2019D07795 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

De vaste commissie voor Financiën heeft op 21 februari 2019 een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Financiën over de door de Minister van Buitenlandse Zaken met brief van 1 februari 2019 toegezonden BNC-fiche: Voorstellen voor een verordening en richtlijn betreffende BTW relevante betaalgegevens (Kamerstuk 22 112, nr. 2764)

De voorzitter van de commissie, Anne Mulder

De adjunct-griffier van de commissie, Freriks

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het fiche met voorstellen voor een verordening en richtlijn betreffende BTW-relevante betaalgegevens. Deze leden steunen effectieve maatregelen om btw-fraude aan te pakken. Zij hebben nog enkele vragen over het voorliggend fiche.

Deze leden lezen in de reactie van de Minister dat de Nederlandse aanpak en bevoegdheden niet beperkt moeten worden. Kan de Minister aangeven welke maatregelen Nederland nu al neemt om fraude bij e-commerce aan te pakken en te voorkomen?

De Minister geeft aan dat het kabinet meer duidelijkheid wil over de gevolgen voor de administratieve en uitvoeringslasten voor ondernemers en de Belastingdienst alvorens zij positief kunnen besluiten. Kan de Staatssecretaris ingaan op welke elementen hierbij zwaar wegen? Is de Staatssecretaris bereid om pas over te gaan tot besluitvorming als duidelijk is welke extra kosten gemaakt moeten worden voor Nederland, de ondernemers, de Belastingdienst en de diensten die zich bezighouden met het verzamelen en uitwisselen van betaalinformatie? Zo nee, waarom niet?

De leden van de VVD-fractie ondersteunen de kritische lijn waarbij de verantwoordelijkheid voor handhaving en registratieverplichting duidelijk moet zijn alvorens een besluit kan worden genomen. Kan de Staatssecretaris aangeven of er naast de genoemde onduidelijkheden al richting is gegeven aan: het waarborgen van de privacy conform de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), wie in Nederland verantwoordelijk zal worden voor het ontwikkelen van het nationale elektronische systeem voor opslag van de betaalinformatie, wat de geraamde kosten zijn en wie deze voor haar rekening zal nemen, de beoogde ingangsdatum van deze voorstellen en waarom gegevens tot twee jaar bewaard blijven?

De leden van de VVD-fractie vragen of de Staatssecretaris kan aangeven wat een acceptabele lastenverzwaring (administratief en uitvoeringstechnisch) voor het bedrijfsleven en de Belastingdienst inhoudt. Kan de Staatssecretaris aangeven of er met deze nieuwe voorstellen ruimte ontstaat om andere verplichtingen voor bedrijfsleven en burgers te laten vervallen zodat de toename van administratieve lasten beperkt blijft? Zo nee, waarom niet? Heeft er een analyse naar overbodige handelingen plaatsgevonden? Zo nee, waarom niet?

Tot slot vragen de leden van de VVD-fractie op welke onderdelen nadere uitwerking in nationale regelgeving nodig is.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA

De leden van de CDA-fractie achten het zeer wenselijk dat de aanpak van btw-fraude verbeterd wordt door meer gegevensuitwisseling. Betalingsdienstaanbieders hebben belangrijke informatie over de voor de btw relevante transacties en daarmee is het een goede gedachte om deze informatie te verzamelen en te gebruiken.

De leden van de CDA-fractie lezen in het BNC-fiche dat het kabinet nog veel vragen heeft, bijvoorbeeld over de handhaving van het voorstel en de rol van de belastingdiensten. Op welke wijze wordt de Kamer op de hoogte gehouden als het kabinet meer duidelijkheid heeft over de reikwijdte en uitvoeringsgevolgen van de conceptrichtlijn?

De leden van de CDA-fractie willen ook graag van de Staatssecretaris weten hoe groot de reikwijdte is van de conceptrichtlijn qua aan te leveren betaalgegevens. Gaat dit alleen om transacties tussen bedrijven en consumenten of ook om transacties tussen bedrijven onderling of tussen consumenten onderling? Betreft het alleen die betalingsdienstaanbieders die betalingen uitvoeren voor webshops of vallen ook apps van banken die het mogelijk maken om betaalverzoeken met de mobiele telefoon te verzenden onder de reikwijdte van de richtlijn?

