Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 maart 2019
Uw Vaste Commissie voor Koninkrijksrelaties heeft mij verzocht (d.d. 23 januari 2019)
om een schriftelijke reactie op een initiatiefvoorstel aan de commissie voor publieksvoorlichting
over het Caribisch deel van het Koninkrijk. Vooropgesteld dat de initiatiefnemer,
de heer M. Meesters, in zijn notitie om uw mening vraagt met betrekking tot nut, doel
en de gekozen oplossingsrichtingen, ben ik graag bereid kort mijn reactie op de notitie
te geven.
Het doet mij deugd dat uitgezonden ambtenaren, ook na hun terugkeer in Europees Nederland,
zich betrokken blijven voelen bij het Caribisch deel van het Koninkrijk. De constatering
van de briefschrijvers en hun gesprekspartners dat (Europese) Nederlanders over het
algemeen «heel weinig kennis hebben van het Caribisch deel van het Koninkrijk» laat
ik voor hun rekening. Ik ervaar dat recente gebeurtenissen, zoals de verwoestende
werking van orkaan Irma in september 2017 en de gevolgen hiervan voor Sint Maarten,
geleid hebben tot veel en overwegend adequate informatie in de media. Door de huidige
humanitaire en politieke crisis in het grootste buurland van het Koninkrijk, Venezuela,
wordt in toenemende mate ook bericht over de geopolitieke gevolgen hiervan voor met
name Aruba en Curaçao. De aanleiding voor de berichtgeving is weliswaar niet altijd
positief, maar heeft mijns inziens wel tot gevolg dat de media in Nederland verdiepende
artikelen en rapportages over het Caribisch deel van het Koninkrijk schrijven en produceren.
Met hierbij vaak aandacht voor de veerkracht van de lokale bevolking.
Initiatieven om het Caribisch deel van het Koninkrijk in Nederland op een evenwichtige
manier voor het voetlicht te brengen juich ik van harte toe. Dat gebeurt al door onder
andere mijn ministerie en talrijke belangengroeperingen in Europees Nederland. Ook
BN’ers zoals de Curaçaose mezzosopraan Tania Kross, de Statiaanse zangeres Shirma
Rouse en de Curaçaose topatleet Shurandy Martina, zijn uitstekende ambassadeurs van
de Caribische delen van ons Koninkrijk. Dat geldt eveneens voor vele Arubaanse en
Curaçaose toppers in het Koninkrijksteam Honkbal, dat regelmatig internationaal grote
successen boekt.
Zelf grijp ik uitnodigingen aan van media in Nederland en die van de zes (ei)landen,
tijdens mijn werkbezoeken aan de (ei)landen, om het Nederlandse beleid aangaande Koninkrijksrelaties
en de onderlinge samenwerking nader toe te lichten. Mijn ministerie organiseert ook
een aantal keer per jaar lezingen waarbij deskundigen en promovendi ingaan op hun
onderzoeksresultaten en studies, die betrekking hebben op het Caribisch deel van het
Koninkrijk. Boeiende en goed bezochte lezingen, die vaak ook de (lokale) pers halen.
De initiatieven die voortkomen uit de brainstormsessie van de opstellers van de notitie
«Initiatieven voor publieksvoorlichting over Caribisch deel van het Koninkrijk» en
de door hen daarover gevoerde gesprekken bieden handvatten om de kennis over de zes
(ei)landen verder te vergroten.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops