2020D16844

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 mei 2020

De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft mij verzocht om een reactie te geven op de brieven die deze commissie heeft ontvangen van de heer H. te R. d.d. 6 en 12 januari 2020 met een klacht over de handelwijze van de Nederlandse Voedsel-en Warenautoriteit (NVWA)

In reactie op de brieven kan ik uw Kamer het volgende melden. De Europese houtverordening (nr. 995/2010) verbiedt het op de markt brengen van illegaal gekapt hout. Dit houdt in dat een marktdeelnemer die voor het eerst hout op de EU-markt brengt, bijvoorbeeld uit Myanmar, verplicht is een stelsel van zorgvuldigheidseisen toe te passen (due diligence). Hierdoor wordt het risico dat illegaal gekapt hout of van illegaal gekapt hout afkomstige houtproducten op de interne markt worden gebracht geminimaliseerd. Marktdeelnemers moeten garanties geven over de legale herkomst van hun producten door een stelsel van zorgvuldigheidseisen toe te passen. Bedrijven dienen zich ervan te vergewissen dat informatie uit documentatie afdoende wordt onderbouwd, bijvoorbeeld door onafhankelijke audits of chain of custody certificering.

De NVWA ziet erop toe dat bedrijven die in Nederland hout op de markt brengen voldoen aan het stelsel van zorgvuldigheidseisen. Als dat niet zo is, treedt de NVWA handhavend op. In het geval van het bedrijf van de heer H. te R. is daarvan sprake. Op dit moment loopt er een strafrechtelijk onderzoek, waarover ik geen uitspraken kan doen.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven