Niet-dossierstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | 2019D11861 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | 2019D11861 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 maart 2019
Hierbij ontvangt u een afschrift van Gemeentenieuws van SZW 2019-2.
Deze brief wordt tevens gezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.
In deze nieuwsbrief vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
1. Toepassing Arbeidsomstandighedenbeleid bij werken in het kader van een re-integratietraject
2. Pilots Intensieve Begeleiding van langdurig werkzoekenden met een niet-westerse migratieachtergrond
3. Internetconsultatie wijziging Wet gemeentelijke schuldhulpverlening ten behoeve van de uitwisseling van persoonsgegevens
4. Handreiking en kennisloket voor vermogensonderzoek in het buitenland
5. Aan de slag met de toegang tot schuldhulpverlening voor zelfstandigen
6. Nieuws uit het kennisprogramma «Vakkundig aan het werk» – Subsidieoproep onderzoek schulden en armoede
7. Nieuws uit het kennisprogramma «Vakkundig aan het werk» – Kennisateliers: wat werkt in jouw praktijk?
8. Beveiliging van Suwinet gemeenten
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark
1. Toepassing Arbeidsomstandighedenbeleid bij werken in het kader van een re-integratietraject
2. Pilots Intensieve Begeleiding van langdurig werkzoekenden met een niet-westerse migratieachtergrond
3. Internetconsultatie wijziging Wet gemeentelijke schuldhulpverlening ten behoeve van de uitwisseling van persoonsgegevens
4. Handreiking en kennisloket voor vermogensonderzoek in het buitenland
5. Aan de slag met de toegang tot schuldhulpverlening voor zelfstandigen
6. Nieuws uit het kennisprogramma «Vakkundig aan het werk» – Subsidieoproep onderzoek schulden en armoede
7. Nieuws uit het kennisprogramma «Vakkundig aan het werk» – Kennisateliers: wat werkt in jouw praktijk?
8. Beveiliging van Suwinet
Op donderdag 31 januari 2019 maakte de onafhankelijke commissie Tilburg Chroom-6 zijn oordeel en advies bekend over het werken met chroom-6 bij het Tilburgse re-integratieproject tROM. De commissie constateert dat er in dit project veel is misgegaan op het terrein van de werkomstandigheden en de arbeidsveiligheid. De commissie acht de gemeente Tilburg, NS-NedTrain en het spoorwegmuseum verantwoordelijk. Over de gemeente Tilburg constateert de commissie dat deze tekort is geschoten als het gaat om de naleving van de zorgplicht.
In de brief aan de Tweede Kamer van 5 maart heeft het kabinet aangegeven hoe belangrijk het is dat werkgevers en gemeenten goede arbeidsomstandigheden borgen, ook bij werken met behoud van uitkering als onderdeel van de re-integratie. Werken mag nooit ten koste gaan van de veiligheid of gezondheid van mensen. Gemeenten zijn als verantwoordelijke voor de uitvoering van de Participatiewet eindverantwoordelijk voor de condities waaronder mensen op basis van de Participatiewet activiteiten verrichten. De brief aan de Kamer vindt u hier.
In de situatie van Tilburg was tROM onderdeel van de gemeente. De gemeente was dan ook werkgever op grond van de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet); omdat er sprake was van een gezagsverhouding waren de betrokken uitkeringsgerechtigden werknemer in de zin van de Arbowet. In dit soort situaties heeft de gemeente als werkgever de verplichting de Arbowet na te leven. De gemeente dient de voorschriften uit de Arbowet na te leven, waaronder het middels de risico-inventarisatie en- evaluatie (RI&E) inventariseren van risico’s en het nemen van maatregelen.
Er kan zich ook een situatie voordoen waarbij de gemeente een werknemer, bijvoorbeeld een uitkeringsgerechtigde in het kader van re-integratie, uitleent (detacheringsconstructie). In een dergelijke constructie is de gemeente als uitlener de formele werkgever en de inlener de feitelijke werkgever. De gemeente als formele werkgever heeft altijd een civielrechtelijke zorgplicht voor de tewerkgestelden. Daarvoor is onder meer artikel 7:658 BW over de zorgplicht van de werkgever voor een veilige werkomgeving van belang1. Op de feitelijke werkgever berust primair de verplichting tot naleving van de voorschriften uit de arbeidsomstandighedenwetgeving. De uitlener heeft wel op grond van de Arbowet een informatieplicht jegens de werknemer. Hierbij dient de inlener tijdig voor de aanvang van de werkzaamheden, de beschrijving uit de RI&E van de gevaren en risico-beperkende maatregelen en van de risico’s voor de werknemer op de in te nemen arbeidsplaats aan de uitlener (de gemeente) te verstrekken. De uitlener heeft vervolgens de plicht deze beschrijving te verstrekken aan de betrokken werknemer2. Ook op grond van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi) moet de uitlener de terbeschikkinggestelde informeren3.
De zorgplicht van de gemeente bestaat er dus uit zich vooraf goed te laten informeren en om die informatie door te geven aan de terbeschikkinggestelde. Als de gemeente daarbij constateert dat de risico’s op het terrein van gezond en veilig werken niet goed zijn afgedekt zou de gemeente in overleg moeten treden met de inlener voor aanpassingen. Levert dat geen resultaat op, dan zou de gemeente uiteindelijk moeten afzien van terbeschikkingstelling. Als de gemeente op dit terrein tekort schiet bestaat het risico dat de uitkeringsgerechtigde, behalve tegen de inlener, ook een claim indient tegen de gemeente op grond van het Burgerlijk Wetboek4.
Ik vind het daarom belangrijk dat gemeenten in hun uitvoeringsregels onderstaande uitgangspunten vastleggen:
1. voorafgaand aan de plaatsing is er al een toets van de arbeidsomstandigheden op de werkvloer; aan de hand van de RI&E zijn de bedrijfsrisico’s in kaart gebracht;
2. voor de start van de werkzaamheden wordt geverifieerd dat de noodzakelijke beschermende maatregelen op de werkvloer zijn getroffen;
3. ook tijdens een project wordt goed gevolgd dat de noodzakelijke beschermende maatregelen op de werkvloer zijn getroffen. Daarvoor is het noodzakelijk contact te houden met de mensen, zodat ze hun ervaringen met het werk en ervaringen op de werkvloer met de gemeente kunnen delen;
4. op basis van de bevindingen en signalen tijdens een project stelt de gemeente vast of en hoe tijdig te reageren op een mogelijk risico of onwenselijke werksituatie.
Meer informatie over de Arbowet en hoe te handelen in het geval van gevaarlijke stoffen is te vinden op het Arboportaal en op de site van Inspectie SZW.
De economie draait op volle toeren en de arbeidsmarkt kent, met name in een aantal sectoren, een enorme krapte. Met deze economische wind in de rug daalt het aantal bijstandsgerechtigden. Uit een recente publicatie van het CBS blijkt dat voor het eerst sinds 2008 ook het aantal bijstandsontvangers met een niet-westerse migratieachtergrond is gedaald. Toch blijven deze Nederlanders nog oververtegenwoordigd in de bijstand en hebben zij een structurele achterstand op de arbeidsmarkt.
Programma Verdere Integratie op de Arbeidsmarkt
Het programma «Verdere Integratie op de Arbeidsmarkt» (VIA) is opgezet om de arbeidsmarktpositie van Nederlanders met een niet-westerse migratieachtergrond te verbeteren. Er is inmiddels veel kennis over de aard en omvang van en verklaringen voor de verschillen tussen Nederlanders met en zonder migratieachtergrond, maar nog weinig kennis over de werkzame elementen in het aanpakken ervan. Met het programma VIA willen we bewijs verzamelen over interventies die werken.
