Niet-dossierstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | 2020D11491 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | 2020D11491 |
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat inzake het Onderhandelaarsakkoord voor de Noordzee (Kamerstuk 33 450, nr. 64).
De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
De adjunct-griffier van de commissie, Schuurkamp
Nr |
Vraag |
---|---|
1 |
Kunt u toelichten op welke wijze het advies van burgers over de kottervisie betrokken is bij de totstandkoming van het Noordzeeakkoord? |
2 |
Op welke manier heeft dit advies over de kottervisie de inhoud van het Noordzeeakkoord beïnvloed, in het licht van een eerdere uitspraak dat u de inhoud van dit advies heeft betrokken bij de onderhandelingen over het Noordzeeakkoord? |
3 |
Kunt u toelichten op welke wijze de visserijsector bij de totstandkoming van het Noordzeeakkoord betrokken is? Vanaf wanneer is er contact geweest met de visserijsector over het Noordzeeakkoord? Op welke momenten is er met de sector of met individuele vissers gesproken om input te verzamelen? |
4 |
Kunt u toelichten welke specifieke groepen binnen de visserij hun instemming hebben verleend aan het Noordzeeakkoord of voornemens zijn dat te doen? |
5 |
Welke bezwaren, in het kader van de wens voor een breed draagvlak, hebben vissers geuit met betrekking tot het Noordzeeakkoord en op welke manier is gepoogd om die bezwaren weg te nemen? |
6 |
Gaat er vanuit de overheid wet- en regelgeving uit het Akkoord voortkomen? Zo ja, welke en op welke termijn? |
7 |
Is er een reden dat alle niet-gouvernementele organisaties (ngo’s) ieder individueel partner in het Noordzeeakkoord zijn en ieder individueel deelnemer aan het overleg zijn, terwijl er voor de visserij maar één plek, ingevuld door twee vertegenwoordigers, aan tafel is? |
8 |
Wat gebeurt er met het budget voor sanering van de vissersvloot als de visserij na de achterbanconsultatie dit Akkoord niet zal gaan ondertekenen? |
9 |
Wat is de reden dat niet voor visserij toegankelijke gebieden niet gerekend worden als beschermde natuur, terwijl uit het Akkoord blijkt dat de windparken niet bevist worden omdat dat zou leiden tot natuurherstel en toename van vispopulaties? |
10 |
Hoeveel van het budget – gesproken wordt van 200 miljoen euro voor het uitvoeren van het Noordzeeakkoord – is sowieso nodig of beschikbaar, ook als er geen Noordzeeakkoord komt? Hoe groot is het gedeelte van dit budget dat bestaat uit middelen voor activiteiten die tot de uitvoering van bestaand beleid gerekend moeten worden, zoals onderzoek, kustwachttaken, taken van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) en innovatiemiddelen uit Europese fondsen? |
11 |
Hoeveel echt nieuw budget is beschikbaar gekomen als gevolg van dit Noordzeeakkoord? Is dat meer dan het bedrag van 74 miljoen euro, dat genoemd is voor sanering van de vissersvloot? |
12 |
Wat gebeurt er met het budget voor sanering van de vissersvloot als, zoals uit een artikel in Visserijnieuws van 21 maart jl. blijkt, de visserij na de achterbanconsultatie naar verwachting dit Akkoord niet zal gaan ondertekenen? |
13 |
Is, tegen de achtergrond dat alle visserijmaatregelen moeten genomen worden met toepassing van de procedures van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid, daarover al gesproken met de betreffende Noordzeelidstaten? Als dat het geval is, wat was hun reactie? Als dat niet het geval is, wat is de verwachting over die reacties? |
14 |
Kent u de zorgen van de maritieme sector en de zeevaart over het Onderhandelaarsakkoord voor de Noordzee, omdat zij niet betrokken zijn geweest bij het opstellen en sluiten van dit Akkoord? Waarom is ervoor gekozen om alleen met natuurorganisaties, visserij, energiesector en rijksoverheid afspraken te maken over de toekomst van de Noordzee? Waarom zijn de maritieme sector en de zeevaart niet aan tafel uitgenodigd? |
15 |
Erkent u dat de maritieme gebruikers van de Noordzee in veel gevallen ook cruciale rollen vervullen bij het in stand houden van de (natuur-)kwaliteiten van de zee? Zijn die rollen en betekenissen voldoende meegewogen? Zo ja, op welke wijze is dat gedaan? |
16 |
Hoe zorgt u voor voldoende manoeuvreerruimte voor de scheepsvaart, zodat schepen goed op stormcondities kunnen reageren? Hoe wordt de scheepvaartveiligheid gegarandeerd in een steeds vollere Noordzee? Hoe wordt voorkomen dat schepen tegen windturbines aanvaren? Wat gebeurt er wanneer een schip wel tegen een windturbine aanvaart? |
17 |
Waarom is de Kustwacht, die voor wat betreft de uitvoering onder Rijkswaterstaat valt, niet betrokken geweest bij het Akkoord? En waarom lijkt het Ministerie van Defensie te ontbreken als directe overlegpartner? Welke consequenties heeft het Akkoord voor deze drie partijen? |
18 |
Bent u bereid om de maritieme sector, de zeevaart en de Kustwacht alsnog te betrekken bij de onderhandelingen en tot die tijd geen definitief Akkoord te sluiten? Zo nee, waarom niet? |
19 |
Hoeveel procent van de totale hoeveelheid aangelande vis in het Nederlands deel van de Noordzee is voor binnenlandse consumptie? |
20 |
Hoeveel procent van de totale hoeveelheid aangelande vis in het Nederlands deel van de Noordzee is voor de export? |
21 |
Hoeveel Europese en Nederlandse subsidie gaat er in totaal naar de Nederlandse visserijsector? |
22 |
Welke rol ziet u voor de provincie Noord-Holland bij de verdere uitwerking en realisatie van het Noordzeeakkoord? |
23 |
Hoe wilt u havens in Nederland, die een belangrijke rol spelen in de energietransitie, betrekken bij het Noordzeeakkoord? |
24 |
Hoeveel subsidie gaat er in totaal naar natuurherstelmaatregelen in de Noordzee, zoals bodembescherming en onderzoek naar de staat van de natuur in het kader van natuurherstel? |
25 |
Hoe wordt gemonitord of subsidies voor «verduurzaming van de visserij» daadwerkelijk leiden tot duurzame visserij in termen van klimaat- en natuurimpact? Kunt u deze rapporten naar de Kamer sturen? |
26 |
Bent u voornemens om het regionaal belang van de kustprovincies mee te nemen in de verdere ontwikkelingen op de Noordzee, zoals het belang van de offshore en Koninklijke Marine voor de Kop van Noord-Holland? Zo nee, waarom niet? |
27 |
Aan hoeveel man biedt de Nederlandse visserij op de Noordzee werkgelegenheid? Hoe heeft dat zich de afgelopen decennia ontwikkeld? |
28 |
Op welke manier hebben efficiëntere vistechnieken en schaalvergroting geleid tot minder werkgelegenheid in de visserijsector? |
29 |
