2018D54823 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond er bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de brief van 23 oktober 2018 inzake het bekostigingsexperiment aanvullende beroepen geestelijke gezondheidszorg (ggz) en forensische zorg (fz) (Kamerstuk 25 424, nr. 428).

De voorzitter van de commissie, Lodders

De adjunct-griffier van de commissie, Clemens

I. VRAGEN EN OPMERKINGEN VANUIT DE FRACTIES

Vragen en opmerkingen van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief over het bekostigingsexperiment aanvullende beroepen geestelijke gezondheidszorg (ggz) en forensische zorg (fz). In het kader van het terugdringen van de ongewenste wachttijden in de ggz en fz is het een positieve ontwikkeling dat andere beroepsgroepen worden ingezet om dit nijpende probleem te helpen oplossen. Dit roept nog wel de vraag op of de voorstellen alleen de reikwijdte hebben van de beroepen zoals die in de brief worden beschreven. Is het mogelijk om binnen dit experiment ook andere zorgprofessionals in te zetten, zoals bijvoorbeeld de Physician Assistant?

De Staatssecretaris schrijft dat hij voornemens is, om mede namens de Minister voor Rechtsbescherming, de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) via een aanwijzing de opdracht te geven om dit bekostigingsexperiment mogelijk te maken en dit op te nemen in haar beleidsregels. De leden van de VVD-fractie willen graag inzicht krijgen op welke wijze is geborgd dat deze manier van werken al begin 2019 wordt geïmplementeerd in de sector. Is er draagvlak voor de voorstellen bij de betrokken partijen in de zorg en bij de zorgverzekeraars? Zo nee, op welke wijze wordt hierin voorzien om een spoedige implementatie veilig te stellen?

Vragen en opmerkingen van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief over het bekostigingsexperiment in de ggz en forensische zorg. Deze leden zijn van mening dat naar alle mogelijkheden moet worden gekeken om de wachttijden en personeelstekorten terug te dringen, maar zij hebben ten aanzien van dit experiment nog wel een paar vragen.

De leden van de PVV-fractie staan positief tegenover het inzetten van HBO-psychologen en psychodiagnostisch medewerkers, maar zij zien de inzet van ervaringsdeskundigen en vrijwilligers niet op voorhand zitten. Wie of wat bepaalt wanneer iemand ervaringsdeskundig is? En aan welke eisen of capaciteiten dient een vrijwilliger te voldoen? Deze afbakening is dermate vaag en oncontroleerbaar dat genoemde leden dit niet de juiste weg vinden. Kan de Staatssecretaris hier nader op ingaan?

De leden van de PVV-fractie maken zich zorgen over de kwaliteit die deze niet-BIG-geregistreerden straks gaan leveren. Dat hun inzet onder supervisie van een regiebehandelaar valt, biedt volgens deze leden te weinig waarborgen. Kan de Staatssecretaris garanderen dat er minimaal altijd een BIG-geregistreerde aanwezig is bij een behandeltraject?

De leden van de PVV-fractie vragen hoe patiënten op de hoogte worden gesteld van deze nieuwe niet-BIG-geregistreerde behandelaren. Kunnen patiënten behandeling door ervaringsdeskundigen of vrijwilligers weigeren en vragen om behandeld te worden door een deskundig opgeleide professional?

De leden van de PVV-fractie willen tot slot weten hoelang dit experiment gaat duren. Komt er een tussentijdse evaluatie? Wanneer acht de Staatssecretaris het experiment geslaagd en wanneer niet? Stopt het experiment als de wachtlijsten zijn teruggedrongen? Graag ontvangen deze leden een uitgebreide toelichting hierop.

Vragen en opmerkingen van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het bekostigingsexperiment aanvullende beroepen geestelijke gezondheidzorg en forensische zorg.

Genoemde leden maken van deze gelegenheid gebruik nog enkele vragen te stellen.

Wordt er een landelijk of «totaal» overzicht bijgehouden van de verschillende experimenten bij de verschillende zorgverzekeraars? En zo ja, zijn deze gegevens dan beschikbaar?

Worden de uitkomsten vervolgens gedeeld en geëvalueerd op het behaalde resultaat of de bijdrage aan het resultaat?

Vragen en opmerkingen van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het besluit tot het uitvoeren van een bekostigingsexperiment aanvullende beroepen geestelijke gezondheidzorg (ggz) en forensische zorg (fz). Deze leden hebben hierover nog enkele vragen.

Afbakening

De leden van de D66-fractie lezen dat de afbakening van het experiment ziet op alle aanvullende beroepsbeoefenaren in de gespecialiseerde ggz en forensische zorg die geen declarabele minuten kunnen schrijven. In het Bestuurlijk akkoord ggz worden echter slechts die beroepen genoemd die het meest kunnen bijdragen aan het verlagen van de wachttijden, namelijk de ervaringsdeskundige, HBO-psycholoog en geregistreerde psychodiagnostisch medewerker. Kan de Staatssecretaris toelichten welke andere groepen, anders dan de drie groepen die hierboven genoemd zijn, door dit experiment wel declarabele minuten kunnen schrijven? Heeft de openstelling, breder dan volgens de akkoordpartijen genoemd werd, eventuele (negatieve) gevolgen?