Met acht (experimentele) pilots wordt de komende twee jaar onderzocht wat écht werkt, om vervolgens deze effectieve instrumenten in een volgende fase breder uit te kunnen rollen. Het programma VIA richt zich op verschillende deelgroepen (jongeren en hun ouders, WW-gerechtigden, bijstandsgerechtigden), verschillende actoren (werkgevers, overheidsinstanties) en verschillende «fases» (opleidingskeuze, aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt, het vinden van een baan, het vasthouden van de baan, het re-integreren). Voor de vormgeving en uitvoering van de pilots werken we nauw samen met werkgevers, gemeenten en scholen.
Pilots Intensieve Begeleiding
Met de pilots Intensieve Begeleiding worden verschillende interventies/methodieken van gemeenten onderzocht die gericht zijn op het verbeteren van de arbeidsmarktkansen van langdurig werklozen met een niet-westerse migratieachtergrond. Voor deze pilots wordt gezocht naar gemeenten die hiervoor een bestaande aanpak hebben of een nieuwe willen starten en willen weten hoe effectief die is. Het gaat hierbij zowel om intensieve begeleiding om mensen vanuit een uitkeringssituatie naar werk te brengen, als om projecten gericht op mensen die een grotere afstand tot de arbeidsmarkt moeten overbruggen.
De uitgangspunten zijn in alle gevallen:
• Integraal: er wordt breder gekeken dan alleen de mogelijkheden tot re-integratie naar werk. Ook welzijns-, gezondheids-, scholingsaspecten en andere belemmerende factoren kunnen een rol spelen.
• Intensieve en langdurige begeleiding: een klantmanager of een andere begeleider van de gemeente heeft regelmatig en gedurende langere tijd contact.
• Niet-vrijblijvend: de inzet brengt ook verplichtingen mee voor de bijstandsgerechtigde.
Waarom deelnemen aan deze pilot?
Met de deelnemende gemeenten willen we inzicht krijgen in effectieve methodes waarbij we ook ervaringen met elkaar kunnen delen. Daarom is er gedurende de pilot begeleidend onderzoek, dat in kaart brengt wat goed werkt. Dit onderzoek kent kwantitatieve en mogelijk ook kwalitatieve aspecten. Het onderzoek wordt door het Ministerie van SZW betaald en daarnaast worden er beperkt middelen beschikbaar gesteld voor ondersteuning in de projectleiding, intensieve begeleiding en extra trajecten.
Wat vraagt deelname van u?
• u wilt investeren in een (nieuwe) integrale, intensieve en niet-vrijblijvende aanpak;
• u neemt deel aan het evaluatieonderzoek;
• u bent bereid om de opgedane kennis te delen.
Wilt u met uw gemeente deelnemen, of wilt u meer informatie?
U kunt dan contact opnemen met mevrouw Sanne van Schoote (svschoote@minszw.nl / 06–11084792), of de heer Virindra Kalika (vkalika@minszw.nl / 06–50052964).
Steeds meer gemeenten werken samen met woningcorporaties, zorgverzekeraars en energie- en drinkwaterbedrijven om zo vroeg mogelijk hulp te kunnen bieden aan mensen met betaalachterstanden op vaste lasten. Bij deze vroegsignalering van schulden biedt de gemeente hulp aan, voordat mensen zelf aan de bel trekken. Van 20 februari tot 3 april 2019 is een wetswijziging in internetconsultatie, die gemeenten expliciet toestaat om bijvoorbeeld vroegtijdig informatie over huurachterstanden te ontvangen van woningcorporaties. Gemeenten kunnen mensen met huurachterstanden daardoor beter en sneller vinden en vervolgens helpen.
