2019D41268 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

De vaste commissie voor Financiën heeft op 16 oktober 2019 enkele vragen en opmerkingen voorgelegd aan het lid Alkaya (SP) over zijn initiatiefnota 100% veilig sparen en betalen (Kamerstuk 35 107, nr. 2).

De voorzitter van de commissie, Anne Mulder

De adjunct-griffier van de commissie, Schukkink

Inhoudsopgave

blz.

     

I

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

     
 

Inleiding

2

 

Aanleiding

3

 

Publieke taak 1: Digitale betalingen

4

 

Publieke taak 2: Veiligheid van spaargeld

4

 

Kosten

8

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Inleiding

De leden van de VVD-fractie danken de initiatiefnemer voor zijn initiatiefnota «100% veilig sparen en betalen». Zij hebben nog een aantal vragen en opmerkingen over deze nota.

De leden van de PVV-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de initiatiefnota van het lid Alkaya.

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de initiatiefnota van het lid Alkaya. Zij willen waardering uitspreken voor het werk dat is verricht bij het maken van de initiatiefnota. De leden van de CDA-fractie signaleren ook dat het problematisch is dat er sprake is van weinig diversiteit in het bankenlandschap, zoals ook wordt geconstateerd door de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) in het rapport «Geld en Schuld». Een meer divers bankenlandschap is wenselijk. De initiatiefnota roept nog wel vragen op bij de leden van de CDA-fractie.

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de initiatiefnota van het lid Alkaya. Zij danken de initiatiefnemer voor zijn bijdrage aan het bredere debat over de toekomst van de bankensector en hebben nadere vragen hierover.

De leden van de fractie van GroenLinks hebben met veel interesse kennisgenomen van de initiatiefnota van het lid Alkaya. Zij kunnen zich vinden in de constatering dat de financiële sector in Nederland tien jaar na de crisis nog steeds niet het gewenste stabiliteitsniveau bereikt heeft en waarderen daarom het initiatief om risico’s in het financiële systeem terug te dringen. Bovendien spreken zij hun steun uit voor het voorstel de Volksbank in publieke handen te houden. Tegelijkertijd hebben de leden van de fractie van GroenLinks enkele instrumentele vragen die betrekking hebben op de door de initiatiefnemer gedane voorstellen.

De leden van de PvdA-fractie hebben met veel interesse kennisgenomen van de initiatiefnota van het lid Alkaya. Een initiatiefnota komt niet lichtvaardig tot stand, en het siert het lid Alkaya dat hij concrete stappen neemt om zijn ideaal voor een veilige bankrekening voor iedereen te verwezenlijken. De leden van de PvdA-fractie geloven in een divers bankenlandschap en het creëren van de mogelijkheid van een «100% veilige» bankrekening is een interessante suggestie. Zij hebben enkele vragen en opmerkingen bij de initiatiefnota.

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben met veel interesse de initiatiefnota gelezen en danken de indiener voor het opstellen daarvan. Het is van groot belang dat vanuit de Kamer initiatieven ontplooid worden om het complexe en vaak onrechtvaardige financiële systeem structureel te hervormen. Deze initiatiefnota draagt bij aan deze ambitie. Deze leden hebben nog enkele vragen.

Aanleiding

De leden van de CDA-fractie lezen dat ook in ons omringende landen onderzoek wordt gedaan naar mogelijke manieren om ons financieel-monetair systeem te verbeteren en schokbestendiger te maken. Kan de initiatiefnemer aangeven of er in Europese landen al daadwerkelijk een depositobank is opgericht of dat hiertoe concrete plannen zijn gemaakt? Zo ja, in welke landen? Zo nee, kan initiatiefnemer aangeven wat andere landen weerhoudt?