Kunt u aangeven waarom, zoals artikelen 5.12 en 5.13 uit het Noordzeeakkoord beschrijven, een toekomstige restrictie voor helikopters boven de Noordzee geldt en waarom alleen deze modaliteit tot beperkende maatregelen wordt gedwongen? Wat is de onderbouwing hiervan? |
30 |
Welk percentage van de Nederlandse visserijsector bestaat uit kleine bedrijven? Welk percentage bestaat uit middelgrote en grote bedrijven? |
31 |
Bent u bereid te onderzoeken hoe een informatieknooppunt voor de Noordzee ingericht kan worden? Zo nee, waarom niet? |
32 |
Welk percentage van de totale hoeveelheid toegestane vangst voor Nederland is in handen van middelgrote en grote bedrijven? |
33 |
Op welke manier gaat u een structureel en op consensus gericht Noordzeeoverleg inrichten? Welke partijen zullen daarbij worden betrokken? |
34 |
Hoeveel subsidie is de afgelopen vijf jaar naar middelgrote en grote bedrijven in de visserijsector gegaan? Hoeveel van deze subsidie ging naar bedrijven met een jaaromzet van meer dan 500 miljoen euro? |
35 |
Hoeveel bedrijven zijn voor hun inkomsten afhankelijk van visserij binnen beschermde natuurgebieden? |
36 |
Wat is de economische waarde, in termen van werkgelegenheid en omzet, van de visserij binnen beschermde natuurgebieden? |
37 |
Welke initiatieven worden door de overheid genomen om bedrijven in de visserij aan te moedigen een transitie te maken naar een duurzamere bedrijfsvoering (zoals zeewier of het recyclen van plastic)? |
38 |
Hoeveel procent van de Noordzee is gedeeltelijk of volledig ontoegankelijk voor de Nederlandse visserij, uitgesplitst naar soort visserij, inclusief huidige en geplande windmolenparken, boorplatforms et cetera? |
39 |
Waarom is de recreatieve visserij niet meegenomen in het Noordzeeakkoord? |
40 |
Kunt u aangeven welke kennisleemten op dit moment bestaan wat betreft de impact van windmolenparken op de natuur in de Noordzee (boven en onder water)? Hoeveel geld gaat er naar onderzoek om deze kennisleemten te dichten? |
41 |
Kunt u aangeven welke mogelijkheden er nu al zijn om de impact van windmolenparken op de bestaande natuur te verkleinen? |
42 |
Wat is de rol en positie van de Kamer met betrekking tot het Onderhandelaarsakkoord? Hoe zit het met het budgetrecht en andere formele bevoegdheden van de Kamer? |
43 |
Waarom is het Ministerie van Defensie namens het Rijk geen ondertekenaar van het Onderhandelaarsakkoord, naast de ministeries van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), Economische Zaken en Klimaat (EZK) en Infrastructuur en Waterstaat (IenW)? |
44 |
Hoe zijn de belangen van Defensie behartigd bij en gewaarborgd in het Onderhandelaarsakkoord? |
45 |
Waarom zat de Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders (KNVR), als branchevereniging voor de scheepvaart, niet aan tafel? |
46 |
Wat is de rol van de ngo’s bij het Onderhandelaarsakkoord, aangezien zij geen direct belanghebbenden zijn? |
47 |
Waarom zaten er zes directeuren van ngo’s aan tafel, voor de visserijorganisaties maar twee en voor de scheepvaart maar één? Wat betekent het feit dat de zes ngo’s het Onderhandelaarsakkoord hebben ondertekend? Waarop leggen zij zich vast met dit Onderhandelaarsakkoord? |
48 |
Waarom is het Onderhandelaarsakkoord niet vastgelegd dat ondertekenende organisaties, zoals Greenpeace, zich niet meer zullen bezighouden met verstorende acties zoals het storten van betonblokken in zee? |
49 |
Waarom zien de Urker vissers niks in het Onderhandelaarsakkoord? |
50 |
Heeft er overleg plaatsgevonden met de kustgemeenten (Noordzeekust en Waddengemeenten)? Wat is daaruit gekomen? Waarom zaten zij niet aan tafel? |
51 |
Welke zeehavens zijn aangesloten bij de brancheorganisatie voor zeehavens? Hoe zijn de kleinere (Wadden)zeehavens betrokken? |
52 |
Kunt u toelichten waarom ervoor is gekozen om een aantal belanghebbenden die wel worden genoemd in het Akkoord, maar niet worden opgesomd op pagina 2, niet aan te laten schuiven bij het overleg? Kunt u tevens toelichten op welke manier het belang van deze partijen alsnog besproken is? Worden deze belanghebbenden in de toekomst nog wel direct betrokken in het overleg? Zo ja, kunt u toelichten op welke termijn dat zou zijn? |
53 |
Hoe is het bedrag van 200 miljoen euro dat het Rijk aan additionele middelen beschikbaar stelt berekend? En waar is met name de 119 miljoen euro voor het verwezenlijken van de kottervisie en de herstructurering en verduurzaming van de kottervloot op gebaseerd? |
54 |
Kunt u een indicatie geven van de wijze waarop de 119 miljoen euro aan middelen voor het verduurzamen van de kottervloot wordt ingezet en zijn deze middelen tevens bestemd voor inkrimping van de vloot? |
55 |
Waarop is gebaseerd dat inkomsten van gaswinning op nieuwe velden zullen toenemen? |
56 |
Kan in een overzicht weergegeven worden hoeveel geslaagde boringen er in de Noordzee zijn geweest het afgelopen decennium? Hoeveel inkomsten zijn daaruit gegenereerd? Hoeveel publiek geld is uitgegeven aan de investeringsaftrek? |
57 |
Zijn de inkomsten tegengevallen de afgelopen jaren? |
58 |
Hoe is, gezien deze wet is aangekondigd om de concurrentie met Groot-Brittannië aan te kunnen, na de brexit de stand van zaken? Wat zijn de gevolgen voor de gaswinning op de Noordzee? Is deze wet nu nog noodzakelijk? Zo ja, waarom? |
59 |
Waarom is gekozen voor het maken van afspraken voor de komende tien jaar en niet voor de periode daarna, al was het maar met grove pennenstreken? |
60 |
Wanneer zal het governanceadvies over de samenstelling van het overleg en over de (juridische) vorm waarin die samenwerking kan worden gegoten gereed zijn? |
61 |
Wat is uw visie op de betrokkenheid van partijen bij het besteden van de transitiemiddelen? |
62 |
Kunt u nader uiteenzetten in hoeverre de huidige inzet op het versnellen van windparken in het Noorden verschilt van eerder voorgenomen kabinetsbeleid? |
63 |
Wat zijn precies de extra mijlen die in het Akkoord zijn opgenomen om de Noordzee gezond te krijgen? |
64 |
Hoe dragen de afspraken in het Akkoord bij aan het bereiken van internationale doelstellingen waar Nederland aan gebonden is op grond van het Biodiversiteitsverdrag, het Verdrag inzake de bescherming van het mariene milieu in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan oftewel OSPAR-verdrag (behoud en herstel biodiversiteit en duurzaam gebruik), het Klimaatakkoord van Parijs en andere relevante verdragen? |
65 |
Hoe dragen de afspraken in het Akkoord bij aan het bereiken van Europese doelstellingen, zoals die voortvloeien uit de Kaderrichtlijn mariene strategie (een goede milieutoestand) en de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn (gunstige staat van instandhouding van de betrokken natuurwaarden)? |