Mensen met schulden zijn nu vaak veel tijd kwijt met het op orde brengen van de administratie. Na de wetswijziging mogen hulpverleners zelf gegevens verzamelen en registers raadplegen. Het gaat bijvoorbeeld om informatie over inkomen en vermogen. Uitwisseling van persoonsgegevens gebeurt altijd doelgericht en zorgvuldig, met inachtneming van de privacyregels. Gemeenten moeten daarom bij de start van een schuldhulpverleningstraject een beschikking afgeven, met daarbij een plan van aanpak. Iemand met schulden weet daardoor waar hij aan toe is. Ook is dan helder welke gegevens de gemeente gebruikt. Veel gemeenten werken al op deze wijze. Het wetsvoorstel is voor consultatie voorgelegd aan VNG, NVVK en Divosa. Ook individuele gemeenten zijn uitgenodigd te reageren op www.internetconsultatie.nl.
Voor de uitvoering van onderzoek naar vermogen van bijstandsgerechtigden in het buitenland kunnen gemeenten gratis gebruik maken van het Internationaal Bureau Fraude-informatie (IBF) van het UWV. Het IBF coördineert de onderzoeken van gemeenten, verspreid over de wereld. In landen waar attachés voor sociale zaken gestationeerd zijn vanuit de SVB (Turkije en Marokko), worden deze via het IBF bij de onderzoeken betrokken. Het kabinet zet zich in om de bekendheid met het IBF bij gemeenten te vergroten en de samenwerking tussen het IBF, de SVB en gemeenten te verbeteren. Hiervoor is het samenwerkingsverband Onderzoek Vermogen Buitenland (OVB) opgericht. Binnen OVB hebben het IBF, de SVB, gemeenten (via de VNG), Divosa, de Beroepsvereniging voor Klantmanagers en het Ministerie van SZW de handen ineen geslagen, om samen te komen tot een effectieve aanpak.
Het samenwerkingsverband OVB heeft een handreiking ontwikkeld voor gemeenten. Deze handreiking beschrijft hoe medewerkers van gemeenten vermogensonderzoek kunnen opstarten (conform de uitgangspunten van de Centrale Raad van Beroep met betrekking tot het non-discriminatiebeginsel), waar ze terecht kunnen voor de uitvoering en wat de gevolgen zijn bij geconstateerd vermogen. Deze handreiking geeft bovendien handvatten om (onbewuste) fraude te voorkomen. De handreiking is beschikbaar op de websites van het IBF en de VNG en vindt u hier en hier.
Op 14 maart jl. heeft het samenwerkingsverband het kennisloket OVB gelanceerd: www.kennisloketovb.nl. Op dit besloten digitale platform is alle actuele kennis over vermogensonderzoeken in het buitenland te raadplegen. Alle gemeenten hebben bericht ontvangen voor gratis aansluiting bij het kennisloket.5 Via deze site hebben professionals toegang tot het laatste nieuws over vermogensonderzoeken in het buitenland, de jurisprudentie en de handreiking. Gemeenten kunnen via deze site ook met elkaar in gesprek gaan en uitvoeringsknelpunten delen met het samenwerkingsverband OVB. Tot slot organiseert het OVB dit jaar een aantal regionale bijeenkomsten voor gemeenten over het onderzoek naar vermogen in het buitenland. De data en locaties zijn te vinden via het kennisloket. Voor meer informatie over (aansluiting bij) het nieuwe online kennisloket OVB kan contact opgenomen worden via kennisloketovb@vng.nl.
Voor het draagvlak voor ons stelsel van sociale voorzieningen is het van belang dat alléén mensen die er recht op hebben de voorzieningen ontvangen. Mensen kunnen slechts terugvallen op een bijstandsuitkering als zij zelf niet over voldoende middelen beschikken om te kunnen voorzien in de noodzakelijke kosten van het bestaan. Onder deze middelen valt vanzelfsprekend ook vermogen in het buitenland. Handhaving van Nederlandse wetgeving in het buitenland is over het algemeen complexer dan in Nederland. Desalniettemin moet ook in het buitenland gecontroleerd worden op het bezit van vermogen en moet onterecht verstrekte bijstand in Nederland teruggevorderd worden. Het is belangrijk dat gemeenten dan ook effectief onderzoek kunnen verrichten en maatregelen kunnen nemen. Waar nodig en mogelijk faciliteert het Ministerie van SZW de gemeenten daarbij.
