Niet-dossierstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | 2019D39268 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | 2019D39268 |
De vaste commissie voor Financiën heeft op 4 oktober 2019 enkele vragen en opmerkingen aan de Staatssecretaris van Financiën voorgelegd over zijn mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking toegezonden brief van 4 juli 2019 inzake de aanbieding van de eerste monitor exportkredietverzekeringen (2018) (Kamerstuk 26 485, nr. 314).
De voorzitter van de commissie, Anne Mulder
De adjunct-griffier van de commissie, Freriks
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de monitor exportkredietverzekeringen (ekv) 2018. De leden van de VVD-fractie hebben hierbij nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie lezen dat Nederland geen grote bedragen meer heeft uitstaan in landen die tot betaling in staat zijn (2.2 Recuperaties). Betekent dit dat Nederland bedragen in landen heeft uitstaan die (nog) niet tot betaling in staat zijn? Zo ja, in welke landen en voor welke bedragen? Zo nee, kan de Staatssecretaris de formulering toelichten?
Welke recuperaties kan Nederland de komende jaren nog tegemoetzien en voor welke bedragen?
De leden van de VVD-fractie vragen op welke manier het Ministerie van Financiën en Atradius Dutch State Business (ADSB) proberen toch enig inzicht te krijgen in het voorspellen van de schade-uitkeringen. Met welke modellen wordt er gewerkt? Zijn dit wiskundige modellen? Worden deze modellen geëvalueerd en geactualiseerd?
De leden van de VVD-fractie lezen dat er in 2018 voor het eerst schade is uitgekeerd op liquiditeitsverruimende instrumenten en vragen zich af of er mogelijk nog meer posten zijn waarop tot op heden nog geen schade is uitgekeerd. Op welke manier monitort ADSB de verschillende producten en de mogelijke schade die hierop ontstaat? Was de schade op liquiditeitsverruimende instrumenten onverwacht? Zo ja, op welke manier kan dit onverwachtse in de toekomst worden voorkomen?
De leden van de VVD-fractie vragen welke administratieve lasten er voor zowel het mkb als de grotere bedrijven zijn bijgekomen na de beleidsmatige veranderingen in 2018. Op welke manier wordt ook voor de kleinere bedrijven duidelijk waar zij aan moeten voldoen bij een ekv-aanvraag? Hoe ziet het proces eruit en welke administratieve lasten en kosten brengt een ekv-aanvraag met zich mee? Kan de Staatssecretaris in zijn antwoord specifiek ingaan op de omvang van de administratieve lasten vanuit het perspectief van een mkb’er?
De leden van de VVD-fractie vragen hoe de externe partij wordt gekozen die in 2020 het vernieuwde mvo-beleid moet evalueren. Worden alle verschillende stakeholders (ADSB, Ministerie van Financiën, het grote en kleine bedrijfsleven, etc.) hierin meegenomen? Zo nee, waarom niet?
De leden van de VVD-fractie lezen dat er tot op heden nog geen gebruik is gemaakt van het Commercial Interest Reference Rate-loket (CIRR-loket). Waarom is het CIRR-loket opgericht, wat zijn de beoogde doelstellingen van het CIRR-loket en worden deze doelstellingen behaald? Waarom is er gekozen voor een constructie waarbij twee sectorbanken de financiering verstrekken? Welke andere constructies zijn er om de prijs van het loket te drukken? Zet het duurdere Nederlandse CIRR-loket Nederlandse exporteurs op een achterstand ten opzichte van hun internationale counterparts? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom? En waarom kan afsluiting van CIRR-financiering door Nederlandse exporteurs alleen plaatsvinden na afsluiting van een exportcontract?
De leden van de VVD-fractie vragen hoe is vastgesteld dat exporteurs positief zijn over de nieuwe werkwijze wat betreft aanvraagformulier, intakeformulier en interne procedures. Zijn er ook klachten binnengekomen van exporteurs over de maatregelen? Zo ja, wat wordt hiermee gedaan?
