2019D38050 LIJST VAN VRAGEN

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Staatssecretaris van VWS over een aantal brieven inzake de maatschappelijke diensttijd. Het betreft de volgende brieven:

  • Brief d.d. d.d. 9 juli 2019 inzake Resultaten van het begeleidend onderzoek naar de werkzame elementen van de maatschappelijke diensttijd (Kamerstuk 35 034, nr. 5);

  • Brief d.d. 13 september 2019 inzake Ontwerp maatschappelijke diensttijd (Kamerstuk 35 034, nr. 6).

De voorzitter van de commissie, Lodders

De griffier van de commissie, Post

Resultaten van het begeleidend onderzoek naar de werkzame elementen van de maatschappelijke diensttijd (Kamerstuk 35 034, nr. 5)

Nr

Vraag

1

De maatschappelijke (MDT) is een (voor Nederland) nieuw concept. Welke landen hebben allemaal al ervaring met het MDT concept? Welke landen hebben heden ten dage nog steeds (maatschappelijke) diensttijd? Is er in deze landen sprake van vrijwillige of verplichte maatschappelijke diensttijd? Wat is de ervaring in deze landen? Wat hebben de onderzoekers reeds van deze andere landen geleerd? Is er voortgebouwd op deze bevindingen?

2

Er wordt aangegeven dat de subsidieoproepen waren gericht aan maatschappelijke organisaties en dat er zeven verschillende sectoren zijn waarin mensen MDT kunnen volgen. In welke sectoren zitten de meeste deelnemers aan MDT? Zijn er uiteenlopende resultaten gevonden bij verschillende sectoren met betrekking tot de kwaliteit en tevredenheid over de MDT?

3

Op bladzijde 9 van de rapportage wordt ook opgemerkt dat er een risico is dat succes wordt gedefinieerd als «veel geworven jongeren», terwijl dit weinig zegt over de kwaliteit. Hoe hebben de onderzoekers succes derhalve gedefinieerd? En hoe hebben zij de kwaliteit gemeten?

4

Wanneer zijn de proeftuinen uit de tweede subsidieoproep van start gegaan? En waarom zijn deze proeftuinen niet meegenomen in het onderzoek van Rebel. Data over de beginfase is waardevol en zou meegenomen kunnen worden, of apart weergegeven kunnen worden.

Ervan uitgaande dat aangegeven wordt dat doordat de startdata van de twee subsidieoproepen sterk van elkaar verschillen, de proeftuinen uit beide uitvragen lastig met elkaar te vergelijken zijn. Op welke manier hebben de startdata invloed op de vergelijkbaarheid van de twee verschillende groepen proeftuinen?

5

De grafiek op bladzijde 10 laat zien dat er 5648 mensen zijn geworven, waarvan ca. 70% een MDT van langer dan 20 uur uitvoert. Hoeveel uur werd er gemiddeld aan MDT besteed door alle deelnemers? Hoeveel uur besteedde deze 70% gemiddeld aan MDT en hoeveel besteedde de overige 30% aan MDT? Hoe werd bij de intake vastgesteld hoeveel uur een deelnemer MDT zou doen? Hoe vaak deden jongeren uit eindelijk meer dan de afgesproken aantal uren en hoeveel jongeren deden uiteindelijk minder uren? Waren er gevallen waarin het afgesproken aantal uren bindend was?

6

De deelname in Groningen, Zeeland en Brabant en Limburg is nog beperkt. Hoeveel mensen nemen deel aan MDT per provincie? Hoe komt het dat MDT in deze vier provincies langzaam op gang komt?

7

Op bladzijde 11 is een tabel te zien. Wat zijn de exacte waarden voor de data-punten voor deze tabel en de bijbehorende betrouwbaarheidsintervallen? En derhalve de vraag of er significante verschillen zijn gevonden.

8

Het onderzoek geeft aan dat het aantal jongeren met een bijbaan in de MDT ongeveer gelijk is aan de totale jongerenpopulatie. Hoeveel uur besteden jongeren die de MDT doen aan hun bijbaan en hoeveel uur besteden jongeren die geen MDT doen aan hun bijbaan? Van de jongeren die mantelzorg verlenen, hoeveel uur besteden jongeren die MDT doen aan mantelzorg en hoeveel uur besteden jongeren die geen MDT doen aan mantelzorg?

