Niet-dossierstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | 2019D47446 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | 2019D47446 |
Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de brief van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 18 oktober 2019 over uitvoering moties in relatie tot experimenten (Kamerstuk 31 293, nr. 487).
De voorzitter van de commissie, Tellegen
De adjunct-griffier van de commissie, Arends
Inhoud |
Blz. |
||
I |
Vragen en opmerkingen uit de fracties |
2 |
|
• |
Inbreng van de leden van de VVD-fractie |
2 |
|
• |
Inbreng van de leden van de CDA-fractie |
2 |
|
• |
Inbreng van de leden van de D66-fractie |
3 |
|
• |
Inbreng van de leden van de SP-fractie |
3 |
|
II |
Reactie van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media |
4 |
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de uitvoering van moties in relatie tot experimenten en hebben nog enkele vragen.
Is de Minister bereid om het benodigde oordeel «goed» aan te passen naar het oordeel «voldoende» om deel te kunnen nemen aan het nieuwe experiment of wacht de Minister liever een uitspraak van de Kamer af? Kan de Minister aangeven of de vierdaagse schoolweek in de wet wordt opgenomen of laat hij dit verzoek van de Kamer aan zich voorbij gaan, zo vragen de eerder genoemde leden.
Inbreng van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige brief waarin de Minister uiteenzet hoe hij de verschillende moties die hier betrekking op hebben wil gaan uitvoeren. Deze leden hebben de navolgende vragen.
In de onderhavige brief lezen de leden dat de Minister in reactie op de aangenomen motie van het lid Heerema1 voornemens is een nieuw experiment uit te schrijven met flexibele onderwijstijden in het primair onderwijs voor scholen uit het huidige experiment. Tevens schrijft de Minister dat hij in gesprek gaat met de huidige scholen uit het experiment of ze opnieuw mee willen doen, maar dat kan alleen onder de voorwaarde dat de scholen van de Inspectie van het Onderwijs (hierna: inspectie) de waardering «goed» hebben ontvangen. Deze leden hebben grote moeite met deze voorwaarde van de Minister. Zoals bekend verondersteld mag zijn, zijn deze leden in het algemeen van mening dat experimenten voor alle scholen met het oordeel «voldoende» open zou moeten staan. Is de Minister het met de leden eens dat de inspectie op basis van artikel 23 Grondwet alleen kan toetsen of scholen aan de deugdelijkheidseisen voldoen of niet en dat daarom een inspectie alleen het oordeel «voldoende» of «onvoldoende» kan geven? Zo nee, waarom niet?
Ten aanzien van de aangenomen motie van de leden Van Meenen/Rog2 geeft de Minister aan dat hij van mening is dat er in dit stadium geen nieuwe scholen meer toegelaten kunnen worden tot het experiment onder andere omdat dit in de praktijk betekent dat er onvoldoende tijd zou zijn voor deelnemende scholen om binnen de duur van dit experiment (maximaal zes jaren) nog ervaring op te doen met de gekozen afwijkingen van wet- en regelgeving. De voornoemde leden vinden dit uiteraard een teleurstellende uitkomst. Om materieel uitvoering te geven aan het verzoek aan de regering, gaan deze leden ervan uit dat de Minister wel op korte termijn een nieuw experiment openstelt waar ook scholen met het oordeel «voldoende» aan kunnen deelnemen.
Inbreng van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief over de uitvoering van moties in relatie tot experimenten en willen de Minister nog enkele vragen voorleggen.
Experimenten met flexibele onderwijstijden in het po3
De leden vragen de Minister of ook nieuwe basisscholen kunnen deelnemen aan het nieuwe experiment op flexibele onderwijstijden, naast scholen uit het huidige experiment.
Motie Van Meenen/Rog over het experiment Regelluwe scholen4
De leden lezen dat de Minister het onmogelijk acht om binnen de grond waarop het experiment regelluwe scholen po/vo5 mogelijk is gemaakt, ruimte te bieden om nieuwe scholen toe te voegen. Het grootste bezwaar lijkt te zitten in de afloopdatum van het experiment. Deze leden vragen de Minister het experiment te verlengen, bijvoorbeeld met vijf jaar, waardoor het wel mogelijk wordt om nieuwe scholen toe te voegen. Zo hebben scholen voldoende tijd om zich aan te melden als deelnemer en ervaring op te doen met de gekozen afwijking op wet en regelgeving. De eindrapportage zou dan wijzigen in een tussenevaluatie. Deze leden vragen een reactie op dit voorstel van de Minister.
Inbreng van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie zijn nog steeds van mening dat het onwenselijk is om door te gaan met het experiment flexibele onderwijstijden in het primair onderwijs. Dit vanwege het feit dat de onderwijskwaliteit op sommige scholen geleden heeft onder dit experiment. Desondanks gaat de Minister toch van start met de uitvoering van de motie van het lid Heerema6, waaronder het wettelijk mogelijk maken van een vierdaagse schoolweek. De Minister geeft aan dat hij de lat op dit punt onverminderd hoog wil leggen. De leden zijn dan ook benieuwd wat dit concreet betekent. Kan de Minister dit nader toelichten? Hoe gaat de Minister voorkomen dat de vierdaagse schoolweek alsnog, hetzij verkapt, ingevoerd wordt op scholen vanwege het lerarentekort? Zij vragen hoe de Minister in de toekomst denkt te borgen dat effecten op de onderwijskwaliteit zoals die ook voorkwamen op andere scholen die aan dit experiment meededen, straks ook gaan voorkomen op de scholen die nu wel toestemming krijgen om met dit experiment door te gaan.
Wat betreft het nieuwe experiment met flexibele onderwijstijden in het primair onderwijs geeft de Minister aan dat er onder andere een waarborg geldt voor kansenongelijkheid. De waarborg wordt ingevuld zoals die voor alle scholen geldt, namelijk dat toelating tot de school niet afhankelijk mag worden gesteld van een geldelijke bijdrage van de ouders. De vrijwillige ouderbijdrage is altijd vrijwillig, echter kan een hoge ouderbijdrage wel een drempel vormen voor ouders om hun kind op een school aan te melden? Zij vragen of de Minister zich hiervan bewust is. In hoeverre neemt hij dit mee in de vormgeving van het experiment zodat met dit experiment geen eliteonderwijs ontstaat, zo vragen de eerder genoemde leden. Deelt de Minister de mening van deze leden, dat ook wanneer ouders de keuze hebben tussen een onderwijsprogramma met reguliere onderwijstijden en een programma met flexibele onderwijstijden, de toegang tot dit laatste programma niet ingeperkt mag worden voor kinderen van wie de ouders de vrijwillige ouderbijdrage niet hebben betaald, zo vragen de voornoemde leden.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/nds-tk-2019D47446.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.