66 |
Wat betekent de afspraak dat de ecologische draagkracht randvoorwaardelijk is voor het individuele en cumulatieve gebruik van de Noordzee door verschillende functies? Betekent dit dat er uitsluitend duurzame (natuur- en milieuvriendelijke) gebruiksfuncties worden toegestaan op de Noordzee? |
67 |
Waarom wordt er gesproken over «voedseltransitie»? |
68 |
Welke problemen voorzien de ondertekenaars van dit Akkoord in tegengestelde belangen voor het aandeel windenergie op zee dat na 2030 tot stand moet komen? |
69 |
Wanneer verwacht u de kottervisie aan de Kamer te kunnen presenteren? Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten in deze kottervisie? Wat zijn bij het opstellen van de kottervisie de uitgangspunten van de regering? |
70 |
Wat is uw visie en inzet bij de toekomstige keuzes over waterstof (als transportmiddel voor op zee, opgewekte energie en als grondstof), eilandvorming en alternatieve manieren van mariene energiewinning? Hoe verhouden de procesafspraken uit het Akkoord hierover zich met ander (toekomstig) beleid en wetgeving, zoals bijvoorbeeld de Wet Wind op Zee? |
71 |
Klopt het dat de biodiversiteit in de Noordzee nog altijd achteruitgaat? |
72 |
Wat zijn de belangrijkste oorzaken van het achteruitgaan van de biodiversiteit in de Noordzee? |
73 |
Klopt het dat de Goede Milieutoestand bij lange na nog niet bereikt is? |
74 |
Klopt het dat de Goede Milieutoestand in 2020 bereikt had moeten zijn? Waarom is dat nog niet gelukt? Wat is het nieuwe streefjaar? |
75 |
Kunt u toelichten hoe u uw volgende twee uitspraken met elkaar verenigt «echter, het mariene ecosysteem staat onder druk: de biodiversiteit gaat achteruit en de bodem is verstoord», en «toenemend gebruik is alleen verantwoord bij herstel en behoud van het Noordzee-ecosysteem», in het licht van toenemende menselijke activiteiten op de Noordzee zoals de forse groei van het aantal windparken? |
76 |
Wat zijn de randvoorwaarden waaraan moet worden voldaan, zoals bijvoorbeeld het behalen van specifieke natuurdoelen als de Goede Milieutoestand, voordat toenemend gebruik van de Noordzee plaats kan vinden? Op welke manier is hierbij het voorzorgsbeginsel van toepassing? |
77 |
Is het verantwoord om het gebruik van de Noordzee te laten toenemen, terwijl het niet zeker is dat de natuur met de aangekondigde maatregelen behouden zal blijven of zelfs zal herstellen? |
78 |
Wat wordt er verstaan onder «duurzame aanpassingen» aan de kottervloot waarvoor binnen het transitiefonds geld wordt vrijgesteld? Welke concrete doelstellingen en tussentijdse mijlpalen worden gebruikt om de transitie naar een duurzame visserij te realiseren? Wat zijn bijvoorbeeld de doelstellingen voor de vermindering van de bijvangst of het voorkomen van zeebodembeschadiging? |
79 |
Waarom is het nuttig om een permanent Noordzeeoverleg (NZO) op te richten, aangezien de ervaringen elders met dit soort overleggen niet altijd positief zijn? Wat is de status van zo’n overleg? Wat zijn de bevoegdheden van zo’n overleg (zie ook pagina 33 en 34)? |
80 |
Op welke momenten wordt de grootte van het transitiefonds voor de visserij geëvalueerd? Welke criteria zullen hierbij worden gehanteerd? Wat is het afwegingskader om al dan niet te besluiten tot een verandering van de omvang van het transitiefonds? |
81 |
Op welke wijze wordt getoetst aan welke vissers of aan welke projecten bedragen uit het transitiefonds toegekend worden? Wat is hierbij het afwegingskader? |
82 |
Aan welke monitoringsprojecten met betrekking tot de effecten van windparken op zee zullen bedragen uit het transitiefonds worden toegekend? Wie zal verantwoordelijk zijn voor deze monitoring? Welke uitgangspunten worden hierbij gehanteerd? |
83 |
Wat is de verdeling tussen fondsen voor de monitoring van de effecten van windparken voor de vissers en fondsen voor de monitoring van de staat van de natuur op de Noordzee? |
84 |
Op welke maatregelen wordt gedoeld, als het gaat om optimalisatie van het natuurbeleid en de daarmee gepaard gaande verdergaande maatregelen dan in de huidige beleidspraktijk wordt voorzien voor verschillende soorten- en gebiedsbescherming? Waar en wanneer moeten deze maatregelen worden genomen? Gaat het bij deze maatregelen om wereldwijde standaarden en afspraken, Europese afspraken of door Nederland zelf ingezet beleid? Waar en wanneer zal hierover worden besloten? Welke partijen zijn bij deze besluitvorming betrokken? Wat is de relatie van deze maatregelen met Natura 2000-gebieden en andere (Europese) maatregelen zoals de Green Deal? |
85 |
Hoe zorgt u ervoor dat de maatschappelijke kosten vooraf duidelijk gedefinieerd zijn en dat de vraag wie wat moet betalen transparant aan de orde komt bij windparken op zee? Wat is uw visie op de vraag wie wat moet betalen? |
86 |
Hoe is het principe op pagina 10: «Om de schaarse ruimte optimaal te gebruiken is multifunctioneel ruimtegebruik een leidend principe. Om uitvoering te geven aan dit principe staat een gebiedsgerichte aanpak centraal» te rijmen met het feit dat de natuur per definitie gebaat is bij een netwerk van aaneengesloten natuurgebieden met daarbinnen zo min mogelijk menselijke activiteiten? |
87 |
Hoe wordt er binnen het Noordzeeakkoord rekening gehouden met de veranderingen die de brexit teweeg kan brengen en de impact die dit kan hebben op natuurbescherming en de visserij? |
88 |
Hoe kijkt u, in het licht van de klimaatdoelstellingen, technologische dynamiek en de stikstofproblematiek, naar het meewegen van de norm van zero-emissie bij het verlenen van vergunningen van offshore operaties en visrechten? |
89 |
Wat wordt bedoeld met de woorden «dient de vloot naar aard en omvang zodanig te veranderen dat deze past bij de nieuwe situatie op de Noordzee»? |
90 |
Wat wordt bedoeld met «voorspelbare vergunningverlening» als het gaat om de gaswinning op de Noordzee? |
91 |
Wat zijn de meetbare doelen (SMART) voor het Onderhandelaarsakkoord op basis waarvan over drie jaar wordt geëvalueerd? |
92 |
Kunt u toelichten wat bedoeld wordt met de opmerking dat de transformatie van de visserij op de Noordzee niet los gezien moet worden van andere zaken die de visserij treffen, zoals de aanlandplicht, brexit en het pulsverbod? Op welke manier zou een verandering in deze omstandigheden, ofwel ten positieve ofwel ten negatieve, een impact hebben op de inhoud van het Noordzeeakkoord? |
93 |
Wat is het afwegingskader met betrekking tot het toestaan van pilots om alternatieve inkomstenbronnen voor vissers rondom windparken uit te voeren? Wordt hierbij soepel omgegaan met voorschriften voor natuurbescherming om situaties, zoals bij de pilots die mossel- en oestervissers in Zeeland die hiervan hinder ondervinden, te voorkomen? |