9

De gemiddelde leeftijd voor de MDT is 18 jaar. Uit de grafiek blijkt echter dat er ook mensen tussen de 21 en 29 de MDT hebben gedaan. Aangegeven wordt dat het werven van jongeren voornamelijk via school gebeurt. Hoe is deze groep oudere jongeren in contact gekomen met MDT? Kan dit uitgesplitst worden voor alle wervingskanalen?

10

Hoeveel jongeren hebben tot op heden de MDT afgerond? Er staat in het rapport: «Deze jongeren zijn niet gelijkelijk verdeeld over proeftuinen.» Verder staat vermeld dat dit de reden is dat het onderzoek niet representatief is. Welke mate van gelijke verdeling is voldoende voor een representatief onderzoek? Op welke schaal is dit gemeten en welke antwoordopties waren daarbij. Hoe was de verdeling van de respons over de gehele schaal?

11

De Net Promotor Score (NPS) wordt gemeten op een schaal van 0 tot 10. Wat is de verdeling van de responsen op alle punten van de schaal? Klopt het dat de NPS wordt gemeten aan de hand van de «waarschijnlijkheid dat men een product aan raadt»? De tekst lijkt te suggereren dat de score iets zegt over de positieve dan wel negatieve houding tegenover het aanraden van een product of dienst. Hoe moet de te lezen tekst worden geïnterpreteerd? Er staat dat 24% zeer enthousiast is. Wat wordt hier bedoelt met enthousiast? Enthousiast over de MDT? Enthousiast over het aanraden? Of wordt hiermee bedoelt dat de waarschijnlijkheid groot is dat zij de MDT aan zouden raden?

12

Is er inderdaad gevraagd naar de waarschijnlijkheid van het aanraden van de MDT? Klopt het dat 45% dus een score tussen de 0 en de 6 gaf? Klopt het dat 34% de MDT dus een 7 of 8 gaf en dat 24% de MDT dus een 9 of 10 gaf? Klopt het dan ook dat de Net Promotor Score -21 is? Wordt deze score door de onderzoekers geïnterpreteerd als een negatief advies? Een belangrijk aspect van de NPS is om er achter te komen of er veel Promotors zijn van een product. Het promoten van producten vind echter voornamelijk plaats in de eigen omgeving en leeftijdscategorie. Vandaar de volgende vraag: Wat is de verdeling van de NPS voor de 6 genoemde verschillende leeftijdscategorieën? Daarbij aangegeven hoeveel respondenten er in alle leeftijdscategorieën hebben gereageerd.

13

Er staat dat het beoogd aantal deelnemers per proeftuin lager is in de tweede subsidiegroep. Kan dit worden toegelicht?

14

«De opzet van de proeftuinen in de tweede subsidieoproep lijkt (nog) meer gericht op het ontwikkelen van vaardigheden. Dat uit zich onder meer in een aanzienlijk hoger gemiddeld aantal uren training per proeftuin». Wat is het gemiddelde aantal uren per proeftuin bij de eerste subsidieoproep? Wat is het gemiddelde aantal uren per proeftuin bij de tweede subsidieoproep? Word in dit onderzoek het ontwikkelen van vaardigheden gedefinieerd als het volgen van trainingen of wordt dit anders gedefinieerd? Zo ja, hoe en hoe wordt dit gedefinieerd en gemeten?

15

In de tweede subsidiegroep is er een toename van proeftuinen die actief zijn in de ICT en duurzaamheid. Aangezien proeftuinen maatschappelijke organisaties zijn, hoe kwalificeren deze organisaties zich voor een proeftuinsubsidie? Welke werkzaamheden laten zij de deelnemers doen en welke maatschappelijke bijdrage wordt hier geleverd? Ook wordt er benoemd dat bij deze plekken een nieuwe wijze van belonen word gebruikt. Welke wijze van belonen wordt hiermee bedoelt?

16

Er zijn vier soorten trajecten gedefinieerd waarbij sprake kan zijn van een MDT inhouse of een netwerkorganisatie en sprake kan zijn van een vastomlijnd traject of een organisch traject. Hoeveel MDT’s zijn er in deze vier categorieën? Hoe effectief zijn de verschillende soorten trajecten? Zijn er significante verschillen gevonden tussen deze vier soorten trajecten?

17

De MDT bied organisaties meer geld om te investeren in samenwerkingsnetwerken. Is dit ook waar proeftuinen het geld aan besteden? Wordt er bijgehouden hoe proeftuinen het subsidiegeld besteden en zo ja, hoe besteden zij dit?

