zaak is om Europese samenwerkingsverbanden met betrekking tot het ontwikkelen en gebruiken van «corona-apps» te zoeken binnen de bestaande bevoegdheidssfeer van de Europese Unie (EU)? Zo ja, is zij het met bovengenoemde leden eens dat het uitvragen van gegevens van telecomgebruikers en telecomaanbieders uitsluitend een nationale bevoegdheid dient te blijven?
Als gevolg van het coronavirus hebben landen in de EU uiteenlopende maatregelen getroffen om de verspreiding van het nieuwe virus tegen te gaan. Hoewel begrijpelijk, is het vrije verkeer van personen als gevolg van deze maatregelen bemoeilijkt. In het geval dat «corona-apps» een centrale rol zouden gaan spelen bij de bestrijding van het coronavirus in meerdere lidstaten, zou het zeer waardevol zijn als deze apps gegevens met elkaar kunnen uitwisselen en met elkaar kunnen communiceren. Wanneer dit niet het geval is, ontstaat het mogelijke scenario waarin een bezoek aan een lidstaat iedere keer het gebruik van weer een andere «corona-app» vereist, waardoor het vrije verkeer van personen verder bemoeilijkt zal worden. Deelt de Staatssecretaris de observatie van de leden van de VVD-fractie dat uitwisselbaarheid van gegevens en de mogelijkheid tot communicatie tussen de verschillende in de Europese Unie ontwikkelde en gebruikte apps van groot belang is, maar dat tegelijkertijd duidelijk moet zijn dat de bescherming van persoonsgegevens goed geborgd is? Op welke wijze voorziet de Staatssecretaris het eigenaarschap van de verzamelde gegevens, wanneer «corona-apps» van verschillende lidstaten inderdaad met elkaar kunnen communiceren? Kan zij aangeven welke waarborgen in het geval van een dergelijke uitwisseling van gegevens aangebracht zullen worden om dit eigenaarschap te beschermen? Kan de Staatssecretaris hierbij eveneens aangeven welke waarborgen met betrekking tot de bescherming van persoonlijke gegevens hierbij worden gehanteerd? Op welke wijze kan Europese samenwerking deze uitwisselbaarheid bevorderen en wordt hier op dit moment over gesproken?
Verder vernemen de leden van de VVD-fractie graag op welke wijze wordt geleerd van de gelijktijdige ontwikkeling van «corona-apps» in andere Europese landen. De Europese toolbox «corona-apps» biedt een aantal handleidingen met basisprincipes bij de ontwikkeling en selectie van mogelijke apps. Naast deze toolbox kunnen van in andere lidstaten ontwikkelde apps, die vaak aan dezelfde regelgeving met betrekking tot bijvoorbeeld privacybescherming zullen moeten voldoen, waardevolle lessen getrokken worden die de ontwikkeling van een nuttige en privacy veilige app in Nederland kunnen versnellen. Is de Staatssecretaris het hier mee eens? Zo ja, met welke landen is de regering op dit moment in gesprek over samenwerking op het gebied van de ontwikkeling van corona-apps? Welke resultaten heeft dit tot dusver opgeleverd?
Belang van digitale oplossing voor het herstel van de EU en investeringen in de uitrol van nieuwe digitale infrastructuren
De leden van de VVD-fractie delen de waardering van het belang in investeringen in sleuteltechnologieën, zoals Artificial Intelligence (AI), om de technologische afhankelijkheid van Europa te verminderen. Tegelijkertijd is er reeds een aantal initiatieven op dit terrein, zoals samenwerking met betrekking tot het delen van data via het GAIA-X project, waar Nederland vooralsnog niet aan mee doet. Kan de Staatssecretaris toelichten of zij bereid is om deze deelname, in het licht van het door haar zo treffend omschreven belang van digitale soevereiniteit, te heroverwegen?
Met betrekking tot de uitrol en beschikbaarheid van digitale infrastructuren zijn de leden van de VVD-fractie zeer bezorgd over de toenemende brandstichtingen bij zendmasten. Bovengenoemde leden vragen de Staatssecretaris of zij bekend is met vergelijkbare trends in misdaden tegen digitale infrastructuur in andere Europese landen. Voorts lezen deze leden dat de Staatssecretaris in EU-verband voornemens is aandacht te vragen voor de verspreiding van onjuiste informatie over 5G in relatie tot COVID-19. Graag vernemen deze leden eveneens welke stappen de Staatssecretaris in eigen land tot dusver heeft gezet of voornemens is te zetten om de ridicule en zeer schadelijke desinformatie over de vermeende relatie tussen 5G en COVID-19 te bestrijden.
