2020D03791

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 januari 2020

In uw brief van 19 december 2019 heeft de vaste commissie van VWS aan mij en de Minister van VWS gevraagd om uw Kamer te informeren over de uitspraak van de rechter in het kort geding tussen zorginstelling Cosis e.a. en de regio Assen en het proces daarna. Tevens vraagt de commissie wat de rol van de bewindspersonen hierin is.

De regio Assen heeft, conform de visie van de commissie Dannenberg, de transformatie in gang gezet van wonen in een instelling naar wonen in de wijk met passende begeleiding. Om deze ambitie concreet vorm te geven heeft de regio in haar aanbestedingsdocumenten opgenomen dat een deel van de huidige cliënten in de regio binnen een half jaar na gunning van de contracten de overstap naar een zelfstandige woning moet maken.

Cosis heeft samen met stichting Lentis en stichting Dignis (hierna; de zorginstellingen) gevraagd aan de rechter uitspraak te doen over specifieke elementen in de aanbestedingsdocumenten van de 9 regiogemeenten van de regio Assen. Op 13 december jl. heeft de rechter geoordeeld in de zaak.1 De rechter stelde voorop «dat alle partijen het belang van de door de gemeenten nagestreefde transformatie als zodanig onderschrijven. Het debat concentreert zich op de vraag in welk tempo die transformatie kan (en moet) plaatsvinden en op welke wijze de financiële risico's van die transformatie moeten worden verdeeld.»

De zorginstellingen vonden het allereerst niet haalbaar voor een deel van de cliënten om de overstap binnen een half jaar te maken. De rechter heeft hen hierin in het gelijk gesteld en heeft geoordeeld dat de regio Assen de termijn waarbinnen cliënten moeten verhuizen van de instelling naar een zelfstandige woning moet verlengen van een half jaar naar een jaar. Daarnaast meenden de zorginstellingen dat de kostprijs voor de te leveren zorg te laag en onvoldoende beargumenteerd was. De rechter heeft besloten dat de regio een nieuw kostprijsonderzoek moet uitvoeren.

Zowel de zorginstellingen als de regio Assen hebben aangegeven tevreden te zijn met de uitkomst van de rechtszaak, omdat de aanbestedingsprocedure nu voortgezet kan worden conform de visie van de commissie Dannenberg. De termijn van een jaar gaat in zodra de contracten definitief gegund zijn, naar verwachting is dat dit voorjaar.

Het is goed dat de partijen nu verder kunnen met het vormgeven van de visie van Dannenberg in deze regio. Als bewindspersonen hebben wij geen specifieke rol in aanbestedingsprocedures tussen gemeenten en zorginstellingen. Wel hebben wij een rol als landelijke aanjager van de implementatie van het advies van Dannenberg, concreet bijvoorbeeld met de middelen die we via Zon-MW ter beschikking hebben gesteld voor regionale projecten in het kader van de meerjarenagenda maatschappelijke opvang/beschermd wonen. Uiteraard blijven wij in gesprek met gemeenten en zorgaanbieders over dit proces en ondersteunen hen waar mogelijk en nodig bij de implementatie van het advies.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis


X Noot
1

De gehele uitspraak van de voorzieningenrechter is te raadplegen via: https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBNNE:2019:5168

Naar boven