2019D27624 LIJST VAN VRAGEN

De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen voorgelegd aan het lid Belhaj over de Initiatiefnota van het lid Belhaj over een Europese krijgsmacht van en voor Europeanen (Kamerstuk 35 189, nr. 1).

De voorzitter van de commissie, Aukje de Vries

De griffier van de commissie, De Lange

Nr.

Vraag

   

1

Kunt u toelichten wat volgens u het verschil is tussen een «Europese krijgsmacht» en een «Europees leger», in het bijzonder tegen de achtergrond van uw eerdere opmerkingen1 over het verschil tussen een «Europees leger» en een «Europese krijgsmacht» en uw keuze om «bewust» het woord «leger» niet te gebruiken? Wat is volgens u het concrete verschil? En waarom vertaalt u de uitspraak van de Spaanse premier Sanchez over een Europees leger wel als «Europees Krijgsmacht»?

2

Waarom heeft u ervoor gekozen dit in een nationaal parlement te bepleiten en niet in het Europees parlement?

3

Hoe staat u tegenover een kernwapentaak voor de EU? Moet de kerntaak van diverse EU-lidstaten in uw ogen op termijn worden overgenomen door de EU, die volgens u in de toekomst moet gaan beschikken over een eigen krijgsmacht?

4

Kunt u per lidstaat aangeven of en hoe de vereiste unanimiteit, zoals vastgelegd in artikel 42 lid 2 VEU, behaald kan worden om tot een Europese Krijgsmacht te komen? Welke knelpunten herkent u en op welke wijze wilt u deze oplossen?

5

Kunt u aangeven waarom onder «complexe veiligheidsvraagstukken van de 21ste eeuw» niet de islam, de islamisering van Nederland, de genocide op blanke boeren in Zuid-Afrika en de infiltratie van jihadisten en onkundige D66-bestuurders binnen Defensie wordt genoemd? Zo nee, waarom niet?

6

De initiatiefnota wijst meermaals naar de ontwikkelingen in Rusland, China en de Verenigde Staten ter staving van een Europese Krijgsmacht, terwijl de Islam, Erdogan en Iran niet worden genoemd. Komt dit omdat u een wrok koestert tegen Rusland, China en de Verenigde Staten (bijv. vanwege hun succesvol en zeer verstandig anti-islambeleid en/of de oorlogen die deze landen voer(d)en tegen terrorisme)? Zo nee, waarom niet?

7

Kunt u aangeven waarom u een quote van Sanchez gebruikt om uw initiatiefnota te staven, terwijl deze Spaanse despoot een vrijheidsbetoging van de Catalanen heeft neergeslagen? Zo nee, waarom niet?

8

Hoe rijmt u het feit dat D66 Nederland en de rest van Europa wil opzadelen met een ondemocratische Europese Krijgsmacht zonder voorafgaand bindend referendum, terwijl het referendum een van de kernwaarden was bij de oprichting van de partij?

9

Kunt u aangeven waarom de initiatiefnota niet ingaat op de rechtspositionele gevolgen voor militairen en veteranen? Zo nee, waarom niet?

10

Deelt u de mening dat u in strijd handelt met de belofte dat Defensiepersoneel op de eerste plaats staat doordat de initiatiefnota niet ingaat op de rechtspositionele gevolgen voor militairen en veteranen? Zo nee, waarom niet?

11

Kunt u aangeven waarom u wel verwijst naar despoot Sanchez en het elitair AIV gezelschap om de Europese Krijgsmacht te staven, terwijl over een bindend referendum wordt gezwegen? Deelt u de zorg dat u koste wat kost een Europese Krijgsmacht wil om uw antipathie tegen Rusland, China en de Verenigde Staten te kunnen uiten? Zo nee, waarom niet?

