2019D08915 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een fractie de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mede namens de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media en de Minister van Buitenlandse Zaken van 15 februari 2019 inzake de kabinetsappreciatie van het Commissievoorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad over contingency maatregelen omtrent het voortzetten van activiteiten gericht op leermobiliteit uit het programma Erasmus+ in het geval van een no-deal Brexit (COM(2019) 65) (Kamerstuk 22 112, nr. 2770).

De voorzitter van de commissie, Tellegen

De adjunct-griffier van de commissie, Alberts

I Vragen en opmerkingen uit de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de kabinetsappreciatie over de voortzetting van Erasmus+. De leden hebben nog enkele vragen.

De leden zijn positief over het Erasmus+ programma dat studenten in staat stelt over de grens te studeren en dat talent uit andere lidstaten de kans geeft om Nederland te ervaren. Voor Nederlandse studenten kan een buitenlandperiode immers zeer waardevol zijn voor zowel de algemene ontwikkeling als de kennisontwikkeling binnen het eigen vakgebied. Daarmee helpt Erasmus+ onze studenten om vrije en verantwoordelijke volwassenen te worden. Erasmus+ kan zo toekomstig talent tijdens de studietijd naar Nederland toe trekken zodat men na afstuderen in Nederland kan werken.

De leden zijn dan ook positief dat de overgangsperiode bij een terugtrekkingsakkoord het mogelijk maakt om het Erasmus+ programma, dat tot en met 2020 loopt, goed af te ronden. Mocht dit niet lukken dan zijn de leden positief over de maatregelen die de Commissie neemt om te voorkomen dat al gestarte of zelfs afgeronde trajecten in het Verenigd Koninkrijk (VK) niet afgerond, of zelfs waardeloos, kunnen worden. Wel vragen de leden of de Minister al duidelijkheid kan scheppen over mobiliteitsprojecten die al wel goedgekeurd maar nog niet begonnen zijn. Kan de Minister aangeven op welke manier ondersteuning aan studenten wordt geboden om indien nodig alternatieven te organiseren zodat studenten met geplande internationale ambities in het VK deze elders invulling kunnen geven?

Tot slot, voor aankomend studenten die nu bezig zijn met het plannen van de studie zorgt de Brexit voor grote onzekerheid. Daarnaast kunnen ook bestaande instellingsverbanden tussen universiteiten door de Brexit op de helling komen te staan. De leden maken zich zorgen dat cruciale wetenschapsontwikkelingen hierdoor geschaad kunnen worden. Kan de Minister aangeven welke mogelijkheden er naar verwachting na de Brexit (zowel met als zonder terugtrekkingsakkoord) zijn voor studenten om in het VK te studeren en voor instellingen om samen te werken? Kan de Minister daarnaast aangeven wat haar ambities zijn om de mobiliteitsactiviteiten tussen het VK en Nederland ook na de Brexit te bevorderen? Welke mogelijkheden gebruikt de Minister om daar samen met haar EU-collega’s in op te trekken, zo willen de voornoemde leden weten.

Naar boven