2019D39598 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de geannoteerde agenda van de Landbouw- en Visserijraad van 14 en 15 oktober 2019 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1198).

De voorzitter van de commissie, Kuiken

De adjunct-griffier van de commissie, Goorden

Inhoudsopgave

blz.

     

I

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

2

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

4

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

4

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie

5

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

7

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie

7

     

II

Antwoord/Reactie van de Minister

11

     

III

Volledige agenda

11

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de Landbouw- en Visserijraad van 14 en 15 oktober 2019 en hebben nog enkele vragen.

Toekomst Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB)

De leden van de VVD-fractie constateren dat er wederom een gedachtewisseling plaatsvindt over de toekomst van het GLB. Deze leden steunen de Minister in haar standpunt dat er, zolang de onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader nog lopen, geen voortgang kan zijn in de toekomst van het GLB.

Visserijfonds 2021–2027 (EMVAF)

Er wordt gewerkt aan een kottervisie. De insteek van de Europese Commissie staat haaks op de plannen die Nederland ontwikkelt: een vloot die qua aard en omvang past bij de nieuwe situatie die zich op de Noordzee gaat voordoen (denk aan Wind op Zee). Hoe kan Nederland optimaal gebruikmaken van het fonds om de op handen zijnde kottervisie te realiseren?

Vaststellen vangstmogelijkheden 2020 Oostzee

De insteek van de Minister is begrijpelijk, maar de leden van de VVD-fractie wijzen er wel op dat er door de Europese Commissie wat «paniekerig» wordt gereageerd. Zo zijn, in afwijking van het advies van de International Council for the Exploration of the Sea (ICES), ook in 2019 al draconische maatregelen genomen. Nu treft dat de vissers aan Oostzee. Zoals gezegd: nu is het de Oostzee, maar het kan ons ook treffen. Verder is het van groot belang dat Nederland dicht bij de insteek van Duitsland en Denemarken blijft, lidstaten die we in moeilijke discussies die komen nog hard nodig zullen hebben. Hoe denkt de Minister hierover?

EU-Noorwegen consultaties 2019

Nederland heeft niet heel veel belang bij kabeljauw, maar in het kader van de aanlandplicht kan er wel een choke optreden. Het voorkomen van choke species moet de inzet zijn bij de onderhandelingen met Noorwegen. Tegelijk toont het aan dat er snel een radicale herziening van artikel 15 van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB) moet komen, en dat het artikel over de aanlandplicht niet uitvoerbaar, niet naleefbaar en niet handhaafbaar is.

Commission for the Conservation of Atlantic Tuna

Nederland moet zich hier terughoudend opstellen. Spanje, Frankrijk en Italië moeten we niet tegen de haren in strijken. We hebben die lidstaten in de komende jaren op vele dossiers nog keihard nodig. De Minister moet zich dat bij deze discussie goed realiseren.

Bossenstrategie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de mededeling «Bescherming en herstel van bossen wereldwijd: de actie van de EU opvoeren».

In 2020 loopt de huidige bossenstrategie af. De EU heeft als doelstelling om in 2030 geen bosareaal meer verloren te laten gaan. Daarom is het van belang dat er wederom in EU-verband afspraken worden gemaakt over het beheer en behoud van bossen. Ontbossing wereldwijd is zorgelijk. Mede in het kader van de biodiversiteit en de CO2- en stikstofopgave is het van belang dat bossen worden behouden. De Nederlandse Eurocommissaris, Frans Timmermans, zal verantwoordelijk worden voor de Green Deals.

Het is goed dat de Minister onderschrijft dat een nieuwe strategie belangrijk is en dat er naar effectieve monitoring wordt gestreefd. Kan de Minister tijdens de Raad benadrukken dat er snel een plan moet komen voor het herbouwen? Van de Minister vernemen de leden van de VVD-fractie graag waarin haar bossenstrategie afwijkt van de Europees bossenstrategie en of het mogelijk is deze nader op elkaar af te stemmen. Hoe wordt er in andere lidstaten gekeken naar de ontbossingsproblematiek?