12

Kunt u aangeven welke rechtspositie Defensiepersoneel binnen de Europese Krijgsmacht moet krijgen? Kunt u dit aangeven voor elke aspect van het rechtspositierecht, waaronder mede begrepen doch daartoe niet beperkt: aanstelling, opleiding, functietoewijzing, dienverplichting, bevordering, loopbaanbegeleiding, schorsing, ontslag, werk- en rusttijden, verlof, gezondheidszorg, bezoldiging, toeslagen, aansprakelijkheid, schadeverhaal, integriteit, bestuursprocesrecht, tuchtrechtelijke normen, tuchtrechtelijke procedures, strafrechtelijke normen, strafrechtelijke procedures en overgangsrecht? Zo nee, waarom niet? Bewijst dit dat uw initiatiefnota niet meer is dan een notitie op een bierviltje?

13

Hoe wilt u de diverse krijgsmachten tot een groot Europese Krijgsmacht verenigen, terwijl Europese landen totaal afwijkende militaire rechtsposities kennen?

14

Bent u bereid in te stemmen met een Europese Krijgsmacht, indien dit een nog slechtere rechtspositie oplevert voor ons Defensiepersoneel? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom?

15

Kunt u aangeven waarom u Trump beticht van onrust zaaien over de Amerikaanse steun aan de NAVO, terwijl het kabinet – waarvan D66 deel uitmaakt – niet eens zijn NAVO- verplichtingen nakomt? Zo nee, waarom niet?

16

Kunt u aangeven wat bedoeld wordt met «Europees grondgebied»? Bedoelt u daarmee ook het verdedigen van Turkije en overige islamitische landen? Zo nee, waarom niet?

17

Kunt u aangeven wat bedoeld wordt met «militaire missies uit te voeren om de eigen veiligheidsbelangen te verdedigen»? Bedoelt u daarmee ook het neerslaan van de inheemse bevolking van Europa (zoals bijv. de gele hesjes) teneinde de belangen van de D66-elite te beschermen? Zo nee, waarom niet?

18

Deelt u de mening dat de stelling «de expliciete vraag van het NAVO-bondgenootschap om een sterke EU-inzet op defensie en veiligheid» nepnieuws is, aangezien geen consensus binnen het NAVO-bondgenootschap bestaat over een sterke EU-inzet? Zo nee, waarom niet?

19

Bewijst het niet vermelden van de cijfermatige omvang en onderbouwing van duplicatie, fragmentatie en het gebrek aan interoperabiliteit dat deze stellingen gebaseerd zijn op Junckeriaans dronkenmanspraat? Zo nee, waarom niet?

20

De initiatiefnota vermeldt dat «Amerikanen naar verhouding velen malen meer (operationele) slagkracht hebben dan Europeanen». Deelt u de mening dat dit ook te wijten is aan het feit dat de Amerikaanse Defensie niet ten prooi is gevallen aan dramatisch onzin beleid, zoals bijv.: diversiteit, normalisatie van het militair rechtspositierecht en oikofobie? Zo nee, waarom niet?

21

De initiatiefnota vermeldt dat «Europa na twee wereldoorlogen het tij wist te keren en een stabiele situatie wist te creëren voor de afgelopen drie generaties». Deelt u de mening dat deze stelling de waarheid op linkse wijze verdraait, omdat niet wordt ingegaan op onder meer de Balkanoorlogen en de verschrikkelijke terreurdaden die worden gepleegd in naam van Allah? Zo nee, waarom niet?

22

Kunt u begrijpen dat de opmerking in de initiatiefnota dat «Europese defensiesamenwerking en de veiligheidsgaranties van de NAVO mede verantwoordelijk zijn voor het gegeven dat Europa na twee wereldoorlogen het tij wist te keren en een stabiele situatie wist te creëren voor de afgelopen drie generaties» uitermate kwetsend en schofferend is voor de slachtoffers van de Balkanoorlogen en islamitische terreur? Bent u bereid om publiekelijk excuses aan te bieden voor deze opmerking? Zo nee, waarom niet en hoe verhoudt zich dit met het feit dat u wel telkens op de bres springt tegen witte mannen-straatnamen?

23

Kunt u aangeven wat bedoeld wordt met «(hybride) dreigingen van (niet-)statelijke actoren)» Bedoelt u daarmee ook de barbaarse invasie van mohammedanen die ons volk vermoorden, mishandelen, verkrachten en bestelen in naam van Allah en de agressie van klimaatfanatici? Zo nee, waarom niet?