18

Er is één proeftuin die een verplichtende vorm van MDT biedt aan jongeren die hun opleiding «niet succesvol afronden». Gaat het hierbij om jongeren die hun opleiding niet hebben afgerond of nog moeten afronden? Gaat het hier om nog leerplichtige leerlingen? «De MDT bestaat voor deze mensen uit het organiseren van maatschappelijke projecten.» Wat voor soort maatschappelijke projecten zijn er tot op heden georganiseerd?

19

Uit het onderzoek blijkt dat er een meer verplichtende variant van de MDT is. Wat wordt precies bedoelt met «meer» verplichtend? Deze vorm wordt geleverd door Karma Factory. Op de site van Karma factory staat echter: «The Karma Factory is geheel vrijblijvend en valt niet binnen het curriculum van de scholengemeenschap. Deelname komt echt vanuit de jongeren zelf en zit niet vermomd in een semi-verplichte constructie zoals bij de maatschappelijke stage of burgerschap.» Kan dit worden toegelicht?

20

Wat is de overweging geweest om kennismakingsgesprekken voor MDT toe te laten tijdens schooltijd?

21

Sommige proeftuinen zetten jongeren die de MDT hebben afgerond in als ambassadeurs binnen hun eigen netwerk. Hoe ziet dit ambassadeurschap er uit?

22

Jongeren geven aan goede begeleiding belangrijk te vinden. Hoe ervaren zij de begeleiding tot op heden? Is dit gemeten?

23

Hoe verloopt tot op heden het overdragen van de begeleiding van jongeren door de proeftuin aan samenwerkingspartner? Neemt de begeleiding hierdoor af? Hoe ervaren de jongeren het wegvallen van de begeleider waar zij al 10 weken mee hebben gewerkt?

24

Een aantal proeftuinen heeft geïnvesteerd in een breed aanbod aan trainingsmogelijkheden zonder directe aansluiting met werkzaamheden, maar hier bleken weinig jongeren op af te komen. Welke trainingsmogelijkheden werden aangeboden? Werd hieruit geconcludeerd dat trainingen op zichzelf, hoewel een goede beloning, geen pull factor zijn? Worden trainingen die direct aangesloten zijn bij werkzaamheden hoger gewaardeerd dat trainingen die niet aansluiten bij werkzaamheden?

25

Proeftuinen zien een financiële bijdrage als minst motiverende beloning. Hoe waarderen jongeren de financiële beloning? Is de waardering van de financiële beloning door jongeren afhankelijk van de hoogte en de vorm van de financiële beloning?

26

In een proeftuin waar een beloning van 100 euro aangeboden wordt, geven een aantal deelnemende jongeren aan dat de vergoeding hen over de streep heeft getrokken om mee te doen. Nu ze echter een tijdje op weg zijn, is de 100 euro overduidelijk niet de reden waarom zij de MDT zo waarderen. Betekent dit dat jongeren de 100 euro minder waarderen omdat zij het weinig waard vinden in verhouding tot wat zij er voor moeten doen?

27

Is het binnen de huidige MDT al mogelijk om reiskostenvergoeding aan te vragen naast een financiële beloning voor MDT?

28

Aangegeven wordt dat proeftuinen graag willen samenwerken met andere organisaties. In de tekst wordt aangegeven dat proeftuinen samenwerking te zien als een manier om werklast te verlichten, is dit inderdaad het geval? Er wordt namelijk ook aangegeven dat bijvoorbeeld Guido en Young impact extra tijd en geld moeten investeren om te kunnen samenwerken.

29

Guido wordt genoemd als proeftuin, terwijl Guido een school is. Klopt het dat scholen ook gezien kunnen worden als proeftuinen of enkel als samenwerkingsorganisatie van een proeftuin.

30

Er is een proeftuin die aangeeft ook door te kunnen gaan met de MDT als er geen subsidie meer is. Wat zijn de redenen dat deze proeftuin wel in staat is om zonder subsidie MDT aan te blijven bieden? Is dit op eigen kosten of hebben zij efficiënte manieren om met MDT om te gaan. Hoe is werd de MDT bij deze proeftuin door de jongeren ervaren?

