2020D00974 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken hebben de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan het kabinet over de Kamerbrief Beleidskader internationaal cultuurbeleid 2021–2024 d.d. 6 december 2019 (Kamerstuk 31 482, nr. 108) en de Kamerbrief Voortgang internationaal cultuurbeleid d.d. 19 november 2019 (Kamerstuk 31 482, nr. 107).

De voorzitter van de commissie, Pia Dijkstra

De adjunct-griffier van de commissie, Meijers

Inhoudsopgave

Blz.

     

I

Algemeen

2

II

Voortgang internationaal cultuurbeleid

2

III

Beleidskader internationaal cultuurbeleid 2021–2024

3

IV

Volledige agenda

4

I. Algemeen

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de voortgang van het internationaal cultuurbeleid. Zij hebben een aantal vragen.

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de rapportage voortgang internationaal cultuurbeleid en Beleidskader internationaal cultuurbeleid 2021–2024. Zij hebben naar aanleiding van deze documenten nog enkele vragen.

De leden van de GroenLinksfractie hebben met interesse kennisgenomen van het beleidskader en de voortgang van het Internationaal Cultuurbeleid. Deze leden hebben hierover nog enkele vragen.

II. Voortgang internationaal cultuurbeleid

De leden van de D66-fractie zijn verheugd met het positieve beeld dat het voortgangsrapport schetst. De illustratieve voorbeelden die in dit rapport worden aangehaald tonen wat de leden betreft het belang van de cultuursector en de noodzaak om daarin te investeren. De leden van de D66-fractie onderschrijven van harte de mening dat voor makers internationale uitwisseling een springplank kan zijn om zich verder te ontwikkelen en een nieuw en ander publiek te vinden. Volgens deze leden geldt dat niet alleen voor Nederlandse kunstenaars die een tijd in het buitenland willen wonen en werken, maar moet dit ook gelden voor kunstenaars die naar Nederland willen komen. Deze uitwisseling is immers net zo waardevol, en kan ook een verrijking vormen voor de Nederlandse cultuursector. Al in 2016 onderstreepte de Kunstraad in Amsterdam het belang van een kunstenaarsvisum om deze reden.1 Deelt het kabinet de mening van de leden van de D66-fractie dat het voor culturele uitwisseling van belang is dat buitenlandse kunstenaars goede toegang hebben tot de Nederlandse cultuur sector? Kan worden aangeven hoeveel aanvragen voor werkvisums er door kunstenaars in Nederland gedaan werden in 2018 en 2019, en welk deel hiervan daadwerkelijk wordt toegekend? Wat is de meest voorkomende reden van weigering?

Verder menen de leden van de D66-fractie dat naast de zeer belangrijke intrinsieke en maatschappelijke waarde van cultuur, de Nederlandse kunst en cultuur sector ook van groot belang is voor de Nederlandse economie. Het beeld dat de Nederlandse kunst en cultuursector van Nederland in de wereld neerzet, is uiterst belangrijk voor het bevorderen van een goed imago van ons land en het bevorderen van de handelsrelaties.2 Hetzelfde geldt voor het versterken van de bilaterale relaties door cultuur. Daarmee zijn voornoemde leden er van overtuigd dat de export van Nederlandse kunst en cultuur een bijdrage levert aan de Nederlandse economie. In het nieuwe beleidskader wordt melding gemaakt van de bijdrage die de cultuursector in Nederland levert aan de werkgelegenheid. In de rapportage 2018 wordt echter geen melding gemaakt van de positieve bijdrage van het internationale cultuurbeleid aan de Nederlandse economie en werkgelegenheid. Kan worden aangeven op welke wijze en in welke mate (bij benadering) Nederland in 2018 en 2019 economisch heeft geprofiteerd aan de inzet van het internationale cultuurbeleid?

III. Beleidskader internationaal cultuurbeleid 2021-2024

De leden van de VVD-fractie vragen zich af of er een bewuste keuze is gemaakt om in Italië en het Verenigd Koninkrijk het meeste geld te investeren. Zit hier een beleidsmatige keuze achter? Valt de keuze samen met diplomatieke prioriteiten, of wordt het geld gealloceerd via andere beleidsnormen?

De leden van de VVD-fractie vragen zich af of er, daar waar dit relevant kan zijn, enige vorm van wederkerigheid is te vinden in het cultuurbeleid. Is het bijvoorbeeld zo dat Italië ook veel cultuurprojecten ondersteunt in Nederland? Speelt wederkerigheid een rol ten aanzien van een of meer andere landen of soorten projecten?

De leden van de D66-fractie zijn verheugd dat ook in dit nieuwe beleidskader wordt ingezet op internationalisering van de culturele sector, op het versterken van de bilaterale relaties, en ook om te lezen dat het internationaal cultuurbeleid ingezet zal worden ter bevordering van het behalen van de Duurzame Ontwikkelingssdoelen (SDG’s). Deze leden zijn ervan overtuigd dat de culturele sector en creatieve industrie een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan het behalen van de SDG’s. Zal het beleid zich met name richten op genoemde SDG’s 11 en 16, of zal het beleid zich ook richten op andere doelstellingen? Richt het beleid zich via deze doelstelling bijvoorbeeld ook op het bijdragen aan de vrijheid van meningsuiting, tolerantie en diversiteit? Op welke wijze wordt vanuit dit beleid ingezet op het uitgangspunt dat het recht op ruimte voor culturele expressie internationale erkenning en verdediging verdient, zo vragen deze leden.