Met betrokken uitvoeringspartijen en tijdens het debat in de Tweede Kamer is ook gesproken over de situatie dat de personen bij wie verzwegen vermogen is aangetroffen, toch weer recht op bijstand kunnen krijgen. Bij de vermogensberekening geldt namelijk: «vermogen = bezit -/- schuld».
Het bedrag van de terugvordering van onterecht verkregen bijstand en de bestuurlijke boete wordt als schuld afgetrokken van het geconstateerde vermogen van de gerechtigde. Daardoor kan het vermogen van betrokkene onder de vermogensgrens komen te liggen. Dit betekent dat betrokkene weer recht kan krijgen op algemene bijstand. Dit is een probleem. Fraude mag immers niet lonend zijn. Momenteel onderzoekt het Ministerie van SZW mogelijkheden voor een wetswijziging, waarin recht wordt gedaan aan de signalen vanuit de uitvoeringspraktijk en de Tweede Kamer.
Deze wetswijziging heeft als doel dat fraudeurs met vermogen niet zonder meer opnieuw recht hebben op bijstand. Om tot een wetsvoorstel te komen worden in de uitwerking eerst nog een aantal aspecten verder uitgezocht. Onder andere met betrekking tot het «laatste vangnetbeginsel» van de bijstand, de (afwezigheid van of beperkte) verwijtbaarheid bij fraude, het redelijkerwijs al dan niet kunnen beschikken over het vermogen en de relatie met schuldenproblematiek. Het voornemen is om vóor de zomer de wetswijziging in internetconsultatie te doen, zodat deze na de zomer, in het najaar, naar de Kamer gestuurd kan worden.
Schuldhulpverlening aan zelfstandigen vraagt extra kennis van schuldhulpverleners én van ondernemersadviseurs. Het is van belang dat er een goede samenwerking is tussen de uitvoerders van verschillende wetten en regelingen, zoals de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) en het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz). Ondanks de inspanningen van gemeenten om schuldhulpverlening aan zelfstandigen te verbeteren laten de recente berichten en onderzoeken zien dat zelfstandigen nog te vaak niet de hulp krijgen die ze nodig hebben. Bij de groei van het aantal zelfstandigen past dat gemeenten werken aan een kwalitatief goed aanbod voor zelfstandigen met schulden. Het Platform voor Publieke Ondernemersadviesorganisaties_ftn1 – een samenwerkingsverband van zelfstandigenloketten die voor meerdere gemeenten het Bbz uitvoert – en Schouders Eronder hebben daarom de handen ineen geslagen. Zij zullen dit jaar verschillende bijeenkomsten in het land organiseren gericht op het delen van kennis en goede voorbeelden van dienstverlening aan zelfstandigen met schulden. De data en locaties van de bijeenkomsten zullen op de site van Schouders Eronder worden gepubliceerd. Ik vraag uw aandacht voor deze bijeenkomsten.
De website van het Platform voor Publieke Ondernemersadviesorganisaties vindt u hier.
De website van Schouders Eronder vindt u hier.
