2020D07324 LIJST VAN VRAGEN

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft over de brief van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 19 december 2019 inzake Beleidsdoorlichting artikel 9 begroting SZW (Nabestaanden)» (Kamerstuk 30 982, nr. 55) de navolgende vragen ter beantwoording aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voorgelegd.

De voorzitter van de commissie, Rog

De adjunct-griffier van de commissie, Freriks

Nr.

Vraag

   

1.

In hoeverre is bij dit onderzoek rekening gehouden met de witte vlek, grijze vlek en de grote groep zelfstandigen die geen pensioen opbouwt?

2.

In hoeverre bieden de tweede en derde pijler genoeg zekerheid wat betreft de dekking van het nabestaandenrisico? Wordt hierbij ook gekeken naar het hoge aantal mensen dat niet of nauwelijks pensioen opbouwt?

3.

Wat is het aantal mensen, in de leeftijd voordat ze een AOW-uitkering ontvangen, die helemaal geen recht hebben op een Algemene nabestaandenwet (Anw)-uitkering en die ook geen private voorzienig hebben bij het overlijden van de partner? Hoeveel mensen van deze groep zijn flexwerker?

4.

Welke aanpassingen zijn er voor nodig aan de Anw-uitkering om ook voor de groep, die geen recht heeft op een Anw-uitkering en die ook geen private voorzienig heeft bij het overlijden van de partner, te voorzien in een Anw-uitkering?

5.

Wat zijn de kosten als weer iedereen in aanmerking komt voor een Anw-uitkering bij het overlijden van de partner? Welke varianten zijn er daarin aan te brengen, waarbij er eventueel inkomsten worden verrekend met die Anw-uitkering?

6.

Waarom wilt u bezuinigen op de Anw aangezien het slechts een kleine groep betreft (de Anw geldt alleen voor nabestaanden die voor minstens 45 procent arbeidsongeschikt zijn verklaard, of die nog minderjarige kinderen hebben en is afhankelijk van het inkomen dat de nabestaande zelf nog heeft)? Wat is de «maatschappelijke» winst?

7.

Kunt u toelichten waarom in de beleidsdoorlichting niet de Algemene Weduwen- en Wezenverzekering (AWW) van Caribisch Nederland is meegenomen?

8.

Hoe lang ontvangen mensen een Anw-uitkering voordat ze uitstromen?

9.

Hoeveel procent van de Anw-ontvangers is volledig arbeidsongeschikt en gedeeltelijk arbeidsongeschikt?

10.

Wat is de oorzaak van arbeidsongeschiktheid van ontvangers van Anw-uitkeringen?

11.

Hoeveel Anw'ers gaan niet meer werken als gevolg van het ontvangen van een Anw-uitkering en in welke inkomensgroepen zitten deze mensen?

12.

Is voor de beschreven landen in de bijlage van de beleidsdoorlichting ook bekend of bijvoorbeeld de kortere maar ruimere regelingen meer leiden tot benutting van arbeidspotentieel?

13.

Welke aanknopingspunten zijn er om de Anw doelmatiger en meer activerend te maken en waar is deze conclusie op gebaseerd?

14.

Waarop is de conclusie gebaseerd dat de noodzaak van de Anw verder is afgenomen? Graag een uitgebreide toelichting

15.

Wanneer kan het advies van de Stichting van de Arbeid (STAR) worden verwacht?

16.

Hoe groot is de groep die vrijwillig verzekerd is? Wat zijn de kenmerken van deze groep?

17.

Is bekend in hoeverre is er sprake van een toe- of afname in het percentage mensen dat een private nabestaandenvoorziening getroffen heeft?

18.

Wat is het absolute aantal mensen vóór AOW-leeftijd zonder recht op een Anw-uitkering en zonder private voorziening bij overlijden van de partner? Welk percentage daarvan is flexwerker?

19.

Welke specifieke cijfers zijn er te geven over de inkomensachteruitgang van deze nabestaanden, met en zonder minderjarige kinderen, bij overlijden van de partner, zonder recht op een Anw-uitkering en zonder private voorziening?

20.

Welk percentage van de nabestaanden, met en zonder minderjarige kinderen, zonder recht op een Anw-uitkering en zonder private voorziening moet een beroep doen op de bijstand?

21.

Welk percentage Anw-ontvangers heeft een inkomen op het sociaal minimum? En hoeveel tot 10% boven het sociaal minimum?

22.

Is bekend hoeveel nabestaanden én geen nabestaandenpensioen ontvangen én niet voor een Anw-uitkering in aanmerking komen en wat daar dan de reden van is? Zo ja, kunt u ons deze cijfers doen toekomen?

23.

Welke kwantitatieve onderbouwing is er te geven voor de stelling dat «Het ontvangen van een Anw-uitkering voor een deel van de Anw-ontvangers echter wel van invloed lijkt te zijn op de keuze om niet méér te gaan werken.»?

24.

Welke beleidsdoelen zouden aangepast moeten worden om intensiveringen mogelijk te maken?

25.

Wat zijn de budgettaire gevolgen van het verruimen van de doelgroep van de Anw-uitkering tot alle nabestaanden onder de AOW-leeftijd, met de huidige verrekeningssystematiek en zonder de verrekeningssystematiek?

26.

Wat zijn de budgettaire gevolgen van het verruimen van de doelgroep van de Anw-uitkering tot alle nabestaanden onder de AOW-leeftijd, met de verrekeningssystematiek en zonder de verrekeningssystematiek, waarbij de uitkering na een periode van drie jaar stopt?

27.

Wat zijn de budgettaire gevolgen van het verruimen van de doelgroep van de Anw-uitkering tot alle nabestaanden onder de AOW-leeftijd, met de verrekeningssystematiek en zonder de verrekeningssystematiek, waarbij de uitkering alleen in de situatie zonder minderjarige kinderen na een periode van drie jaar stopt?

Naar boven