De leden van de VVD-fractie vinden het positief dat gepoogd wordt ekv toegankelijker te maken voor het mkb. Deze leden vragen zich wel af hoe de verbeterde toegankelijkheid en de bruikbaarheid van de ekv voor het mkb is gemeten en hoe voor het kabinet duidelijk wordt dat de genomen stappen daadwerkelijk hebben geleid tot resultaat en wat dit resultaat is. Heeft een beter toegankelijk en bruikbaar ekv geleid tot meer mkb-klanten bij de ADSB? Zo ja, hoeveel? Zo nee, hoe verklaart de Staatssecretaris dit?
Op welke manier wordt bij de «verduurzaming van de ekv» rekening gehouden met het mkb?
De leden van de VVD-fractie vragen hoe de ontwikkeling is van het uitstaande risico van de ekv-portefeuille over de afgelopen tien jaar (uitsplitsing per jaar)? Is er een algemene trend dan wel een trend per sector zichtbaar? In welke sectoren is een duidelijke toename te zien en in welke sectoren een duidelijke afname? Hoe verklaart de Staatssecretaris dit?
De leden van de VVD-fractie zien een significante daling in het volume uitreikingen (2018: 5,3 miljard, 2017: 7,4 miljard en 2016: 10,2 miljard). Deze leden maken zich, in het licht van deze daling, zorgen om de concurrentiepositie van Nederland. Kan het kabinet hierop reflecteren en mogelijke oorzaken van deze daling uiteenzetten? ADSB heeft al een aantal jaar te maken met een achteruitgang in het volume uitreikingen terwijl het volume in omliggende landen als Denemarken1, Italië en het Verenigd Koninkrijk2 alleen maar toeneemt. Kan het kabinet hierop reflecteren? En in hoeverre zijn er mogelijkheden om aspecten van de klaarblijkelijk succesvolle aanpak van andere landen over te nemen? Wat kan Nederland/ADSB leren van de landen/verstrekkers die hun uitreikingsvolume zien toenemen?
De leden van de VVD-fractie merken op dat het internationale gelijke speelveld op het gebied van ekv onder druk staat. Belangrijke concurrenten als China trekken zich niets aan van de regels die de OESO stelt en ook binnen de OESO staan de afspraken onder druk. De genoemde leden vrezen dat het huidige arrangement niet langer toereikend is. Kan de Staatssecretaris ingaan op het verloop van de dialoog met niet-OESO-landen als China? Verwacht de Staatssecretaris dat het reëel is om binnen een redelijke termijn te komen tot internationale afspraken die een gelijker speelveld dichterbij brengen? En wat is de strategie van de Staatssecretaris als dit niet lijkt te lukken? Ligt het – met het oog op het bewaken van onze concurrentiepositie – vereenvoudigen en moderniseren van de bestaande OESO-afspraken dan op tafel?
Overweegt de Staatssecretaris, in navolging van andere landen, meer in te zetten op garanties en leningen die buiten de kaders van het Arrangement vallen, maar waarmee het bedrijfsleven wel beter in staat wordt gesteld om te concurreren op wereldmarkten? Zo nee, waarom niet?
Wat is de positie van de Europese Commissie en andere EU-partners ten aanzien van het moderniseren van het OESO-Arrangement?
China heeft zich de afgelopen jaren ontwikkeld tot met afstand de grootste exportfinancierder ter wereld. Ziet het kabinet mogelijkheden om de druk op China op te voeren om de moeizame onderhandelingen tot een betekenisvol resultaat te brengen? Met wie wordt in dit kader opgetrokken en welke strategie wordt hierbij gehanteerd?