De afgelopen jaren zijn de verschillende mogelijkheden voor schuldhulpverlening aan zelfstandigen onder andere via de Verzamelbrief aan gemeenten 2017-3 (nu: Gemeentenieuws van SZW) onder de aandacht gebracht; deze nieuwsbrief vindt u hier. Op basis van de toelichting bij de Wgs ontstond onterecht een beeld dat aan zelfstandigen de toegang categoriaal kan worden geweigerd. De Wgs biedt geen mogelijkheden om zelfstandigen categoriaal uit te sluiten van de schuldhulpverlening. In de recente beantwoording van Kamervragen ga ik hier uitgebreid op in; deze beantwoording vindt u hier en hier. Ik wil hier nogmaals benadrukken dat de Wgs werkt vanuit een brede toegankelijkheid. Gemeenten zullen altijd een individuele toets moeten uitvoeren als iemand om hulp vraagt. Bij de wijziging van de Wgs die op dit moment in voorbereiding is, zal ik het belang van deze brede toegankelijkheid nogmaals benadrukken.
Het Ministerie van SZW en de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) stellen € 3 miljoen beschikbaar voor onderzoek naar effectieve methoden voor de bestrijding van schulden en armoede. Deze onderzoeken zullen plaatsvinden binnen het kader van het kennisprogramma «Vakkundig aan het werk». Hierin werken gemeenten en wetenschappers samen aan het ontwikkelen van wetenschappelijke inzichten die gemeenten kunnen gebruiken om burgers die kampen met armoede, schulden en sociale uitsluiting te helpen. Ook de vertaling van wetenschappelijke inzichten naar de praktijk maakt onderdeel uit van deze ronde.
Binnen deze subsidieoproep wordt onderzoek op drie thema’s gefinancierd:
• thema 1: Leven in armoede en sociale uitsluiting
• thema 2: Verborgen armoede bij diverse groepen
• thema 3: Evaluatie- en effectiviteitsonderzoek naar integrale en samenlopende interventies
Procedure
• Voor deze subsidieronde is er eerst een selectieronde, waarbij belangstellenden (gemeenten, kennisinstellingen en andere geïnteresseerde maatschappelijke partijen) middels een motivatiebrief hun interesse kenbaar maken voor deelname aan de verschillende onderzoeksthema's. U vraagt het format voor een motivatiebrief op via vakkundigahwerk@zonmw.nl.
• De motivatiebrieven worden beoordeeld door een beoordelingscommissie met onafhankelijke deskundigen. De geselecteerde deelnemers dienen vervolgens binnen een samenwerkingsverband een uitgewerkte aanvraag op te stellen. De uitgewerkte subsidieaanvragen worden beoordeeld op relevantie en kwaliteit.
• Gemeenten, kennisinstellingen en andere geïnteresseerde maatschappelijke partijen kunnen zich vanaf 9 maart 2019 tot uiterlijk 23 april 2019 om 14:00 uur melden via de website van zonmw.nl; de link naar de subsidieoproep vindt u hier.
Budget
Er is een totaal budget van € 3 miljoen beschikbaar. Het onderzoek heeft een looptijd van maximaal drie jaar. Naast de onderzoeken op de drie thema's zullen er overkoepelende activiteiten worden georganiseerd.
De maximaal beschikbare bedragen per thema zijn:
• thema 1: € 960.000,-
• thema 2: € 720.000,-
• thema 3: € 1.120.000,-
Dit initiatief is onderdeel van de Brede schuldenaanpak, waarmee het kabinet samen met publieke en private partijen een veertigtal acties in gang heeft gezet om mensen met schulden te helpen. Het geld is voor de helft afkomstig uit extra budget van het kabinet voor de aanpak van schulden en de bestrijding van armoede. De andere helft wordt gefinancierd vanuit de Nationale Wetenschapsagenda (NWA), die tot doel heeft bruggen te slaan tussen verschillende wetenschapsgebieden, overheden en maatschappelijke organisaties.
Er komt steeds meer kennis beschikbaar over welke aanpakken en interventies effectief zijn bij het aan het werk helpen van mensen en het tegengaan van armoede en schulden. Maar wat kunnen gemeenten in de dagelijkse praktijk met deze kennis? Hoe kunnen nieuwe inzichten de dienstverlening aan cliënten versterken? Om deze vragen te beantwoorden organiseert ZonMw een drietal kennisateliers. Tijdens de kennisateliers gaan professionals, beleidsmakers, cliëntvertegenwoordigers en onderzoekers op basis van nieuwe inzichten samen zoeken naar effectieve werkwijzen die in de praktijk toepasbaar zijn.