De leden van de D66-fractie hebben ook met interesse kennisgenomen van het voorstel van het Sustainable Finance Lab om een gecontroleerd veldexperiment te starten met Central Bank Digital Currency. De aan het woord zijnde leden herkennen dat er door het alternatief van contant geld in de praktijk een ondergrens bestaat voor de rente van circa 0%. Nu mensen steeds minder gebruik maken van contant geld is die ondergrens minder zeker. Een Central Bank Digital Currency met een rente van 0% kan een vloer in de rente bestendigen. Deelt de initiatiefnemer deze analyse? De leden van de D66-fractie lezen dat de initiatiefnemer voorstelt om privatisering van de Volksbank uit te stellen. Is de initiatiefnemer van mening dat een dergelijke Central Bank Digital Currency beter belegd is bij de Volksbank dan bij De Nederlandsche Bank (DNB) en zo ja, waarom?

De leden van de PvdA-fractie vragen of de analyse van de publieke taken volgens de indiener beperkt is tot de twee taken vermeld in de initiatiefnota. Zij vragen de indiener uiteen te zetten welke publieke taken hij verder nog ziet, en of hij vindt dat ook hier een rol is weggelegd voor de overheid om deze taken op zich te nemen. Voorts vragen zij wat de indiener vindt van het depositogarantiestelsel (DGS) om risico’s voor klanten weg te nemen, en welke aanpassingen van het DGS hij voor zich ziet om de taak en effectiviteit van het DGS te versterken.

De indiener stelt een door de overheid aangeboden rekening met «een soort digitale kluis», zonder beleggingsrisico. In hoeverre heeft de indiener andere mogelijkheden onderzocht om zijn doelen te bereiken, zo vragen de leden van de PvdA-fractie. Waarom stelt hij voor een geleidelijke opbouw van de bank te doen, beginnend bij bijvoorbeeld 100.000 euro? Is de indiener bereid andere oplossingen te overwegen die zijn doelen benaderen? Wat vindt de indiener van het voorstel van het Sustainable Finance Lab om DNB een rol te geven in het verstrekken van risicovrije rekeningen?

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vragen een (korte) reactie te geven op het voorstel van het Sustainable Finance Lab, dat een voorstel heeft gedaan voor een proef en evaluatie met betrekking tot een centrale-bankrekening voor consumenten.1 Hoe verhoudt dat voorstel zich met het voorstel van de indiener?

Voorts vragen deze leden de indiener om een korte reactie te geven op een aantal andere voorstellen, zoals die door een andere organisaties zijn gedaan. Het gaat hier om een voorstel van Ons Geld, waarin een veilige rekening wordt aangehouden bij de overheid/centrale bank, om de «Bankgirocentrale 2.0» van de Triodos Bank en digitale munten, zoals de Libra.

In Zweden is er op initiatief van de Zweedse Centrale Bank meer samenwerking tussen de centrale bank en de politiek op het gebied van het eKrona-project. De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen of de indiener kans ziet om voorstellen in deze richting te ontwikkelen, of is de strikte scheiding tussen de centrale bank en de politiek een te groot obstakel in dezen?

Publieke taak 1: Digitale betalingen

De leden van de CDA-fractie lezen in de initiatiefnota dat een van de taken van de voorgestelde depositobank moet zijn het faciliteren van het (digitaal) betalingsverkeer. Daarbij merken de leden van de CDA-fractie op dat de initiatiefnemer beschrijft dat er een zorgwekkende trend bestaat van verdwijnende pinautomaten in delen van Nederland. Deze leden vragen de initiatiefnemer wat de oorzaak is van de verdwijnende pinautomaten. Acht hij het plausibel dat dit komt doordat het te duur wordt voor banken om in alle gebieden dergelijke diensten aan te bieden? Ook vragen de leden van de CDA-fractie aan de initiatiefnemer hoe hij het initiatief «Geldmaat» beoordeelt, waarbij banken samenwerken om zo in alle delen van Nederland een pinautomaat beschikbaar te houden. Deelt de initiatiefnemer de mening van de leden van de CDA-fractie dat dit het openhouden van pinautomaten in het hele land betaalbaar kan houden?

De leden van de D66-fractie vragen de initiatiefnemer waarom hij kiest voor het aanbieden van zowel een spaar- als een betaalrekening. Hoe komt dit overeen met het door hem gestelde doel van een digitale kluis?