24

Kunt u aangeven waarom u wel de geostrategische assertiviteit van Rusland benoemt, maar niet ingaat op de geostrategische assertiviteit van Iran en Saudi-Arabië? Zo nee, waarom niet?

25

De initiatiefnota vermeldt juridische grondslagen ter staving van de Europese Krijgsmacht, terwijl deze juridische grondslagen geschreven zijn voor lidstaten en niet voor andere entiteiten (zoals bijv. een Europese Krijgsmacht). Kunt u aangeven hoe zich dit verhoudt met het legaliteitsbeginsel en het verbod op analoge interpretatie? Zo nee, waarom niet?

26

Kunt u aangeven hoe het openstellen van de krijgsmacht voor buitenlanders zich verhoudt met het feit dat het West-Romeinse Rijk mede ten val is gebracht door een barbarisering van het Romeinse leger? Zo nee, waarom niet?

27

Deelt u de mening dat de term «initiatiefnota» teveel eer doet aan uw nota en de term «nota op een bierviltje» een betere benaming is, aangezien de nota uitpuilt van taalfouten, structuurfouten, onduidelijkheden, onvoldoende bronvermeldingen en feitelijke onjuistheden en niet ingegaan wordt op de financiële en rechtspositionele consequenties van een Europese Krijgsmacht? Bent u bereid de nota in zijn geheel te herschrijven, zodat op basis van een duidelijke nota een politiek-maatschappelijke discussie kan worden gestimuleerd? Zo nee, waarom niet?

28

Kunt u bovenstaande vragen apart beantwoorden zonder verwijzing naar of herhaling van een ander antwoord? Zo nee, waarom niet?

29

Wordt met «Europa» de EU bedoeld, of doelt de indiener op een Europa waar ook het Verenigd Koninkrijk deel van uitmaakt?

30

Kunt u nader toelichten waarom de noodzaak van een Europese Krijgsmacht volgens u onvermijdelijk wordt gemaakt door de expliciete vraag van het NAVO-bondgenootschap om een sterke EU-inzet op veiligheid en defensie? Vindt u dat de wensen van de NAVO van doorslaggevend belang zouden moeten zijn in besluiten over de verdere eenwording van Europese Defensiesamenwerking? Zo ja, waarom?

31

Kunt u per domein (marine, landmacht, luchtmacht, space, cyber) in kaart brengen welke Europese lidstaten op dit moment operationeel met elkaar samenwerken, of plannen hebben tot samenwerking en wat daarvoor de beweegredenen waren?

32

Bedoelt u met uw uitspraak dat de door u geambieerde «Europese Krijgsmacht» niet bedoeld is als doublering ten opzichte van de NAVO, dat doublering niet bedoeld wordt, maar wel onvermijdelijk is, of denkt u doublering te kunnen vermijden? Kunt u, indien het laatste wordt bedoeld, toelichten hoe u doublures op het gebied van capaciteitsontwikkeling, onderzoek, commandostructuren en overlegorganen die nu onderdeel uitmaken van de NAVO-structuur denkt te kunnen voorkomen?

33

Op basis waarvan komt u tot de berekening dat door duplicatie en fragmentatie bij Europese lidstaten minimaal 30 miljard euro aan onnodige kosten worden gemaakt?

34

U zegt toe te willen werken naar een Europese Krijgsmacht die bestaat náást de Nederlandse krijgsmacht. Welk deel van de inzetbaarheid van de Nederlandse krijgsmacht dient in uw ogen ter beschikking te worden gesteld aan de Europese Krijgsmacht?

35

Hoe verhoudt de nieuw in te richten Europese krijgsmacht zich tot de geïntegreerde inzet binnen het NAVO-bondgenootschap? Is het uw bedoeling dat deze capaciteiten naast elkaar bestaan?

36

Hoe verhoudt de initiatiefnota zich tot de door u geciteerde passage uit het regeerakkoord, die expliciet gaat over samenwerking binnen de kaders van aankoop, opleiding, training en pooling? Bent u van mening dat uw voorstellen binnen deze kaders blijven, of zijn deze verregaander? Kunt u hierop een toelichting geven?.