Afrikaanse Varkenspest

De Afrikaanse Varkenspest is nog steeds zorgelijk. Hoe is het gesteld met de roadmap waaraan nu gewerkt wordt? Wordt er in EU-verband nog voldoende samengewerkt om verdere uitbraak te voorkomen?

Voelt de Minister het gevoel van urgentie met betrekking tot de Afrikaanse varkenspest bij andere landen? Zo ja, waar blijkt dit uit? Zo nee, welke mogelijkheden heeft de Minister om deze urgentie ook in Europees verband te onderstrepen? De leden van de VVD-fractie constateren dat het in Nederland vrij stil is rond het risico en de gevolgen van de Afrikaanse varkenspest. Op welke manier vindt de communicatie hierover plaats? Op welke manier worden alle varkenshouders, andere betrokkenen en burgers geïnformeerd over de risico’s, ontwikkelingen en gevolgen?

Verslag informele Landbouwraad van 22–24 september 2019

De leden van de VVD-fractie lezen in het verslag van de informele Landbouwraad van 22 tot en met 24 september 2019 weinig tot geen reflectie van de Nederlandse inbreng. Kan de Minister daarop reflecteren? Wat was de concrete inbreng van Nederland op de volgende vragen tijdens de tafelronde:

  • Biedt het herziene GLB een bruikbaar instrumentarium voor de klimaatuitdaging?

  • Hebben lidstaten al specifieke maatregelen voor ogen die zij in hun Nationale Strategische Plan (NSP) willen opnemen?

  • Zijn er goede praktijken in de lidstaten die gedeeld kunnen worden?

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de Landbouw- en Visserijraad van 14 en 15 oktober 2019. Hierover hebben deze leden nog vragen.

De leden van de CDA-fractie maken zich onverminderd zorgen over de Brexit. Deze leden zien dat de landen die het meest getroffen zouden worden door een harde Brexit (Ierland, Denemarken, Duitsland, België, Frankrijk, Spanje) samen optrekken. Dit steunen zij volledig. In hoeverre is er daarbij ook samenwerking op het niveau van regeringsleiders, ook ten behoeve van landbouw en visserij? Hebben de Minister en de Minister-President hierop hun aandacht gericht, ook om de rijen gesloten te houden?

De leden van de CDA-fractie vragen de Minister in hoeverre het Visserijfonds 2021–2017 aansluit bij de in voorbereiding zijnde kottervisie. In hoeverre kan het Visserijfonds nog ten behoeve van de kottervisie worden bijgestuurd?

De leden van de CDA-fractie vragen de Minister om zich terughoudend op te stellen bij de onderhandelingen over de International Commission for the Conservation of Atlantic Tuna (ICCAT), aangezien Nederland hier geen belang bij heeft.

De leden van de CDA-fractie vragen of er bij de onderhandelingen met Noorwegen rekening wordt gehouden met het voorkomen van choke species. Zo ja, op welke wijze?

De leden van de CDA-fractie vragen ten aanzien van het vaststellen van de vangstmogelijkheden Oostzee 2020 hoe de Minister de standpunten denkt te verenigen ten aanzien van het volgen van het algemene principe van Maximum Sustainable Yield en het geven van een plek aan sociaaleconomische overwegingen. Zou de Minister bereid zijn om een initiatief van Duitsland en Denemarken te steunen dat hiervoor een uitweg biedt?

De leden van de CDA-fractie steunen de inzet van de Minister ten aanzien van de «Mededeling Intensivering EU inzet bescherming & herstel bossen wereldwijd». Deze leden vragen hoe de Minister eraan gaat bijdragen dat de Europese Commissie zich gesteund voelt om alle effectieve maatregelen te overwegen, zowel regelgevende als niet-regelgevende, om handelsketens vrij te maken van ontbossing, bosdegradatie en ecosysteemconversie, en om een intensievere diplomatie te gaan voeren.