Daarnaast vernemen bovengenoemde leden eveneens of de Staatssecretaris in de toename van deze misdaden aanleiding ziet om de feitelijk juiste informatievoorziening over de (afwezigheid van) gezondheidsrisico’s van het 5G-netwerk te intensiveren. Kan de Staatssecretaris hier op ingaan? Welke stappen worden genomen om te voorkomen dat als gevolg van de toegenomen aandacht voor het 5G-netwerk naar aanleiding van de brandstichtingen mensen die op zoek gaan naar informatie over dit onderwerp niet juist terecht komen bij onbetrouwbare of feitelijk onjuiste bronnen? Kan de Staatssecretaris in dit verband andermaal ontegenzeggelijk uitspreken dat de elektromagnetische stralingswaarden als gevolg van de ingebruikname van het 5G-netwerk zeer ruim binnen de veilige normen blijven en dat er geen enkel wetenschappelijk onderbouwd onderzoek is dat aantoont dat 5G gezondheidsrisico’s oplevert? Is zij bereid om dit ook actief uit te dragen en te communiceren? En op welke termijn wordt het advies van de Commissie Elektromagnetische Velden van de Gezondheidsraad over dit onderwerp verwacht?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige stukken. Zij hebben daarover de volgende vragen en opmerkingen.
Allereerst vragen deze leden of de Kamer een verslag van deze informele Telecomraad zo snel mogelijk nadat deze heeft plaatsgevonden kan ontvangen, zodat de inhoud kan worden betrokken bij aankomende coronadebatten en -besluitvorming.
Gebruik van mobiele applicaties en het gebruik van geanonimiseerde mobiliteitsdata om de COVID-19 crisis te bestrijden
In de brief van de Staatssecretaris lezen de leden van de CDA-fractie dat het vertrouwen van de burgers een belangrijke voorwaarde voor digitale oplossingen is. Zij onderschrijven dit en vragen of de Staatssecretaris ervaringen kan delen uit landen die nu al iets doen met «tracking & tracing», bijvoorbeeld ten aanzien het percentage deelnemers en de verspreiding over de bevolking.
De leden van de CDA-fractie merken op dat de regering eerder heeft gecommuniceerd dat een «corona-app» pas effectief is, wanneer tenminste 60% van de Nederlandse bevolking deze vrijwillig gaat gebruiken. Hoe denkt de Staatssecretaris in korte tijd deze minimale 60% deelname te kunnen bereiken en tegelijkertijd te zorgen voor een goede spreiding onder de bevolking? Op welke wijze(n) kan daarbij inclusiviteit worden geborgd, wetende dat Nederland ca. 2,5 miljoen laaggeletterden telt, mensen onvoldoende digitaal vaardig kunnen zijn en visuele of gehoorbeperkingen kunnen hebben? Wordt daarnaast bij de ontwikkeling van een «corona-app» rekening gehouden met de situatie in grensregio’s, waar eenduidigheid extra belangrijk is? Op welke manier(en) wordt er concreet met België en Duitsland samengewerkt? In hoeverre zal de Staatssecretaris bij de besprekingen over het gebruik van mobiele applicaties aandacht vragen voor belangen van interoperabiliteit van apps die (mogelijk) door afzonderlijke lidstaten worden gekozen, van belang voor onder andere de grensstreken?
De Staatssecretaris schrijft dat Nederland zal vragen om meer informatie ten aanzien van het eerder door Commissaris Breton aangekondigde EU-initiatief voor het gebruik van geanonimiseerde mobiliteitsdata alvorens een standpunt hierover in te nemen. Met welke reden is meer informatie gewenst, zo vragen de leden van de CDA-fractie. Er wordt immers al gebruik gemaakt van «mobility data» van Google en gemeentes maken al jaren via het CBS en andere bedrijven gebruik van mobility data? Kan de Staatssecretaris aangeven waarom met betrekking tot de te ontwikkelen «corona-app(s)» enkel wordt gesproken over apps die tracken én tracen en niet over apps die alléén tracken?
De leden van de CDA-fractie merken op dat bij de ontwikkeling van de «corona-app(s)» diverse ministeries zijn betrokken. Wat is precieze rolverdeling tussen deze departementen? Welk departement is waarvoor verantwoordelijk, welk departement coördineert en welke bewindspersoon is waarop aanspreekbaar?
Belang van digitale oplossing voor het herstel van de EU en investeringen in de uitrol van nieuwe digitale infrastructuren
De leden van de CDA-fractie zijn het met de Staatssecretaris eens dat, onder andere, door investeringen in sleuteltechnologieën, zoals kunstmatige intelligentie, ons concurrentievermogen moet worden versterkt en ongewenste afhankelijkheden voorkomen. Vreest de Staatssecretaris dat de technologische soevereiniteit van Europa als gevolg van de coronacrisis in gevaar aan het komen is? Deelt zij de analyse in het artikel «Hoe de coronacrisis techreuzen waarschijnlijk nog machtiger-maakt» (NOS.nl, 3 mei 2020)1, waarin wordt gewaarschuwd voor de groeiende macht van de «Big Tech» ten gevolge van de coronacrisis, onder andere omdat mensen en organisaties bij online (thuis)werken grote, bekende platforms verkiezen boven alternatieven? Wat merkt zij van de in het artikel beschreven lobby van de «Big Five» tegen hen onwelgevallige regels?
