2020D01939 LIJST VAN VRAGEN

De algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de brief van 20 december 2019 inzake de Stand van Zaken oprichting Invest International (Kamerstuk 28 165, nr. 317).

De voorzitter van de commissie, De Roon

De adjunct-griffier van de commissie, Meijers

Nr

Vraag

1

Hoe wordt er voor gezorgd dat commerciële banken niet meer invloed krijgen op de besteding van ontwikkelingsgeld via Invest International, gezien het feit dat grote commerciële banken grootaandeelhouder van FMO zijn?

2

Hoeveel fte werken er nu bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) aan de regelingen die Invest International straks zal uitvoeren? Gaan dezelfde werknemers in principe over van de ene naar de andere organisatie?

3

Hoe wordt de relatie tussen Invest-NL en Invest International?

4

Hoe wordt toezicht gehouden op de klimaatimpact van aangevraagde projecten? Wordt klimaatimpact opgenomen in het takenpakket?

5

Kan de fossiele industrie ook beroep doen op Invest International?

6

Zal worden vastgelegd dat het op te richten Invest International geen economische activiteiten mag financieren die te maken hebben met het winnen en/of exploiteren van fossiele energie? Zo nee, waarom niet?

7

Krijgt Invest International ook een taak in de afronding/evaluatie van projecten en bij exit-strategieën indien die noodzakelijk blijken? Zo ja, hoe zal die rol eruit zien?

8

Zal Invest International een winstoogmerk hebben?

9

Wanneer wordt de werking van Invest International geëvalueerd? Wie zal deze evaluatie uitvoeren?

10

Wat wordt precies de rol van de RVO ten opzichte van Invest International?

11

Wat is de opzet van de managementstructuur van Invest International? Wie zitten momenteel in de Raad van Bestuur?

12

Hoe gaat Invest International om met investeringen in landen als Iran en Cuba, waar momenteel een Amerikaans sanctieregime geldt? Wat is hierin het beleid?

13

Hoe wordt de toegankelijkheid van het midden- en kleinbedrijf (MKB) tot Invest International gewaarborgd in het huidige voorstel?

14

Hoe faciliteert Invest International in de verschillende fasen van projecten en bedrijven?

15

Op welke manier wordt geborgd dat Invest International ook daadwerkelijk additioneel aan de markt opereert? Wie controleert dit en op welke manier?

16

Klopt het dat Atradius DSB de uitvoerder van de exportkredietverzekering zal blijven en geen onderdeel uit zal maken van Invest International? Op welke manier zal de samenwerking tussen deze twee organisaties anders (c.q. nauwer) zijn dan tussen Atradius DSB en RVO op dit moment?

17

Hoe moet het gedeelde aandeelhouderschap tussen de staat en FMO van Invest International als staatsdeelneming idealiter in de praktijk functioneren, gezien het feit dat FMO zelf ook weer een staatsdeelneming is? Wordt dezelfde afdeling bij het Ministerie van Financiën verantwoordelijk voor beide staatsdeelnemingen, waarvan de een weer een belang heeft in de andere? Of worden deze verantwoordelijkheden gescheiden?

18

Wat wordt de rol van de Minister van Financiën in de huidige opzet van Invest International?

19

Op welke wijze draagt de tweeledige doelstelling van InvestInternational concreet bij aan de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG's)? Om welke wereldwijde vraagstukken gaat het?

20

Kut u de juridische rol van Atradius DSB met betrekking tot Invest International toelichten? Wat wordt bedoeld met «nauw aansluiten» bij Invest International? Welke vorm heeft dit concreet?

21

Kunt u aangeven of de één loket-gedachte ook inhoudt dat ondernemers met een wens om in het buitenland te investeren of daarmee handel te drijven één ambtenaar als centraal aanspreekpunt krijgen?

22

Kunt u toelichten op welke wijze Invest International een oplossing zal bieden voor het huidige, bijzonder gefragmenteerde aanbod van diverse publieke financieringen voor investeringen in het buitenland?

23

Op welke wijze zullen ondernemers worden geïnformeerd over het oprichten van Invest International en de daarmee samenhangende beëindiging van diverse andere regelingen?

24

Welke «wereldwijde vraagstukken» worden bedoeld? Wordt hierbij rekening gehouden met de speciale expertise van het Nederlandse bedrijfsleven op onderwerpen zoals voedingstechnologie of waterbeheer?

25

Wanneer wordt het wetsvoorstel naar de Raad van State gestuurd?

26

Hoe worden Nederlandse regionale partijen gebonden aan Invest International?

27

Hoe veel instellingen zijn er nu betrokken bij de uitvoering van de taken zoals bedoeld in de zin: «Door deze taken [van invest international] te combineren binnen één instelling gericht op het bevorderen van internationaal ondernemen, wordt synergie beoogd die tussen verschillende organisaties veel moeilijker haalbaar zou zijn»? Hoeveel worden dat er straks?

28

Hoe groot is het bedrag van het totaal aan regelingen dat ten gunste van Invest International zal worden geschrapt (of welke zullen worden «opgenomen»)? Hoe verhoudt dit bedrag zich tegen de totale investering die de Staat zal doen voor de oprichting van Invest International?

29

Wat wordt bedoeld met «regelingentaak»? Kan concreet worden weergegeven op welke wijze de 1,5 miljard euro wordt verdeeld en uitgegeven? Op welke wijze wordt hier toezicht op gehouden?

30

Hoe wordt bezien welke bedrijven en projecten «niet op de markt tot stand komen»? Hoe en door wie wordt bepaald in hoeverre deze in aanmerking komen voor het faciliteren van investeringen?

31

Zal worden vastgelegd dat het op te richten Invest International geen financiering mag verstrekken aan economische activiteiten die in strijd zijn met de richtlijnen voor multinationale ondernemingen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en de UN Guiding Principles? Zo nee, waarom niet?

32

Zal Invest International van ondernemers en bedrijven vereisen dat zij de UN Guiding Principles en OESO-richtlijnen voor verantwoord ondernemen in brede zin naleven voordat zij in aanmerking komen voor de diensten van Invest International? Zo ja, hoe gaat Invest International dit toetsen? Zo nee, waarom niet?

33

Hoe wordt toezicht gehouden op het onderschrijven en naleven van de OESO-richtlijnen door Invest International?

34

Hoe zal worden gecontroleerd dat financiering vanuit Invest International niet ten goede komt aan bedrijfsactiviteiten die in strijd zijn met internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO), ook nadat de financiering reeds is verstrekt? Hoe wordt de Kamer in staat gesteld om hierop te controleren?

35

Welke IMVO-standaarden worden nagestreefd door Invest international? Hoe klinken deze door in het faciliteren van investeringen en hoe wordt hierop getoetst? Hoe verhoudt dit zich tot de OESO-richtlijnen en welke zijn hierin leidend?

36

Krijgen klanten te maken met de drie genoemde dochtermaatschappijen en op welke wijze wordt hierbij aansluiting gezocht bij de één loket-gedachte?

37

Op welke wijze zal de overheid invloed uitoefenen op het beleid of de keuze voor bepaalde investeringen, gezien de betrokkenheid vanuit het Ministerie van Buitenlandse Zaken en Economische Zaken en Klimaat?

38

Bent u voornemens om bij de aansturing van het fonds ten aanzien van de keuze voor bepaalde investeringen en het vastleggen van bepaalde uitgangspunten terughoudendheid te betrachten?

39

Wat is bij het vaststellen van de governance structuur van Invest International de overweging geweest om niet te kiezen voor een structuur gelijkend aan die bij FMO, waarbij de organisatie zelf op afstand opereert van de staat en ten behoeve van de uitvoering van specifieke regelingen afzonderlijke afspraken maakt?

40

Op welke wijze bent u voornemens om de randvoorwaarden op het terrein van bijvoorbeeld milieuaspecten of sociale aspecten vorm te geven? Bent u voornemens om hierbij bijvoorbeeld aansluiting te zoeken bij de door de OESO afgesproken normen?

41

Zo nee, op welke wijze gaat u voorkomen dat bovenop deze randvoorwaarden extra Nederlandse voorwaarden zullen worden opgelegd, hetgeen zal leiden tot een ongelijk speelveld tussen Nederlandse en buitenlandse bedrijven?

42

Op welke manier is binnen Invest International ruimte voor extra mogelijkheden voor concessionele financieringsvormen? Zal voor de bestaande concessionele financieringsvormen de maximum projectomvang gehandhaafd blijven? Zo ja, wat is hierbij de overweging?

43

Kunt u aangeven hoe er vanuit de markt gekeken wordt naar de maximum projectomvang van concessionele financieringsvormen?

44

Welke voorwaarden zijn er verbonden aan de investeringstak van Invest International?

45

Welke rol krijgen de Regionale Ontwikkelings Maatschappijen (ROMs)?

46

In hoeverre hebben doelstellingen van Invest International een specifieke focus op Afrika?

47

Kunt u het niveau van risico kwantificeren dat u acceptabel acht voor activiteiten die door Invest International zullen worden gefinancierd?

48

Welke ongebonden regelingen, gefinancierd uit ODA middelen, worden opgenomen?

49

Bent u voornemens om bij het waarborgen van de additionaliteit van Invest International oog te hebben voor het belang van de beschikbaarheid van concurrerende financiering ten opzichte van de mogelijkheden die andere landen bieden?

50

Op welke wijze voorkomt u dat het principe van additionaliteit ten opzichte van de markt het creëren van een gelijk speelveld in de weg staat, omdat Nederland strengere eisen op dat gebied stelt dan bijvoorbeeld andere landen?

51

Hoeveel kapitaal van Invest-NL zal worden toegewezen voor Invest International en de Joint Venture met FMO? Aan de hand van welke randvoorwaarden zal tussentijds worden geëvalueerd of de verhouding tussen vermogen van Invest-NL en van Invest International nog aan de vraag beantwoordt?

52

Kunt u voorbeelden geven van economische activiteiten van andere marktpartijen die niet door financiering mogen worden verdrongen?

Naar boven