De leden van de VVD-fractie merken tevens op dat veel landen in reactie op de opkomst en handelwijze van China hun exporteurs actiever zijn gaan ondersteunen met nieuwe, directere vormen van financiering en meer proactieve exportondersteunende strategieën. In welke mate is de Staatssecretaris in staat, en vooral ook bereid, om tegen deze achtergrond een concurrerend(er) aanbod te ontwikkelen? Welke stappen is de Staatssecretaris bereid hierin te zetten, temeer aangezien de recente Financieringsbrief (««Internationaal financieren in perspectief: kansen pakken, resultaten boeken») weinig ambitieuze strategieën bevatte en het aanbod in sommige opzichten juist minder concurrerend heeft gemaakt? Kan de Staatssecretaris dit uitgebreid toelichten?
In het kader van onze concurrentiepositie en een gelijk speelveld vragen de leden van de VVD-fractie zich ook af hoe bij de «verduurzaming van de ekv» rekening gehouden wordt met de internationale context. Hecht het kabinet aan het bereiken van een gelijk speelveld op dit vlak? Kiest het kabinet voor een aanpak waarbij verduurzaming zodanig wordt gerealiseerd dat Nederland internationaal niet uit de pas gaat lopen? Zo nee, waarom niet?
In de monitor zegt de Staatssecretaris de herintroductie van een eigen benchmark voor 2020 te overwegen. De leden van de VVD-fractie benadrukken dat een eigen benchmark van grote waarde kan zijn. Is het kabinet voornemens in te zetten op een brede benchmark waarbij ook wordt gekeken naar de mandaten van de exportfinancierende instellingen (en dus ook de direct lenders in Azië) als concurrerende landen, zowel binnen als buiten de EU en de OESO? Zo nee, waarom niet?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de monitor exportkredietverzekeringen 2018. Zij hebben hierover nog enkele vragen.
In de monitor wordt aangegeven dat er in 2018 er voor 16,3 miljard euro verplichtingen uit stonden aan exportkredietverzekeringen (ekv’s). De leden van de D66-fractie vernemen graag voor hoeveel miljard er aan garantieverplichtingen werd aangegaan in 2018 en voor hoeveel miljard er nog garantieverplichtingen uit stonden van vóór 2018. Ook vernemen deze leden graag waarop de raming van 10 miljard euro is gebaseerd.
De leden van de D66-fractie lezen in de brief dat de verdiensten van de exportkredietverzekeringen worden weergegeven als percentage van het bbp en worden weergegeven in arbeidsjaren. Echter, in de brief van de Staatssecretaris wordt ook gesproken over een positieve bijdrage van de ekv’s aan de schatkist. De aan het woord zijnde leden zouden graag in een overzicht vernemen wat de verdiensten zijn van de ekv’s voor de schatkist. Ook zouden deze leden graag vernemen hoe veel er jaarlijks exact betaald wordt aan schade-uitkeringen voor de afgelopen 5 jaar.
In de monitor werd aangegeven dat er landen zijn in de zogenaamde Arrangement on Officially Supported Export Credits (het Arrangement) die de regels proberen te omzeilen door export via publieke investerings- en ontwikkelingsbanken te steunen. De leden van de D66-fractie vernemen graag om welke landen dit gaat en zouden graag willen weten of ook Nederland de export via publieke investerings- en ontwikkelingsbanken steunt. Zijn er binnen het Arrangement afspraken gemaakt over hoe hiermee om te gaan? Klopt het dat Atradius Dutch State Business (ADSB) door de privaatrechtelijke overeenkomst met de Nederlandse overheid niet gezien kan worden als een publieke investeerder?
De leden van de D66-fractie zijn blij om te vernemen dat er gedurende het afgelopen jaar geen grote nieuwe verplichtingen zijn aangegaan in de olie- en gaswereld. De leden van de D66-fractie willen graag weten wat er wordt bedoeld met «geen grote verplichtingen». Gaat het om «geen» verplichtingen of «geen grote» verplichtingen? Welke verplichtingen met de olie- en gaswereld zijn er wél aangegaan? Wat zijn de exacte doelen van het kabinet met betrekking tot het vergroenen van evk’s?