Ontwerp maatschappelijke diensttijd (Kamerstuk 35 034, nr. 6)

Nr

Vraag

31

Hoeveel jongeren moeten op jaarbasis aan de maatschappelijke diensttijd participeren voordat het wordt beschouwd als een succes?

32

Is het bedrijfsleven betrokken bij de huidige proeftuinen? Heeft de Staatssecretaris daar voorbeelden van? Hoe wil hij de betrokkenheid van het bedrijfsleven in de toekomst versterken?

33

Hoe waarborgt de Staatssecretaris de veiligheid van jongeren die deelnemen aan de maatschappelijke diensttijd?

34

Zijn de sport- en onderwijssector voldoende verbonden aan de maatschappelijke diensttijd? Zo ja, welke afspraken zijn met beide sectoren gemaakt?

35

Wordt het streefaantal van 15.000 deelnemende jongeren aan de maatschappelijke diensttijd gehaald?

36

Hoe voorkomt de Staatssecretaris in het kader van de maatschappelijke diensttijd prestatiedruk bij jongeren?

37

De structuur van de organisatie rondom MDT is niet helder, is het mogelijk hiervan een overzicht te schetsen?

38

Welke soort organisaties zijn betrokken bij de MDT en is hiervan een overzicht te geven?

39

Kan duidelijk gemaakt worden hoe de keuze voor de organisaties betrokken bij de MDT tot stand gekomen is?

40

Waarom staan ZonMw en het Ministerie van VWS niet in het overzicht van de Ontwerpschets waar de kritieke randvoorwaarden en de motivatie per stakeholder worden geschetst?

41

Kunnen ZonMw en het Ministerie van VWS toegevoegd worden aan het overzicht van de Ontwerpschets waar de kritieke randvoorwaarden en de motivatie per stakeholder worden geschetst?

42

Kan er een overzicht worden gestuurd van de totale financiën en een overzicht van de financiële ramingen voor 2018 en 2019 en de daadwerkelijke bestedingen tot op heden?

43

Kunnen de begrote bedragen voor 2020 en 2021 en de beschikbare ramingen van die middelen ontvangen op hoofdposten worden gestuurd?

44

Wat is de opdracht die ZonMw heeft gekregen?

45

Hoeveel financiële middelen zijn er voor ZonMw per jaarschijf (2018–2021) mee gemoeid?

46

Wat is de omvang van de financiële middelen van iedere fase van de proeftuinen?

47

Hoeveel geld gaat er per jaar (2018–2021) en per fase naar de proeftuinen?

48

Hoeveel financiële middelen zijn er gedurende 2018 en 2019 in de voorbereiding van de campagne van de MDT gestoken, uitgesplitst naar hoofdposten?

49

Op basis van welke uitvraag is ZonMw gekozen als partij om de MDT op te pakken?

50

Wat was de exacte uitvraag/opdracht aan ZonMw?

51

Over welke jaarschijven of onderdelen van jaarschijven gaat de opdracht van ZonMw?

52

Over welke rondes van oproepen gaat het traject bij aanvang van de opdracht van ZonMw?

53

Wat is het totale bedrag dat in zijn totaliteit (mogelijk verdeeld over jaren) gemoeid is bij de verstrekking van de opdracht aan ZonMw?

54

Hoe ziet het proces van ZonMw van de selectie van de proeftuinen eruit?

55

Hoe ziet het proces van toedeling van financiële middelen aan de proeftuinen eruit?

56

Hoe ziet de indeling naar sectoren binnen de opdrachten/proeftuinen van MDT eruit per proeftuin (bijvoorbeeld sport, cultuur, welzijn, natuur, duurzaamheid en dergelijke)?

57

Hoe worden nog niet deelnemende organisaties door ZonMw betrokken bij MDT om enerzijds zelf tot proeftuinen te komen en anderzijds mogelijk de samenwerking aan te gaan met al wel deelnemende partijen?

58

Wat is de procedure bij ZonMw als organisaties zich aanmelden/kenbaar maken als gesprekspartner om enerzijds proeftuinen aan te dragen en anderzijds het concept van MDT mede verder te willen vormgeven?

59

Kan de Staatssecretaris een overzicht maken van de totale aantallen ingediende (zowel goedgekeurd als ook afgekeurd) proeftuinen per fase, de start- en einddata-van de trajecten en per fase de organiserende en samenwerkende organisaties aangeven, en tevens aangeven hoeveel kandidaten geworven zijn, gestart zijn, uitgevallen zijn en het traject beëindigd hebben?

