2019D36389

Lijst van vragen

Vastgesteld (wordt door griffie ingevuld als antwoorden er zijn)

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport inzake de Kabinetsreactie beleidsdoorlichting begrotingsartikel 4.3 VWS-begroting (Kamerstuk 32 772, nr. 35).

Voorzitter van de commissie, Lodders

Adjunct-griffier van de commissie, Bakker

Nr.

Vraag

1.

Waarom is deze beleidsdoorlichting – in tegenstelling tot de acht andere meest recent verschenen beleidsdoorlichtingen – niet betrokken in de aan de Kamer gestuurde startevaluatie die als nulmeting dient voor de pilot Lerend evalueren?

2.

Kunt nu alsnog ook voor deze beleidsdoorlichting aangeven of de elf gehanteerde assumpties van de pilot van toepassing zijn?

3.

Onderschrijft u het oordeel van de onafhankelijke deskundige dat het proces bij deze beleidsdoorlichting niet optimaal is verlopen, ondanks het degelijk voorwerk dat was verricht?

4.

Trekt u uit deze beleidsdoorlichting en uit het totstandkomingsproces van deze beleidsdoorlichting nog lessen die relevant kunnen zijn voor de pilot en het opzetten en organiseren van toekomstig evaluatieonderzoek? Zo ja, welke?

5.

Waarop was de inschatting gebaseerd toen uw ambtsvoorganger in de brief van 23 september 2016 de Kamer meldde deze beleidsdoorlichting voor het einde van 2017 met een kabinetsreactie aan de Kamer te zullen sturen?

6.

Kunt u de opgelopen vertraging van anderhalf jaar nader verklaren?

7.

Wat is de reden dat het proces in 2.018 maanden stil heeft gelegen, zoals de onafhankelijk deskundige schrijft?

8.

Wat is de reden dat na verschijning van de beleidsdoorlichting en het oordeel van de onafhankelijk deskundige in november 2018, het ruim een half jaar duurde alvorens er een kabinetsreactie was?

9.

Is de tekst van de beleidsdoorlichting nog aangepast nadat de onafhankelijk deskundige zijn oordeel heeft uitgebracht in november 2018? Zo ja, op welke punten is het rapport nog gewijzigd?

10.

Is er in de anderhalf jaar dat de uitvoering van deze beleidsdoorlichting langer heeft geduurd nog nieuw onderzoek gedaan of zijn er extra data verzameld?

11.

In hoeverre zijn in de beleidsdoorlichting nog inzichten en conclusies verwerkt die recenter zijn dan 2015?

12.

Kunt u een geactualiseerd totaaloverzicht geven van 2012 tot heden van zowel de jaarlijkse bijdrage van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) aan ZonMw als de totale uitgaven van ZonMw, onderverdeeld naar kasuitgaven en naar programmaruimte?

13.

Wat is de reden dat er voor slechts 30 van de 86 programma’s die tussen 2010 en 2015 hebben gelopen evaluaties beschikbaar waren? Worden programma’s van ZonMw inmiddels wel allemaal geëvalueerd?

14.

Hoe bepaalt het Ministerie van VWS jaarlijks de omvang van de bijdrage aan ZonMw en hoe wordt hierbij de doelmatigheid en doeltreffendheid van de bedrijfsvoering, respectievelijk van de programma’s zelf getoetst?

15.

Wat is de reden voor de ontstane vertraging bij het komen tot een beleidsdoorlichting (een vertraging van anderhalf jaar) en vervolgens de kabinetsreactie (een half jaar)?

16.

Hoe actueel zijn de beleidsdoorlichting en kabinetsreactie gezien het feit dat de onderzoeksperiode 2010–2015 was? Hoe is er in de tussentijd gewerkt aan de aanbevelingen uit de evaluaties van ZonMw en het Nivel?

17.

Waarom is reikwijdte van de doorlichting beperkt; namelijk uitsluitend betreffende ZonMw en Nivel? Zijn/worden de andere uitgaven/onderdelen van artikelonderdeel 4.3, waaronder het jaar van de transparantie en het CIBG, geëvalueerd, zo ja hoe? Wordt de Kamer hierover geïnformeerd?

18.

Hoe oordeelt u over het feit dat de voorzitter van de begeleidingscommissie (die ook optrad als onafhankelijke deskundige) de doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid van ZonMw onvoldoende onderbouwd acht?

19.

Waarom is ervoor gekozen dezelfde persoon zowel de rol van voorzitter van de begeleidingscommissie als van onafhankelijk deskundige te laten vervullen?

20.

Welke leerpunten worden uit deze beleidsdoorlichtingen meegenomen voor toekomstig evaluatieonderzoek?

21.

Wat verklaart de sterk wisselende jaarlijkse bijdrage vanuit VWS aan ZonMw? Kunt u een helder en actueel beeld geven van de uitgaven en de programmaruimte?

22.

Hoe komt de verdeling van middelen over de verschillende onderwerpen precies tot stand?

23.

Hoe wordt bij ZonMw en Nivel op dit moment gemeten, gemonitord en beoordeeld wat de maatschappelijk impact is van hun activiteiten? Op welke wijze wordt actie genomen door ZonMw en VWS om meer te sturen op de maatschappelijke impact van de programma’s?