De leden van de D66-fractie vernemen graag hoeveel transacties er tot op heden door de International Finance Corporation (IFC) zijn gekwalificeerd en hoe er op dit moment gehandeld wordt op basis van deze kwalificaties. Ook zouden deze leden graag vernemen hoe het kabinet in de toekomst wil handelen op basis van deze kwalificaties en wanneer hij van plan is deze veranderingen door te voeren.
De leden van de D66-fractie lezen met interesse dat ADSB is begonnen met het in kaart brengen van de effecten van verzekerde transacties op de Sustainable Development Goals (SDG). De leden van de D66-fractie willen graag weten wanneer alle transacties zijn gekwalificeerd en wanneer de Kamer zal worden geïnformeerd over de invloed van de ekv»-portefeuille op de SDG. Ook zouden deze leden graag vernemen of reeds bekend is hoe er gehandeld zal worden wanneer blijkt dat de gestelde SDG’s niet worden gehaald.
De leden van de D66-fractie lezen in de monitor exportkredietverzekeringen dat de Staatssecretaris gaat inzetten op het vergroenen van de portefeuille, door bijvoorbeeld voor groene transacties een specifiek risicokader te ontwikkelen dat de «andersoortige risico’s beter inschat». De leden van de D66-fractie vernemen graag wat hier wordt bedoeld met andersoortige risico’s.
Met betrekking tot de Omzetpolis Opkomende Markten (OOM) zouden de leden van de D66-fractie graag vernemen of deze pilot reeds gestart is en wanneer de Kamer wordt geïnformeerd over het verloop van de pilot.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP
De leden van de SP-fractie hebben de eerste monitor exportkredietverzekeringen bestudeerd en hebben hierover de volgende opmerkingen en vragen.
De leden van de SP-fractie zijn teleurgesteld over de inzet van het kabinet wat betreft achterblijvende ambitie om de exportkredieten in te zetten voor werkelijke vergroening en het realiseren van de doelstellingen van het klimaatakkoord van Parijs. Allereerst willen de leden van de SP-fractie graag weten hoe de stelling dat ekv geen transacties ondersteunt die negatieve effecten hebben op mens, dier en milieu, zich verhoudt tot de aankondiging dat er geen stop of uitfasering komt op het verstrekken van ekv aan de olie- en gasindustrie (punt 3.7). De olie- en gasindustrie is de belangrijkste veroorzaker van het veranderende klimaat en bovendien zijn in deze industrie mensenrechtenschendingen aan de orde van de dag.3 Stellen dat het level playing field en het aantal banen zwaarder wegen dan mvo-beleid, maakt dit laatste de facto een lege huls. De leden van de SP-fractie onderschrijven het advies van de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking d.d. 17 juli 2019, waarin wordt gepleit voor snelle uitfasering van publieke financiering, inclusief ekv, voor de fossiele industrie en in plaats daarvan deze instrumenten in te zetten voor «duurzame ontwikkeling en onderzoek naar hernieuwbare energie».4 Deze leden vragen hier een reactie op. De leden van de SP-fractie vragen wat er precies wordt bedoeld met «onderwerping aan een mvo-beoordeling» als extra screeningscriterium. Hoe gaat dit eruit zien en welke consequenties volgen er voor de beoordeling van de ekv-aanvraag als de mvo-beoordeling negatief uitvalt? Deze leden vragen zich af of dit betekent dat een bedrijf uitgesloten kan worden van ekv, zoals bij het anti-omkopingsbeleid het geval is, en zo niet, waarom niet?
