2019D44911 LIJST VAN VRAGEN

De vaste commissie voor Financiën heeft over de brief van de Minister van Financiën van 15 oktober 2019 over de Toezichthouderregeling van DNB in verband met de introductie van een minimumvloer voor risicogewichten van hypotheekleningen in Nederland (Kamerstuk 32 545, nr. 110) de navolgende vragen ter beantwoording aan de Minister voorgelegd.

De voorzitter van de commissie, Anne Mulder

De griffier van de commissie, Weeber

Nr

Vraag

   

1

Kunt u een historisch overzicht verstrekken van de buffervereisten sinds 1980?

2

Waarop baseert De Nederlandsche Bank (DNB) dat er «tekenen van overwaardering» zichtbaar zijn? Welke tekenen zijn dit? Wanneer is er sprake van overwaardering?

3

Wanneer zijn banken «voldoende weerbaar» tegen de gevolgen van een huizenprijscorrectie?

4

Hoeveel procent kunnen de huizenprijzen dalen, zonder dat banken in problemen komen?

5

DNB schrijft dat bij een forse huizenprijsprijscorrectie de verwachte verliezen van banken op hypothecaire leningen wel degelijk kunnen oplopen. Kunt u kwantificeren bij welke correctie de verliezen zodanig kunnen oplopen, dat banken in de problemen komen?

6

Hoe groot is het tekort aan gebouwde woningen, huurwoningen en sociale huurwoningen? Wat is de invloed hiervan op de huizenprijzen, de hypotheekmarkt en op de financiële stabiliteit?

7

Wat is het effect van de 40 jaar nagenoeg stagnerende lonen op de financiële stabiliteit en op de hypotheekmarkt?

8

Wat is het effect van het verlagen van de loan-to-value (LTV)-ratio op de hypotheekmarkt en op de financiële stabiliteit?

9

Hoe zouden de banken op dit moment presteren wanneer een scenario als de financieel-economische crisis van 2008 en later zich opnieuw zou voordoen?

10

Klopt het dat, als banken en masse in grote problemen komen en overheden deze niet willen of kunnen redden, het digitale betalingsverkeer uiteindelijk tot stilstand kan komen? Of is er een back-up?

11

Kunt u kwantificeren in hoeverre Nederlandse banken afhankelijk zijn van marktfinanciering, vergeleken met banken in andere relevante landen?

12

In hoeverre worden hypotheekleningen wereldwijd en in Nederland vandaag de dag (nog) gesecuritiseerd in vergelijking met de periode vóór 2008?

13

Nemen Nederlandse of Europese banken nog steeds gesecuritiseerde hypotheekleningen over van buitenlandse, bijvoorbeeld Amerikaanse banken?

14

Welke bijdrage levert securitisatie aan het financiële systeem, behalve meer risico? En aan de reële economie?

15

Wat is de status van de Verordening tot invoering van een Europees kader voor eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde securitisaties?

16

Welke verwachtingen hebt u ten aanzien van de Verordening tot invoering van een Europees kader voor eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde securitisaties?

17

In hoeverre kan een securitisatie eenvoudig zijn?

18

Hoe groot is de securitisatiemarkt vandaag de dag? Hoe heeft deze zich de afgelopen jaren ontwikkeld?

19

Hoe heeft de hypotheekverlening zich sinds de invoering van de bankenbelasting ontwikkeld?

20

Kunt u voor zowel de grootbanken als de groep kleinere banken de winstcijfers van de afgelopen tien jaren weergeven?

21

Hoe verhoudt de schuld van de financiële sector zich met de omzet en de winst? Welke risico’s zijn verbonden aan deze verhouding?

22

Welk effect heeft de aankoop van obligaties door de Europese Centrale Bank (ECB) gehad op de private schuldenberg?

23

Welk effect heeft de aankoop van obligaties door de ECB gehad op de Nederlandse hypotheekmarkt?

24

Welk effect heeft de aankoop van obligaties door de ECB gehad op de financiële stabiliteit?

25

Indien er opnieuw een bank zou moeten worden genationaliseerd, zou dit proces dan wezenlijk eenvoudiger en overzichtelijker verlopen dan tijdens de financieel-economische crisis? Kunt u toelichten hoe dit proces nu anders zou verlopen?

26

Hoeveel verliezen kunnen banken en aandeelhouders opvangen als gevolg van de bail-in-maatregelen?

27

Zou met de bail-in-regels steunmaatregelen of nationalisatie worden voorkomen, indien de verliezen zo groot zouden zijn als tijdens de financieel-economische crisis?

28

Hoeveel geld wordt beheerd door vrijgestelde beleggingsinstellingen? Hoeveel door fiscale beleggingsinstellingen?

29

Welke andere landen kennen regimes als vrijgestelde beleggingsinstellingen en fiscale beleggingsinstellingen?

30

Welke invloed zou de invoering van een financiëletransactiebelasting hebben op de financiële stabiliteit?

31

Kunt u per bank aangeven hoeveel de financieringskosten zullen stijgen als gevolg van het verhogen van risicogewichten voor hypotheekleningen van banken?

32

Met hoeveel zullen de hypotheekrentes stijgen als gevolg van het verhogen van risicogewichten voor hypotheekleningen van banken?

33

Kunt u toelichten welke maatregelen Zweden, Finland en België precies hebben genomen om risicogewichten voor hypotheekleningen voor banken te verhogen? Hoeveel zullen de gemiddelde risicogewichten van deze lidstaten bedragen na de maatregelen?

34

Erkent u de negatieve gevolgen van de aanhoudende lage rente? Welke rol speelt de ECB met haar opkoopbeleid hierin volgens u? Wat zouden de mogelijke oplossingen hiervoor zijn?

35

Zijn er maatregelen denkbaar waarmee klanten worden aangezet de LTV op vrijwillige basis snel te verlagen? Waarom, bijvoorbeeld, betaalt een klant over alle delen van zijn hypotheeklening een gemiddelde risico-opslag in zijn rente, terwijl het hoogste risico alleen voor het deel van de hypotheek geldt boven, zeg, 80% LTV? Is het toegestaan te differentiëren en een hogere rente op één deel te rekenen en op andere delen een lagere rente, zodat de klant wordt aangezet om de top versneld af te lossen? Maakt het voor de fiscale behandeling en de eis van verplichte aflossing uit op welk leningdeel de klant het eerst aflost, zolang de totale aflossing hetzelfde blijft? Zou dit niet tevens leiden tot een besparing op belastingteruggave? En als het voor de fiscale behandeling wél uitmaakt en op alle leningdelen moet worden afgelost, is het dan toegestaan om periodiek de lening te herfinancieren om de rentekosten te optimaliseren, waarbij de nieuwe leningdelen na herfinanciering opnieuw worden ingedeeld in een deel met hoge LTV (boven de 80%) en een deel met lage LTV (lager dan 80%)?

36

Kan in een of meer grafieken aanschouwelijk worden gemaakt hoe (1) de gemiddelde LTV-ratio op het moment van hypotheekafsluiting en (2) de gemiddelde LTV-ratio over alle uitstaande hypotheken en (3) de uitstaande hypotheekschuld ten opzichte van het bbp zich ontwikkelen van 1990 tot heden?

37

Wat wordt bedoeld met de opmerking dat deze regeling niet boven op de nieuwe kapitaaleisen komt van Bazel 3.5? Vallen ze samen, lopen ze erop vooruit of liggen ze eronder?

Naar boven