De leden van de fractie van GroenLinks hebben enkele vragen met betrekking tot de visie van de initiatiefnemer betreffende een publieke betalingsinfrastructuur.

De initiatiefnemer noemt de DDoS-aanvallen en stelt vervolgens dat de stabiliteit van het stelsel vergroot wordt als er ook buiten private instanties om digitale betalingen gedaan kunnen worden. De leden van de fractie van GroenLinks vragen zich af of de initiatiefnemer een publieke betalingsinfrastructuur enkel als oplossing ziet voor cyberveiligheidsprobleem, of dat een dergelijke infrastructuur ook andersoortige problemen adresseert.

Ook zijn de leden van de fractie van GroenLinks benieuwd of de initiatiefnemer kan toelichten hoe een publieke betalingsinfrastructuur uitdagingen (zoals cyberonveiligheid) adresseert, waarmee de private infrastructuur nu omgeven is.

Aanvullend vragen zij de initiatiefnemer of hij een beeld kan schetsen van de integratie van deze infrastructuur met de huidige infrastructuur van clearing en settlement.

Publieke taak 2: Veiligheid van spaargeld

De leden van de VVD-fractie hechten het grootste belang aan een veilige en stabiele bankensector. De financiële crisis heeft eens te meer geleerd dat het hebben van vertrouwen in een stabiele financiële sector essentieel is voor een stabiele Nederlandse economie en veilig spaargeld. De leden van de VVD-fractie onderschrijven daarmee het uiteindelijk beoogde beleidsdoel van de initiatiefnemer, namelijk veilig spaargeld.

De leden van de VVD-fractie bevestigen dat de bankensector de afgelopen jaren verbeteringen heeft doorgevoerd om van de financiële sector weer een sector te maken die in orde is. Zij zien echter ook dat het vertrouwen in de sector door recente gebeurtenissen rondom witwassen een flinke deuk heeft opgelopen, nadat dit eerder ook al door de financiële crisis was gebeurd. De leden van de VVD-fractie benadrukken dan ook dat aanvullende maatregelen nodig zijn.

De leden van de VVD-fractie vragen de initiatiefnemer te onderbouwen waarom een depositobank 100% veilig zou zijn. De eerste vraag hierbij is hoe het duurzame verdienmodel van zo’n bank eruitziet. Op welke producten wordt een marge gemaakt? Is de initiatiefnemer het met de VVD-fractie eens dat er, naast beleggings- en kredietrisico, meer vormen van risico bestaan? Hoe gaat de depositobank om met operationeel risico, zoals een hack van criminelen op het spaargeld dat gestald is op de depositobank? Kan de initiatiefnemer ingaan op andersoortige risico’s, zoals het (onverhoopte) risico op natuurgeweld in Nederland of een minder stabiele geopolitieke situatie? Kan de initiatiefnemer garanderen dat bij interne criminaliteit de bank alsnog 100% veilig is? Kan de initiatiefnemer eveneens garanderen dat bij een (wederom onverhoopte) monetaire instorting de depositobank volledig veilig is? Kan de initiatiefnemer bevestigen dat 100% veiligheid betekent dat er geen enkel denkbaar en ondenkbaar risico is dat zou kunnen leiden tot problemen bij een depositobank? Zelfs bij risico’s die nu nog als «unknown unknowns» of «zwarte zwanen» gekwalificeerd zouden kunnen worden?

De leden van de VVD-fractie benadrukken het belang van een goedwerkende depositogarantieregeling. Zij vragen of de initiatiefnemer het eens is met de VVD-fractie dat het publiek garanderen van spaargeld een groot goed is en bijdraagt aan de stabiliteit van het spaargeld. De leden van de VVD-fractie vragen de initiatiefnemer daarom waarom hij van mening is dat het een goed idee zou zijn om deze publieke garantie van spaargeld te beperken, door de depositobank hiervan uit te zonderen. Zet dit voor de initiatiefnemer niet de deur open voor verdere (anderen zouden wellicht zeggen, neoliberale) beperking van de publieke achtervang op het spaargeld van Nederlanders? Hoe zou de initiatiefnemer willen reageren op een andere bank die meent 100% veilig te zijn en daarmee uitgezonderd te kunnen worden van het DGS?