94 |
Wanneer zal het aanvullende, onafhankelijke onderzoek naar de voortgezette gaswinning op de Noordzee plaatsvinden? Wat is het doel en de inhoud van dit onderzoek en wanneer moet het onderzoek gereed zijn? |
95 |
Wanneer zal er duidelijkheid zijn over de hoogte van deze bijdrage vanuit de energiesector aan het «Transitiefonds»? Hoe zal dit fonds worden ingezet voor de transitie naar een gezonde Noordzee met gebalanceerd en duurzaam gebruik? |
96 |
Is er al bekend op welke momenten de evaluatie en «adaptieve planning» van het Noordzeeakkoord gepland staan? Welke onderdelen van het Akkoord of de uitvoering daarvan zijn onderworpen aan de conclusies van dergelijke evaluaties? |
97 |
In hoeverre wordt bij de uitbreiding van windenergie gebruik gemaakt van vogelvriendelijke windturbines? |
98 |
Op welke wijze is vastgesteld welke visgebieden voor de vissers economisch het meest relevant zijn? Kunt u een overzicht geven van de opdeling van het Nederlandse deel van de Noordzee inclusief een beoordeling van de economische relevantie van ieder van die gebieden voor de Nederlandse visserijsector? |
99 |
Welke andere mitigerende maatregelen, naast bijdragen uit het transitiefonds, worden overwogen om vissers te compenseren voor de sluiting van economisch relevante visserijgebieden? |
100 |
Wat is het tijdpad dat inzichtelijk maakt hoe de afgesproken natuurdoelen uit het Akkoord binnen de gestelde termijnen worden gehaald? Kunt u een overzicht sturen van de planning en alle tussentijdse mijlpalen? |
101 |
Hoe verhoudt het, door het Akkoord geïntroduceerde nieuwe instrument «gebiedspaspoort», dat moet worden opgesteld door het Rijk voor de aanwijzing van gebieden op zee voor een bepaald doel, zich tot de regels omtrent aanwijzing van gebieden voor specifieke doelen op grond van de bestaande wetgeving en beleid? |
102 |
Kunt u bevestigen dat er geen windparken komen in de beschermde natuurgebieden? |
103 |
Kunt u aangeven wat het betekent dat de ecologie vroegtijdig en zwaarwegend wordt meegenomen bij de aanwijzing van nieuwe windenergiegebieden en de invulling van de aanleg van windparken in de reeds aangewezen windenergiegebieden? |
104 |
Kunt u aangeven welke Natura 2000-gebieden erbij (kunnen) komen en voor welke natuurwaarden deze gebieden beschermd worden? |
105 |
Wanneer wordt de aanwijzing van de Bruine Bank als Natura 2000-gebied in gang gezet? |
106 |
Kunt u aangeven hoe deze en andere beschermde gebieden bijdragen aan het netwerk? |
107 |
Kunt u aangeven wat de aanwijzing van deze Natura 2000-gebieden betekent voor huidige en toekomstige gebruiksfuncties in en rond deze gebieden? |
108 |
Kunt u aangeven hoe de aanwijzing en bescherming van de aangewezen en nog aan te wijzen Natura 2000-gebieden zich verhoudt tot de afspraak dat 12,5% van het Nederlandse deel van de Noordzee binnen ecologische waardevolle gebieden volledig wordt gevrijwaard van bodemberoering door visserij? |
109 |
Hoe wordt omgegaan met andere vormen van visserij, bijvoorbeeld staandwantvisserij, die schadelijk kunnen zijn voor natuurwaarden? |
110 |
Hoe wordt verzekerd dat de afspraken in het Akkoord ook gelden voor buitenlandse vissers die actief zijn in het Nederlandse deel van de Noordzee? |
111 |
Welke gebieden worden voor gebruiksfuncties vermeden vanwege ecologische kwetsbaarheid? |
112 |
Wordt op dit moment de aanwijzing van nieuwe natuurgebieden op de Noordzee overwogen? Zo ja, in welk stadium is deze aanwijzing en om welke gebieden gaat het? |
113 |
Hoe groot zal de schade voor natuur en visserij zijn wanneer de klimaatdoelen niet worden gehaald en de opwarming van de aarde niet tot 1,5–2 graden Celsius wordt beperkt? Kunnen we het ons, met andere woorden, veroorloven om de gebieden Hollandse Kust (noordwest en zuidwest) en het nog onbenutte deel van IJmuiden Ver vrij te laten? Op welke wijze wordt het verlies van de daar niet gerealiseerde energie opgevangen? |
114 |
Waaruit zal de verkenning naar de mogelijkheid om de gebieden Hollandse Kust (noordwest en zuidwest) en het nog onbenutte deel van IJmuiden Ver vrij te laten van windturbines en windparken in andere gebieden op zee te realiseren bestaan? Wie neemt het voortouw bij deze verkenning en welke partijen zijn hierbij betrokken? Wanneer zal deze verkenning voltooid zijn? |
115 |
Wat zijn de exacte verplichtingen die voortvloeien uit internationale regelgeving, waaronder het OSPAR-verdrag (OSPAR Marine Protected Areas (MPA’s)), de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn (Natura 2000-gebieden) en de Kaderrichtlijn Mariene Strategie die relevant zijn voor het Noordzeeakkoord? In hoeverre gaat het hierbij om wereldwijde afspraken, Europese verplichtingen of voor Nederland specifieke regelgeving? Hoe wordt aan deze verplichtingen uitvoering gegeven? Welke criteria worden daarbij gehanteerd? Welke partijen zijn daarbij betrokken? Wat is hierin de rol van het NZO? |
116 |
Wat is de inzet voor de verkenning naar de potenties van de gezamenlijke blauwe economie (voedsel, energie en natuurontwikkeling)? Heeft er inmiddels over die verkenning in het NZO nader overleg plaatsgevonden? Zo ja, wat waren hiervan de uitkomsten? Zo nee, wanneer zal dit overleg plaatsvinden? Wanneer moet de verkenning naar de potenties van de gezamenlijke blauwe economie voltooid zijn? |
117 |
Kunt u uiteenzetten welke mogelijkheden u voor ogen heeft om veiligheidsrisico’s door nieuwe activiteiten in de Noordzee voor de scheepvaart te mitigeren? |
118 |
Kunt u uiteenzetten hoe compenserende maatregelen om aantasting van natuurwaarden door gebruiksfuncties te voorkomen eruit komen te zien? Kunt u bovendien uiteenzetten door welke partijen en met welke berekeningsmethoden de negatieve impact van gebruiksfuncties in kwetsbare gebieden bepaald gaat worden? |
119 |
Is er een onderzoek waaruit blijkt dat de uitrol van windmolenparken in het Noordelijke gedeelte van de Noordzee relatief minder druk uitoefent op ecosystemen, dan de aangewezen windmolenparken in het Zuidelijke gedeelte? Of zijn het alleen de economische voordelen voor de scheepvaart en de visserij die tot deze verkenning hebben geleid? |
120 |
Bieden de gebieden meer in het noorden voldoende mogelijkheden om een verdere uitbreiding van wind op zee te realiseren? Om hoeveel gigawatt (GW) gaat het dan en wordt hiermee het hogere ambitieniveau van 55% in 2030 gehaald? Kan dit binnen deze termijn worden gerealiseerd als er nu nog overlegd wordt over de mogelijkheden? |
121 |