60

Kan kort op een rij gezet worden per fase wat de doelstellingen/te verwachten resultaten zijn?

61

Kan kort op een rij gezet worden per fase welke selectieprocedure gehanteerd is?

62

Kan kort op een rij gezet worden per fase wat voor ervaringen zijn opgedaan?

63

Kan kort op een rij gezet worden per fase welke punten uit een vorige proeftuin zijn of worden meegenomen in een nieuwe fase proeftuinen?

64

Kan er een SMART gemaakt ontwerpkader voor MDT gegeven worden en een planning met voortgangsrapportages in de komende periode?

65

Waar is de switch naar gemeenten opportuun geworden en op welke manier heeft deze selectie vorm gekregen?

66

Waarom wordt er bij fase 4a een looptijd van 24 maanden gehanteerd en dus afgeweken van de termijn van 18 maanden die in fase 1, 2 en 3 werd gehanteerd, en welke gevolgen (qua planning, doorlooptijden, afronding MDT-trajecten, financiën en dergelijke) heeft dit op het totale MDT-traject?

67

Is het waar dat er een overlap is tussen alle fasen van de proeftuinen en wat is daarvoor de aanleiding?

68

Is de uitvraag/call van proeftuin 4a de proeftuin waarmee aan de uitwerking van fase 2 invulling gegeven wordt?

69

Wat zijn partnerschappen (gesproken over in fase 4a)?

70

Welke voorwaarden aan partnerschappen zijn of worden gesteld?

71

Krijgen partnerschappen in fase 4a die voortbouwen op reeds behaalde resultaten in de proeftuinen voorrang?

72

Wordt de betrokken groep van organisaties niet eenzijdig door het feit dat partnerschappen in 4a dezelfde zijn als in de fases daarvoor?

73

Wat is het verschil met de invoeging van het verplichtend karakter in proeftuinronde 4A ten opzichte van het vrijwillige karakter van de MDT?

74

Welke voorwaarden worden of zijn gesteld aan het verplichtend karakter van de MDT bijvoorbeeld ten aanzien van werving en selectie, afronding en certificering en ten aanzien van de financiële middelen en zijn deze SMART geformuleerd, zo ja op welke manier?

75

Wordt door de methodiek van proeftuinronde 4a niet een beperkte groep jongeren aangesproken?

76

Wordt er door de methodiek van proeftuinronde 4a juist geen andere groepen jongeren meer aangetrokken?

77

Kan de Staatssecretaris de financiële opgave van proeftuinronde 4a, binnen de jaarschijven van 2019, 2020 en 2021 ter inzage versturen?

78

Wat is MDT proof waarover wordt gesproken in proeftuinronde 4a?

79

Is MDT proof en hoe hieraan voldaan kan worden voldoende duidelijk voor partijen die zouden willen deelnemen?

80

Hoe stemt ZonMw af met geïnteresseerde partijen en overkoepelende organisaties, die in beginsel positief staan tegenover het MDT-traject, maar nog ontevreden zijn over de uitwerking ervan (in sectoren als sport, cultuur, welzijn, etcetera)?

81

Hoeveel jongeren hebben een afdoende MDT-traject inmiddels afgerond?

82

Hoeveel certificaten zijn er uitgereikt aan jongeren?

83

Met welke partijen is er gesproken over het opstellen van het certificaat MDT?

84

Wat is de status van dit certificaat dat jongeren kunnen halen?

85

Wie heeft dit certificaat opgesteld en wie reikt dit uit?

86

Is er bij het opstellen van de certificering aangesloten bij reeds bestaande certificeringsmogelijkheden zoals bijvoorbeeld Europass?

87

Hoe is het bedrijfsleven aangehaakt bij het opstellen van de voorwaarden om een certificaat te kunnen verkrijgen?

88

Welke afspraken zijn met het bedrijfsleven gemaakt om voor jongeren door te kunnen starten in het bedrijfsleven?

89

Is er een verbinding gemaakt tussen de certificeringsmogelijkheden binnen het bedrijfsleven en de cofinanciering van proeftuinen?

90

In welke mate wordt het bedrijfsleven betrokken bij de invulling en aanpassing van het MDT-traject?

91

Zijn bedrijven bij bestaande proeftuinen als partner of in een andere rol actief betrokken?