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Landbouw- en Visserijraad van 14 en 15 oktober 2019 en hebben hierover nog enkele vragen.

De leden van de D66-fractie lezen dat er weer wordt gesproken over vangstmogelijkheden in de Oostzee, total allowable catch (TAC) van visbestanden in de Noordzee en quota voor kabeljauw en tonijn. Op welke manier worden de wetenschappelijke inzichten uit het rapport van het Intergovernmental Science-Policy Platform on Biodiversity and Ecosystem Services (IPBES) betreffende biodiversiteit meegenomen in de discussie tussen lidstaten?

De leden van de D66-fractie zijn verheugd te lezen dat er in de Europese Commissie veel aandacht is voor het beschermen en herstellen van bossen in de EU en wereldwijd, maar hebben nog wel vragen over de verdere aanpak. Hoe past de Europese inzet bij de inzet van het huidige kabinet en op welke manier past de bossenstrategie die op dit moment ontwikkeld wordt hierbij? Op welke manier worden de vijf prioritaire beleidssporen met 36 actiepunten ingepast in het GLB dat op dit moment wordt herzien en in de National Strategische Plannen? Wordt het «true pricing»-aspect meegenomen in het verkleinen van de ecologische voetafdruk van EU-consumptie en bij het inzicht krijgen in de daadwerkelijke voetafdruk?

De leden van de D66-fractie lezen dat er volgens de Minister een duidelijke planning moet komen voor de uitwerking van geïdentificeerde acties, zodat onduidelijkheden over uitvoering van de voorgestelde maatregelen worden weggenomen. Wanneer kan zo’n planning met de Kamer worden gedeeld wat betreft EU-maatregelen en wanneer voor Nederlandse maatregelen?

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie

De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse de stukken ter voorbereiding van de Landbouw- en Visserijraad van 14 en 15 oktober gelezen. Deze leden hebben vooral vragen over het op de Raad geagendeerde stuk «Mededeling Intensivering EU inzet bescherming & herstel bossen wereldwijd». Gezien de huidige situatie van alle vreselijke bosbranden in de wereld zijn zij ervan overtuigd dat er nu mondiale actie nodig is.

De leden van de GroenLinks-fractie zien dat Nederland, en de Europese Unie, een grote impact heeft op de wereldwijde ontbossing. Dit gaat via de import van grondstoffen zoals vlees, palmolie en soja. Dit heeft ook invloed op de toename van geweld tegen lokale gemeenschappen die hun leefgebied beschermen. Wij moeten dus onze verantwoordelijkheid nemen. Is de Minister dit met deze leden eens? Hoe denkt zij, naast de Europese afspraken, de impact van Nederland op de wereldwijde ontbossing te verminderen? De Minister wil namelijk graag dat de Nederlandse landbouw voldoet aan haar visie daarop: kringlooplandbouw. Het importeren van grote hoeveelheden grondstoffen die bijdragen aan wereldwijde ontbossing, zien zij niet als onderdeel van kringlooplandbouw. Hoe ziet de Minister haar kringlooplandbouwvisie ten opzichte van deze import van grondstoffen? Welke acties gaat zij ten opzichte van ontbossing elders in de wereld ondernemen in het licht van kringlooplandbouw?

De leden van de GroenLinks-fractie zijn het eens met de visie van het kabinet dat de EU een sterkere leidersrol op zich moet nemen en daarbij met meer inspanning zal moeten optreden. Ook zijn deze leden tevreden dat het kabinet pleit voor meer transparantie van handelsketens en dat de Europese Commissie hierbij effectieve maatregelen zou moeten overwegen. De intensievere diplomatie op mondiaal niveau is een passende stap om deze visie te bewerkstelligen.