37

Hoe verhoudt de roep om intensievere samenwerking op het gebied van materieel zich tot artikel 346 VWEU?

38

Hoe wilt u toewerken naar een level playing field in de Europese Defensiemarkt?

39

Hoe kijkt u terug op de ervaringen met internationale missies waarbij Nederland Europese bondgenoten gedurende noodsituaties om luchtsteun vroeg? Is volgens u reeds sprake van voldoende solidariteit om uw «Europese krijgsmacht» te realiseren?

40

Welke verdragsartikelen heeft u in gedachten wanneer u stelt dat de EU-lidstaten zich met het ratificeren van het Verdrag van Lissabon hebben gecommitteerd aan de oprichting van «één gemeenschappelijke defensiecapaciteit»?

41

Blijft de zeggenschap over de inzet van de nationale component binnen een (geïntegreerde) samenwerking liggen bij de nationale parlementen? Zo ja, hoe verzekert u dat dit in elke lidstaat tijdig plaatsvindt?

42

Wat is volgens u de overeenkomst tussen de Permanent Gestructureerde Samenwerking (PESCO) en de bilateraal aangegane samenwerking tussen bijvoorbeeld Nederland en België?

43

Welke (exclusieve) bevoegdheden zou een EU-Commissaris voor Defensie volgens u moeten hebben?

44

Moet het door u geambieerde DG Defensie bestaan uit enkel burgerpersoneel, of ook uit militair personeel?

45

Waarom is een fysiek Europees hoofdkwartier onmisbaar voor de aansturing van militaire operaties? En welke Europese operaties worden bedoeld, temeer aangezien bestaande EU-missies reeds bestaan en zonder het nieuwe, door u geambieerde, hoofdkwartier worden aangestuurd?

46

Hoe moet de door u voorgestelde Europese Krijgsmacht zich verhouden tot de reeds bestaande EU Battlegroups?

47

Hoe wordt er besloten welke landen welke militaire capaciteiten beschikbaar moet stellen ten behoeve van de bescherming en verdediging van de Europese Unie?

48

Hoe borgt u in het kader van het beschikbaar stellen van militaire capaciteiten de gelijkwaardige inzet van alle lidstaten?

49

Wat bedoelt u met uw paragraaf over het beschikbaar stellen van militaire capaciteiten en artikel 42, lid 7 VWEU, aangezien het in dat artikel specifiek gaat over situaties waarbij een lidstaat wordt aangevallen? Hoe kan dit artikel ook de basis vormen voor het beschikbaar stellen van militaire capaciteiten voor situaties waarbij een lidstaat niet wordt aangevallen? Kan dit artikel dan nog wel de juridische basis vormen voor uw voorstellen?

50

Welke capaciteiten heeft de EU volgens u nodig om een geloofwaardig afschrikkingsbeleid te kunnen voeren?

51

Op welke capaciteiten doelt u met de passage «Europa moet kunnen beschikken over de nodige capaciteiten om zichzelf en haar bondgenoten te beschermen»?

52

Dient het openstellen van de Nederlandse krijgsmacht voor EU-burgers volgens u te worden begrensd? Vindt u het hypothetische scenario van een Nederlandse krijgsmacht die voor 70 procent uit Roemenen en Bulgaren bestaat wel of geen acceptabel scenario?

53

Hoe ziet u de besluitvorming over de exacte invulling van militaire capaciteiten voor de Europese Krijgsmacht voor zich? Wilt u lidstaten juridisch verplichten om besluiten over de te leveren capaciteit uit te voeren?

54

Hoe wilt u voorkomen dat, indien uw wens om de Nederlandse krijgsmacht open te stellen voor EU-burgers wordt gerealiseerd, Defensie er simpelweg voor kiest meer personeel uit lidstaten met lagere lonen te werven, in plaats van het bieden van marktconforme arbeidsvoorwaarden?

55

Hoe beoordeelt u het risico dat er bij Defensie segregatie ontstaat door het openstellen van de krijgsmacht voor burgers uit andere EU-landen?

56

Welke sancties heeft u voor ogen op het moment dat een EU-bondgenoot geen troepen levert, terwijl dat eerder wel afgesproken was?