Kan er verder worden ingegaan op de belemmeringen voor meer noordelijke uitbreiding? Zijn dat met name de belangen van de visserij, ecologische belangen of andere belangen? |
122 |
Wordt bij het meewegen van de belangen van de visserij gekeken naar de mate van duurzaamheid van die visserij? |
123 |
Waarom worden, ten aanzien van de mogelijkheden voor windenergie, de belangen van olie- en gaswinning meegewogen? Windenergie moet deze fossiele energie toch zo snel mogelijk vervangen? Kan dit verder worden toegelicht? |
124 |
Hoe zal bij de verdere opschaling van 20 tot 40 GW windenergie op zee de optie om met deze windmolens waterstof te produceren worden meegenomen? Is hierover overleg met andere partijen? Zo ja, welke partijen zijn hierbij betrokken? |
125 |
Op welke termijn kan uitsluitsel worden gegeven over het internationale overleg over de mogelijkheden het oefenterrein van Defensie te verplaatsen? Betreft het alleen overleg met Duitsland of zijn er ook andere landen bij dit overleg betrokken? |
126 |
Op welke termijn kunnen we de uitkomsten van de Verkenning aanlanding Netten op Zee verwachten? Gaat dit op tijd zijn om de doelen te realiseren of loopt dit vertraging op, omdat de gerealiseerde windenergie het elektriciteitsnet niet in voldoende mate op kan? Hoeveel GW kan wel worden gerealiseerd, maar niet het net op? |
127 |
Wordt in de Verkenning aanlanding Netten op Zee ook de koppeling met waterstofproductie onderzocht? Wanneer zal de Verkenning aanlanding Netten op Zee gereed zijn? |
128 |
Hoe ziet het onderzoek, waarin de Minister van Defensie laat onderzoeken of er in internationaal verband een alternatief voor defensieoefengebied EHD42 is en of dat aan de voorwaarden van Defensie voldoet, er precies uit? Is hierover inmiddels contact tussen Defensie en andere betrokken (buur)landen om gezamenlijk een alternatief oefengebied te vinden? Zijn er al mogelijke alternatieven geïdentificeerd? Op welke termijn zal het onderzoek naar alternatieven voor defensieoefengebied EHD42 worden afgerond? |
129 |
Kunt u redenen aangeven naar aanleiding van de volgende tekst op pagina 19: «In beginsel worden geen windparken gebouwd in gebieden die zijn of worden aangewezen op basis van de Vogel- en Habitatrichtlijn en de Kaderrichtlijn Mariene Strategie. Wanneer er redenen zijn om van deze regel af te wijken, dient vooraf in het NZO op consensus gericht overleg plaats te vinden»? Wat gebeurt er wanneer geen consensus wordt bereikt? |
130 |
Kunt u uiteenzetten of en hoe rekening gehouden wordt met huidige en mogelijke toekomstige ondergrondse infrastructuur voor onder andere telecom- en internetdiensten? Kunt u tevens aangeven op welke wijze deze essentiële onderdelen van de moderne infrastructuur beschermd gaan worden? |
131 |
Kunt u nader uiteenzetten waarom ervoor is gekozen om de Verkenning aanlanding Netten op Zee niet mee te nemen in de planMER? |
132 |
Kunt u uiteenzetten wat redenen zouden kunnen zijn om in bepaalde situaties af te wijken van de regel om Natura 2000-gebieden en de gebieden uit de Kaderrichtlijn Marine Strategie (KRM-gebieden) te ontzien? |
133 |
Op welke wijze kan kostenreductie worden gerealiseerd? Waarom wordt dit, wanneer dit niet afdoende kan, dan niet door het Rijk mogelijk gemaakt om toch de benodigde wind op zee te realiseren? |
134 |
Geeft het sturen op kostenreductie aan dat commerciële bedrijven wellicht niet het meest geschikt zijn om deze parken te realiseren en dat er gekeken moet worden naar de mogelijkheden van publieke energiewinning? |
135 |
In welke delen van de Noordzee is vastevistuigenvisserij momenteel toegestaan? Komt daar iets bij wanneer vastevistuigenvisserij toegestaan wordt in alle nieuwe windparken? |
136 |
Wat zijn de risico’s van het toestaan vastevistuigenvisserij in windparken voor het toch al aangetaste ecosysteem, maar ook voor eventuele toekomstige natuurontwikkelingsprojecten? |
137 |
Kunt u toelichten of tussen de opsomming van verschillende factoren die worden afgewogen bij het nemen van verkavelingsbesluiten in de Noordzee een wegingsfactor bestaat? Oftewel, weegt het ene belang zwaarder dan het andere? Indien een verschil in wegingsfactoren bestaat, kunt u toelichten welke dat is? Kunt u bovendien toelichten of de afweging ook zichtbaar gemaakt wordt in de kavelbesluiten? |
138 |
Hoe wordt er kwalitatief vastgesteld welke natuurwaarden beschermingswaardig zijn? Aan welke criteria moet een natuurgebied hiervoor voldoen? |
139 |
Hoe zal invulling worden gegeven aan het realiseren van een samenhangend en representatief netwerk van beschermde mariene gebieden in het Nederlandse deel van de Noordzee? Welke criteria worden daarbij gehanteerd? Hoe moet dit samenhangend en representatief netwerk van beschermde mariene gebieden eruit komen te zien? Hoe groot moet dit netwerk van beschermde gebieden worden? Welke wettelijke verplichtingen bestaan voor het realiseren van dit netwerk op nationaal, Europees en internationaal niveau? Wie zijn bij de realisatie van dit netwerk betrokken? Wat is de rol van het NZO in dit proces? |
140 |
Hoe wordt de integrale afweging van de ecologische kwaliteiten van een gebied, rekening houdend met de sociaaleconomische gevolgen, gemaakt en welke partijen zijn daarbij betrokken? Wat betekent het rekening houden met sociaaleconomische gevolgen precies? Op welke wijze zal het rekening houden met sociaaleconomische gevolgen in de praktijk gestalte krijgen? Welk gewicht wordt aan de sociaaleconomische gevolgen gegeven? |
141 |
Wordt in de nadere verkenning van hoe burgers meer en blijvend kunnen worden betrokken bij wind op zee hierin ook de optie voor dorpsmolens op zee meegenomen? Wat is bij deze verkenning uw inzet? Welke partijen zijn betrokken bij deze verkenning? Wanneer moeten de resultaten van de verkenning bekend zijn? |
142 |
Om welke belemmeringen gaat het in de zin «Windparkeigenaren werken op constructieve wijze mee om belemmeringen voor wetenschappelijk onderzoek in windparken weg te nemen.» (pagina 21) en hoe zullen die worden weg genomen? |
143 |
Kunt u toelichten welke rol u ziet voor burgers, provincies en gemeenten in de verdere uitwerking en realisatie van het Noordzeeakkoord? Hoe kan dit op een effectieve en efficiënte manier vorm krijgen? |
144 |
Wat zijn de gevolgen van het (mogelijk) aanwijzen van extra gebieden in het kader van de Vogelrichtlijn, Habitatrichtlijn en KRM (punt 4.33, 4.34 en 4.35)? Hoe moet dit gezien worden in relatie tot de afspraken in het kader van de stikstofproblematiek als het gaat om natuurgebieden? Wat betekent het Onderhandelaarsakkoord voor de bevoegdheid van de Kamer om al dan niet gebieden aan te wijzen? |