Praktische informatie
De kennisateliers vinden ’s middags plaats vanaf 12.30 uur in drie regio’s:
– maandag 8 april 2019: regio Zuid-Nederland, in Tilburg
– donderdag 18 april 2019: regio Noord-Nederland, in Groningen
– donderdag 9 mei 2019: regio Midden-Nederland, in Almere
De kennisateliers zijn bedoeld voor klantmanagers en andere professionals in het sociaal domein, lokale beleidsmakers, cliëntvertegenwoordigers, managers en anderen die actief zijn op het terrein van Werk en Inkomen, armoedebestrijding of schuldhulpverlening. De kennisateliers zijn gratis toegankelijk. Daarbij geldt dat wie zich het eerst inschrijft, de meeste kans maakt om mee te kunnen doen. De kennisateliers zijn in eerste instantie bedoeld voor mensen uit de lokale praktijk en het beleid. Voor medewerkers van kennisinstellingen is beperkt plaats. Voor meer informatie en aanmelding zie de website van ZonMw; de betreffende pagina vindt u hier.:
De kennisateliers zijn onderdeel van het kennisprogramma Vakkundig aan het werk. In dit programma staan vijf thema’s centraal, die ook tijdens de kennisateliers aan bod komen: re-integratie, schuldhulpverlening en armoedebestrijding, integraal werken, methodisch werken, werk voor vergunninghouders. Het kennisprogramma Vakkundig aan het werk wordt op verzoek van het Ministerie van SZW uitgevoerd door ZonMw, in samenwerking met Divosa, VNG, UWV en het Ministerie van VWS. Het is onderdeel van een bredere beweging in de sector Werk en Inkomen om meer methodisch en gebaseerd op wetenschappelijke inzichten te werken.
Op 5 maart jongstleden heb ik de Tweede geïnformeerd over de beveiliging van het Suwinet bij gemeenten. De Kamerbrief vindt u hier. Voor het verantwoordingsjaar 2017 hebben gemeenten voor het eerst de ENSIA-systematiek toegepast.6 De bij de Kamerbrief gevoegde Totaalrapportage schetst de stand van de beveiliging van Suwinet en is gebaseerd op de verantwoordingen van gemeenten conform de ENSIA-systematiek. De toepassing van ENSIA heeft de volgende afwijkingen van de beveiligingsnormen aan het licht gebracht.
Afwijkingen |
Aantal gemeenten |
percentage |
---|---|---|
0 |
173 |
45,8 |
1 |
55 |
14,6 |
2 |
39 |
10,3 |
3 |
36 |
9,5 |
4 of meer |
63 |
16,7 |
onbekend |
12 |
3,2 |
Totaal |
378 |
100 |
Het betreft afwijkingen van beveiligingsnormen die gericht zijn op een vertrouwelijke omgang van via Suwinet toegankelijke persoonsgegevens zoals:
• het eenmaal in de drie jaar actualiseren van het informatiebeveiligingsbeleid Suwinet, om richting te geven aan de aard van de te nemen beveiligingsmaatregelen;
• het vaststellen van dit informatiebeveiligingsbeleid door het College van B&W;
• het aan medewerkers toekennen van niet meer toegangsrechten dan noodzakelijk voor de taken van medewerkers;
• het regelmatig beoordelen van de toegekende toegangsrechten door het verantwoordelijke management;
• het controleren van log-informatie om vast te stellen of oneigenlijk gebruik of misbruik is gemaakt van de toegekende autorisaties en het op basis daarvan toepassen van het sanctiebeleid.