24.

Op welke wijze en door wie wordt «het jaar van de transparantie» geëvalueerd? Hoe en wanneer wordt de Kamer over de uitkomsten daarvan geïnformeerd?

25.

Op welke wijze en door wie wordt het CIBG geëvalueerd? Hoe en wanneer wordt de Kamer over de uitkomsten daarvan geïnformeerd?

26.

Wordt de constatering van uw ambtsvoorganger, zoals gedaan in het schriftelijk overleg over de opzet van deze beleidsdoorlichting, nog steeds onderschreven1; namelijk dat het niet nodig wordt geacht om ook het jaar 2016 mee te nemen om betrouwbare uitspraken te doen?

27.

Kunt u toelichten waarom de beleidsdoorlichting en de kabinetsreactie vertraging hebben opgelopen?

28.

Bent u van plan om alsnog te onderzoeken wat de maatschappelijke impact zal zijn van een 20% besparingsvariant bij ZonMw en Nivel?

29.

Kunt u aangeven of er na de afronding van de beleidsdoorlichting nog nieuw/aanvullend onderzoek is gedaan en zijn er extra data verzameld sindsdien?

30.

Waarom is niet voldaan aan de 20% besparingsvariant door ZonMw?

31.

Ook de Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek (TNO) heeft veel kennis op het terrein van gezondheid. Op welke wijze werken deze instituten samen? Kunt u dat ook aangeven in bedragen?

32.

Kunt u aangeven hoe hoog de uitgaven zijn geweest in het kader van begrotingsartikel 4.3 in de periode 2012–2015?

33.

Op welk deel van deze uitgaven heeft de evaluatie betrekking?

34.

Kunt u aangeven of de resultaten van de beleidsdoorlichting nog te vertalen zijn naar het heden of dat deze inmiddels achterhaald zijn?

35.

Kunt u aangeven of de overige onderdelen van artikel 4.3, zijnde het jaar van de transparantie en het CIBG, ook nog geëvalueerd gaan worden? Zo ja, hoe en wanneer wordt de Kamer daarover geïnformeerd?

36.

Wat moet ZonMw aanpassen zodat haar doeltreffendheid wordt onderbouwd en voldoet aan de voorwaarden van de onafhankelijk deskundige?

37.

Waar bestaat de bijdrage van ZonMw uit, die op de derde pagina staat, die zij heeft geleverd aan standpunten van het Zorginstituut over het basispakket?

38.

Is te kwantificeren of hierdoor het basispakket is uitgebreid of juist versmald?

39.

Kunt u een besparing op de middelen voor ZonMw van 20% kwantificeren, gezien de impact op kennisontwikkeling fors is wanneer ZonMw 20% moet bezuinigen? Is dat meer dan de € 220 miljoen aan netto opbrengsten zoals bovenaan de derde pagina is beschreven?

40.

Kunt u toelichten wat de opbrengsten zijn van de programma’s van ZonMw, welke bijdragen aan het betaalbaar houden van kwalitatief hoogwaardige zorg en ondersteuning?

41.

Kunt u toelichten hoe het Ministerie van VWS de omvang bepaalt van de jaarlijkse bijdrage aan ZonMw en Nivel?

42.

Kunt u toelichten in hoeverre de begrote bedragen voor ZonMw ten opzichte van de periode waar de beleidsdoorlichting betrekking op heeft zijn verhoogd, verlaagd of gelijk zijn gebleven?

43.

Kunt u toelichten waarom de «Programmagelden vanuit additionele middelen» significant lager zijn in 2013 dan in 2012? Wat is de hoogte van deze middelen in de jaren na 2015 tot nu?

44.

Kunt u de uitspraak op de achtste pagina van de beleidsdoorlichting: «de in het totaal in enig jaar beschikbaar gestelde meerjarige programmaruimte kan een veelvoud zijn van de kasuitgaven in dat jaar», nader toelichten?

45.

Kunt u toelichten hoe het komt dat de opdrachtgever minder betrokken is bij de eindfase van programma-opdrachten?

46.

Kunt u toelichten hoe het komt dat er relatief weinig evaluaties van het kader Wetenschap & Innovatie zijn ten opzichte van het aantal evaluaties bij de andere kaders?

47.

Kunt u aangeven hoe u aankijkt tegen het feit dat meer dan 50% van de ZonMw-programma’s hun doel niet geheel bereiken en meer dan 75% hun doel grotendeels bereiken?

48.

Wat is er gedaan met de voorgestelde verbeterpunten met betrekking tot grote programma's?

49.

Wat is er gedaan met de voorgestelde verbeterpunten met betrekking tot meer interactie met doelgroepen?

50.

Wat is er gedaan met de voorgestelde verbeterpunten met betrekking tot inzicht in impact?

51.

Onderschrijft u de constatering op pagina vijftien van de beleidsdoorlichting dat grotere programma’s doelmatiger zijn? Zo ja, welke actie heeft u hierop ondernomen? Zo nee, waarom niet?

52.

