2019D30845 INBRENG NADER VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft nog enkele vragen en opmerkingen over de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 2 juli 2019 houdende antwoorden op vragen en opmerkingen uit de commissie over het ontwerpbesluit tot wijziging van het Bouwbesluit 2012 inzake bijna energie-neutrale nieuwbouw (Kamerstuk 30 196, nr. 670).

De voorzitter van de commissie, Ziengs

De griffier van de commissie, Roovers

Schriftelijke inbreng van de leden VVD-fractie in het kader van het tweede schriftelijk overleg na aanleiding van de antwoorden van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in het kader van het schriftelijk overleg inzake nadere informatie over energiezuinige nieuwbouw (BENG)

De leden van de VVD-fractie bedanken de Minister voor haar beantwoording in het vorige Schriftelijke Overleg inzake het Ontwerpbesluit houdende wijziging van het Bouwbesluit 2012 en het Besluit bouwwerken leefomgeving i.v.m. het verbeteren van de veiligheid bij het bouwen en de veiligheid en gezondheid in bouwwerken Zij hebben met interesse kennisgenomen van de antwoorden maar hebben nog enkele aanvullende vragen. Het besluit heeft een groot effect op de woningbouw en deze leden hechten dan ook grote waarde aan een goede beantwoording van hun vragen.

Gebruiksfuncties

De leden van de VVD-fractie lezen dat de differentiatie naar twaalf gebruiksfuncties gebaseerd is op de resultaten van de kostenoptimalisatiestudie (KOS). Zij zien echter niet in de beantwoording terug hoe de stap van de KOS-resultaten naar de twaalf gebruiksfuncties tot stand gekomen is. Deze leden zouden dat graag willen zien.

Zonnepanelen

De leden van de VVD-fractie begrijpen dat er meerdere variabelen ingevuld moeten worden om aan te geven hoeveel zonnepanelen nodig zijn voor een gebouwtype. Zij zien echter graag enkele voorbeelden hoe met het gebruik van zonnepanelen de BENG-2 en -3 eisen gehaald kunnen worden, voor bijvoorbeeld een gebouw met een woonfunctie, een gebouw met een kantoorfunctie en een gebouw met een onderwijsfunctie. Hierbij zouden deze leden een vergelijking willen zien tussen de oude BENG-eisen en de nieuwe BENG-eisen.

Locatiegebonden omstandigheden

De leden van de VVD-fractie vinden het antwoord op de vraag over locatiegebonden omstandigheden verhelderend, maar hebben nog wel een zorg ten aanzien van de praktische invulling. Zij vragen zich af of er al met ontwikkelaars en gemeenten gesproken wordt over de omgang met locatiegebonden omstandigheden en over de vraag wat voor alle partijen redelijk is om alternatieven te onderzoeken. Deze leden willen ook weten of hier landelijk richting aan wordt gegeven door bijvoorbeeld een leidraad, om te voorkomen dat gemeenten (sterk) uiteenlopend omgaan met de praktische invulling van de landelijke regelgeving en om gemeenten te helpen om deze regel soepel om te zetten naar lokaal beleid.

Label inijking

De leden van de VVD-fractie lezen in de beantwoording dat momenteel een proces van «inijking» loopt voor het invoeren van de NTA 8800 eisen in het energielabel en hieraan gerelateerde regelgeving. Deze leden hebben hierbij de vragen wanneer deze inijking wordt afgerond, hoe deze inijking eruit ziet en welke partijen bij deze inijking betrokken zijn.

MKB-toets

De leden van de VVD-fractie lezen in de beantwoording dat er geen MKB-toets is uitgevoerd. Deze leden vragen zich af wat de gevolgen zijn voor de invoering van het ontwerpbesluit als de MKB-toets alsnog uitgevoerd zou worden.

Schriftelijke inbreng van de leden van de CDA-fractie in het kader van het tweede schriftelijk overleg over het ontwerpbesluit inzake BENG

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de antwoorden van de Minister op de vragen die in het kader van het eerdere schriftelijk overleg over BENG zijn gesteld en de nadere informatie hierover (Kamerstukken 30196–651 en 30196–648)

De leden van de CDA-fractie constateren dat het onderwerp BENG ook is geadresseerd tijdens het algemeen overleg op 3 juli jongstleden. In aansluiting op een vraag die het CDA-lid tijdens dit algemeen overleg stelde over de BENG 1-eis in relatie tot de zogeheten vormfactor (de geometrieverhouding die wordt berekend door de energetische verliesoppervlakte te delen door de gebruiksoppervlakte) hecht deze fractie aan meer duidelijkheid op dit punt.

De leden van de CDA-fractie wijzen erop dat mevrouw Hooijschuur (RVO) tijdens de technische briefing op 19 juni met de NEN Projectgroep NTA 8800 «vernieuwd Stelsel Energieprestatie Gebouwen» over de eisen voor BENG aangaf dat recente wijzigingen in de NTA 8800 leiden tot een verhoging van BENG 1 van 10 kWh/m2voor woningen met een geometrieverhouding van 1,5. Is het juist dat woningen die berekend zijn in de periode voorafgaand aan de internetconsultatie en toen gemakkelijk een score behaalden van 45 kWh/m2nu op een prestatie uitkomen van 55 kWh/m2,?