145 |
Wat zijn de selectiecriteria waar een Vogelrichtlijngebied aan moeten voldoen om hiervoor aangewezen te worden? En wat zijn de exacte effecten die windmolenparken hebben op vogels? |
146 |
Wat is de huidige mate van gaswinning binnen Natura 2000-gebieden en in welke mate zal de winning afnemen? |
147 |
Wanneer wordt besloten over het aanscherpen van de geplande maatregelen op de Doggersbank? Op basis waarvan zal dit besluit worden genomen? Welke partijen zijn daarbij betrokken? In hoeverre is er hierbij sprake van compensatie voor de visserij voor de beperkingen die dan worden gesteld aan de bodemberoerende visserij, indien de geplande maatregelen worden aangescherpt? Waar zal deze compensatie uit bestaan? |
148 |
Als (nog) niet kan worden vastgesteld of er «significante impact» is, zoals wordt aangegeven op pagina 22 («Te beschermen natuurwaarden in een gebied vormen de basis voor acceptabel medegebruik met inachtneming van het voorzorgsbeginsel. Vormen van medegebruik, waaronder visserij, die geen significante impact hebben op gedefinieerde natuurwaarden, worden toegestaan»), wordt dan het voorzorgbeginsel in acht genomen en geen visserij toegestaan? |
149 |
Op welke manier is hier het voorzorgbeginsel in acht genomen bij bodemberoerende visserij, die in veel Natura 2000-gebieden is toegestaan en significante impact op de natuur heeft? |
150 |
Naar welke specifieke afspraken wordt verwezen in de volgende tekst: «Wanneer de natuurwaarden volledige vrijwaring van potentieel schadelijke activiteiten rechtvaardigen worden onderstaande afspraken over visserij in natuurgebieden in acht genomen.»? Betekent dit dat potentieel schadelijke activiteiten in sommige gevallen toegestaan blijven, ook al rechtvaardigen de natuurwaarden volledige vrijwaring? |
151 |
Kunt u voorbeelden geven van natuurwaarden waarop de visserij geen significante impact heeft? |
152 |
Is de vastgestelde 12,5% aan gebied dat is gevrijwaard van bodemberoering voldoende om tot een goed herstel en goede milieutoestand op de Noordzee te komen? |
153 |
Hoe wordt de 14 miljoen euro die is gereserveerd voor handhaving en controle ingezet en worden deze middelen tevens benut om te handhaven op fraude met motorvermogens van kotters? |
154 |
Waarom worden extra gebieden aangewezen (hoofdstuk 4.39)? Wat zijn de gevolgen daarvan? Wat betekent het Onderhandelaarsakkoord voor de bevoegdheid van de Kamer om al dan niet gebieden aan te wijzen? Wat zijn de gevolgen van het sluiten van een deel van de Noordzee, zoals het Friese Front, voor de visserij, bijvoorbeeld voor de vissers op Urk? |
155 |
Waarom wordt in hoofdstuk 4.40 gesproken over een limitatieve opsomming? Wat betekent dat? |
156 |
Wat betekent het dat er geen nieuwe «staandwantvisserij» wordt toegestaan in Natura 2000-gebieden en KRM-gebieden (hoofdstuk 4.44)? Wat betekent dit voor de vissers op de Waddeneilanden, waar staandwantvisserij een belangrijke traditie is? Waarom wordt er gesproken over extra beperkende maatregelen? Wanneer zouden die ingezet kunnen worden en wie besluit daarover? Wat zijn de gevolgen daarvan? |
157 |
Wat betekenen de afspraken bij hoofdstuk 4.47? |
158 |
Wat zijn de gevolgen voor de visserijvloot van de afspraken op pagina 23, kwantitatief en kwalitatief? Hoeveel minder vissers komen er? Hoe wordt dat geregeld? |
159 |
Wat is de exacte relatie tussen het transitiefond en de maatregelen voor extra bescherming (12,5%)? |
160 |
Wat is de huidige status van de visserijmogelijkheden in het gebied dat bekendstaat onder de naam «Friese Front» en welke impact zal het Noordzeeakkoord hebben op deze mogelijkheden? |
161 |
Is meer bekend over de impact voor vissers en de economische haalbaarheid van het Noordzeeakkoord als gevolg van de geplande sluiting van een deel van het Friese Front? Kan deze impact gekwantificeerd worden? |
162 |
Op welke wijze zal de aanwijzing van de «no-take zone» op het Friese Front geëvalueerd worden? Biedt een dergelijke evaluatie mogelijkheden voor het maken van aanpassingen aan de omvang en de grenzen van deze zone? |
163 |
Welke voorwaarden gelden voor visserij met bodemberoering in het gebied op het Friese Front waar onderzoek gedaan wordt naar de langetermijneffecten van boomkor en pulskorvisserij? |
164 |
Op welke wijze zal de handhaving van de afspraken met betrekking tot de sluiting van visserijgebieden worden vormgegeven? Worden bij deze handhaving externe partijen ingezet? Zijn er voldoende technische mogelijkheden om de handhaving effectief te kunnen doen? Zo nee, welke extra apparatuur dient te worden aangeschaft? Wat zijn hiervan de kosten en wie zal deze kosten dragen? Zal bij het afgeven van nieuwe vergunningen worden gewerkt met een opbrengstquotum? |
165 |
Met welke partijen moet over het ongedaan maken van de geldende beperkende visserijmaatregelen in het Nederlands deel van de Scholbox worden overlegd? Op welke bestaande internationale afspraak wordt hiermee teruggekomen? Welke obstakels en kansen ziet u voor dit nader internationaal overleg? |
166 |
Wanneer wordt het einddoel om 15% van de Noordzee te vrijwaren van de bodemberoerende visserij behaald? |
167 |
Bent u bekend met de oproep van wetenschappers en de Verenigde Naties om in 2030 30% van het zeeoppervlak als beschermd gebied aan te wijzen? Hoe wordt rekening gehouden met deze doelstelling in het Noordzeeakkoord aangezien het Noordzeeakkoord een looptijd heeft tot 2030? |
168 |
Welke vormen van visserij blijven nog wel toegestaan in de ecologisch waardevolle gebieden die worden gevrijwaard van de bodemberoerende visserij? Wat is de potentieel schadelijke impact van deze vormen van visserij op ecologisch waardevolle gebieden? |
169 |
Wordt de zone het Friese Front meegerekend als gevrijwaard gebied onder punt 4.38 en 4.39, aangezien onder deze punten staat dat in 2025 12,5% van de Noordzee gevrijwaard zal zijn van bodemberoering door de visserij, onder andere door het gehele Friese Front af te sluiten (+3,2%), maar uit punt 4.42 blijkt dat het Friese Front wordt opgedeeld in deelgebieden, waaronder een gebied van 100 km2 aan de rand voor onderzoek naar de langetermijneffecten van de boomkor en pulskor, waar onder voorwaarden met bodemberoering mag worden gevist? Zo ja, gaat u dit corrigeren? Zo nee, kunt u verduidelijken onder punt 4.39 dat het niet gaat om een afsluiting van het gehele Friese Front? |
170 |
Wordt binnen het Friese Front het gebied van 100 km2 aangewezen voor oesterherstel (punt 4.42, pagina 23) bodemberoerende visserij toegestaan? Hoe is dit gebied verder te onderscheiden van de no-take zone? |
171 |