92

Wie is de verantwoordelijke partij om met het bedrijfsleven in gesprek te gaan?

93

Stelt het bedrijfsleven aanvullende eisen aan het MDT traject?

94

Hoe is het MDT-traject aangepast in de tussentijd om de aanvullende eisen van het bedrijfsleven zoveel als mogelijk uit te werken?

95

Zijn er proeftuinen geïnitieerd door bedrijven? Zo ja, hoeveel initiatieven zijn er binnen gekomen en hoeveel gehonoreerd?

96

Hoeveel jongeren zijn er geworven voor MDT-trajecten in alle proeftuinrondes?

97

Hoeveel jongeren hebben deelgenomen/deelnemen aan de verschillende proeftuinrondes?

98

Hoeveel jongeren zijn er in de tussentijd afgevallen?

99

Wat is het bereik van jongeren die normaal gesproken niet bereikt worden met vrijwillige trajecten van de overheid in feiten en cijfers?

100

Hoe kan het dat er maar 10% van de jongeren geworven wordt via internet, waar ligt het aan dat op deze manier de werving nog niet goed op gang is gekomen?

101

Zijn er initiatieven ingediend in de proeftuinrondes om een opzet te maken met jongeren om een digitale omgeving op te zetten zoals een website, app of online-omgeving voor jongeren, zo ja, zijn deze projecten gehonoreerd?

102

Hoeveel jongeren zijn via een online omgeving in het MDT traject daadwerkelijk terecht gekomen?

103

Is het verstandig om actief samen te werken met marktpartijen die veel ervaring hebben op het gebied van online werven en matchen?

104

In de Ontwerpschets wordt gesproken over de samenwerking met ICTU, maar zijn er ook marktpartijen en jongeren betrokken bij de opzet?

105

Wat is de planning rondom www.doemeemetmdt.nl, in relatie tot de in de Ontwerpschets genoemde campagne, zowel functioneel als rondom marketing?

106

Kan er meer informatie gegeven worden ten aanzien van de financiële middelen gemoeid met de in de Ontwerpschets genoemde campagne?

107

Kan er een overzicht gegeven worden van de planning tot en met 2021? Waarin wordt aangegeven welke rondes proeftuinen er nog worden gestart tot en met 2021, wanneer de uitwerking van de Ontwerpschets ter hand genomen wordt en waar deze uitwerking naar toe leidt, welke fase volgt dan en wanneer er sprake is van definitieve inbedding van MDT?

108

Op welke wijze wordt de doelstelling om jongeren «uit de eigen bubbel te halen» vertaald in de drie genoemde ambities?

109

Hoe verloopt op dit moment de verstrekking van subsidiegeld? Aangegeven wordt dat dit verloopt via ZonMw. Op welke gronden wordt subsidie toegewezen door ZonMw? Hoeveel subsidiegeld heeft ZonMw ter beschikking per proeftuin? Is dit afhankelijk van het aantal jongeren dat MDT volgt bij een proeftuin?

110

Wat wordt er gedaan behalve (het plan om meer) naamsbekendheid (te creëren), om organisaties te helpen jongeren te werven? Vooral als zoals aangegeven, social media affiniteit bij veel deelnemende organisaties ontbreekt?

111

Uit de voorlopige cijfers blijkt dat vooral jongeren van 12–20 jaar meedoen? Hoe wordt de maatschappelijke diensttijd ook interessant gemaakt voor oudere jongeren/studenten?

112

Zijn de organisaties die deelnemen aan de maatschappelijke diensttijd allemaal in staat om ontwikkelingsgerichte begeleiding op maat te leveren?

113

Worden, en zo ja hoe, de langetermijngevolgen voor jongeren die deelnemen aan de maatschappelijke diensttijd in kaart gebracht?

114

Hoe wordt gegarandeerd dat er een landelijke dekking ontstaat van projecten?

115

«September jl. vond de officiële kick-off van MDT bij Defensie plaats. Tijdens deze dag hebben zo’n 20 jongeren onder begeleiding van mariniers van Defensie een maatschappelijk project uitgevoerd. Defensie4 en een bestaande MDT-proeftuin organiseren een «Impact Bivak», waarin jongeren vaardigheden ontwikkelen én zich maatschappelijk inzetten.» Kan aangegeven worden wat deze 20 jongeren precies doen voor hun MDT?