Daarnaast vragen de leden van de SP-fractie om meer details over welke criteria van de overgenomen IFC-methode precies worden gehanteerd om te bepalen of een transactie «groen» is? Kan de Staatssecretaris de Kamer meer specifiek informeren over de drie verschillende categorieën (hoofdstuk 6)? De leden van de SP-fractie vinden geen concrete doelstellingen over het percentage van toegekende ekv dat in de toekomst «groen» moet zijn. Kan de Staatssecretaris daar helderheid over verschaffen? Onder hoofdstuk 6 wordt verder ingegaan op het realiseren van de SDG’s, maar wordt slechts gekeken naar de effecten voor Nederland. De leden van de SP-fractie willen graag weten wat de effecten van de ekv zijn op de SDG’s in ontwikkelingslanden. Zijn de verantwoordelijke bewindspersonen het met de leden van de SP-fractie eens dat het niet uitsluiten van de fossiele industrie indruist tegen de realisatie van de SDG’s, met name nummers 6, 7 10, 11, 12 en 13? Tot slot vragen de leden van de SP-fractie of de Staatssecretaris bereid is om verduurzaming en vergroening op te nemen in zijn inhoudelijke inzet bij de onderhandelingen van het Arrangement in de OESO-werkgroep. Zo nee, waarom niet?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren
De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren maken zich zorgen over het feit dat de Nederlandse overheid met belastinggeld en garantiestellingen nog steeds bijdraagt aan de financiering van de bioindustrie in het buitenland. Het is onbegrijpelijk en onwenselijk dat wanneer van de Nederlandse boeren verlangd wordt de veestapel in te krimpen, diezelfde boeren via de garantiestellingen bijdragen aan het opbouwen van hun concurrentie elders.
Naar aanleiding van de Monitor exportkredietverzekeringen en de brief van het kabinet hierover hebben de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren enkele vragen.
Deze leden lezen dat de Staatssecretaris het dierenwelzijnsbeleid tegen het licht gaat houden en vragen naar de redenen die de Staatssecretaris heeft om dit te doen. Welke concrete gevallen zijn de aanleiding geweest om het dierenwelzijnsbeleid te herzien? Op welke wijze voldoet het huidige dierenwelzijnsbeleid niet? De leden vragen ook welke bedrijven en ngo’s geconsulteerd zullen worden. Kan de Staatssecretaris garanderen dat Nederlandse bedrijven die een financieel belang hebben bij het opbouwen van de bioindustrie geweerd zullen worden bij deze consultaties? Indien hij dat niet kan, kan de staatsecretaris dan volledige openheid geven door de gespreksverslagen van gesprekken met deze bedrijven naar de Kamer te sturen?
De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren lezen in de Kamerbrief dat in 2018 geen grote nieuwe verplichtingen zijn aangegaan in de olie- en gaswereld, waardoor deze portefeuille iets is gekrompen. Valt het gegeven dat er geen forse verplichtingen in deze sector zijn aangegaan te verklaren vanuit de beleidsmatige vergroening van de ekv-portefeuille, of valt de verlaging van het aandeel van die sector in de totale portefeuille geheel of gedeeltelijk te verklaren door toevallige gebeurtenissen? Kan de Staatssecretaris een overzicht geven van de ekv-verplichtingen die zijn aangegaan in deze sector tussen 2010 en 2018? Kan de Staatssecretaris aangeven uit welk aandeel (in percentages) de totale verplichtingen in deze sector in de ekv-portefeuille hebben (gehad), voor de periode 2010–2018?
De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vragen op welke wijze de eiwittransitie, de transitie van dierlijke naar plantaardige eiwitten, onderdeel is van de vergroeningstrategie binnen het ekv-beleid, aangezien deze transitie een enorme bijdrage levert aan het realiseren van de doelstellingen van het Akkoord van Parijs en ook anderszins grote milieuwinst oplevert.
Tot slot vragen de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren op welke wijze de bevindingen van de twee recente IPCC-rapporten (Landgebruik en Klimaat; Oceanen en Klimaat) worden geïntegreerd in het Nederlandse ekv-beleid.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/nds-tk-2019D39268.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.