Daarnaast vragen de leden van de CDA-fractie voor welke transacties de uitwisseling van betaalgegevens van belang is? Gaat het dan om het bepalen of voldaan is aan de drempeleis van de regeling van afstandsverkopen? Klopt het dat deze drempeleis in Nederland relatief hoog is en dat de uitwisseling van betaalgegevens voor Nederland daardoor waarschijnlijk minder effect heeft dan voor andere lidstaten?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66

De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het BNC-fiche over voorstellen voor een verordening en richtlijn betreffende BTW relevante betaalgegevens. De leden van de D66-fractie zijn net als het kabinet voorstander van een effectieve fraudebestrijding. Deze leden hebben wel nog enkele vragen.

De leden van de D66-fractie delen de behoefte aan duidelijkheid over de gevolgen voor de administratieve en uitvoeringslasten voor het bedrijfsleven en de rijksoverheid, bijvoorbeeld als het gaat om de gevolgen voor betaaldienstaanbieders en de Belastingdienst. Deze leden vragen wanneer het kabinet hier meer duidelijkheid over verwacht, mede gezien het feit dat het kabinet pas bij meer duidelijkheid een definitief oordeel kan vellen. Deze leden vragen hoe de Kamer wordt geïnformeerd als er meer duidelijkheid is over deze gevolgen.

De leden van de D66-fractie vragen hoe het kabinet borgt dat de verdere uitwerking van de verordening en richtlijn voldoet aan de AVG. Deze leden vragen of de eventuele gevolgen van de verordening en richtlijn voor privacy zijn getoetst bij de Autoriteit Persoonsgegevens. Deze leden vragen of bij een verdere implementatie van de verordening en richtlijn een gegevensbeschermingseffectbeoordeling is voorzien. Zo nee, waarom niet?

De leden van de D66-fractie vragen in het kader van het delen van betaalgegevens ten slotte om te reageren op onderstaand voorbeeld. Als persoon A een betaling verricht aan persoon B, en persoon B toestemming geeft om zijn of haar gegevens te delen met bedrijf C, kan persoon A op basis van de AVG dan bedrijf C vragen om de gegevens van persoon A te verwijderen? Zo nee, waarom niet?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het fiche en de onderliggende verordening. Deze leden achten het van groot belang dat btw-fraude wordt tegengegaan. Waar het kan nationaal, waar het moet internationaal. Zij beseffen dat bepaalde soorten van fraude het best kunnen worden bestreden in internationaal verband maar wensen te benadrukken dat belastingheffing bij uitstek een nationale bevoegdheid is. Zij steunen de opmerking in het BNC-fiche, dat de Nederlandse aanpak en bevoegdheden niet beperkt moeten worden dan ook volledig. Deze leden leggen aan de hand van het BNC-fiche graag enkele vragen voor.

De leden van de SP-fractie zijn het met de regering eens dat een besluit over de verordening niet goed mogelijk is alvorens helderheid te hebben verkregen over de uitvoeringslasten voor de Belastingdienst, de verantwoordelijkheid voor handhaving van de registerverplichting en de rol van de Belastingdienst bij het verzamelen van de verkregen betaalgegevens. De leden van de SP-fractie vragen de regering evenwel of zij in staat is een schatting te maken van het aantal fte dat nodig zou zijn om de verkregen betaalgegevens te verzamelen bij de betaaldienstaanbieders. Gaat het dan om een significant aantal fte, of is dit slechts een zeer beperkte bezigheid?

Kan de Staatssecretaris aangeven welke onduidelijkheden er bestaan over de verhouding van de verordening tot de herziene richtlijn betaaldiensten (PSD2), vragen de leden van de SP-fractie.

Onderschrijft de Staatssecretaris de mening van de Europese Commissie dat de voorstellen zullen zorgen voor een stijging van de btw-opbrengsten, vragen de leden van de SP-fractie.

De leden van de SP-fractie vragen de Staatssecretaris hen te informeren over het verdere proces. Zij begrijpen dat er onderzoek wordt gedaan naar de gevolgen van de voorstellen en dat het kabinet pas daarna een definitief oordeel kan vellen. Hoe wordt de Kamer hierover geïnformeerd? Worden zij zodanig op tijd geïnformeerd, dat er nog geen onomkeerbare stappen zijn gezet? Hoe gaat de Staatssecretaris er zorg voor dragen dat de Kamer, wanneer de effecten van de voorstellen bekend zijn, nog invloed heeft op het proces?

Naar boven