2018D61514 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond er bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister voor Medische Zorg en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de brief van 23 november 2018 inzake seksuele gezondheid (Kamerstuk 32 239, nr. 8).

De voorzitter van de commissie, Lodders

De adjunct-griffier van de commissie, Clemens

Inhoudsopgave

blz.

     

I.

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

II.

Reactie van de Minister en Staatssecretaris

6

I. VRAGEN EN OPMERKINGEN VANUIT DE FRACTIES

Vragen en opmerkingen van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de beleidsreactie van de bewindspersonen op het Nationaal Actieplan soa, hiv en seksuele gezondheid. Deze leden hebben enkele vragen bij deze beleidsreactie.

Het Nationaal Actieplan 2017–2022 soa/hiv/seksuele gezondheid

De bewindspersonen geven aan dat ten behoeve van structurele uitvoering van collectieve preventie een meerjarig stimuleringsbudget voor het onderwijs beschikbaar wordt gesteld. De leden van de CDA-fractie vragen hoe groot dit budget de komende jaren zal zijn. In de brief van 11 september geeft de Staatssecretaris aan dat de Gezonde School en de stichting School en Veiligheid (SSV) gezamenlijk met veldpartijen een voorstel voor de besteding zouden doen in december 2018.1 Genoemde leden vragen of dit voorstel inmiddels af is en zo ja, wat de inhoud daarvan is.

De leden van de CDA-fractie vragen welke commissies de effectiviteit, kwaliteit en uitvoerbaarheid van leefstijlinterventies beoordelen vanuit het erkenningstraject vanuit het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Kunnen de bewindspersonen een overzicht geven welke organisaties hierbij betrokken zijn? En kunnen zij aangeven hoeveel extra geld vrijgemaakt wordt voor het RIVM om alle aanbieders van dienst te zijn?

Per 1 januari 2019 wordt een meldingsplicht voor chronische hepatitis c ingevoerd. De leden van de CDA-fractie vragen of de haalbaarheid en de uitvoerbaarheid van deze meldingsplicht is onderzocht. Waarom kan de meldingsplicht voor deze ziektes wel al ingevoerd worden, en voor andere soa’s en hiv nog niet? Op welke termijn wordt voor andere soa’s en hiv de haalbaarheid, uitvoerbaarheid en wenselijkheid van een meldplicht onderzocht?

De leden van de CDA-fractie lezen in het actieplan (p. 26) dat voor het (voortgezet) speciaal onderwijs (vso) goed onderbouwde lesmaterialen nog ontbreken. Deze leden vragen op welke wijze de bewindspersonen ervoor gaan zorgen dat er wel geschikt en goed onderbouwd lesmateriaal voor het (v)so ter beschikking komt.

De leden van de CDA-fractie lezen tevens (p. 26) dat seksuele vorming in het mbo beperkt wordt aangeboden en nauwelijks geborgd wordt. Klopt het dat dit aspect wel onderdeel is van de dimensie vitaal burgerschap? Welke acties worden ondernomen om ervoor te zorgen dat seksuele vorming in het mbo beter geborgd wordt?

De Regeling Aanvullende Seksuele Gezondheidszorg (ASG)

De leden van de CDA-fractie vragen wat de reden is dat de GGD-regio Utrecht als enige regio knelpunten met het huidige budget binnen de ASG-regeling ervaart. Op welke wijze hebben de GGD-en deze knelpunten onderling opgelost?

Seksuele grensoverschrijding en seksueel geweld

Uit het Nationaal Actieplan blijkt dat specifieke groepen extra risico lopen om slachtoffer te worden van seksuele grensoverschrijding, zoals mensen met een verstandelijke beperking, kinderen in de jeugdzorg en LHBT’s. De bewindspersonen reageren hierop dat zij specifiek toezien op de kwetsbare positie van mensen met een licht verstandelijke beperking. De leden van de CDA-fractie vragen waaruit dit blijkt. Welke concrete stappen worden door de bewindspersonen genomen op het gebied van de kwetsbare positie van mensen met een licht verstandelijke beperking? En ondernemen de bewindspersonen nog aanvullende stappen ter bescherming van kinderen in de jeugdzorg en LHBT’s?