116

Hoe wordt de landelijke dekking van de maatschappelijke diensttijd vergroot, nu de maatschappelijke diensttijd vooral nog geconcentreerd is in de Randstad?

117

Hoe zijn de deelnemende jongeren geografisch verspreid over Nederland?

118

Organisaties kunnen zich op 1 april 2020 inschrijven voor concepten die in nauwe samenwerking met de partners ontwikkeld en worden als kader meegenomen in subsidieronde 4c. Hoe verhoudt deze termijn zich tot het feit dat de MDT in februari zou moeten starten?

119

«Uitgaande van de ingezette middelen en het aantal deelnemers in de proeftuinen tot nu toe komt een globale raming van de kosten van een MDT-traject uit op: 1.200 tot 1.700 euro gemiddeld per jongere.» Kan deze globale raming uitgesplitst worden in wat de precieze kosten zijn per traject? Hoeveel van deze middelen gaan bijvoorbeeld naar werving van de jongeren, hoeveel naar begeleiding etc.?

120

Kunnen de kosten worden gespecificeerd waaraan het budget van circa 35 miljoen euro is opgegaan? Hoeveel geld is bijvoorbeeld besteed aan communicatie uitingen?

121

Hoe wordt het gealloceerde bedrag per jongere van 1.200 tot 1.700 gemiddeld besteed? Welke kosten ontstaan die niet onder werving en begeleiding vallen?

122

Waarom is de Staatssecretaris van mening dat geld noodzakelijk is voor begeleiding binnen een vrijwilligerstraject? Gaat dit geld naar betaalde krachten?

123

Kan worden gespecificeerd waaraan het begrote 100 miljoen euro in 2021 aan zal worden besteed?

124

Hoe is het bedrag van structureel 100 miljoen euro in het regeerakkoord tot stand gekomen?

125

Kan worden toegelicht waarom er is gekozen voor een beperkte cofinanciering van 10%?

126

Welke partijen leveren nu cofinanciering? Hoe wil de Staatssecretaris meer private fondsen en bedrijven bewegen om te investeren in de maatschappelijke diensttijd?

127

Is de vergoeding voor jongeren van maximaal 170 euro per maand inbegrepen in de kosten van een MDT-traject?

128

«Maatschappelijke diensttijd is geen werk op grond van een arbeidsovereenkomst, geen (maatschappelijke) stage en geen vrijwilligerswerk, maar bevat wel elementen hiervan.» Kan schematisch (bijvoorbeeld in een tabel) aangegeven worden, wat precies de verschillen zijn tussen de MDT, een arbeidsovereenkomst, vrijwilligerswerk, een maatschappelijke stage, een reguliere stage en extra curriculaire functies?

129

Hoe wordt voorkomen dat er een vorm van verdringing (bijvoorbeeld van stageplekken) ontstaat door de (projecten binnen de) maatschappelijke diensttijd?

130

Is de verwachting dat in komende rondes ook potentiële projecten die een aanvraag doen voor minder dan € 100.000,- toegestaan worden?

131

Wanneer is er duidelijkheid over eventuele verplichte deelname aan maatschappelijke diensttijd projecten voor bepaalde groepen?

132

Wie zijn de in de tweede fase van de campagne in te zetten bekende en onbekende Nederlanders / ambassadeurs? Wat zijn de begrote totaalkosten om deze ambassadeurs in te zetten?

133

Hoeveel heeft de website doemeemetmdt.nl gekost?

134

Wordt er vóór begin van de campagne oktober 2019 nog gewerkt aan verbeteringen van de site doemeemetmdt.nl? Hoe ver zijn de ontwikkelingen van een digitaal matchingsinstrument, inclusief een eenvoudige en aantrekkelijk vormgegeven zoekfunctie?

135

Welke bekende personen wil de Staatssecretaris inzetten als ambassadeurs voor de maatschappelijke diensttijd?

136

Kan de Staatssecretaris nader toelichten hoe hij de maatschappelijke diensttijd in de toekomst wil financieren?

137

Wat denkt de Staatssecretaris te bereiken met het verplichten van de MDT? Zorgt dat er niet voor dat de MDT hinkt op twee gedachten?

138

Is de Staatssecretaris van plan één van de drie opties tot verplichting uiteindelijk wettelijk te verankeren? Of alle drie de opties?

139

Welk onafhankelijk advies ligt er aan ten grondslag dat een verplichte variant van de MDT het beoogde effect heeft?

Naar boven