De leden van de CDA-fractie vragen in hoeverre deze verhoging van 10 kWh/m2representatief is. Berekeningen van Develop inc. in opdracht van de Nederlandse Isolatie Industrie (NII) laten een verhoging zien van maximaal 2,6 kWh/m2 voor gangbare tussenwoningen en hoekwoningen. Zij zien graag een toelichting tegemoet op de vraag over de representativiteit van de verhoging van BENG 1 met 10 kWh/m2 als gevolg van recente wijzigingen in de NTA 8800.

De leden van de CDA-fractie vragen of kan worden aangeven waarom is afgeweken van de ambitie uit 2015, of er toekomstige aanscherpingen aan de eisen zijn voorzien en zo ja, op welke termijn deze aanscherpingen worden doorgevoerd?

Schriftelijke inbreng van de leden van de D66-fractie in het kader van het tweede schriftelijk overleg over het ontwerpbesluit inzake BENG

De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de antwoorden van de het kabinet over het ontwerpbesluit inzake bijna-energieneutrale gebouwen. Deze leden hebben nog enkele vervolgvragen die ze aan de regering wil voorleggen.

De leden van de D66-fractie constateren in de beantwoording van de Minister dat uit de kostenoptimalisatiestudie (KOS) blijkt dat de huidige eisen voor isolatie al op een kostenoptimaal niveau liggen. Deze leden begrijpen echter ook dat dit slechts het geval is voor de vangneteisen in het Bouwbesluit. Zij vragen zich af in hoeverre deze eisen ook van toepassing zijn op de zorg die door de Lenteakkoordpartijen en het NII geadresseerd is over bouwkundige eisen waarvoor volgens deze partijen geen (afdoende) vangneteisen zijn opgenomen in het Bouwbesluit, zoals onder meer de luchtdichtheid van de gebouwschil en de isolatiewaarden van ramen en deuren. Herkent de Minister de signalen dat voor onder meer deze aspecten de vangnetwaarden in het Bouwbesluit niet van toepassing zijn, en wat betekent dit qua aanscherpingsmogelijkheden van de BENG-normen?

De leden van de D66-fractie vragen daarnaast of de Minister nogmaals in kan gaan op de vraag met betrekking tot het feit dat nieuwbouwwoningen veelal al ruimschoots aan de eisen van 55 kWh/m2 voldoen. Kan de Minister bevestigen dat er ondanks de vangneteisen in het Bouwbesluit geen verslechtering van de bouwkwaliteit op kan treden in de nieuwe BENG-1 norm? Wat betekent daarnaast de minder scherpe eis voor de bijdrage van de BENG-normen aan een energieneutrale gebouwde omgeving in 2050?

De leden van de D66-fractie vragen daarnaast of de Minister nogmaals in kan gaan op de gevolgen van het aanpassen van de Primaire Energiefactor (PEF). Deze leden stellen vast dat het verlagen van de PEF leidt tot een hogere drempelwaarde voor energiegebruik op de meter voor de consument. Kan de Minister nader ingaan op de gevolgen hiervan voor zowel de consumentenkosten aan elektriciteit evenals de effecten op de CO2-emissie als gevolg van de aanpassing van de PEF? Deelt de Minister de constatering dat de verlaging van de PEF eerder meer elektriciteitsverbruik in de hand werkt dan een reductie te realiseren? Kan de Minister daarnaast nog reflecteren op de vaststelling van het PBL dat de waarden uit de NEV-studie 2017 in 2019 als niet reëel worden ingeschat? De leden van de D66-fractie vragen tot slot waarom de PEF niet op korte termijn kan worden aangepast wanneer er op basis van nieuwe informatie over bijvoorbeeld het aandeel duurzame energie daar aanleiding toe is? Wanneer dit niet kan, vragen deze leden of dit geen reden is voor de Minister om de PEF conservatief op te stellen, gegeven de hierboven geschetste consequenties van een lagere PEF?

De leden van de D66-fractie lezen dat er een differentiatie voor verschillende gebouwfuncties is opgemaakt op basis van verschillende gebruikersprofielen. Zij vragen de Minister hoe het hoge toegestane verbruik bij bepaalde typen gebouwfuncties in de BENG-normen zich verhoudt tot de huidige eisen en hoe dit hoge toegestane verbruik zich verhoudt tot de doelstelling van een energieneutrale gebouwde omgeving in 2050?

De leden van de D66-fractie zijn content in de beantwoording van de Minister te lezen dat er met de BENG-normen volgende stappen kunnen worden gezet naar een energieneutrale gebouwde omgeving in 2050. Deze leden vragen de Minister of zij inzichtelijk kan maken hoeveel CO2 er met de implementatie van de BENG wordt bespaard? Kan de Minister nader ingaan op het pad naar een energieneutrale gebouwde omgeving in 2050 en in hoeverre deze BENG-normen daaraan bijdragen?

Naar boven