Niet-dossierstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | 2019D53811 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | 2019D53811 |
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de brief van 15 november 2019 Aanpak Inkoop en Aanbesteden Sociaal Domein Ontwerpbesluit (Kamerstuk 34 477, nr. 67).
De voorzitter van de commissie, Lodders
De adjunct-griffier van de commissie, Krijger
Inhoudsopgave |
blz. |
|
I. |
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties |
2 |
II. |
Reactie van de Minister |
7 |
Vragen en opmerkingen van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister over aanbesteden in het sociaal domein, meer specifiek met betrekking tot de Jeugdwet en de Wmo 2015. Zij hebben daarover enkele vragen en opmerkingen.
De Minister loopt vooruit op de evaluatie van de Europese aanbestedingsrichtlijn door op voorhand al een aanpassing te wensen. Begrijpen de leden van de VVD-fractie het goed dat de Minister weliswaar inzet op wijziging van de richtlijn, maar vooralsnog geen beeld heeft of en zo ja, wanneer dat zijn beslag zou kunnen krijgen? Deze leden willen weten in hoeverre de door de Minister voor te stellen wetswijziging Nederland zal laten afwijken van de huidige richtlijn, en welke risico’s dat met zich mee zou kunnen brengen.
De leden van de VVD-fractie vragen voorts waarom de Minister schrijft dat de door hem gewenste wetswijziging invulling zal geven aan de mogelijkheid die de Europese aanbestedingsrichtlijn geeft om nationaal het verlichte regime voor sociale diensten in te vullen met nationale wetgeving. Waarom voldoet het verlichte regime voor sociale diensten zoals nu in de Aanbestedingswet 2012 is omschreven, niet?
De leden van de VVD-fractie vragen daarnaast waarom de Minister de uitkomsten van de ambtelijke bijeenkomst met de Europese Commissie op 15 november 2019 niet in zijn brief heeft meegenomen. Het is immers interessant te weten hoe de Europese Commissie aankijkt tegen de Nederlandse problematiek van inkoop in het sociaal domein.
De Minister geeft aan dat hij met gelijkgestemde lidstaten wil samenwerken om een Europese oplossing te vinden, zo valt te lezen in de laatste alinea van zijn brief. Kan de Minister aan de leden van de VVD-fractie toelichten om welke gelijkgestemde lidstaten met betrekking tot de Wmo 2015 het gaat?
De leden van de VVD-fractie vragen waar zij een overzicht kunnen vinden van de feiten rondom de inkoopprocedures voor het realiseren van zorg in het sociaal domein. Hoeveel gemeenten passen reguliere aanbestedingsprocedures toe? Hoeveel gemeenten maken gebruik van zogenoemde open house procedures? Zijn er gemeenten die beide procedures inzetten en daarmee bijvoorbeeld onderscheid maken tussen min of meer rechttoe-rechtaan zorg en de meer specialistische zorg? Hoe tevreden zijn de gemeenten inmiddels met de door hen gebruikte procedures? Welke belemmeringen ervaren zij hierbij?
De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister nog eens kan duiden welke problemen hij wil oplossen met de door hem gewenste wetswijziging en of hij daarbij aandacht kan geven aan de administratieve bonte lappendeken waarmee aanbieders zich momenteel zien geconfronteerd. Kan de Minister daarbij tevens ingaan op de vraag of de gewenste wetswijziging bij zal kunnen dragen aan het verminderen van de discussie over tarieven en kan hij bovendien ingaan op de vraag of hieruit een impuls kan voortvloeien ten behoeve van transparantie betreffende tarieven en bijvoorbeeld overhead aan de kant van aanbieders.
De leden van de VVD-fractie vragen of in de Aanbestedingswet 2012 artikelen te vinden zijn waarmee op dit moment voorkomen wordt dat gemeenten bij het hanteren van een reguliere aanbestedingsprocedure vooraf in gesprek met aanbieders gaan om de aanbesteding scherp te formuleren. Wat is de mening van de Autoriteit Consument en Markt (ACM) over de huidige wetgeving in het kader van het sociaal domein? Is de Minister in gesprek met de ACM over de effecten van de door hem gewenste wetswijzigingen? Daarnaast vragen genoemde leden of de door hem gewenste wetswijziging voldoende bescherming zal bieden tegen vriendjespolitiek. Kan de Minister aangeven hoe geborgd kan worden dat kleine en innovatieve zorgaanbieders ook bij de door hem gewenste wetswijzing voldoende ruimte krijgen?
De leden van de VVD-fractie begrijpen dat ook na een mogelijke wetswijziging criteria zullen moeten worden gehanteerd om het aantal te contracteren aanbieders terug te brengen. In hoeverre wijkt dat in de praktijk af van de huidige procedure, waarin immers bij het uitschrijven van de aanbesteding ook criteria zullen moeten worden geformuleerd? In hoeverre zal de aangekondigde handreiking om gemeenten te helpen bij het formuleren van die criteria afwijken van de huidige handreiking, waarin immers ook een en ander over criteria is opgenomen? In hoeverre zal de aangekondigde handreiking de administratieve lasten voor gemeenten, zorgaanbieders en zorgverleners terugdringen in vergelijking met de huidige handreiking? Tenslotte vragen deze leden of er momenteel ruimte is om in de criteria aandacht te besteden aan het niveau van overhead van een aanbieder, en of dit het geval blijft na de implementatie van een eventuele wetswijziging.
In hoeverre wordt momenteel door gemeenten gebruik gemaakt van bovengenoemde handreiking, zo vragen de leden van de VVD-fractie. Is daarbij een trend te constateren van meer of minder gebruik van de handreiking? Genoemde leden vragen of het bekend is of gemeenten tevreden zijn met de ondersteuning via de huidige handreiking. Deze leden vragen tevens om de ervaringen rondom gebruik en inhoud van de handreiking uiteen te zetten. Kan de Minister bovendien aangeven of daar verbeteringen mogelijk zijn? Zo ja, wat kunnen die verbeteringen opleveren?
De leden van de VVD-fractie vragen in hoeverre binnen het ondersteuningsprogramma het belang van wetenschappelijk onderbouwde zorg(producten) een rol speelt en of het belang daarbij voor de cliënt een rol speelt. Genoemde leden vragen tevens of het beperken van overhead en administratieve lasten daarin een rol speelt. Zo ja, op welke wijze?
De leden van de VVD-fractie willen weten of de Minister mogelijkheden ziet, ook in het traject van de keuze van de inkoopprocedure, om jongeren en ouders hierbij te betrekken. Deze vraag is ingegeven door de wetenschap dat sturing op de vraag naar jeugdhulp in belangrijke mate in het inkoopproces wordt ingevuld. Genoemde leden achten betrokkenheid van jongeren en ouders van groot belang.
Tot slot zijn de leden van de VVD-fractie van mening dat op dit moment rust rondom de Jeugdwet te prefereren valt, om alle betrokken partijen voldoende tijd en ruimte te geven om de decentralisatie beter invulling te kunnen geven. Deelt de Minister deze mening? Zou het in dit verband, zo vragen genoemde leden, verstandig kunnen zijn om te bezien of er eerst een mogelijkheid is om een experiment uit te voeren om in een aantal gemeenten aanvullend te werken met een gewijzigde procedure zoals de Minister voor ogen heeft, en deze te vergelijken met gemeenten die met de huidige mogelijkheden werken. Wat zou er voor nodig zijn om een dergelijk experiment uit te voeren?
Vragen en opmerkingen van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de brief Aanpak Inkoop en Aanbesteden Sociaal Domein van 15 november 2019.
De leden van de PVV-fractie steunen maatregelen die bijdragen aan het vereenvoudigen van de huidige ingewikkelde inkoop- en aanbestedingsprocedures, waaronder ook het niet langer verplichten van de gunningssystematiek bij aanbestedingen in het sociaal domein. Genoemde leden betreuren het echter wel dat de Minister al aangeeft dat het aangekondigde wetsvoorstel de bestaande problematiek slechts in beperkte mate zal kunnen verminderen.
De leden van de PVV-fractie willen ervoor waken dat er niet alleen een ondersteuningsprogramma wordt opgetuigd, terwijl het daadwerkelijke probleem, de veel te ingewikkelde inkoop- en aanbestedingsprocedures, zal blijven bestaan. Zij ontvangen hierover graag een reactie van de Minister. Genoemde leden zien uiteraard liever dat meer maatregelen genomen worden om procedures te versimpelen, zodat een helpdesk of een ondersteuningsprogramma in het geheel niet nodig zijn. Deelt de Minister deze mening? Een vereenvoudiging van de aanbestedingsprocedure die het mogelijk maakt om met de beste partijen overeenkomsten aan te gaan, zonder een uitgebreide gunningsprocedure te hoeven doorlopen, is een goed begin.
Het ondersteuningsprogramma richt zich mede op vermindering van administratieve lasten. Deze leden vragen of de Minister bereid is hen op dit punt op de hoogte te houden.
Vragen en opmerkingen van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie maken graag van de gelegenheid gebruikt om enkele vragen te stellen naar aanleiding van de brief van de Minister over aanbesteding in het sociaal domein.
De Minister stelt terecht in zijn brief dat gemeenten nu een keuze tussen twee inkoopprocedures kunnen maken, zo lezen de leden van de CDA-fractie. Heeft de Minister er zicht op hoeveel gemeenten kiezen voor een open house procedure en hoeveel gemeenten voor een reguliere procedure kiezen?
Vervolgens kondigt de Minister in deze brief een wetsvoorstel aan om een eenvoudigere procedure te introduceren. Genoemde leden lezen de onderhavige brief zo dat er straks drie procedures zijn. Lezen zij dat goed?
De Minister stelt dat de evaluatie van de Europese richtlijn nog enige tijd op zich laat wachten in verband met de late implementatie door verschillende lidstaten, zo lezen de leden van de CDA-fractie. Welke lidstaten zijn dit precies en is er wel een streefdatum bekend?
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister of hij van mening is dat zijn aangekondigde wetsvoorstel juridisch stand zal houden, aangezien de huidige Europese wetgeving de komende jaren nog zal blijven gelden.
Kan de Minister uitgebreider toelichten wat met het aangekondigde wetsvoorstel wordt opgelost en wat ermee niet wordt opgelost?
De Minister stelt dat hij het mogelijk wil maken om voor gemeenten een eenvoudigere aanbestedingsprocedure toe te passen voor het realiseren van diensten in het kader van de Jeugdwet en/of de Wmo 2015, zo lezen de leden van de CDA-fractie. Op die manier kunnen gemeenten overheidsopdrachten gunnen aan een beperkte groep van beste partners zonder verplicht te zijn tot het uitvragen en vergelijken van schriftelijke aanbiedingen op basis van een complexe gunningssystematiek. Een ongewenst neveneffect van de huidige emvi-verplichting (economisch meest voordelige inschrijving) is dat toepassing ervan een verplichting behelst tot een vergelijking van offertes op basis van een op voorhand uitgedachte gunningssystematiek, zo lezen deze leden. Wat bedoelt de Minister hier nu precies? Betekent dit dat er verschillen per gemeenten kunnen ontstaan bij de inkoop van Wmo- en Jeugdwetdiensten, bijvoorbeeld dat de ene gemeenten de nadruk legt op samenwerking en de andere gemeente meer op kwalitatief hogere geschoold personeel? Zo ja, wat betekent dit voor instellingen die in meerdere gemeenten werken? Verderop in zijn brief stelt de Minister immers dat gemeenten de toe te passen selectiecriteria moeten bepalen.
De leden van de CDA-fractie vragen in welke andere Europese lidstaten vergelijkbare problemen als in Nederland worden ervaren.
Een Europese aanbestedingsprocedure is slecht geschikt om de beste zorg voor burgers te realiseren waarbij continuïteit, lokaal partnerschap en samenwerking voorop staan. De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister kan aangeven of deze lidstaten ook wetswijzigingen op het terrein van sociaal aanbesteden zullen ontwikkelen.
Vragen en opmerkingen van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de aanpak van inkoop en aanbesteden in het sociaal domein. Deze leden onderschrijven de inzet van de Minister om administratieve lasten en coördinatiekosten terug te dringen en bij te dragen aan goede zorg en ondersteuning. Deze leden hebben nog een aantal vragen over de brief.