Ik vind het belangrijk dat de overheid zorgvuldig omgaat met gegevens van burgers. Deze afwijkingen hebben dan ook mijn aandacht. Allereerst is het aan de gemeenten om de door henzelf geconstateerde afwijkingen voortvarend weg te nemen. Ik merk hierbij op dat de ENSIA-systematiek de colleges van B&W en de gemeenteraden via de zogenoemde Collegeverklaring Informatiebeveiliging ENSIA handvatten biedt om waar nodig verbeterplannen op te stellen en uit te voeren. Ik heb met de VNG afgesproken dat zij gemeenten hierbij ondersteunen. Daarnaast stuurt de VNG een ledenbrief om de urgentie te benadrukken. Verder doet de domeingroep Beveiliging & Privacy Suwinet van UWV, SVB en gemeenten onderzoek naar de oorzaken van de afwijkingen om op basis daarvan ondersteunende maatregelen te kunnen nemen. Te denken valt aan nadere voorlichting over de beveiligingsnormen. Verder heb ik het hiervoor genoemde Interventieprotocol Suwinet toegepast (bijgevoegd bij de Kamerbrief). Een eerste stap hierin is dat het Bureau Keteninformatisering Werk en Inkomen (BKWI)7 een zogenoemde Attentiebrief naar 205 gemeenten met afwijkingen heeft gestuurd. Indien bij een volgende verantwoording blijkt dat de afwijkingen niet zijn weggenomen dan zijn verdere mogelijke stappen een (aankondiging van) een aanwijzing conform de wet SUWI en als laatste stap zelfs het afsluiten van Suwinet. In het vierde kwartaal van 2019 zal ik de Tweede Kamer informeren over de stand van de beveiliging per 31 december 2018.
Zie voor meer informatie over de civielrechtelijke zorgplicht ook het UM METRO-rapport (31-01-2019): Aansprakelijkheid voor blootstelling aan chroom-6 in de context van het tROM-project. Deze vindt u hier.
Artikel 5 Arbowet, lid 5: Indien de werkgever arbeid doet verrichten door een werknemer die hem ter beschikking wordt gesteld, verstrekt hij tijdig voor de aanvang van de werkzaamheden aan degene, die de werknemer ter beschikking stelt, de beschrijving uit de risico-inventarisatie en -evaluatie van de gevaren en risicobeperkende maatregelen en van de risico's voor de werknemer op de in te nemen arbeidsplaats, opdat diegene deze beschrijving verstrekt aan de betrokken werknemer.
Artikel 11, Waadi: Informatie veiligheid. Degene die arbeidskrachten ter beschikking stelt verschaft aan degene die ter beschikking wordt gesteld, informatie over de verlangde beroepskwalificatie en verstrekt aan die persoon de beschrijving, bedoeld in artikel 5, vijfde lid, van de Arbeidsomstandighedenwet, voordat de terbeschikkingstelling een aanvang neemt.
Artikel 7:658, lid 4 van het Burgerlijk Wetboek: hij die in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf arbeid laat verrichten door een persoon met wie hij geen arbeidsovereenkomst heeft, is overeenkomstig de leden 1 tot en met 3 aansprakelijk voor de schade die deze persoon in de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt. De kantonrechter is bevoegd kennis te nemen van vorderingen op grond van de eerste zin van dit lid.
Voor gemeenten met een abonnement op naleving.net (van het Kenniscentrum Handhaving en Naleving van de VNG) is de gehele kennisomgeving, inclusief het kennisloket OVB, direct toegankelijk. Overige gemeenten worden na aanmelding gratis geautoriseerd en aangesloten op het kennisloket en ontvangen de inloginstructie.
Zie de toelichting op ENSIA in de brief van de Minister van BZK over het verhogen van de informatieveiligheid van de overheid, Kamerstukken 26 643, nr. 574, 16 oktober 2018.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/nds-tk-2019D11861.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.