De leden van de GroenLinks-fractie zien wel ruimte voor verbetering. Deze leden vinden dat de kernacties weinig concreet of actiegericht zijn en dat hun verdeling onder de prioriteiten verbeterd kan worden. Door middel van strengere wetgeving en hogere eisen aan grondstoffen en producten, kan de EU de verantwoordelijkheid nemen die zij graag zien. Deze strengere eisen moeten nageleefd worden door intensievere controles op grondstoffen en producten die op de Europese markt terechtkomen, door zowel de EU als door bedrijven uit de EU. Kan de Minister voorbeelden noemen van producten waarbij dit al gedaan wordt? Hoe kan de Minister extra ruimte creëren voor opschaling van strengere controles?

De leden van de GroenLinks-fractie vinden dat er daarbij op gelet moet worden of de producenten van deze grondstoffen en producten verantwoordelijk zijn voor ontbossing of beschadiging van natuurgebieden. Daarnaast moet gekeken worden naar de menselijke impact van ontbossing. Ook producten en grondstoffen van bedrijven betrokken bij mensenrechtenschendingen of landroof mogen onder geen enkele omstandigheid op de Europese markt terechtkomen. Bedrijven die actief zijn in Europa moeten zelf de taak hebben om te voorkomen dat zij gebruikmaken van deze producten door ketentransparantie te realiseren en goed onderzoek te doen naar de oorsprong en de levensweg van deze producten. Dat schrijft ook de Minister, maar deze leden vinden dat ook het kabinet daar regels voor zou moeten opstellen. Is de Minister het met hen eens dat ook de overheid hier richtlijnen voor moet opstellen? Zij zouden daarnaast graag meer voorbeelden van de Minister horen van concrete maatregelen die genomen kunnen worden om deze transparantie te bewerkstelligen.

De leden van de GroenLinks-fractie zien naast de producerende sector ruimte voor verbetering. Financiële investeerders moeten meer verantwoordelijkheid nemen voor het soort bedrijven waarin zij investeren. Zij mogen niet investeren in bedrijven die te maken hebben met de ontbossing en het beschadigen van ecosystemen. Deze leden zijn ervan overtuigd dat transparantie over investeringen noodzakelijk is. Financiële bedrijven moeten binnen een duidelijk door de EU gesteld kader hun investeringen checken op betrokkenheid bij ontbossing en mensenrechtenschendingen.

De leden van de GroenLinks-fractie verwachten ook dat de EU zijn leiderschapsrol gebruikt om in gesprek te gaan met landen waar sprake is van ontbossing, bosdegradatie, ecosysteemconversie en landroof. Deze praktijken moeten bespreekbaar worden met deze landen en gezamenlijk moeten er oplossingen verzonnen worden om de praktijken te beëindigen. Kan de Minister bevestigen dat zij zich hiervoor gaat inzetten?

De leden van de GroenLinks-fractie zijn benieuwd hoe de mededeling over bossen wereldwijd zich verder gaat ontwikkelen. Daarom hebben deze leden nog enkele vragen aan de Minister. Ten eerste: kan de Minister beschrijven hoe deze mededeling zich tot nu toe heeft ontwikkeld en kan ze daarbij ook het Europees krachtenveld schetsen? Is de Minister het met hen eens dat de huidige financiering tekortschiet ten opzichte van de gestelde doelen? Daarnaast zijn zij benieuwd naar de uitkomsten van de behandeling van de EU-communicatie in de Raad. Kan de Minister aangeven hoe de vervolgbehandeling binnen de EU gaat zijn? Als laatste vragen deze leden via welke acties de Minister zich gaat inzetten voor een breed draagvlak onder de diverse lidstaten voor EU-actie rond bossen in het algemeen, en wetgeving in het bijzonder.

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de agenda voor de Landbouw- en Visserijraad van 14 en 15 oktober 2019. Deze leden hebben hierbij nog enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de SP-fractie constateren dat er een hernieuwde visserijovereenkomst wordt gesloten tussen de Europese Unie (EU) en Noorwegen. Terecht constateert de Minister dat een goede relatie met Noorwegen ook van belang is voor Nederlandse visbestanden. Is de Minister bereid om die goede relatie bij de onderhandelingen te benutten door opnieuw in te zetten op beëindiging van de commerciële walvisvangst door Noorwegen?

