2020D02338 Lijst van vragen

De vaste commissie voor Koninkrijksrelaties heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties inzake de Kabinetsreactie op Voorlichting van de Raad van State en Interdepartementaal Beleidsonderzoek Koninkrijksrelaties (Kamerstuk 35 300 IV, nr. 11).

De voorzitter van de commissie, Paternotte

De griffier van de commissie, De Lange

Nr.

Vraag

1

Hoe wordt – in het licht van de kabinetsreactie op het advies van de Raad van State en het IBO-rapport – de komende jaren daadwerkelijk bevorderd dat een gedeelte van de Bonairiaanse bevolking uit een situatie van armoede komt?

2

Hoe kan – in het licht van de kabinetsreactie – bevorderd worden dat de uitvoeringskracht van de Openbare Lichamen (Bonaire, Sint Eustatius, Saba) toeneemt, zonder dat er een verdere afhankelijkheid ontstaat van Nederlandse capaciteit en kennis die slechts tijdelijk op de eilanden aanwezig is?

3

Hoe ziet u de integrale en rijksbrede aanpak ook in politiek-bestuurlijke zin voor zich? Betekent deze ambitie het meer dan nu concentreren van politieke eindverantwoordelijkheid bij de Minister (of Staatssecretaris) van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties? Ook als het gaat om vakinhoudelijke zaken die in Nederland op het eigen domein van een vakminister liggen? Leidt dit ook tot een meer zelfstandige rol van de gezaghebbers?

4

Waarom komt de landbouw in Caribisch Nederland zo moeizaam van de grond? Kunt u in het licht van deze kabinetsreactie aangeven welke kansen er liggen om dat anders te gaan aanpakken?

5

Hoe kan reeds bij de begroting voor het jaar 2021 voorgesorteerd worden op voorstellen die nu in de kabinetsreactie verwoord worden, maar die – gelet bijvoorbeeld op het feit dat Bonaire pas in oktober 2020 mede op basis van deze kabinetsreactie met een nieuwe visie richting 2030 zal komen – nog niet bestuurlijk en politiek uitgekristalliseerd zijn?

6

Voorziet u – in het licht van de voorliggende rapporten – nog een verschuiving in taken en werkzaamheden tussen enerzijds het Rijk en anderzijds de Openbare Lichamen?

7

Welke aspecten van het IBO-advies over een integrale aanpak wilt u overnemen?

8

In de brief wordt aangegeven dat achterstanden moeten worden ingelopen om de levensstandaarden voor bewoners op Bonaire, Sint Eustatius en Saba te verbeteren. Welke achterstanden worden hiermee bedoeld?

9

Kunt u, aan de hand van de casus «wetboeken van strafrecht en strafvordering», uitleggen hoe het nieuwe beleid rond «comply or explain» er uit zou kunnen zien? Zou dat betekenen dat juist aansluiting gezocht blijft worden bij ontwikkelingen (aanpassingen, wetswijzigingen) die zich in de Nederlandse wetten voordoen, of zou er juist reden zijn (vanuit het perspectief van Caribische samenwerking, mede gelet op het gemeenschappelijke Hof van Justitie) om meer te richten op de landsverordeningen van de Caribische landen in het Koninkrijk?

10

Klopt het dat u het advies van de Raad van State met betrekking tot het opstellen van een uitvoeringsagenda over zal nemen en dat dit voor alle drie de eilanden gedaan zal worden? Indien nee, welke aspecten van dit advies met betrekking tot het opstellen van een uitvoeringsagenda zal u wel overnemen?

11

Wanneer kan de Kamer deze uitvoeringsagenda(«s) verwachten?

12

Klopt het dat uw ministerie de verantwoordelijkheid zal nemen voor het opstellen van deze uitvoeringsagenda(«s)? Indien nee, wie is hiervoor verantwoordelijk?

13

Is het Masterplan 2030 van Bonaire hetzelfde als de uitvoeringsagenda? Indien nee, wat is het verschil?

14

Kunt u toelichten waarom terughoudendheid met betrekking tot het beperkte absorptievermogen van de eilanden ertoe kan leiden dat alle departementen eigen afwegingsgronden hanteren?

15

Klopt het dat er nog steeds geen duidelijk kader beschikbaar is op grond waarvan wordt besloten om de wetgeving die voor Europees Nederland van kracht wordt wel of niet óók van kracht te laten worden in Caribisch Nederland?

16

Welke stappen worden er, gelet op de opmerking van de Raad van State dat ministeries soms eigen afwegingsgronden lijken te hanteren, gezet om de afwegingsgronden die ministeries gebruiken met elkaar gelijk te trekken?

17

Klopt het dat het de wens is van uw ministerie om dit de coördineren? Indien nee, kunt u dit toelichten?

18

Klopt het dat er nog steeds onvoldoende oog is voor uitvoerbaarheid van wetgeving op de eilanden?

19

Klopt het dat uw ministerie eindverantwoordelijk is voor het toezicht op de uitvoerbaarheid van te implementeren wetten? Indien nee, kunt u dit toelichten?

20

Bent u in de veronderstelling dat de verantwoordelijkheid voor dit toezicht op dit moment op de juiste plek is belegd?

21

Hoe is invulling gegeven aan de terughoudendheid bij het van toepassing verklaren op Bonaire, Saba en Sint Eustatius van nieuwe wetgeving voor Europees Nederland? Is het ook mogelijk om regelgeving te schrappen voor Bonaire, Saba en Sint Eustatius?

22

Waarom zou de legislatieve terughoudendheid uit 2010 niet meer als uitgangspunt gelden?

23

Rekening houdend met de reeds ingevoerde verbeteringen, wanneer verwacht u dat de achterstanden ingehaald zullen zijn? Mocht hier tot op heden nog geen tijdpad voor zijn, wat zijn uw streefdoelstellingen hiervoor?

24

Nu de onderwerpen sociale voorzieningen, infrastructuur, kwaliteit van natuur en koraal, de bestuurskracht en kennis en capaciteit in het ambtenarenapparaat nog niet van het gewenste niveau zijn, wat is voor deze onderwerpen het gewenste niveau?

25

Welke stappen zullen worden gezet om deze genoemde onderwerpen op het gewenste niveau te krijgen?

26

Klopt het dat uw ministerie verantwoordelijkheid draagt voor het coördineren van de projecten die moeten leiden tot het behalen van dit gewenste niveau op bovenstaande onderwerpen? Indien ja, kunt u toelichten op welke manier de rol van uw ministerie op dit project zal worden ingevuld? Indien nee, hoe en bij wie is de verantwoordelijkheid voor deze doelstellingen belegd?

27

Klopt het dat uw ministerie een coördinerende rol heeft bij het beantwoorden van de vraag of extra inzet van het kabinet bij de voorbereiding van de begroting van 2021 nodig is? Indien ja, kunt u nader toelichten op welke manier de coördinerende rol van uw ministerie in dit kader wordt vormgegeven? Indien nee, hoe is de verantwoordelijkheid voor het verbeteren van de aandachtspunten in Caribisch Nederland belegd?

28

Op welke wijze is er geïnvesteerd in de ontwikkeling van landbouw? Welke resultaten zijn daarbij geboekt?

29

Kunt u aangeven wat het praktisch betekent als het BES-fonds wordt omgebouwd tot een investeringsfonds?

30

Als het overzicht Rijksuitgaven Caribisch Nederland in de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt uitgebreid, betekent dit dan ook dat de politieke verantwoordelijkheid van de Minister (of Staatssecretaris) van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt uitgebreid, bijvoorbeeld richting inhoudelijke beleidsterreinen van andere departementen?

31

Klopt het dat uw ministerie extra financiële middelen heeft ontvangen bij het sluiten van het regeerakkoord van het kabinet-Rutte III? Acht uw ministerie deze financiële middelen voldoende om zijn coördinerende rol naar tevredenheid te kunnen vervullen? Bent u van mening dat uw ministerie zijn coördinerende rol naar tevredenheid volbrengt?

32

Welke aspecten van de coördinerende rol van uw ministerie zouden kunnen volgens u worden verbeterd?

33

Welke rol had uw ministerie voor het regeerakkoord van kabinet-Rutte III en op welke manier is deze rol exact veranderd na het regeerakkoord?

34

Als in het overzicht «Rijksuitgaven Caribisch Nederland» aangegeven wordt dat de begroting van uw ministerie wordt uitgebreid, zou u het wenselijk vinden als de begroting voor Caribisch Nederland even uitgebreid en helder zou zijn als de begroting van Europees Nederland? Zal dit het geval zijn? Indien nee, kunt u verder toelichten welke mate van duidelijkheid hiervan kan worden verwacht?

35

Klopt het dat de begroting voor elk individueel departement de toelage voor Caribisch Nederland behoudt?

36

Als aangegeven wordt dat meer transparantie kan worden bereikt door onderscheid te maken tussen geldstromen ten behoeve van eilandelijke taken tegenover rijkstaken, tussen incidentele en structurele bekostiging en door aan te geven wie de ontvanger is, kunt u dan toelichten wat hier uw doelstelling is? Welke mate van transparantie wil u bereiken? Welke stappen gaat u hiertoe zetten en wanneer kan worden verwacht dat deze gestelde doelen behaald zijn?