Wat is een no-take zone en welke status heeft deze in het Nederlands recht? |
172 |
Waarom worden de geldende beperkende visserijmaatregelen in het Nederlands deel van de Scholbox ongedaan gemaakt? Hoe is dat vanuit ecologisch opzicht te rechtvaardigen? |
173 |
Kunt u de volgende tekst op pagina 23 verder toelichten: «Op basis van onderzoek kunnen extra beperkende maatregelen voor staandwantvisserij of andere passieve vormen van visserij worden genomen, wanneer dat nodig is om aan de verplichtingen van VHR en KRM te voldoen.»? Vindt er op dit moment onderzoek plaats naar de impact van staandwantvisserij of andere vormen van passieve visserij binnen Natura 2000-gebieden en KRM-gebieden? Zo nee, gaat dat onderzoek in de toekomst plaatsvinden? Op basis van welk onderzoek is staandwantvisserij momenteel toegestaan? |
174 |
Waarom worden de maatregelen van de stap van 10% naar 12,5% bescherming pas van kracht wanneer de middelen uit het transitiefonds voor de uitvoering van de Kottervisie beschikbaar zijn gesteld? Is dat om ecologische redenen te rechtvaardigen? Wat gebeurt er wanneer de middelen in 2025 nog niet beschikbaar zijn? |
175 |
Wat bedoelt u precies met «ter beschikking stellen van de middelen uit het transitiefonds voor de uitvoering van de kottervisie»? Met welke concrete maatregelen kan de stap van 10% naar 12,5% bescherming van de natuur in de Noordzee worden gezet? Is met het instellen van het transitiefonds begin dit jaar de stap van 10% naar 12,5% bescherming van de natuur inmiddels gegarandeerd? |
176 |
Wordt bij het onderzoek «hoe het toezicht op een zorgvuldige omgang met scheepswrakken, in het bijzonder de wrakken die als oorlogsgraven worden beschouwd, geïntensiveerd kan worden» ook de ecologische waarde van scheepswrakken meegenomen, vanwege het feit dat veel soorten die op scheepswrakken leven nergens anders voorkomen in de Noordzee? |
177 |
Kunt u nader uiteenzetten hoe bepaald wordt of een installatie past binnen de draagkracht van een ecosysteem? Kunt u bovendien toelichten of een maximum gesteld wordt aan de grootte van de negatieve voetafdruk? Kunt u aangeven hoe groot dit maximum wordt, wanneer gekozen wordt voor een maximumomvang? Wordt er eventueel ook rekening gehouden met een positieve voetafdruk? Zo ja, hoe wordt hier rekening mee gehouden? |
178 |
Hoe kijkt u aan tegen de mogelijkheid om een centre of excellence te organiseren voor het onderhoud van windparken op zee en andere offshore assets? |
179 |
Kunt u de volgende tekst nader toelichten: «Partijen zullen aanvullende afspraken maken over bouwtechnieken die de effecten op de natuur verder terugbrengen. Daartoe zullen partijen gezamenlijk kennis ontwikkelen over de geluidsimpact van heien op zee en op basis van die kennis de normering voor onderwatergeluid doorontwikkelen. Bij elk kavelbesluit worden de laatst beschikbare inzichten meegenomen.»? Hoeveel geld wordt gestoken in onderzoek naar het effect van onderwatergeluid (door bijvoorbeeld de bouw van en in bedrijf zijnde windparken) op het ecosysteem, en in het bijzonder op zee(zoog)dieren? |
180 |
Wat zijn de alternatieven voor gaswinning op zee als uit het onderzoek blijkt dat de gaswinning niet binnen de kaders van het Akkoord van Parijs blijft en de gaswinning dus gestopt moet worden? Is het geïnitieerde plan om de introductie van klimaatneutrale gassen op de Noordzee te versnellen voldoende compensatie hiervoor? |
181 |
Wat betekent het gestelde in hoofdstuk 5.11 precies in de praktijk? |
182 |
Wat betekent de afspraak dat toekomstige platformen bij voorkeur zonder helikopterdek worden ontworpen onder meer voor de veiligheid (hoofdstuk 5.13)? Wat is nut en noodzaak van zo’n afspraak? |
183 |
Hoe gaat de overheid praktisch regelen dat de vergunningverlening voorspelbaar wordt? |
184 |
Hoeveel vergunningen zijn er op dit moment gegeven? Hoeveel zijn er ingediend? |
185 |
Hoeveel vergunningsaanvragen verwacht de regering te krijgen wanneer het percentage investeringsaftrek stijgt? |
186 |
Wanneer wordt de wet behandeld om het tarief voor investeringsaftrek van 25% naar 40% te laten stijgen? |
187 |
Kunt u nader toelichten waarom ervoor is gekozen om helikoptertransport te beperken? |
188 |
Wat zijn naast het Akkoord van Parijs en de nog vast te stellen geluidsnormen andere voorwaarden die bepalen of exploratie- en productieactiviteiten en het plaatsen van winningsinstallaties in windparken veilig en ecologisch verantwoord zijn? |
189 |
Waarom is het niet mogelijk om 3D seismische onderzoeken volledig buiten de voortplantingsperiode van bruinvissen te laten plaatsvinden? |
190 |
Is het mogelijk om, in plaats van op het moment te wachten dat het voor het realiseren van de Parijsdoelstellingen nodig is, zo snel mogelijk te starten met het ontwikkelen van een plan om de introductie van klimaatneutrale gassen op de Noordzee te bevorderen en versnellen? Bent u bereid om hiervoor het initiatief te nemen? Zo nee, waarom niet? |
191 |
Hebben de afspraken in het Noordzeeakkoord impact op de vastgestelde Nederlandse vangstquota in Europees verband? Zal het Noordzeeakkoord impact hebben op de Nederlandse inzet bij de vaststelling van deze quota? |
192 |
Kunt u toelichten op welke wijze het Noordzeeakkoord is afgestemd op de Nederlandse Maritieme Strategie 2015–2025? |
193 |
Komt er een handhavingsplan? En hoe ziet de handhaving er dan concreet uit? Op welke termijn worden de «Fully Documented Fisheries»-videoregistratie en het Black Box-systeem (met locatie en vermogen) ingevoerd als onderdeel van dat handhavingsplan? |
194 |
Komt er een plan van aanpak voor deze soortbeschermingsplannen? |
195 |
Is er al budget voor deze plannen gereserveerd binnen de reguliere middelen? |
196 |
Komen er ook (nieuwe) internationale plannen voor grensoverschrijdende soorten? |
197 |
Is er duidelijkheid over de hoogte van het budget dat de rijksoverheid vrij gaat stellen om handhaving van de opgestelde maatregels te verbeteren en zo overbevissing of schade aan de Natura 2000-gebieden te voorkomen? |
198 |
Wat zijn de financiële gevolgen van afspraak in hoofdstuk 6.15 over budget van kustwachtorganisaties? |
199 |
Kunt u aangeven waarom het kabinet slechts 55 miljoen euro additioneel beschikbaar wil stellen tot 2030 voor onderzoek en monitoring terwijl de geschatte kosten voor onderzoek op 67–113 miljoen euro worden geschat? Klopt het dat dit budget ook bedoeld is voor additionele financiering van natuurherstelmaatregelen? |
200 |
Kunt u aangegeven welk onderzoek en monitoring al in gang is gezet en waaraan op korte termijn prioriteit wordt gegeven? |
201 |
