2020D05047 LIJST VAN VRAGEN

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over zijn brief van 20 december 2019 houdende de Beleidsreactie onderzoeken IV-governance Rijk en besluit toekomst BIT (Kamerstuk 26 643, nr. 656).

De voorzitter van de commissie, Ziengs

De adjunct-griffier van de commissie, Hendrickx

Nr.

Vraag

   

1

Op welke manier is het CIO-stelsel versterkt?

2

Hoe is het CIO geborgd?

3

Waarom is het Bureau ICT-toetsing tijdelijk en niet permanent?

4

Waarom lukt het de rijksoverheid systematisch niet om bij te blijven bij het tempo en complexiteit van digitale ontwikkelingen?

5

Wat betekent IV?

6

Op welke manier zijn de coördinerende bevoegdheden van de Minister van BZK vergroot?

7

In welke zin wijkt de voorgestelde governancestructuur voor de informatievoorziening binnen de Rijksdienst af van de taken en bevoegdheden die de Inspectie der Rijksfinanciën heeft met betrekking tot de financiën?

8

Als er een IV-cyclus wordt voorgesteld, die parallel loopt aan de begrotingscyclus, waarom wordt dan de laatste stap, en wel die naar een aparte Rijksinspectie Digitalisering, niet gezet?

9

Waarom zijn de IV-cyclus en de F-cyclus niet één op één aan elkaar te spiegelen?

10

Wordt al bij de volgende kabinetsformatie een analyse uitgevoerd naar de IV-consequenties van de beleidsvoornemens van het conceptregeerakkoord?

11

Hoeveel falende projecten zijn er nodig om het BIT een permanente status te verlenen?

12

Moet de rijksoverheid niet scherp blijven kijken naar de effectiviteit en toekomstbestendigheid van de governance-structuur ongeacht het tempo en complexiteit van de ontwikkelingen binnen de samenleving?

13

Waar zit de waterscheiding tussen «volwassen» ICT-projecten en «onvolwassen» ICT-projecten?

14

Ziet de rijksoverheid met de analogie «volwassen» ICT-projecten deze als projecten waar fouten nou eenmaal voorkomen omdat «het ook maar systemen» zijn of streeft zij naar volledig werkende systemen?

15

Wordt er door de departementen reeds in september 2020 een meerjarig IV-plan naar de Kamer gestuurd, als bijlage bij hun begrotingen? Zo neen, waarom niet?

16

Wat wordt precies bedoeld met de F-cyclus?

17

Is «bevorderen van het lerend vermogen» een parafrase voor «komen tot toekomstbestendigheid van de governance-structuur»?

18

Wat wordt bedoeld met «flexibele schil»?

19

Op welke manier gaat het BIT in de toekomst om met het tempo en complexiteit van ontwikkelingen in beschouwing genomen een vast taakbudget en -volume?

20

Welke andere opties dan een adviescollege waren er voor de positionering van het BIT in beeld?

21

In hoeverre past de keuze voor een adviescollege voor het BIT binnen het stelsel van adviescolleges als wordt gekeken naar de taken van de overige adviescolleges, die adviseren over beleid en wetgeving

22

Hoe wordt de verhouding tot de Auditdienst Rijk en de Algemene Rekenkamer als het BIT een onafhankelijk adviescollege wordt?

23

Wat is de stand van zaken van de personele bezetting bij het BIT? Beoordeelt u de huidige bezetting als voldoende? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet? Hoe wordt de personele bezetting verder versterkt? Is er een schatting te geven hoeveel mensen er in december 2021 en in december 2022 zullen werken?

24

Hoe wenselijk is het -met data als vierde economische factor naast land, arbeid en kapitaal en het toenemend belang van ICT in de maatschappij- om een apart ministerie in te richten voor digitale zaken?

25

Hebben alle individuele ministeries voldoende middelen om de verantwoordelijkheid over hun eigen ICT-projecten te dragen?

26

Wat doet het met de efficiëntie en effectiviteit van ieder ministerie, en de rijksoverheid in zijn geheel, als ieder ministerie apart haar eigen ICT projecten moeten verzorgen?

27

Moet er een apart debat worden gevoerd over de invulling van de wettelijke grondslag van het BIT?

28

Hoe ziet een integrale stelselverantwoordelijkheid er in deze casus precies uit?

29

Wat is een richtinggevend principe?

Naar boven