37

Heeft uw ministerie een coördinerende rol in het verschaffen van transparantie over deze geldstromen? Indien ja, kunt u dit toelichten?

38

Welke stappen heeft u reeds gezet om de formele verantwoordelijkheid en de feitelijke uitvoering van eilandelijke taken op elkaar af te stemmen?

39

Wie is verantwoordelijk voor het afstemmen van de formele verantwoordelijkheid en de feitelijke uitvoering van eilandelijke taken?

40

Welke stappen heeft uw ministerie ondernomen om verantwoordelijken tot actie te manen?

41

Welke stappen gaat u precies zetten om formele verantwoordelijkheid en feitelijke uitvoering van eilandelijke taken op elkaar af te stemmen?

42

Wie zijn er vertegenwoordigd in de Stuurgroep Caribisch Nederland?

43

Hoe kan de Rijksdienst Caribisch Nederland meer als ondersteuning aan de Openbare Lichamen gaan werken in plaats van dat het functioneert als een mini-ministerie?

44

Zou het lenen bij de Bank Nederlandse Gemeenten een reële optie kunnen zijn voor de Openbare Lichamen op de drie eilanden?

45

Aangegeven wordt dat taken die inhoudelijk op elkaar aansluiten het best door één eenheid uitgevoerd kunnen worden. Welke stappen heeft u reeds gezet om dit te bevorderen? Wat zijn uw doelstellingen op dit punt? Welke stappen gaat u zetten om dit doel te bereiken en wanneer verwacht u dat deze doelstellingen behaald zullen zijn?

46

Wanneer wordt bezien of incidentele meerjarige uitgaven gebundeld en ondergebracht kunnen worden in structurele bijdragen? Wanneer wordt de Kamer hier verder over geïnformeerd?

47

Blijft de Rijksdienst Caribisch Nederland nog in stand als de functie van Rijksvertegenwoordiger komt te vervallen?

48

Bent u van mening dat het huidige initiatief Talent Ontwikkel Programma Bonaire voldoende is om genoeg mensen op te leiden om bestuursfuncties en ambtelijke functies te kunnen vervullen? Heeft u in beeld hoeveel mensen er nodig zijn voor opleidingen om te garanderen dat er voldoende capabele bestuurders zullen zijn? Wat zijn uw doelstellingen op dit gebied?

49

Is een dergelijk programma ook beschikbaar voor Saba of Sint Eustatius? Indien nee, waarom niet? Is dit iets wat u wenselijk zou vinden?

50

Welk effect heeft de bestuurlijke differentiatie op het aantal ambtenaren in Den Haag dat zich bezig gaat houden met Bonaire, Saba en Sint Eustatius? Is de Haagse controle wel de beste oplossing?

51

Is het mogelijk om op zo kort mogelijke termijn het lokale uitvoeringspunt waar Rijksdienst Caribisch Nederland en de lokale Openbare Lichamen elkaar in de uitvoering ontmoeten te realiseren, met name op het sociale domein (bijvoorbeeld onderstand)?

52

Klopt het dat in 2019 een intentieverklaring is getekend om uitwisselingen voor gemeenteambtenaren te organiseren? Klopt het vervolgens, gelet op hetgeen in de brief staat dat het in de rede ligt om dit ook voor openbare lichamen te organiseren, dat uitwisselingen van gemeenteambtenaren van en naar Caribisch Nederland nog niet gerealiseerd zijn? Wanneer kan worden verwacht dat deze uitwisselingen beginnen?

53

Hoeveel uitwisselingen wilt u realiseren? Is dit een structureel plan waar structureel geld vrij voor gemaakt wordt?

54

In hoeverre komt de door de Raad van State voorgestelde uitvoeringsagenda overeen met de huidige systematiek van bestuursakkoorden of package?

55

Waarom wordt niets gedaan aan het meer fundamentele probleem dat kleinschalig lokaal bestuur in de Cariben moet worden uitgevoerd door rijksambtenaren in Den Haag die van heel veel dingen verstand hebben, maar niet van kleinschalig lokaal bestuur in de Cariben?

56

Waarom wordt niet gekeken welke taken de eilanden zélf kunnen doen, waarbij de mogelijkheden van elk van de drie eilanden heel verschillend zijn, en bij welke taken de eilanden hulp nodig hebben? Is het mogelijk dat deze hulp wordt gegeven door mensen die ervaring hebben met kleinschalig lokaal bestuur?

Naar boven