Prestaties

De leden van de D66-fractie vernemen graag van de Staatssecretaris hoe hij gaat toezien op het voorkomen van een stijging van de administratieve lasten. En op welke wijze wordt gewaarborgd dat een patiënt niet in een nadeliger positie mag komen? Bij wie kan een patiënt terecht indien zij of hij meent dat dit wel het geval is? Deze leden vragen voorts hoe het effect van het bekostigingsexperiment bijgehouden gaat worden. Wanneer wordt het experiment geëvalueerd en wanneer ziet de Staatssecretaris dit als een succes?

Vragen en opmerkingen van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het bekostigingsexperiment aanvullende beroepen geestelijke gezondheidzorg (ggz) en forensische zorg (fz). Deze leden hebben naar aanleiding van het bekostigingsexperiment onderstaande opmerkingen en vragen.

De leden van de SP-fractie begrijpen dat er aan de NZa een opdracht wordt gegeven om in het kader van een bekostigingsexperiment prestaties vast te stellen voor beroepen die (nog) geen tijd kunnen afleiden naar een Diagnose Behandel Combinatie (dbc) en/of Diagnose Behandel Beveiligings Combinatie (dbbc). Een dergelijk experiment kan bijdragen aan het oplossen van de capaciteitstekorten in de geestelijke gezondheidszorg en de forensische zorg en de personeelstekorten in de betreffende sectoren alsmede aan het verkorten van de wachttijden. Hoeveel uur extra zorg kan er op deze manier extra verleend worden, oftewel in hoeverre kan dit experiment de capaciteits- en personeelstekorten daadwerkelijk oplossen en in hoeverre kunnen de wachttijden hierdoor verkort worden? Genoemde leden benadrukken het belang en de urgentie van het oplossen van deze problemen. Ook zien deze leden natuurlijk de toegevoegde waarde van de inzet van verschillende typen expertise. Tegelijkertijd benadrukken de leden van de SP-fractie dat het inzetten van bijvoorbeeld ervaringsdeskundigen niet gebruikt mag worden als verkapte bezuinigingsmaatregel. Daarnaast vragen deze leden wat het opnemen in een dbc of dbbc precies betekent voor de ontwikkeling van de kosten die betaald moeten worden voor de zorg die deze beroepen verlenen? In de brief staat aangegeven dat de kosten van deze zorg niet hoger wordt voor patiënten, maar kan daarbij ook gegarandeerd worden dat mensen in deze beroepsgroepen er niet in salaris op achteruitgaan?

De leden van de SP-fractie vinden het daarnaast belangrijk dat ook duidelijk wordt dat het voorgestelde experiment ook daadwerkelijk deze resultaten (waaronder een kortere wachttijd) tot gevolg heeft. Genoemde leden vragen dan ook of er een monitoring of evaluatie aan het experiment gekoppeld wordt, en zo ja hoe deze evaluatie/monitoring vorm krijgt en op welke punten geëvalueerd zal worden. Aangegeven wordt in de brief dat er bij de invulling van het experiment rekening gehouden moet worden met de administratieve lasten. De leden van de SP-fractie delen de opvatting dat de extra administratieve lasten die het experiment meebrengt zoveel mogelijk moeten worden beperkt. Deze leden vragen daarom op welke punten extra administratieve lasten worden verwacht.

Het betreft een experiment in de ggz en de fz voor de bekostiging van de inzet van beroepen die hun ingezette tijd momenteel nog niet kunnen afleiden naar een dbc of dbbc. De afbakening van het experiment ziet op alle aanvullende beroepsbeoefenaren in de gespecialiseerde ggz en forensische zorg die geen declarabele minuten kunnen schrijven. Specifiek worden genoemd de ervaringsdeskundig medewerkers, de HBO-psychologen en de geregistreerde psychodiagnostisch medewerkers. De leden van de SP-fractie begrijpen dat eventueel deze lijst te zijner tijd aangevuld kan worden met andere beroepen. Graag ontvangen deze leden een lijst met mogelijke andere functies in de ggz of fz waaraan hier bijvoorbeeld gedacht kan worden. Daarnaast vragen zij of er wellicht ook beroepen zijn die expliciet buiten de voorgestelde regeling vallen. En zo ja, welke zijn dat?

De leden van de SP-fractie lezen dat de Staatssecretaris (mede namens de Minister voor Rechtsbescherming) de NZa een aanwijzing wil geven. Tegelijkertijd lezen genoemde leden dat het experiment al per 2019 moet gaan starten. Hoelang moet het experiment precies gaan duren, zo vragen deze leden. Het lijkt de leden van de SP-fractie dat het voorliggende tijdpad wat krap is. Hoe haalbaar wordt een start van het experiment per 2019 geacht?

Voor de leden van de SP-fractie is het ten slotte belangrijk dat het experiment, en de manier waarop dit vorm krijgt, de steun heeft van de beroepsgroep. Graag ontvangen deze leden de opvattingen van GGZ Nederland en de andere partijen die het hoofdlijnenakkoord hebben ondertekend met betrekking tot (de opzet van) het experiment.

Naar boven