De leden van de D66-fractie bezien het voornemen om na afloop van dit beleidskader een externe evaluatie van het internationaal cultuurbeleid te laten plaatsvinden als een goed idee. Deze leden vragen of deze evaluatie op zo’n moment gestart en afgerond kan worden, dat de resultaten en aanbevelingen mee kunnen worden genomen bij de vormgeving van het daaropvolgende beleidskader?

De leden van de D66-fractie vragen hoe de bedragen uit het financieel kader ICB 2021–2024 verdeeld zullen worden over de drie doelstellingen van het beleid? Is dit van te voren bepaald via maxima, of wordt dit geld flexibel ingezet over de drie doelstelling naar gelang de aanvragen?

De leden van de D66-fractie zijn van mening dat in een wereld waar vrijheden in sommige werelddelen steeds verder onder druk komen te staan, het uitdragen van de Nederlandse waarden niet onderschat kan worden. Juist in landen waar de vrijheden van minderheden onderdrukt worden, kan culturele diplomatie een verschil maken. Een voorbeeld hiervan is het promoten van LHBTI-rechten, in landen waar deze minder vanzelfsprekend zijn. De leden vragen zich af of het extra geld dat is vrijgemaakt voor het Nederlandse postennetwerk ook in de culturele diplomatie is terug te zien, om bij te dragen aan deze doelstellingen?

De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat uit de kabinetsbrief blijkt dat het kabinet hecht aan een Europese agenda voor cultuur. Onlangs heeft de Europese Raad bezuinigingen van € 17.9 miljoen3 voorgesteld op de Europese cultuurbegroting. Culture Action Europe heeft in reactie een open brief4 geschreven aan Europese leiders waarin de bezuinigingen afgeraden worden en het belang van Creative Europe aangestipt wordt, op zowel economisch als cultureel vlak. De leden van de GroenLinks-fractie sluiten zich aan bij deze oproep. Kan het kabinet toelichten wat zijn reactie op deze open brief is? Is het kabinet bereid zich in te zetten om de bezuinigingen op het cultuurbudget van de EU tegen te gaan, vragen de leden?

De leden van de GroenLinks-fractie zijn positief dat het kabinet in de brieven meermaals benadrukt dat cultuur van groot belang is, zowel voor het individu als voor de samenleving. Het doel lijkt echter in het Nederlandse internationale cultuurbeleid nog steeds grotendeels te zijn: het exporteren van Nederlandse excellentie, in tegenstelling tot: cultuuruitwisseling. Voor de leden van de GroenLinks-fractie is het van belang dat ook de kleinere toneelmaker, schrijver, hip-hop artiest, de kans heeft bij te dragen aan de uitwisseling van verschillende culturen. De focus moet wat hen betreft liggen op het uitwisselen van culturen en het starten van een dialoog tussen Nederland en partnerlanden. De leden constateren dat het huidige systeem dat momenteel nog moeilijk maakt, onder andere door de eisen die gesteld worden aan bijvoorbeeld omvang van de productie of publieksaantallen. Kan het kabinet zijn visie hierop delen?

Daarnaast vragen de leden hoe het systeem van financiering werkt wanneer een Nederlandse artiest in samenwerking met buitenlandse artiesten iets wil maken? Wordt dat geheel of gedeeltelijk door Nederland gefinancierd, vragen zij? Indien het gedeeltelijk door Nederland wordt gefinancierd, wordt het andere deel dan door de aanvrager zelf of door het partnerland geacht te worden voorgeschoten? Is het kabinet van mening dat in het eerste geval dit een vooroordeel creëert voor kleinere artiesten, en in het tweede geval voor minder welvarende landen met een kleiner cultuurbudget? De leden van de GroenLinks-fractie vragen het kabinet hierop te reflecteren.

Volgens de leden van de GroenLinks-fractie maken strenge visumregels in Europa het moeilijk voor bepaalde artiesten om af te reizen naar Nederland en hun kunst te delen. Dat bleek uit informatie van afgelopen jaar.5 Ziet het kabinet het strenge visumbeleid als obstakel voor de vrije uitwisseling van kunst en cultuur, vragen deze leden? Hoe kijken de Ministers naar een plan om een kunstenaarsvisum te verlenen aan vreemdelingen, of een «witte lijst»-systeem voor artiesten die eerder in Nederland hebben opgetreden?

IV. Volledige agenda

Voortgang internationaal cultuurbeleid. TK 31 482-107 Brief regering d.d. 19-11-2019, Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok – Voortgang internationaal cultuurbeleid.

Beleidskader internationaal cultuurbeleid 2021–2024. TK 31 482-108 d.d. 06-12-2019, Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok – Beleidskader internationaal cultuurbeleid 2021–2024.

Naar boven