Wat is uw opvatting ten aanzien van de rol van de visserijsector in de «governance» van het Akkoord? Op welke wijze worden de belangen van de visserij hierbij gehoord? |
202 |
Welke belangenbehartigers vanuit de visserijsector zullen worden betrokken bij de governancestructuur van het Noordzeeakkoord? Zullen hierbij ook vertegenwoordigers van groepen binnen de visserij betrokken worden die hebben aangegeven geen partij te willen zijn bij het Noordzeeakkoord? |
203 |
Hoe ziet u het verband tussen de regiodeal Den Helder en de verdere beleidsvorming in die regio voortkomend uit het Noordzeeakkoord? |
204 |
Welke rol ziet u voor de provincie Noord-Holland bij de verdere uitwerking en realisatie van het Noordzeeakkoord? |
205 |
Wat is het tijdpad van de verschillende fasen van het vaststellen van de governance? Wanneer kunnen we de uitkomst verwachten? |
206 |
Wat gebeurt er als er niks uit een op consensus gericht overleg komt? Kunt u aangeven of er een kader afgesproken wordt over de manier waarop eventuele conflicten beslecht gaan worden? |
207 |
Is er al enige indicatie van het budget dat wordt vrijgesteld voor het transitiefonds, of maakt dit onderdeel uit van het nog te publiceren governanceadvies van Overlegorgaan Fysieke Leefomgeving (OFL)? |
208 |
Wat is de beoordelingstermijn voor aanvragen voor bijdragen uit het transitiefonds? Welke onafhankelijke externe partij zal betrokken worden bij de toekenning hiervan? Hoe wordt voorkomen dat vissers onnodig lang op bijdragen uit het transitiefonds moeten wachten? |
209 |
Kunt u uiteenzetten wat de verdeling aan budgetten zal zijn per doelstelling in het transitiefonds? Kunt u bovendien uiteenzetten wat de bijdrages worden van de ministeries aan de 200 miljoen euro die beschikbaar wordt gesteld in het transitiefonds? Welk deel van het transitiefonds wordt additioneel geld? |
210 |
Hoe gaat u borgen dat de gelden die ingezet worden uit het transitiefonds, niet gebruikt gaan worden voor maatregelen die ook uit reeds bestaande fondsen, zoals het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV), gefinancierd kunnen worden? |
211 |
Kunt u bevestigen dat de quota van een bedrijf, dat gebruikmaakt van de saneringsgelden uit het transitiefonds, worden ingenomen door het Rijk? En dat deze niet doorverkocht kunnen worden aan een ander bedrijf? |
212 |
Als de quota niet worden ingenomen, hoe gaat u dan voorkomen dat de visserijdruk in de Noordzee intensiveert als gevolg van de afspraken die gemaakt zijn over de uitrol van windparken op zee en meer beschermde natuurgebieden? |
213 |
Wordt in de samenwerking met de andere Noordzeekuststaten op het gebied van energie ook gesproken over de waterstofinfrastructuur? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet? Welke kansen ziet u voor Nederland om ook op dat gebied het voortouw te nemen? |
214 |
Worden in de samenwerking met de Noordzeekuststaten op het gebied van energie ook de gevolgen voor de visserij meegenomen bij de planning en uitvoering van energieopwekking? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet? |
215 |
Is er een planning en een bijbehorende doelstelling voor het initiatief om internationale samenwerking met landen die grenzen aan de Noordzee te intensiveren? |
216 |
Kunt u aangeven hoe de afspraken uit het akkoord op internationaal niveau worden afgestemd en nagekomen? |
217 |
Kunt u toelichten of vormen van visserij waarbij geen bodemberoering plaatsvindt mogelijk zijn in ecologisch waardevolle gebieden? |
218 |
Waarom is het budget dat is vrijgesteld voor onderzoek (55 miljoen euro) lager dan het benodigde vastgestelde bedrag (67–113 miljoen euro) om gedegen onderzoek naar de effecten van de nieuwe ontwikkelingen op de Noordzee te bekostigen? |
219 |
Hoe kan er worden vastgesteld of exploratie- en productieactiviteiten «veilig en ecologisch verantwoord» zijn als bij het 3D seismische onderzoek niet valt uit te sluiten dat er sprake is van «geluidsverstoring waardoor de natuurlijke kenmerken van nabijgelegen Natura 2000-gebieden kunnen worden aangetast, dan wel dat dit leidt tot het verstoren, doden en/of beschadigen van de strikt beschermde diersoorten»? |
220 |
Op welke wijze en door wie zijn de belangen van andere gebruikers, zoals de zeevaart, defensie en zandwinning, besproken aan de onderhandelingstafel? |
221 |
Hoe wordt het transitiebedrag van 200 miljoen euro verdeeld over de ministeries Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), EZK, IenW, LNV en Financiën? |
222 |
Wat is de rol en het belang van het Ministerie van BZK bij het onderhandelaarsakkoord om een financiële bijdrage te rechtvaardigen? |
223 |
Hoe wordt de verdeling van het bedrag van 200 miljoen over de jaren (per ministerie)? |
224 |
Uit welke beleidsartikelen in de begrotingen van de ministeries volgen de bedragen voor het onderhandelaarsakkoord? Wat kan daardoor niet meer worden gedaan door de betreffende ministeries of was er sprake van vrij besteedbaar geld? |
225 |
Hoe is de verdeling van het bedrag van 200 miljoen euro over de onderdelen sanering en verduurzaming van de visserij, natuurherstel, monitoring en onderzoek, mogelijk maken van nachtelijke doorvaart door windparken en extra handhaving door de NVWA? |
226 |
Wat betekent «sanering en verduurzaming van de visserij»? Hoeveel geld wordt waaraan besteed? |
227 |
Wat is de rol van de NVWA als het gaat over de handhaving in het kader van het onderhandelaarsakkoord? |
228 |
Waarom wordt gesproken van een «fonds», gezien het feit dat een fonds in het kader van de rijksbegroting en Comptabiliteitswet complex is? |
229 |
Klopt het dat het hier formeel niet gaat om een fonds in de formele zin van het woord? |
230 |
Wat wordt het budget en de voeding van het «transitiefonds»? (pagina 35 e.v. Onderhandelaarsakkoord) |
231 |
Hoe wordt de proportionaliteit en kosteneffectiviteit van het «transitiefonds» afgewogen? (pagina 35, Onderhandelaarsakkoord) |
232 |
Waar wordt het «transitiefonds» ondergebracht? Wie heeft de zeggenschap over (de besteding van) het «transitiefonds»? Voor welke uitgaven is het «transitiefonds» bedoeld? (pagina 35, Onderhandelaarsakkoord) |
233 |
Hoe wordt voorkomen dat het een «geld zoekt project» wordt? |
234 |
Hoe wordt het bedrag voor de uitvoering van het Noordzeeakkoord verdeeld over de verschillende betrokken ministeries? |
235 |
Hoe hoog is het bedrag van de generale bijdrage? |
236 |
Welk deel is gereserveerd voor monitoring en onderzoek? Wat wordt er gemonitord? Wat wordt er onderzocht? |
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/nds-tk-2020D11491.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.