Vragen en opmerkingen van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de brief over seksuele gezondheid. Zij betreuren dat de uitwerking van de implementatie van het PrEP-besluit (PrEp = Pre Expositie Profylaxe) uitgesteld is tot begin volgend jaar. Genoemde leden vinden het van groot belang dat het PrEP-besluit zo snel mogelijk wordt geïmplementeerd, mede aangezien er ook afgelopen jaar weer 750 nieuwe hiv-diagnoses waren. Niet voor niets adviseerde de Gezondheidsraad in maart 2018 dat implementatie urgent is. Deze leden vragen de bewindspersonen waardoor de vertraging is veroorzaakt. Wanneer wordt PrEP daadwerkelijk geïmplementeerd? De leden van de D66-fractie willen graag snel duidelijkheid voor mensen die in aanmerking komen over hoe en wanneer zij toegang krijgen tot PrEP.

Vragen en opmerkingen van de GroenLinks-fractie

De leden van de fractie van GroenLinks hebben kennisgenomen van het Nationaal Actieplan soa, hiv en seksuele gezondheid 2017–2022 en de brief van de bewindspersonen daarover. Zij hebben nog enkele vragen over dit actieplan, de brief en het beleid ten aanzien van seksuele gezondheid in het algemeen.

Seksuele voorlichting op scholen

Uit de brief blijkt dat de bewindspersonen de huidige lespakketten voor scholen op het gebied van seksuele voorlichting goed vinden, maar zij geven ook aan dat uit een rapport van de Inspectie van het Onderwijs uit 2016 blijkt dat sommige scholen in het algemeen meer structurele aandacht kunnen schenken aan seksuele voorlichting. In het desbetreffende inspectierapport over de kerndoelen staat het anders, namelijk: «Een beperkte groep scholen heeft een aanbod dat meer structureel, op meerdere momenten gedurende de schoolloopbaan van de leerlingen, wordt aangeboden». Hoe duiden de bewindspersonen dit verschil? Op welke manier willen zij er samen met hun collega’s op het Ministerie van OCW voor zorgen dat seksuele vorming in alle breedte en op alle scholen structureler aandacht krijgt? En kunnen de bewindspersonen bevestigen dat de onderwerpen die volgens jongeren beperkt aandacht krijgen, zoals seks tegen je wil en het versturen van naaktfoto’s, ook onderdeel uitmaken van het masterplan collectieve preventie seksuele vorming?

Belangrijk is het tegengaan van seksueel geweld en zorg voor de slachtoffers. Op scholen is daarom structurele aandacht nodig voor grensoverschrijdend gedrag. Daarom staat in het Nationaal Actieplan (bij)scholing van professionals in zorg en onderwijs centraal. Welke beroepsopleidingen en universitaire opleidingen zorg en onderwijs besteden aandacht aan seksuele gezondheid en seksuele weerbaarheid? En indien hierin geen inzicht bestaat, kan dat er dan komen?

Welke rol zien de bewindspersonen voor zichzelf bij het structureler borgen van het thema seksuele weerbaarheid en seksuele gezondheid in de opleidingen voor professionals in zorg en onderwijs? Hoe werken ze daarbij samen met hun collega’s op het gebied van de arbeidsmarkt in de zorg en het onderwijs?

Preventie van soa’s

Al eerder hebben de leden van de GroenLinks-fractie aangegeven de daling van het condoomgebruik onder jongeren zorgelijk te vinden. In het actieplan staat dat er een condoomcampagne zal worden ontwikkeld en uitgevoerd (p. 33). Deze leden willen graag meer weten over deze campagne. Is al bekend hoe deze campagne eruit komt te zien? Heeft deze een positieve insteek?

En, gerelateerd daaraan, hoe wordt uitvoering gegeven aan de aangenomen motie Ellemeet c.s. om in kaart te brengen wat een innovatieve en effectieve manier is om via een publiekscampagne de kennis onder jongeren over het belang van het gebruik van voorbehoedsmiddelen te vergroten, en een plan te ontwikkelen voor een brede campagne die de positieve aspecten van (veilige) seks benadrukt2?

Denken de bewindspersonen met de condoomcampagne hiermee uitvoering te geven aan de motie, of wordt dat op andere wijze gedaan?