Zorgt een depositogarantiestelsel niet voor aanvullende bescherming en is een depositobank zonder een garantiestelling daarmee niet per definitie minder veilig dan een bank met een garantiestelling, zo vragen de leden van de VVD-fractie.

De leden van de VVD-fractie constateren dat een ontvlechting van publieke en private belangen volgens de initiatiefnemer een bankensector oplevert waarbinnen iedere Nederlander een 100% veilige bankrekening zou kunnen openen. Is de initiatiefnemer het eens met de leden van de VVD-fractie dat het inzetten op een divers bankenlandschap eveneens tot verbetering zouden kunnen leiden? Ziet de initiatiefnemer hierbij het nut om, door middel van initiatieven als een bankvergunning light, het stimuleren van fintech en het vergemakkelijken van een overstap naar een andere bank, meer diversiteit in het bankenlandschap te bewerkstelligen?

De leden van de VVD-fractie benadrukken dat, hoewel risico gemitigeerd en ingedamd dient te worden, niet alle vormen van risico per definitie slecht zijn. Bevestigt de initiatiefnemer dat er ook «goede» vormen van risico bestaan, bijvoorbeeld het risico van een ondernemer die door middel van trial-and-error een goed, innovatief, product aan consumenten levert? Is de initiatiefnemer het met de leden van de VVD-fractie eens dat zonder enige vorm van risico deze ondernemer nooit had kunnen bestaan? Deelt de initiatiefnemer de lezing dat spaargeld ook bijdraagt aan innovatieve investeringen, mkb-kredietverlening en de broodnodige hypotheken die per saldo voor Nederland positief zijn?

De leden van de VVD-fractie vragen op welke manier een publieke depositobank winstgevend kan zijn, wanneer deze bank geen investeringsrisico’s neemt. Deelt de initiatiefnemer de lezing dat een publieke instelling ook kan falen en dat in het geval dat een publieke bank faalt de burger dan per definitie de rekening betaalt?

Waarom wil de initiatiefnemer een parlementair onderzoek naar een Nederlandse publieke depositobank als het al mogelijk is als burger geld publiek verankerd veilig te stallen via het depositogarantiestelsel?

De leden van de VVD-fractie vragen ten slotte wat het effect zou zijn van negatieve spaarrentes op een depositobank.

De leden van PVV-fractie vragen aan de initiatiefnemer allereerst dieper in te gaan op de mogelijke nadelige gevolgen van een publieke depositobank. Wat gebeurt er met de stabiliteit van het financiële stelsel als spaarders in tijden van crisis massaal hun geld bij marktpartijen opnemen en naar een publieke depositobank toe vluchten?

Ook willen de leden van de PVV-fractie weten op welke wijze volgens de initiatiefnemer voorkomen wordt dat een publieke depositobank voor een instabiel financieel stelsel zal zorgen.

Voorts merken de leden van de PVV-fractie op dat de initiatiefnemer aangeeft dat er meerdere opties denkbaar zijn om mogelijke overgangseffecten te voorkomen. De leden van de PVV-fractie vragen de initiatiefnemer deze opties nader uit te werken. Op welke wijze kunnen de overgangseffecten nog meer worden voorkomen, anders dan het voorbeeld dat in de initiatiefnota wordt genoemd?

Verder merken de leden van de PVV-fractie op dat de centrale bank in Litouwen een eigen vereffeningsinstelling heeft voor onderling betalingsverkeer. De leden van de PVV-fractie vragen de initiatiefnemer nader in te gaan op hoe het in Litouwen is geregeld en of de initiatiefnemer hier een voorbeeld aan zou willen nemen.

De leden van de CDA-fractie begrijpen dat de tweede taak van de voorgestelde depositobank de borging van het spaargeld van de burgers dient te zijn. Zij vragen de initiatiefnemer of hij iets verder wil ingaan op de vraag hoe hij dit voor zich ziet. Waar worden de spaargelden precies gestald? Wie gaat er verantwoordelijk worden voor het beheer van deze spaargelden? Ook vragen de leden van de CDA-fractie of deze depositobank aangesloten zal zijn op het systeem van de Europese Centrale Bank (ECB).