De leden van de D66-fractie vragen of de Minister hun inzet deelt om ook met de vereenvoudiging van het aanbesteden door gemeenten de wil en inzet van, en prikkels voor, (nieuwe) aanbieders te versterken om zo goed mogelijke zorg aan te bieden. Genoemde leden vragen of met de nieuwe voorstellen ook voldoende ruimte blijft, en gelijke kansen zijn, voor nieuwe aanbieders. Deze leden vragen op welke wijze deze voorstellen ook bijdragen aan de betaalbaarheid van de jeugdzorg en de Wmo 2015, zodat ook voor toekomstige generaties goede jeugdzorg en ondersteuning aanwezig zijn.
Vragen en opmerkingen van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief Aanpak Inkoop en Aanbesteden Sociaal Domein d.d. 15 november 2019.
Genoemde leden waarderen het streven van de Minister om de aanbesteding door gemeenten bij de uitvoering van de Jeugdwet en de Wmo 2015 eenvoudiger te maken. Nog liever zien zij de verplichte aanbestedingen in het algemeen verdwijnen. Deze leden volgen de aanpak van de Minister dan ook met interesse, vooral in het licht van het wetsvoorstel dat is ingediend door de leden Ellemeet en Van der Staaij, waarbij een wijziging van de Aanbestedingswet 2012 ervoor moet zorgen dat verplichte aanbestedingen in het sociaal domein helemaal geschrapt worden.1 De wensen en belangen van de patiënt dienen tenslotte altijd bóven de processen in opdrachtverstrekking te staan. Deze leden hebben voorts nog enkele vragen bij de brief van de Minister.
Algemeen: toezicht en centrale sturing
De leden van de GroenLinks-fractie zijn, zoals gesteld, blij met de inspanningen van de Minister om het systeem van aanbestedingen te vereenvoudigen. Ondertussen is echter wel gebleken dat de uitwassen van het huidige systeem in volle omvang neerslaan. Uit onderzoek van onder andere Follow the Money blijkt dat schrijnende gevallen, die een direct gevolg zijn van de aanbestedingssystematiek zoals die nu bestaat, aan de orde van de dag zijn. Zo is het toezicht op de vele zorgaanbieders een groot probleem. Kwaliteit en rechtmatigheid van de zorg vallen nauwelijks te controleren met de enorme vlucht die het aantal aanbieders heeft genomen. Kan de Minister bijvoorbeeld aangeven hoeveel fte de gemeenten beschikbaar hebben om het aantal aanbestedingen te regelen? Daarnaast vragen genoemde leden of de Minister van mening is dat de controle door gemeenteraden voldoende geborgd is bij aanbestedingen. Welke stappen onderneemt de Minister op korte termijn in het algemeen om het toezicht op zorginstellingen te verbeteren?
De leden van de GroenLinks-fractie zijn van mening dat ook indien een gemeente geen contract met een zorgaanbieder wil of kan afsluiten, er voor malafide zorgaanbieders nog genoeg andere opties zijn: ze proberen het gewoon bij andere gemeenten, of ze gaan «zorg» aanbieden via het Persoonsgebonden Budget (PGB). Welke maatregelen kan de Minister op korte termijn nemen om gemeenten van een kwaliteitskader te voorzien op grond waarvan zij veel scherper kunnen selecteren in zorgaanbieder?
De leden van de GroenLinks-fractie zien een ander probleem, dat kan optreden binnen een contract met de gemeente, namelijk dat het aantal contractueel vastgelegde uren niet overeenkomt met het daadwerkelijk geleverde aantal uren. Genoemde leden zien ook hier dat professioneel toezicht vrijwel onmogelijk is. Welke mogelijkheden heeft de Minister om deze fraude te controleren? Welke rol heeft de gemeente hierin?