Deze leden lezen dat Nederland aandacht zal vragen voor de inzet van digitale toepassingen in de 1,5-metersamenleving en het delen van goede praktijkvoorbeelden hierover tussen de EU-lidstaten. Wat gaat Nederland hier zelf inbrengen?
Verder vragen de leden van de CDA-fractie in hoeverre andere lidstaten al gebruik maken van zorgapps, met name in die lidstaten waar de fysieke afstanden tussen mensen groter zijn (zoals in Frankrijk en Spanje)? Is er een inventarisatie van voorbeelden?
De leden van de CDA-fractie vinden het een goede zaak dat Nederland in EU-verband aandacht zal vragen voor de recente (negatieve) ontwikkelingen ten aanzien van digitale infrastructuren, waaronder de recente branden in zendmasten. Hoeveel aanvallen op zendmasten hebben tot dusver in Nederland plaatsgevonden? Is al meer bekend over het motief en of er sprake is van een verband? Vinden dergelijke lidstaten ook in andere lidstaten plaats? Hoe worden zendmasten in het buitenland beveiligd?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda informele Telecomraad 5 mei 2020 en willen de Staatssecretaris nog enkele vragen voorleggen.
De leden van de D66-fractie hebben reeds vragen gesteld rondom Europese coördinatie en uitwisseling over het gebruik van mobiele applicaties en geanonimiseerde mobiliteitsdata om de COVID-19 te bestrijden voor de informele JBZ-raad van 28 april 2020 en zien daarom af van het stellen van vragen rondom dit thema voor dit schriftelijk overleg.
Belang van digitale oplossing voor het herstel van de EU en investeringen in de uitrol van nieuwe digitale infrastructuren
De leden van de D66-fractie lezen in de brief van de Staatssecretaris dat tijdens de high level videoconferentie over telecom lidstaten de mogelijkheid hebben om ervaringen uit te wisselen over welke digitale oplossingen kunnen bijdragen aan het herstel van de Europese economieën. Deze leden vragen of de Kamer na afloop een verslag kan ontvangen, liefst zo spoedig mogelijk.
De leden van de D66-fractie zien kansen voor Europese samenwerking rondom de uitrol van digitale infrastructuren. Deze leden vragen de Staatssecretaris of hierin ook investeringen in intercontinentale digitale verbindingen over zee en land worden meegenomen. Deze digitale verbindingen zijn moderne handelsroutes en de ruggengraat van het wereldwijde internet. Deze leden vragen de Staatssecretaris hoe zij het belang van zeekabels ziet voor de concurrentiepositie van Nederland.
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda informele Telecomraad 5 mei 2020.
Gebruik van mobiele applicaties en het gebruik van geanonimiseerde mobiliteitsdata om de COVID-19 crisis te bestrijden
De leden van de ChristenUnie-fractie achten het van belang dat in de nationale en Europese besluit- en gedachtevorming rondom het gebruik van technologische oplossingen ter ondersteuning van de bestrijding van het coronavirus, allereerst helder moet zijn wat het doel van een dergelijke oplossing kan zijn. Vervolgens moet worden bezien welke technologie hiervoor passend is en tot slot behoort de vraag te worden gesteld of dat opweegt tegen de impact in de samenleving. Herkent de Staatssecretaris zich in deze volgordelijkheid en is de Staatssecretaris bereid een dergelijke werkwijze voor te stellen.
Daarnaast vragen deze leden of de Staatssecretaris nadrukkelijk wil benoemen dat alternatieven voor ondersteuning van het bron- en contactonderzoek ook opportuun kunnen zijn, zoals thuisrapportage. Wordt ook hierin steeds gezocht naar de minst ingrijpende maatregel zoals in de toolbox staat verwoord?
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen in het Financieel Dagblad dat Duitsland bij de ontwikkeling van een applicatie nadrukkelijk oog heeft voor de situatie in grensregio’s. Kan de Staatssecretaris ook in overleg treden met haar Duitse en Belgische ambtsgenoten over het gebruik van technologische oplossingen in de bestrijding van het coronavirus in de grensregio? Wordt ook bij de Nederlandse ontwikkeling hier nadrukkelijk rekening mee gehouden?
De leden van de ChristenUnie-fractie staan zeer kritisch ten aanzien van het eerder vanuit de Europese Commissie geopperde plan om de verspreiding van het coronavirus in kaart te brengen aan de hand van «track-and-trace». Is nog steeds sprake van een dergelijk voornemen? Deelt de Staatssecretaris de zorgen over compatibiliteit met privacywetgeving? Wil de Staatssecretaris deze zorgen ook overbrengen indien dit onderwerp ter sprake komt?
Belang van digitale oplossing voor het herstel van de EU en investeringen in de uitrol van nieuwe digitale infrastructuren
De leden van de ChristenUnie vragen of de Staatssecretaris bereid is om in haar standpunt omtrent het belang van digitale sleuteltechnologieën, naast AI, ook het belang van nano- en kwantumtechnologie te benadrukken, conform regeerakkoord.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/nds-tk-2020D16956.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.