De leden van de CDA-fractie vragen naar aanleiding van de huidige ontwikkelingen rondom de spaarrente hoe de initiatiefnemer het vraagstuk van de negatieve rente op spaarrekeningen ziet bij de voorgestelde depositobank. In het verlengde daarvan vragen de leden van de CDA-fractie hoe initiatiefnemer het voor zich ziet dat de depositobank geen rente zal uitkeren op spaartegoeden op het moment dat de rente op spaartegoeden weer gestegen is bij andere banken. Meent de initiatiefnemer dat, op het moment dat de rentes op spaartegoeden weer stijgen naar hoge percentages, mensen nog steeds geneigd zullen zijn hun geld te stallen bij een bank die geen rente uitkeert? Hoe zal mogelijke leegloop van de depositobank worden opgevangen op het moment dat de rente bij andere banken weer zal stijgen en die van de depositobank op 0% blijft?

De leden van de CDA-fractie lezen dat initiatiefnemer vaststelt dat een private depositobank niet tot de mogelijkheden behoort vanwege het depositogarantiestelsel zoals dat geldt in Europese lidstaten. De leden van de CDA-fractie zien dit bezwaar vaker terug en delen met de initiatiefnemer dat het een moeilijk obstakel is om te passeren. Zij vragen de initiatiefnemer in hoeverre hij met zekerheid kan stellen dat deelname aan het DGS een onzinnige eis is voor een publieke basisvoorziening? Baseert hij dit enkel op zijn eigen redenering of volgt dit ook uit de logica van het DGS?

De leden van de CDA-fractie vragen ook of initiatiefnemer wil ingaan op het voorstel van het CDA om van de Volksbank weer een coöperatieve bank te maken om daarmee de belangen van de burger weer beter te waarborgen.

De leden van de D66-fractie zijn voorstander van een meer diverse bankensector. Zij zijn van mening dat door diversiteit en onderlinge concurrentie de wensen van de klant centraal komen te staan en diezelfde klant meer keuze krijgt. Bovendien bevordert een meer diverse bankensector de stabiliteit van de Nederlandse financiële sector als geheel. Zij lezen dat de initiatiefnemer de optie van een private depositobank verwerpt en kiest voor een publieke variant, omdat daarvoor het DGS niet zou gelden. Waarop baseert de initiatiefnemer zijn verwachting? Betekent dit dat er volgens de initiatiefnemer geen enkele achtervang nodig is? Zijn er voorbeelden bekend van landen die onder het depositogarantiestelsel vallen en een publieke bank hebben die gevrijwaard is van deelname aan het DGS?

De leden van de D66-fractie delen de analyse dat banken een belangrijke publieke functie uitvoeren wanneer zij betalingen verwerken en wanneer zij spaarrekeningen aanbieden. Zij lezen dat de initiatiefnemer banken onveiliger acht om spaargeld te bewaren omdat hij een verlaging van de wettelijke verplichte reserves bij banken ziet. Kan de initiatiefnemer een overzicht geven van de daadwerkelijk aangehouden risicogewogen kapitaalreserves van Nederlandse banken? Hoe verhouden deze daadwerkelijk aangehouden reserves zich tot de door de initiatiefnemer genoemde 3%?

De leden van de fractie van GroenLinks hebben enkele vragen die ertoe dienen een completer beeld te krijgen van de mogelijke effecten van het installeren van een publieke spaarbank.

Gesteld wordt dat mensen op dit moment geen optie hebben hun spaargeld risicoloos bij een bancaire instelling in beheer te geven. De initiatiefnemer noemt weliswaar het depositogarantiestelsel, maar verbindt dit niet expliciet aan de veilige spaarmogelijkheid die mensen op dit moment tot 100.000 euro al hebben. De leden van de fractie van GroenLinks zijn benieuwd of de initiatiefnemer inzicht kan geven in het vraagstuk in hoeverre er vraag is vanuit mensen met meer dan 100.000 euro spaargeld op een bancaire rekening om dat spaargeld bij een publieke spaarbank te stallen.