De leden van de SP-fractie zijn verheugd om te lezen dat de EU-inspanning te aanzien van wereldwijde ontbossing en natuurbeschadigingen wordt opgeschroefd. Bindende maatregelen in de vorm van een integraal EU-breed actieplan met strikte wetgeving en handhaving kunnen niet snel genoeg worden genomen. Deze leden roepen de Minister dan ook op om in dezen in Europees verband het voortouw te nemen. Zij menen dat hierbij tevens de rechten moeten worden verankerd van lokale gemeenschappen die als bewoners het hardst worden getroffen door de ontbossing en natuurvernietiging. Deelt de Minister deze mening? Zo ja, welke maatregelen heeft de Minister hierbij voor ogen en is zij bereid om te pleiten voor opname hiervan in het actieplan? De Minister beschrijft het belang van transparantie van handelsketens ten aanzien van ontbossing, bosdegradatie en de verstoring van ecosystemen en dat valt te prijzen. Deelt de Minister in dat kader onze mening dat internationaal opererende bedrijven verplicht zouden moeten worden om aan te kunnen tonen dat er bij hun handelsactiviteiten geen producten en grondstoffen worden gebruikt die in verband staan met ontbossing en beschadiging van ecosystemen?

Tot slot vragen de leden van de SP-fractie of de Minister bereid is om de fraude met vermogens van motoren van visserijschepen aan te kaarten bij de andere lidstaten, teneinde een gelijk speelveld te creëren voor de vissers en toe te werken naar een milieuvriendelijkere visserij. Is bij de Minister bekend in hoeverre er door andere lidstaten op dit probleem wordt gehandhaafd en kan zij het pleidooi voor het installeren van tachografen onder de aandacht brengen bij de overige lidstaten?

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie

Europese bossenstrategie

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie maken zich ernstig zorgen over wereldwijde ontbossing. Een van de hoofdoorzaken van ontbossing is het omzetten van bosgebied in landbouwgrond. Deze landbouwgrond wordt vaak gebruikt om de westerse veestapel van voer te voorzien, om vee op te laten grazen of om gewassen voor de productie van bijvoorbeeld palmolie op te verbouwen. Deze leden wijzen nogmaals op het enorme belang van de eiwittransitie (een transitie van dierlijke naar plantaardige eiwitten) om ook ontbossing tegen te gaan. De westerse vraag naar dierlijke producten is een van de fundamentele drijvende krachten achter de wereldwijde ontbossing.

Het huidige beleid voldoet niet, zoals de Europese Commissie terecht constateert. Eerder werd door de EU besloten om ontbossing in 2030 te stoppen. Om dat doel te halen doet de Europese Commissie nu enkele aanbevelingen.

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie willen graag van de Minister weten welke concrete acties zij koppelt aan elk van de vijf prioriteiten die worden aangedragen door de Europese Commissie en haar aanbevelingen aan de lidstaten.

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie zijn niet verbaasd te lezen dat het kabinet erkent dat de huidige beleidsmaatregelen niet voldoende waarborgen bieden om ontbossing en biodegradatie tegen te gaan. Kan de Minister toelichten welke nieuwe maatregelen Nederland zelfstandig wil gaan nemen tegen ontbossing? Is de Minister bereid om de import van soja aan banden te leggen? Zo ja, op welke wijze?

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie lezen dat het zoeken naar alternatieve eiwitbronnen bijdraagt aan het tegengaan van ontbossing. Kan de Minister bevestigen dat het de transitie naar plantaardige eiwitbronnen is die bijdraagt aan het tegengaan van ontbossing? Deze leden verwachten dat de eiwittransitie een cruciale rol in de bossenstrategie van de Minister zal krijgen en vragen of deze verwachting correct is. Het is nog onduidelijk of de Europese bossenstrategie met genoeg voortvarendheid opgepakt zal gaan worden door de nieuwe Europese Commissie. Hoe voorkomt de Minister dat Nederland onnodig wacht op maatregelen vanuit de EU?

De Minister geeft toe dat Nederland internationaal een belangrijke importeur is van agrarische producten die gepaard gaan met ontbossing, zoals soja, palmolie, cacao en koffie. Ook schrijft zij dat Nederlandse bedrijven hier invloed op kunnen uitoefenen. Zij verzuimt echter te vermelden welke concrete acties zij gaat nemen om Nederlandse bedrijven ertoe aan te zetten hun aandeel in ontbossing en bosdegradatie te stoppen. Aangezien er wordt geconstateerd dat het huidige beleid niet voldoet, verwacht de leden van de Partij voor de Dieren-fractie dat de Minister alternatieve en aanvullende maatregelen neemt en niet slechts een opsomming geeft van bestaand beleid.

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen of het Dutch Fund for Climate and Development ook bedrijven heeft gefinancierd die direct of indirect actief zijn in de veesector. Kan de Minister een overzicht geven van de investeringen die dit fonds in de landbouwsector heeft gedaan?

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen welke consequenties eraan verbonden zijn indien na het doorrekenen van een portfolio van een financiële instelling blijkt dat die portfolio in een bepaalde (te hoge) mate aan ontbossing bijdraagt. Deze leden staan sceptisch tegenover het slechts inzichtelijk maken van de impact van de financiële portefeuille, zonder daar consequenties aan te verbinden, en vragen de Minister of zij wil aangeven welke rationele prikkels financiële instellingen hebben om hun portefeuille te vrijwaren van ontbossing. Zij willen weten welke termijn voor de regering acceptabel is voor het door de Europese Commissie in beeld laten brengen van de mogelijkheden om handelsketens volledig ontbossings-, bosdegradatie- en ecosysteemconversievrij te maken. Zij vragen waarom hier het voorzorgsbeginsel niet in acht wordt genomen en zowel door de Europese Commissie als door de regering juist wordt ingezet op een verdere intensivering van de handel in producten (palmolie, vlees, soja, cacao, mais, hout en rubber), waarvan de Europese Commissie en de regering erkennen dat deze producten bijdragen aan ontbossing, door met landen als Brazilië en Indonesië handelsverdragen af te sluiten. Zij willen de regering erop wijzen dat ontbossing onherstelbare schade toebrengt aan het regenwoud en dat bij de ontbossingsproblematiek het voorzorgsbeginsel een zeer belangrijke rol zou moeten krijgen.

Uit een rapport van Greenpeace International blijkt dat Nederlandse bedrijven de deadline om in 2020 een einde aan ontbossing te maken niet gaan halen. Geen van de betrokken Nederlandse bedrijven kan aantonen dat er zinvolle inspanning is geleverd om ontbossing uit hun ketens te weren. Bedrijven als Cargil en Nestlé hebben dit inmiddels al toegegeven.

Heeft de Minister kennisgenomen van dit rapport en kan zij aangeven welke sancties er staan op het niet halen van de deadline en het verzuimen van het nemen van maatregelen door deze bedrijven? Gaat de Minister deze bedrijven dwingen hun grondstoffenleveranciers bekend te maken? Zo ja, hoe? Is de Minister bereid om wettelijk verplicht te stellen dat de productieketens van Nederlandse bedrijven ontbossings- en bosdegradatievrij zijn, nu is gebleken dat vrijblijvende afspraken geen resultaat opleveren? Verder missen de leden van de Partij voor de Dieren-fractie in de kabinetsreactie aandacht voor de rechten van inheemse volken en lokale gemeenschappen. Kan de Minister toelichten wat haar inzet is om mensenrechtenschendingen en het vernietigen van hun leefgebied tegen te gaan?

De Minister is van plan de Europese Commissie te vragen effectieve maatregelen, zowel regelgevend als niet-regelgevend, te overwegen. Kan de Minister aangeven aan welke concrete maatregelen zij dan denkt, zowel regelgevend als niet-regelgevend? Kan zij tevens aangeven of zij bereid is in Nederland het goede voorbeeld te geven door met wetgeving op het gebied van ontbossing te komen?