57

Welke middelen heeft de EU nodig om strategische autonomie te bereiken?

58

Welke concrete bevoegdheden wilt u het door u aanbevolen interparlementaire netwerk van Defensiecommissies geven? Moeten zij bijvoorbeeld een EU-inzet kunnen blokkeren? Besluiten zij per gekwalificeerde meerderheid of met unanimiteit?

59

Wat bedoelt u met een «coördinerende rol» van de lidstaat die collectieve zelfverdediging aanvraagt? Betekent dit bevelvoering over de in te zetten troepen? Zo nee, wie voert het bevel?

60

Hoe wordt de nationale soevereiniteit in de besluitvorming tot inzet geborgd wanneer de EU op basis van het GVDB besluit tot inzet van de Europese Krijgsmacht?

61

Wat bedoelt u met de opmerking dat ook de Hoge Vertegenwoordiger een «beroep» zou moeten kunnen doen op eenheden van de Europese Krijgsmacht? Wie dienen hiermee in uw ogen akkoord te gaan?

62

Hoe voorziet u een situatie waarin de Hoge Vertegenwoordiger op basis van de GVDB een beroep doet op de Europese Krijgsmacht, er door de defensieministers met een gekwalificeerde meerderheid wordt ingestemd met deze inzet, maar het land dat op dat moment het commando voert over de Europese Krijgsmacht tegen heeft gestemd en de operatie niet wil uitvoeren?

63

Kan uit de paragraaf over de besluitvormingsprocedure worden opgemaakt dat u het Europees parlement toezicht wil laten houden op de door u geambieerde «Europese krijgsmacht»? Kunt u toelichten of het Europees parlement in uw ogen, al dan niet via een commissie, toezicht moet houden op zowel de staat van de krijgsmacht en tevens moet besluiten over de inzet, bijvoorbeeld een uitzending?

64

Welke rol ziet u, als stip op de horizon, voor nationale parlementen, als het de uitzending van militairen betreft? Ziet u een variant op de zogeheten «triloog» voor zich of een Europees parlement dat het laatste woord heeft?

65

Hoe verhoudt de opmerking dat «een EU-lidstaat invloed op de Europese besluitvorming [kan uitoefenen] middels de gekozen parlementariërs van dat land» zich tot de basis van de Europese staatsinrichting, waarin het Europees parlement, anders dan de nationale regering, expliciet niet de lidstaat maar de Europese demos vertegenwoordigt? Bent u, anders dan gebruikelijk, van mening dat de leden van het Europees parlement de lidstaat dienen te gehoorzamen? Zo nee, welke invloed blijft er dan voor EU-lidstaten over als deze controlemogelijkheden wegvalt?

66

Hoe staat u tegenover artikel 97, lid 2 van de Grondwet, waarin is bepaald dat de regering het oppergezag heeft over de krijgsmacht? Wilt u dit artikel afschaffen? Zo ja, waarom wordt dit niet benoemd? Zo nee, hoe verhouden uw voorstellen inzake het gezag over de krijgsmacht zich tot dit grondwetsartikel, waarvan alleen het eerste lid door de u wordt aangehaald?

67

Klopt het dat u voorstelt dat, ondanks dat EU-inzet geschied per gekwalificeerde meerderheid, lidstaten niet gedwongen kunnen worden hun troepen in te zetten indien het nationale parlement hiermee niet instemt?

68

Welke gevolgen moeten volgens u kunnen voortkomen uit een bespreking van de voortgang of controle van EU-missies door de voorgestelde Commissie veiligheid en defensie van het Europees parlement? Of blijft dit altijd slechts bij een bespreking?

69

Waarom wilt u dat de Nederlandse regering zelfstandig gaat onderzoeken welke militaire capaciteiten de EU nodig heeft om haar eigen grondgebied te beschermen? Kan dit niet beter worden opgedragen aan de Europese Commissie?

X Noot
1

zie Verslag van een algemeen overleg, gehouden op 15 november 2018, over de EU Defensieraad/inzet snelle reactiemachten, Kamerstuk 21 501-28, nr. 182.

Naar boven