Daarnaast vragen zij of de initiatiefnemer inzicht kan geven in hoeverre de inwerkingtreding van het depositogarantiestelsel de vraag naar een publieke spaarbank beïnvloedt. Ook vragen zij de initiatiefnemer te reflecteren op de uitspraak dat een publieke spaarbank mensen de mogelijkheid geeft geld risicoloos te stallen nu zeker vermogende mensen ook al de mogelijkheid hebben bovenop het depositogarantiestelsel hun spaargeld te investeren in niet-renderende, maar relatief veilige staatsobligaties.

De leden van de fractie van GroenLinks zijn ook benieuwd hoe de initiatiefnemer aankijkt tegen een verhoging van het plafond van het depositogarantiestelsel, daar een dergelijke verhoging hetzelfde effect kan hebben voor de hoeveelheid spaargeld die mensen risicovrij kunnen stallen als het stellen van een limiet aan wat mensen bij een publieke spaarbank kunnen stallen.

Voorts vragen de leden van de fractie van GroenLinks de initiatiefnemer of hij van mening is dat er een verschil is in de mate van risicoloosheid van het stallen van spaargeld dat gedekt wordt door het depositogarantiestelsel en het stallen van spaargeld bij de door hem voorgestelde publieke spaarbank.

Ook zijn de leden van de fractie van GroenLinks benieuwd hoe de initiatiefnemer aankijkt tegen de hypothese dat, mocht er veel gebruik van gemaakt worden, de publieke spaarbank een procyclische werking kan hebben, omdat mensen in tijden van crisis vertrouwen verliezen en hun geld bij private banken weghalen, de publieke spaarbank geen kredietverleningen en investeringen bezit, en daarom het aanbod van geld en kapitaal, juist wanneer de economie een impuls nodig heeft, afneemt.

Aanvullend hierop zijn zij benieuwd of het bieden van een veilig spaaralternatief bovenop het depositogarantiestelsel risico’s op bankruns van mensen met meer dan 100.000 euro aan spaargeld in tijden van crises kan versterken.

Daarnaast vragen de leden van de fractie van GroenLinks de initiatiefnemer of hij een toelichting kan geven op zijn woorden dat met het installeren van een publieke spaarbank «private banken weer volledig als ondernemingen [kunnen] functioneren». Bedoelt de initiatiefnemer hier dat die banken bij installering van een publieke spaarbank niet langer too-big- en too-interconnected-to-fail zijn? En kan een beschouwing gegeven worden op de macro-economische effecten op het moment dat banken in een dergelijke context inderdaad niet meer gered worden?

Bovendien vragen de leden van de fractie van GroenLinks zich af of de manier waarop de publieke spaarbank garant staat voor spaargeld compatibel is met de mededingingsregels van de EU en de handhaving van die regels vanuit de Europese Commissie. Kan de initiatiefnemer hierop reflecteren?

De leden van de fractie van GroenLinks constateren ten slotte dat de initiatiefnemer benoemt dat private banken door middel van de inwerkingtreding van een publieke spaarbank kunnen werken aan vertrouwensherstel om zo mensen ertoe te bewegen hun spaargeld aan banken te blijven toevertrouwen. Kan de initiatiefnemer een beschouwing geven op welke manier het vertrouwen om spaargeld te stallen op dit moment ontbreekt, ook in het licht van het depositogarantiestelsel?

De leden van de PvdA-fractie vragen in hoeverre de indiener een analyse heeft gemaakt van (Europese) juridische belemmeringen die in de weg zouden kunnen staan van zijn plannen.

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen de indiener of zijn voorstel een mogelijk antwoord is op de huidige realiteit van (nakende) negatieve rente. Veel mensen maken zich zorgen over dit onderwerp en ook in de Kamer gaan er geluiden op om de negatieve rente aan banden te leggen. Kan er sprake zijn van een negatieve rente binnen dit voorstel?

Kosten

De leden van de VVD-fractie lezen dat volgens de initiatiefnemer mensen geen kosten maken om gebruik te maken van de publieke depositobank. Op welke manier worden de onkosten van de bank dan gefinancierd? Tevens valt te lezen dat de kosten voor een publieke depositobank momenteel niet goed kwantificeerbaar zijn. Kan de initiatiefnemer een schatting maken hoeveel het de Nederlandse belastingbetaler kost om deze wijziging in ons geldstelsel door te voeren? De initiatiefnemer spreekt van een schatting van 17 miljoen euro voor de betalingsstructuur op basis van de infrastructuur van Bunq. Welk bedrag is gemoeid met het onderhoud, de beveiliging en het permanent draaiend houden van deze infrastructuur op structurele basis?

De verplichtingen van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) zouden onverkort van toepassing zijn op de voorgestelde depositobank. Kan de initiatiefnemer aangeven hoeveel fte en welke kosten daarbij betrokken zouden zijn?

De leden van de PVV-fractie vragen de initiatiefnemer de financiële gevolgen van de voorstellen nader uit te werken. Kan de initiatiefnemer een indicatie geven van de kosten die de voorstellen met zich meebrengen?

De leden van de CDA-fractie vragen, in het verlengde van de in de initiatiefnota onder 1. genoemde publieke taak (digitale betalingen), aan initiatiefnemer hoe hij voor zich ziet dat de kosten voor het faciliteren van digitale betalingen worden gedekt door de depositobank. Klopt het dat huidige banken aangeven dat het faciliteren van digitale betalingen een verlieslijdende post is die wordt opgevangen door andere, meer risicovolle activiteiten? Zo ja, hoe ziet initiatiefnemer het voor zich dat deze kosten worden opgevangen? Tot slot vragen de leden van de CDA-fractie op dit punt hoe de initiatiefnemer de kosten beoordeelt die gemaakt zullen moeten worden waar het gaat om het borgen van de veiligheid van de digitale betalingen.

De leden van de D66-fractie vragen of de initiatiefnemer een uitsplitsing kan geven van de kosten van het onderhoud van een publieke betaalinfrastructuur, van het aanbieden van betaal- en spaarrekeningen, het ontwikkelen en aanbieden van een betaalapp voor de mobiele telefoon en van een betaalpas voor elke Nederlander? De leden van de D66-fractie lezen dat volgens de initiatiefnemer elke Nederlandse staatsburger via zijn voorstel kosteloos een digitale portemonnee krijgt. Is de initiatiefnemer het met de leden van de D66-fractie eens dat wanneer er belastinggeld geïnvesteerd moet worden in het opzetten en onderhouden van een dergelijke rekening en de bijbehorende infrastructuur, er niet gesproken kan worden van een kosteloze rekening?

De leden van de fractie van GroenLinks hebben enkele praktische vragen met betrekking tot de financiering van de operationele kosten van de publieke spaarbank. Zij hebben gelezen dat nader onderzoek nodig is om een volledig kostenplaatje te ontwikkelen van het voorstel. Desalniettemin zijn de leden van de fractie van GroenLinks benieuwd of de initiatiefnemer enige inschatting kan geven van de orde van grootte van de kosten voor het runnen van een publieke spaarbank en of, en zo ja, hoe hij deze kosten wil dekken.

Daarnaast vragen zij de initiatiefnemer te reflecteren op zijn uitspraak dat in zijn voorstel mensen geen kosten maken door van de bank gebruik te maken, daar het onderhoud van de bank de mensen indirect belastinggeld kost.

Aanvullend hierop vragen zij de initiatiefnemer om een beschouwing te geven met betrekking tot de rechtvaardigheid van het bieden van een extra stallingsoptie aan mensen die al zeer vermogend zijn (i.e. met een spaarvermogen hoger dan 100.000 euro) terwijl dit de belastingbetaler geld gaat kosten.

De leden van de PvdA-fractie merken op dat de indiener voorstelt om de veilige betaalrekening kosteloos te verstrekken. Zij vragen waarom bijvoorbeeld niet is gekozen voor een kostendekkende vergoeding.

Naar boven