Visserij

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie lezen dat de Minister gecommitteerd is om tijdens de aanstaande bilaterale onderhandelingen met Noorwegen over een visserijovereenkomst voor 2020 de totaal toegestane vangsten (TACs) te bepalen volgens de regels van de Meerjarenbeheerplannen, de MSY-benadering, in overeenstemming met het GVB. Deze leden constateren dat vorig jaar 9 van de 16 gedeelde visbestanden in de onderhandelingen boven het wetenschappelijk advies zijn uitgekomen. Dat wil zeggen dat er met instemming van de lidstaten méér vis werd weggevangen dan volgens wetenschappers duurzaam verantwoord is. Kan de Minister toelichten hoe dit mogelijk is? Is de Minister hierdoor dan ook bereid om géén gebruik te maken van de F upper ranges, dus de ranges boven MSY, uit de verschillende meerjarenplannen, wat in lijn zou zijn met het GVB? Kan de Minister toelichten welke extra inzet zij gaat leveren om overbevissing nog binnen de wettelijke verplichting vóór 2020 te stoppen?

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie lezen dat het slecht gaat met de kabeljauw in de Noordzee, onder andere door een te hoge visserijdruk, en dat wetenschappers een vangstreductie van 70% adviseren. Kan de Minister aangeven of te hoge vangstquota voor kabeljauw voor het Verenigd Koninkrijk en Denemarken zijn vastgesteld in het verleden en of zij daarmee heeft ingestemd? Kan de Minister toelichten welke maatregelen worden genomen om de te hoge visserijdruk in EU-verband tegen te gaan? Gezien de zorgwekkende status van het kabeljauwbestand, vragen deze leden de Minister in te zetten op extra aanvullende maatregelen om het kabeljauwbestand in de Noordzee te herstellen. In het Verenigd Koninkrijk is aangetoond dat er 7.500 ton jonge kabeljauw illegaal overboord is gezet. Ook Nederlandse vissers vangen kabeljauw als bijvangst. Kan de Minister aangeven of zij in het kader van kabeljauwherstel, conform de wettelijke plicht de aanlandplicht te handhaven, de controle van de aanlandplicht op zee gaat verbeteren?

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie lezen dat de Minister, naar aanleiding van het wetenschappelijke advies van de International Council for the Exploration of the Sea (ICES), concludeert dat het scholbestand gezond is en dat de totale omvang al enkele jaren groeit. Echter, deze leden constateren dat ICES ook waarschuwt voor het feit dat volwassen schol naar het noorden verschuift. Hierdoor is er in het zuiden van de Noordzee, waar de Nederlandse vloot actief is, met name jonge schol te vinden. Het wegvangen van jonge schol maakt de populatie kwetsbaar. Is de Minister bereid om, gezien deze onzekerheden, vanuit het voorzorgsbeginsel en om bijvangstsoorten als kabeljauw te ontzien, dit jaar het scholquotum niet te maximaliseren?

Landbouwgif

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vinden het van het grootste belang dat de Minister inzet op een daadwerkelijke uitvoering van het voorzorgsprincipe als het om landbouwgif gaat. Afgelopen maand is Nederland wederom geconfronteerd met het verband tussen het gebruik van landbouwgif en de ziekte van Parkinson op relatief jonge leeftijd, in een uitzending van Zembla. Voor de Minister kan dit overigens geen nieuws zijn, omdat de Gezondheidsraad al in 2014 voor dit verband waarschuwde. De toenmalige Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu stelde in het algemeen overleg Gewasbeschermingsmiddelen van 19 februari 2014: «Concreet neemt het kabinet het advies over en gaat voortvarend aan de slag.» Deze leden zien anno 2019 nog steeds niks van die voortvarendheid terug en vinden het zeer onverantwoord dat, terwijl de waarschuwingen blijven komen, de Minister geen beschermende maatregelen neemt.

