De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de
OJCS-Raad. Zij hebben hierover nog enkele vragen en opmerkingen.
In het verslag van een schriftelijk overleg betreffende de Raad voor Concurrentievermogen1 lezen de leden dat de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voorafgaand aan
aankomende OJCS-Raad gesprekken heeft gevoerd met Kroatië over studentmobiliteit en
brain circulation, als opvolging op de aangenomen motie van de leden Wiersma en Van der Molen2. Hierin lezen deze leden ook dat de Minister verdere gesprekken zal voeren met andere
lidstaten om te inventariseren op welke mate dit probleem ook bij hen speelt en welke
oplossingen zij zien op Europees niveau. Kan de Minister uitweiden over deze gesprekken
en welke uitkomsten deze hebben gehad? Voornoemde leden vragen welke problemen geïdentificeerd
zijn en welke oplossingen zijn aangedragen. Verder vragen deze leden naar de uitkomsten
van de discussie over brain circulation tijdens de Raad voor Concurrentievermogen. Deze leden van vragen aan het kabinet
op welk termijn naar verwachting het Kroatisch voorzitterschap contact zal zoeken
met Nederlandse hoger onderwijsinstellingen en studentorganisaties over studentmobiliteit?
Wat kunnen de leden verwachten van dit contact? Hoe zal dit contact invulling krijgen?
Wanneer gaat de Minister zelf contact zoeken met counterparts over dit onderwerp? Is dit al gebeurd? Zo ja, wat waren de uitkomsten? Welke stappen
worden er genomen?Zo nee, waarom niet?
Voornoemde leden vragen wat het doel is van de Raadswerkgroep Europese leraren en
trainers voor de toekomst. Wat was de rol van Nederland binnen deze werkgroep en wat
heeft Nederland hier ingebracht?
Deze leden lezen dat er inspanningen worden gedaan ter verbetering van de kwaliteit,
kansengelijkheid, inclusiviteit en de relevantie voor de arbeidsmarkt van onderwijs.
Hoe gaat de Europese Commissie dit doen? Wat is de Nederlandse positie hierin? Op
welke manier gaat de EU hier invloed op uitoefenen? Wat is de positie van Nederland
daarop?
Deze leden lezen dat het actieplan digitalisering wordt geactualiseerd. Op welke manier
gaat dit gebeuren? Gaat Nederland aandacht besteden aan de minimale norm van cyberveiligheid?
Ook lezen deze leden dat er in het Europees Parlement door de onderzoeksdienst van
het Europees Parlement (EPRS) aanbevelingen zijn opgesteld. Hoe bindend zijn deze
aanbevelingen?
De aan het woord zijnde leden vragen waarom de toezegging van de Raad om bij te blijven
dragen aan de Europese Green Deal geen deel uitmaakte van de conceptraadsresolutie
aan de start van het onderhandelingsproces maar later wel is toegevoegd aan de nu
voorliggende Raadsresolutie?
Deze leden lezen de drie vragen die het voorzitterschap voorlegt over brain circulation. Wat is de Nederlandse inzet per vraag?
Ook lezen deze leden onder punt drie dat het voorzitterschap wil komen met raadsconclusies
op de eerstvolgende OJCS-Raad in mei. Welke zijn dit? Wat is de Nederlandse inzet
daarop?
Verder lezen de leden over het informele lunchdebat. Wat gaat hier besproken worden?
Welke waarde heeft een dergelijk lunchdebat? Waarom zet Nederland alleen in op duurzaamheidstransitie?
Waarom zet Nederland niet ook in op innovatiebeleid, waarbij innovatie grote meerwaarde
kan hebben voor het bereiken van de doelen van de Europese Green Deal? Hoe kan de
Kamer een informeel lunchdebat controleren, vragen deze leden aan het kabinet.