Onderschrijft u de constatering op pagina vijftien dat het betrekken van doelgroepen en een toekomstvisie de doeltreffendheid vergroot? Zo ja, welke actie heeft u hierop ondernomen? Zo nee, waarom niet?

53.

Onderschrijft u de constatering op pagina achttien van de beleidsdoorlichting dat er wellicht meer mogelijkheden ontstaan voor ZonMw om de maatschappelijke impact op de lange termijn inzichtelijk te maken door in thematische clusters te werken? Zo ja, welke actie heeft u hierop ondernomen? Zo nee, waarom niet? Wat is gedaan met de aanbeveling van de onafhankelijk deskundige om meer in te zetten op impact-analyses?

54.

Kunt u aangeven waarom in deze evaluatie niet is vastgesteld of de veronderstelde voordelen van grotere programma’s zich ook feitelijk hebben voorgedaan? Bent u van plan om dit alsnog te onderzoeken?

55.

Hoe is de verdeling tot stand gekomen in de veertien programmaclusters van ZonMw zoals deze op pagina 37 in een tabel is opgenomen?

56.

Kunnen de bedragen in miljoenen alsnog worden gegeven en toegelicht – zoals in de kop wordt gesuggereerd – van de tabel op pagina 37 met betrekking tot de veertien programmaclusters van ZonMw?

57.

Hoe wordt bepaald op welk terrein welke inzet wordt gepleegd (zoals voor mei 2018 is weergegeven in de tabel op pagina 37)? Kunt u deze tabel (met als opschrift bedragen in miljoenen euro’s) niet alleen in procenten maar ook in de aangekondigde euro’s presenteren?

58.

Hoe is bijvoorbeeld bepaald dat 1,5% van de programmagelden zich richt op gehandicapten en chronisch zieken en het tienvoudige (17,7%) op de geestelijke gezondheidszorg (ggz)?

59.

Kunt u aangeven welke verbeteringen er bij ZonMw zijn doorgevoerd op het gebied van doelmatigheid en doeltreffendheid naar aanleiding van de uitkomsten van de beleidsdoorlichting?

60.

Wat is de reden dat de evaluatie 2010–2015 van ZonMw door een extern bureau is uitgevoerd en de evaluatie 2010–2015 van Nivel een zelfevaluatie betreft, uitgevoerd door de geëvalueerde?

61.

Waarom heeft u ervoor gekozen om de taken van de voorzitter van de begeleidingscommissie en van de onafhankelijk deskundige bij één dezelfde persoon te beleggen? Gebeurt dit bij andere beleidsdoorlichtingen ook? Is dit een werkwijze die bij evaluatieonderzoeken in het kader van de pilot Lerend Evalueren ook zal worden gevolgd? Zo ja, bij welke? Zo nee, waarom niet?

62.

Kunt u reageren op het oordeel van de onafhankelijk deskundige dat de conclusie dat ZonMw een doelmatige organisatie is en dat daarmee het beleid ook doeltreffend en doelmatig is, onvoldoende onderbouwd is?

63.

Kunt u de concrete gevolgen van de in de beleidsdoorlichting gepresenteerde 20% besparingsvarianten voor ZonMw in beeld brengen en een scherper beeld schetsen van de maatschappelijke impact hiervan?

64.

Onderschrijft u het oordeel van de onafhankelijk deskundige dat voor ZonMw en Nivel een goed onderbouwde conclusie over de doelmatigheid ontbreekt?

65.

Hoe beoordeelt u op dit moment zelf de doelmatigheid van beide organisaties, respectievelijk de doelmatigheid van de door u verstrekte programmagelden?

66.

Wat is de reden dat zowel de bijdrage van VWS als de totale uitgaven van ZonMw in de onderzochte periode zo fluctueren? Wat verklaart bijvoorbeeld de daling in de VWS-bijdrage van ruim 30% in twee jaar tijd (van € 119 miljoen in 2012 naar € 82 miljoen in 2014)?

67.

Kunt u aangeven welke verbeteringen er bij het Nivel zijn doorgevoerd sinds 2015 naar aanleiding van de zelfevaluatie en beleidsdoorlichting?

68.

Kunt u aangeven hoe de maatschappelijke impact van de activiteiten van ZonMw en Nivel op dit moment worden gemeten en beoordeeld?

69.

Welke verbeteringen zijn er op het ministerie, respectievelijk bij Nivel, sinds 2015 nog doorgevoerd naar aanleiding van de verschenen zelfevaluatie en beleidsdoorlichting?

70.

Hoe wordt bij ZonMw en Nivel op dit moment gemeten, gemonitord en beoordeeld wat de maatschappelijk impact is van hun activiteiten?

71.

Onderschrijft u het oordeel van de onafhankelijk deskundige dat er met wat goede wil en wat creativiteit bij Nivel meer mogelijk moet zijn om de doelmatigheid te beoordelen?

72.

Is de suggestie van de onafhankelijk deskundige overgenomen om een vergelijking te maken met de prestaties en de kosten die andere onderzoeksinstituten maken die eveneens grote databestanden beheren?


X Noot
1

Kamerstukken II, Vergaderjaar 2016–2017, 32 772, nr. 23.

Naar boven