De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat een ander probleem de centrale sturing is. Malafide zorgaanbieders kunnen namelijk niet alleen van de ene naar de andere gemeente gaan om hun praktijken voort te zetten, maar op dezelfde manier kunnen zij ook van de ene naar de andere zorgwet overstappen. Lukt het niet om te frauderen binnen de Wmo 2015, dan lukt het wel om bij de Wlz binnen te komen. Herkent de Minister dit signaal? Welke mogelijkheden ziet hij tot informatie-uitwisseling tussen verschillende toezichthouders zonder dat wetgeving betreffende bescherming van de persoonlijke levenssfeer overtreden wordt?
Volgens onderzoeksbureau Berenschot is er een toename van wel 30% in coördinatiekosten binnen de jeugdzorg. Genoemde leden vragen of dit volgens de Minister een gevolg van het proces van aanbesteden is. Zo ja, op welke manier? Zo nee, waarom niet?
Wetsvoorstel maatschappelijk verantwoord gunnen Jeugdwet en Wmo 2015
De leden van de GroenLinks-fractie zijn met de Minister van mening dat de emvi-verplichting ongewenste neveneffecten heeft.
Genoemde leden juichen het toe dat de Minister nadenkt over een wetsvoorstel waarin een alternatief wordt voorgesteld, namelijk de emvi-verplichting ten dele te schrappen onder handhaving van het verbod op gunning op de laatste prijs.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of de Minister kan aangeven wanneer hij naar verwachting bovengenoemd wetsvoorstel naar de Kamer kan sturen. Welke organisaties in het maatschappelijk middenveld zijn betrokken bij consultaties? Het is wat genoemde leden betreft van groot belang dat nieuwe wetgeving echt goed gaat werken voor zowel gemeenten, zorgaanbieders als de mensen die deze zorg nodig hebben. Dus zij dienen hier wat deze leden betreft volop bij betrokken te worden.
Daarbij ontvangen de leden van de GroenLinks-fractie graag alvast van de Minister een eerste reflectie op de verhouding tussen de beoogde nieuwe wetgeving en reguliere Europese aanbestedingsprocedures, zoals die nu in de Aanbestedingswet 2012 zijn verwerkt. Deze leden vragen of het mogelijk is om de beoogde veranderingen in een nieuw wetsvoorstel binnen de brandbreedte van de huidige Aanbestedingswet 2012 door te voeren. Kan de Aanbestedingswet 2012 daarbij zelf onveranderd blijven, of moet deze eigenlijk ook worden aangepast, zoals de leden van de GroenLinks-fractie voorstellen?
Over het Europese traject:
De leden van de GroenLinks-fractie juichen het toe dat de Minister medestanders identificeert en actief steun zoekt bij Europese collega’s. De nieuwe prioriteiten van de pas aangetreden Europese Commissie laten helaas weinig ruimte voor een herbezinning op doorgeschoten Europese regelgeving bij sociale wetgeving van lidstaten. Juist de Europese Commissie kan hierin een betekenisvolle rol spelen. Daarbij moeten we ook naar onszelf kijken: de Nederlandse regering is soms te fanatiek bij het implementeren van Europese sociale richtlijnen. Genoemde leden vragen de Minister of hier een les uit te trekken valt voor de toekomst. Deze leden vinden het vreemd dat de Nederlandse regering een overijverige interpretatie aan de richtlijn geeft, terwijl sommige andere lidstaten de nieuwe richtlijn nog niet eens hebben geïmplementeerd.
Daarom spreken deze leden nogmaals van harte steun uit voor het Europese traject. Een snelle evaluatie door de Europese Commissie zou goed zijn, en deze leden vragen de Minister nogmaals te bevestigen dat hij bij die evaluatie zal inbrengen dat de aanbestedingsrichtlijn zoals die nu voorligt voor onaanvaardbare problemen zorgt. Deze leden ontvangen graag een reactie op het bovenstaande.
Tenslotte vragen de leden van de GroenLinks-fractie of de Minister het met hen eens is dat het aanbestedingssysteem binnen het sociaal domein hoe dan ook zo spoedig mogelijk geschrapt dient te worden en dat het lange proces om de Europese aanbestedingsrichtlijn te schrappen geen excuus mag zijn om malafide praktijken binnen het sociaal domein niet nu al aan te pakken. Zij ontvangen hierop graag een reactie.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/nds-tk-2019D53811.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.