Meldplicht

Op pagina 4 schrijven de bewindspersonen dat de haalbaarheid, uitvoerbaarheid en wenselijkheid van een meldingsplicht voor andere soa’s en hiv zal worden onderzocht. Wat houdt dat onderzoek in en door wie wordt dat uitgevoerd? Wat is het bijbehorende tijdpad?

Hiv en PrEP

Over de aanpak van hiv in Nederland geven de bewindspersonen aan dat zij het streven van het Aidsfonds en veldpartijen naar nul nieuwe infecties in Nederland «een lovenswaardig streven vinden, maar dat dat vermoedelijk pas op langere termijn realistisch is» (p. 6). Waarom denken zij dat dit niet op korte termijn realistisch is? Wat vinden de bewindspersonen van de voorstellen die het Aidsfonds en andere partijen doen om dit streven te bereiken? En wanneer denken zij dat we wél nul nieuwe infecties zullen hebben, met andere woorden wat betekent «langere termijn»?

De bewindspersonen schrijven dat de Kamer begin 2019 wordt geïnformeerd over de implementatie van PrEP. De leden van de fractie van GroenLinks vinden dat PrEP snel breder beschikbaar moet worden gesteld en zij wijzen erop dat elke dag telt. Deze leden vragen daarom waarom het zo lang duurt voordat de Kamer kan worden geïnformeerd over de implementatie en de verstrekking van PrEP. Wat is het tijdpad? Wanneer verwachten de bewindspersonen dat PrEP verstrekt zal kunnen worden?

Rapportage seksueel geweld

De Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen heeft in juni 2018 de slachtofferrapportage seksueel geweld tegen kinderen 2016 uitgebracht. De bewindspersonen schrijven dat in het najaar een reactie op de slachtofferrapportage zal worden toegestuurd. Wordt hiermee bedoeld het najaar van 2019? Waarom moet het zo lang duren voordat hierop een reactie kan worden gegeven? Of wordt het najaar 2018 bedoeld? Zo ja, waarom is die reactie er dan nog niet? Daarbij wijzen de leden van de GroenLinks-fractie op de toezegging dat deze reactie na de zomer van 2018 zou komen3 en deze toezegging niet is nagekomen. Vóór welke datum ontvangt de Kamer de reactie op de slachtofferrapportage?

Vragen en opmerkingen van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het Nationaal Actieplan soa, hiv en seksuele gezondheid 2017–2022 en de reactie daarop van de bewindspersonen. Genoemde leden hebben naar aanleiding van deze beide stukken onderstaande opmerkingen en vragen.

De leden van de SP-fractie zijn van mening dat het van groot belang is dat er een breed gedragen overkoepelend actieplan met concrete doelen op het gebied van soa’s, hiv en seksuele gezondheid is opgesteld. Deze leden juichen een brede betrokkenheid toe. Genoemde leden constateren echter tegelijkertijd dat er veel verschillende ministeries op onderdelen bij het actieplan een rol hebben. De leden van de SP-fractie vragen daarom naar een nadere toelichting op de afstemming. Tevens liggen er tussen dit actieplan en verschillende andere recent verschenen actieplannen veel links. Genoemde leden vragen hoe de afstemming tussen de verschillende plannen wordt georganiseerd en hoe wordt voorkomen dat bepaalde acties, doelen of doelgroepen tussen wal en schip komen te vallen.

Uit zowel de brief als het actieplan wordt duidelijk dat er positieve ontwikkelingen te constateren zijn maar dat er ook nog veel stappen te zetten zijn. De leden van de SP-fractie benadrukken het belang van een actieplan met een uitgewerkte begroting en een helder tijdpad. Beide ontbreken op dit moment nog volgens deze leden. Zij vragen daarom of hierop nader inzicht gegeven kan worden. De leden van de SP-fractie zien graag ook een reactie op de verwachte kosten die gepaard gaan met de uitvoering van de verschillende benoemde acties en het budget dat daarvoor vanuit de verschillende partijen, en dan met name de ministeries, beschikbaar is.