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen zich af of de Minister de conclusie van de wetenschappers in de aflevering van Zembla van 16 september 2019 onderschrijft, namelijk dat het veelgebruikte mancozeb, waarvan bekend is dat het zenuwschade veroorzaakt, de oorzaak van de ziekte van Parkinson kan zijn. Is de Minister daarnaast bekend met de risico’s voor de voortplanting die in verband worden gebracht met mancozeb? Kan de Minister, gezien de hogere blootstelling aan gif van omwonenden die blijkt uit het Onderzoek bestrijdingsmiddelen en omwonenden (OBO), garanderen dat het verhoogde risico op Parkinson niet aanwezig is voor omwonenden van landbouwgebieden binnen een straal van 250 meter?

In de aflevering van Zembla leggen onafhankelijke wetenschappers uit dat mancozeb voor 50% chemisch identiek is aan de stof maneb, die verboden is wegens gezondheidsrisico’s. Kan de Minister uitleggen waarom mancozeb dan wel toegestaan is? Hoe sterk moet een middel chemisch op een verboden middel lijken om zelf ook verboden te worden? Kan de Minister bevestigen dat het middel mancozeb al drie keer procedureel is verlengd, waarvan twee keer in 2018? Heeft de Minister overwogen om bij de stemming over de verlenging van de pakketten waar dit middel onderdeel van was, bezwaar te maken tegen de verlenging van mancozeb? Klopt het dat de toelatingsperiode voor mancozeb afloopt op 31 januari 2020? Zo nee, wanneer loopt deze dan af? Kan de Minister ons informeren over de Europese herbeoordelingsprocedure voor mancozeb die op dit moment loopt? Gaat de Minister zich tot het uiterste verzetten tegen weer een volgende procedurele verlenging van de toelating van mancozeb, in lijn met de wens van de Kamer conform de aangenomen motie-Ouwehand (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1172)? Wil de Minister zich hard maken voor een moratorium op mancozeb totdat een nieuwe beoordeling onomstotelijk heeft aangetoond dat er geen verband is tussen het gebruik van het middel en Parkinson bij telers, hun kinderen en omwonenden? Zo nee, erkent de Minister dat zij dan niet in het belang handelt van boeren, hun kinderen en omwonenden, maar in het belang van de chemische industrie?

Voor de herbeoordeling van mancozeb en andere soorten landbouwgif is het uiteraard wel noodzakelijk dat de gebruikte testmethoden voldoende zekerheid bieden met betrekking tot gezondheidsrisico’s. Zowel het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), de European Food Safety Authority (EFSA) en de deskundigen in de uitzending van Zembla melden tekortkomingen van de huidige testmethoden en adviseren met klem dat noodzakelijke verbeteringen worden doorgevoerd. Deelt de Minister de mening van de leden van de Partij voor de Dieren-fractie dat deze stappen noodzakelijk zijn om invulling te geven aan het voorzorgsprincipe, dat in de Europese Unie geldt? Welke acties gaat de Minister hierop ondernemen?

Ook glyfosaat wordt in verband gebracht met Parkinson. Nederland is één van de lidstaten die verantwoordelijk zal zijn voor de komende herbeoordeling van glyfosaat. Kan de Minister toezeggen dat deze informatie over de gezondheidsrisico’s voor telers, hun kinderen en omwonenden meegenomen wordt in de komende herbeoordeling?

Tot slot zouden de leden van de Partij voor de Dieren-fractie graag willen weten wat de aanbevelingen waren die de Europese Commissie met betrekking tot de Afrikaanse varkenspest heeft gedaan op de ministeriële conferentie van september dit jaar. Deze leden vragen de Minister deze aanbevelingen met de Kamer te delen.

II Antwoord/Reactie van de Minister

III Volledige agenda

Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 14 en 15 oktober 2019. Kamerstuk 21 501-32, nr. 1198 – Brief regering d.d. 03-10-2019, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten.

Verslag van de informele Landbouwraad van 22-24 september 2019. Kamerstuk 21 501-32, nr. 1199 – Brief regering d.d. 07-10-2019, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten.

Naar boven