Hiv

In de brief van de bewindspersonen staat «nul nieuwe hiv-infecties in Nederland is een lovenswaardig streven, maar pas op lange termijn realistisch». De leden van de SP-fractie zijn benieuwd naar de reactie van de bewindspersonen op de brief van het Aidsfonds in het Parool, waarin wordt aangegeven dat het doel wel degelijk haalbaar is op korte termijn maar dat het ontbreekt aan politiek leiderschap.4 In dit kader vragen genoemde leden of er haast gemaakt wordt met de invoering van PrEP. Waar is het op dit moment nog op wachten? Het besluit PrEP vanaf 2019 te vergoeden vanuit het basispakket juichen deze leden toe; dat er een eigen bijdrage geldt vinden zij echter onwenselijk. De leden van de SP-fractie vragen dan ook naar de mogelijkheden om deze eigen bijdrage af te schaffen of minstens te verlagen. Genoemde leden menen dat dit van belang is en benadrukken dat dit een belangrijk punt is bij de hiv-bestrijding en als men echt naar nul hiv-infecties wil.

Een ander belangrijk punt is dat door de GGD-en zwaar moet worden geselecteerd bij de soa-poli’s en er daarom nu wachtlijsten bestaan omdat sinds 2015 het budget hiervoor bevroren is. De leden van de SP-fractie vinden dit zeer onwenselijk en vragen of er bereidheid is tot het beschikbaar stellen van extra middelen aan de soa-poli’s aangezien bij het opsporen van hiv-infecties snelheid geboden is.

Als het gaat om hiv-testen moet een zo groot mogelijke groep bereikt worden en zij moeten vervolgens overgehaald worden zich te testen. Een optie om het bereik te vergroten is bijvoorbeeld dat artsen meerdere hiv-testen meegeven aan iemand met hiv om die onder zijn of haar persoonlijke (risico-)contacten uit te delen, een strategie aangeraden door de World Health Organization (WHO) maar in Nederland nog niet mogelijk. Graag horen de leden van de SP-fractie een reactie op deze mogelijkheid en of er plannen zijn de wet op dit punt te wijzigen.

Soa

Naast dat de leden van de SP-fractie van mening zijn dat er voor PrEP geen eigen bijdrage zou moeten gelden, menen deze leden ook dat anticonceptie en soa-testen niet onder het eigen risico zouden moeten vallen, zowel alle testen die bij de huisarts worden aangeboden als de testen die bij GGD-en worden aangeboden. Het eigen risico bij soa-testen wordt in het actieplan als een van de grootste knelpunten benoemd. De in het actieplan opgenomen actie «het ontwikkelen van creatieve oplossingen door lokale/regionale partijen om dekking van kosten die een barrière vormen voor laagdrempelige toegang» lijkt de leden van de SP-fractie te kunnen leiden tot ongelijkheid/verschillend beleid per gemeente/regio, een volgens deze leden ongewenste ontwikkeling. Genoemde leden vragen dan ook of de bewindspersonen bereid zijn tot een brede oplossing waarbij niet langer een eigen risico geldt voor soa-testen.

De leden van de SP-fractie menen tevens dat het een ongewenste ontwikkeling is dat de btw op condooms en anticonceptie wordt verhoogd. Graag ontvangen deze leden een toelichting op dit besluit en specifieker hoe dit past binnen het Nationaal Actieplan.

Vragen en opmerkingen van de PvdA-fractie

De leden van de PvdA-fractie zijn geschrokken van berichten van het Landelijk Psychotraumacentrum en het Centrum Seksueel Geweld waarin wordt aangegeven dat slachtoffers van seksueel geweld een forensisch medisch onderzoek weigeren vanwege het eigen risico. Deze leden zien hierin wederom een bevestiging dat het eigen risico leidt tot zorgmijding.

De leden van de PvdA-fractie willen daarom van de bewindspersonen weten of zij bereid zijn om hier iets tegen te doen. Zijn de bewindspersonen het met deze leden eens dat slachtoffers van seksueel geweld altijd geholpen moeten worden, ongeacht de dikte van hun portemonnee? Hebben zij zicht op het aantal slachtoffers van seksueel geweld dat geen passende hulp kan krijgen door het eigen risico? Zijn de bewindspersonen bereid het eigen risico ten minste af te schaffen voor een forensisch medisch onderzoek na seksueel geweld?

II. REACTIE VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS

Naar boven